N°. 11577 Zaterdag SO November. A°. 1897 jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (gpn- en feestdagen, uitgegeven. Eerste Blad. TWEEDE VOORSTELLING LEIDSCH DAGBLAD. "S. PRIJS DEZER COURANT 1 Voor Leiden par 3 maanden. V f 1.10, Franco per poet1.40* Afzonderlijke Nommore 0.05. PRIJS DER AD VEETENT EËN Van 1-6 rogela f 1.06. Iedere regel moer f 0.17}. - Orootere lotterö naar plaatsruimte, wordt /"0.05 berekend. Voor het incasseeren buiten de stad Dit ïiomiiier bestaat uit TWEE Bladen. IN DBN Leidsohen Schouwburg. De aanvang is wederom gesteld op Kwart over Zevenen. Enkele Baignoires en Loges doch achter aan zijn nog ter beschikking, terwijl voor de Galory r og een 25-tal kaarten zyn fce verkrijgen. Paiterra is uitverkocht. Een 1 O-tal reed» besproken plaatsen, die a let zjjn ingewisseld, worden thans verkocht. Leiden, 19 November. Niet groot voorzeker kon het getal stad- gueacée®, loden van hst departement Leiden dtr „Maatschappij tot Nut van 't Algemeen", noch dat hunner dames genoemd worden, dat gisteravond naar het Nutsgebouw was opge komen, om er in de kieine zaal te luisteren naar „Geschiedenissen van liefde en trouw in de Middeleeuwen", welke prof. dr. Jan Ten Brink onder de aandacht zou brengen. En wy kunnen reeds dadelijk de opmerking maken, dat dit zeer te betreuren was. Den gedachtengang van den hooggeleerden spreker volgende, zy allereerst vermeld, dat hy wees op het algemeen verschijnsel in de letterkunde, dat vele schry vers het huwelijks leven tot hun onderwerp hebben gekozen, en tevens h verband hiermede op dat van huise lijkheid in onze letterkunde. Verder voor beelden aanhalende uit de Oostersche letter kunde, uit het Sanskriet (Pancatantra) en uit de literatuur vooral van Italië en Enge land, om dit verschynsel nader toe te lichten en te verklaren, ging by over om wat dit betreft stil te staan by onze letterkunde in de middeleeuwen. Hy trok daartoe als over gang een lyn tusschen de Engelscbe „Canter- lu y tales", Boccacio, bekend om zyn „Deca- merooe", en onzen Nederlandschen Dirk Potter, met het jaar 1412 als basis van tyd. Van dezen Dirk Potter koos hy eerstens ter beschouwing wat deze te zeggen had over de Romeinen en hoe hy zich te Roroe bevond of liever verveelde, toen hy daar een zenr iog te volbrengen had, en „Der Minnen Loop", om er reeds in den aanvang op te wyzen, dat wy in Dirk Potter te doen hebben met wat men noemt een didactisch zeden leeraar. Spr. stelde ons verdor in kennis met Potters beschouwingen der liefde als gek, goed (naar hoe ze ontstaat en op welke manieren ze voortgaat: den graad), geoorloofd en ongeoor loofd, en toonde uit hetgeen hy geschreven heeft nader zijn opvattingen aan. Daartoe stond hij stil by Dirk Potters „Floris IV en de gravinne van Clermont", en zyn Britsch- lerschen ridder Tristan met diens Isolde. Tevens werd door dr. Ten Brink onder de aandacht gebracht hoe Potter veel werk maakte van Virgllius, altyd van den Yirgilius der middeleeuwen, wyzende o a. op „Virgilius ende Lucretia", welke Virgillus in Franscho verhalen van dien aard voorkomt als Hypo- crates: wóarom biyft een open vraag. Voorts leerde de geachte spreker ons Potter kennen uit zyn „Pauline en Romanella", in ver band met „La Bocca della Verita" of „La Bouche de la Vérité" (den Mond der Waarheid) en uit zyn Ho3 de ezel in de kist kwam", om er verder het licht op te doen vallen hoe, mag Cats genoemd worden, dit ook zeer zöker het geval mag zyn met zyn voorganger Dtrk Potter. Ten slotte, na de pauze, werd stilgestaan by Potters „Limpiose", niets anders dan een navolging met wyziging van namen van Boccacio's beroemde honderdste geschiedenis uit de „Decamerene." Deze werd uit bet Italiaan6ch in het Latijn overgezet, van daar de vermenigvuldiging er van oftewel de over zetting in vele andere talen. Deze geschiedenis is dan ook allerwegen bekend, wel is waar in velerlei nuances, maar in hoofdzaak neer komende op do ware „Geschiedenis van Griselda" van Boccacio. Met den inhoud van deze geschiedenis werden we gisteren in kennis gesteld, terwyi de geachte spreker er de opmerking aan vastknoopte, dat Potter zich nogal goed van zyn taak heeft gekweten en vooral in dit werk toont niet alleen didactisch zedenleeraaj-, maar tevens artist, dichter, wat meer zegt echt Hollandsch dichter fce zyn. Het we .rgeven, gemoderniseerd, van eenige geschiedenissen van onzen Potter wekte zeer de belangstelling van het auditorium en gaf herhaalde malen gereede aanleiding tot een ongedwongen lach, zoo byv. by het verhaal van den minnaar, die, in e9n mand op ze- trokken wordende naar het balkon van het bekoorlyke voorwerp z\jner min, halverwege in de mand moest blyven hangen, dank zy den zorgen van een ander sinjeur, en zoo den geheelen nacht bleef zweven tusschen hemel en aarde, totdat des morgens een deel van het menschdom hem aldus aanschouwde, waardoor een schandaal ontstond, dat uitliep op Virgilius' eindelyke verlossing. Wel volgde later de wraak van dezen gehangen minnaar op zyn Lucretia, dank zü zyn toovermacht, maar eerst later, wat aan spr. de leuke opmerking ontlokte waarom hy die macht niet had aangewend toen hy in de mand zat. Zoo zouden wy kunnen voortgaan en ver halen van den ezel, die in plaats van een gesnapten minnaar op het beslissende oogen- blik uit een haverkist oprees; van de twee gelieven, die onder het oog des konings, die de vrouweiyke helft van het paar óók be minde en iD eon boom geklommen was om ze onbespied naar hy dacht te bespieden, niets dan goeds zeiden van den hoogverheven vorstomdat dezo door de dame opgemerkt was, door de weerspiegeling van de köninklyke gestalte in een nabyzynden vyver, wat do geliefde de opmerkzaamheid van haar gezel deed vestigen opde viscbjes in het water. Maar we moeten het hierby laten en kunnen zelfs niet nader uitweiden over de moraal van Dirk Potter, waarop telkens door spreker de aandacht werd gevestigd. We hopen, met den hooggeleerden spreker, die den bezoekers dezer Nutslezing een paar hoogst aangename en leerryke uren heeft verschaft, dat hy niet vruchteloos zal getracht hebben door een populaire behande ling van zyn aantrekkeiyk onderwerp belang stelling op te wekken voor Dirk Potter, die, moge hy dan ook veel aan anderen ontleend hebben, daarop toch alleszins aanspraak mag maken, en die tot dusverre ten onrechte schier onbekend was of alleen bekend in dt studeerkamer. Wy hopen en gelooven hetl De dank der vergadering van zestig nitte zich in een luid applaus. Op do in het Stedeiyk Museum gehouden tentoonstelling van etseD, onz. zyn verkocht: „De Zandscbipper", naar Jozef Israëls door Graadt van Roggen; van denzelfde: „Prove niershuis" te Haarlem (2-maal) en „Golfbreker te Domburg." Van Nieuwenkamp de etsen: „Gezicht op Marken" (2-maal) en „Edams Museum." De Japansche teekeningen, die thans zullen worden geëxposeerd, werden door een te dezer stedo woonachtige familie welwillend voor dat doel afgestaan. A. s. Dinsdag zal die tentoonstelling hoogst- waaischyniyk worden geopend. Gisteravond om acht uren hield de nieuw opgerichte afdeeliüg Leiden van de Neder- landsche Vereoniging van oud-stryders der zee- en landmacht uit Nederlandsch-Indië onder de zinspreuk „Eet Vaderland Getrouw" hare eerste algemeene vergadering in de boven zaal van het lokaal van den heer G. 3. Popp, aan de Langebrug. De opkomst was, in aanmerking genomen de weinige bekendheid met de goede zaak, vrij bevredigend. Na opening der vergadering door den voor- loopigen voorzitter met een woord van welkom tot de leden, werd overgegaan tot het onder zoeken der benoodigde bescheiden, vereischt by de toetreding tot deze afdeeling. Alles in orde bevonden zynde, sprak de voorzitter een toepasseiyk woord tot de leden, wees hun op de schoone zinspreuk en ver zocht den leden haar steeds voor oogen te houden. Vervolgens kwam aan de orde het huis- houdelyk reglement, dat na voorlezing en behandeling ongewyzigd werd goedgekeurd. Na nog het een en ander te hebben besproken en geregeld, alles ln het belang dezer afdee ling, werd de vergadering gesloten. Het doel dezer afdeeling is: lo. Toewyding aan Koningin en Vaderland. 2o. Behartiging der stoffeiyke en maatschappeiyke belangen van leden, en der weduwen en weezen van overledenen. Het voorloopig bestuur bosfcaat uit de heeren G. J. Van Essen, voorzitter, Steen schuur 17; A. N. Adriaans, secretaris, Apothekersdyk 38; H. J. Stijldor8, penningmeester, Doelengracht. Moge deze vereoniging de sympathie en goedkeuring van velen wegdragen 1 Daarvoor zy het woord tot ieder weldenkonde gericht. Moge het hen bewegen om hun steun te willen verleenen en blyven verleenen, en geholpen door den onmisbaren steun der meer dere gefortuneerden, zullen de leden trachten die smart te verzachten, welke weduwen en weezen zoo dikwyis op het donkere pad des levens ondervinden. Het zilveren feest van de eerwaarde Moeder in het gesticht „De Voorzienigheid", aan de Hoogewoerd alhier, werd gisteravond voortgezet. Er was een groote feestelyke by eenkomst georganiseerd, aangeboden aan inwonenden, familiebetrekkingen en verdere genoodigden, waarby werd opgevoerd een kindercantate: „De Engelbewaarder", terwyl verder een groote allegorische voorstelling plaats vond in 8 tafereelen, getiteld: „De acht zaligheden". Ongeveer twintig kinderen vormden de groepen, waarvoor de kostumes waren ver strekt door eenige dames. Ook werd er een voordracht gegeven, ge titeld: „Trien en Ant van Monnikendam". De feestverlichting was schitterend on ook het in gebruik gekregen vroegere tooneel der St.-Jozefsgezollen-vereeniging was smaakvol met groen en bloemen versierd. Een der Leidsche dames had welwillend de piano begeleiding van den zang op zich ge nomen. De feesteiykheden werden besloten voor de uitwonende schoolkinderen met kinderfeest en tombola. Verschillende schoone geschenken werden aan het gesticht geschonken. Daaronder munten uit in 't byzonder een kostbare Gods lamp, bestemd voor de kapel, benevens een overschoon beeld, voorstellende de H. Anna, patronesse van 'fc gesticht. De heer J. Van Tonderen, benoemd commies der posteryen 3de klasse, blijft als zoodanig te Leiden geplaatst. De 2de luit.-kwartiermeester G. F. Sloot, die op 15 Nov. van zyn detacheering te 's-Hage zou terugkeeren naar Leiden, blyft tot 15 Dec. a. s. aan het bureel van de in wendige administratie, wegens de drukke werkzaamheden aldaar. Beroepen is by de Ned.-Herv. Gem. te Cats de heer H. J. F. Keers, candidaat te Hazorswoude. Bedankt is voor Genemuiden door ds. W. Zyistra, pred. te Waddingsveen. Verbetering vereischt een in ons vorig nummer vermeld bericht betreffende do ver vaardiging van een groot altaar van verschil lende soorten van kostbaar marmer, bestemd voor de St. Petruskerk te Leiden, door den heer K. Te Riele, steenhouwer te Zutfen. Het altaar voor genoemde kerk wordt nl. in hoofdzaak vervaardigd in do ateliers van den heer T. W. Mengelberg te Utrecht, die het ontwerp maakte en het marmerwerk aan den beer L. Te Riole, steenhouwer te Deventer, opdroeg. Te 'a Gravenhage is overleden do kapt. van het Oost-Incischo leger J. H. M. R. Köhler, een zoon van den commandant der oerste expeditie naar Atjeb, dio aldaar den 14den April 1873 sneuvelde. Kapitein Köhler trad in 1878, op 17-jarigen leeftyd, aan de Kon. Mil. Acadomie als cadet in dienst, werd 11 Juli 1882 benoemd tot 2den luit. der inf. by genoemd leger, vertrok nog in datzelfde jaar naar Indiè, werd daar 11 Juni bevorderd tot lsten luit. en nam in dien rang aan onderscheiden belangryke krygs- verrichtingen op Atjeh deel. Hy werd 21 Nov. 1894 benoemd tot kapi tein, vertrok kort daarna, wegens langdurigen dienst, met een jaar verlof naar Europa, keerde verleden jaar naar Indië terug en vertrok eenige maanden geleden weder naar Neder land, ditmaal met spoed-certificaat wegeDa ziekte. Hy overleed op 36-jarigen leeftyd. Het aantal der nog in leven zyndo Metalon-Kruis-dragers is te 's-Gravenhage wederom met één verminderd door het over- lyden in den ouderdom van 86 jaren van Mattheus Bellinck, die ook vaandeldrager was der 3de sectie van het Metalen Kruis. Mejuffrouw Thérèse Schwartze heeft het portret voltooid, waarvoor hot H. M. de Ko ningin behaagde dezen nazomer herhaaldeiyk voor do schilderes te poseeren en dat H. M. voorstelt, ten voeten uit, in volledig kronings- ornaat. De uitgeversfirma AJlert Do Lange, te Am sterdam, zal van dit portret een reproductie doen vervaardigen inphotochromo lithographic. Deze zal worden uitgegeven in beirekkeiyk groot formaat. Met voorkennis van H. M. is do uitvoering opgedrag n aan de firma L. Van Leer Co. Naar de „N. Gr. Ct." meldt, gaat het plan, om onder leiding van den hoer Van 'tKruys Gounod's „Faust" door Groningsche dames en heeren té doen opvoeren, door. D3 voor stelling is bepaald op 19 Februari. H t koor zal bestaan uit tachtig dame3 en heeren. Voor de dansen kan de directeur rekenen op vier en twintig jonge dames. By de Tweede Kamer is een wetsout- werp ingekomen, strekkende tot verheoging van twee posten van hoofdstuk Binnenlandsche Zaken der Staatsbegrooting voor 1897 met rospectievoiyk f 35,000 en f 70,000, ten gevolgo van h6t hetrschen van mond- en klauwzeer. Uitgaande van den Rotterdamschen Bestuurdersbond, n oor do werklieden te Rotterdam het voornemen opgevat eer coöperatieve bakkery op to richten. Om dit denkbeeld ook by anderen ingang te doen vinden, zou gisteravond mr. Kerdyk spreken, doch werd wegens verhindering vervangen door prof. M. W. F. Treub. Deze be^on zijn overtalrykon hoorders het begrip coöperatie uiteen te zetten en het verschil, dat bestaat tusschen productieve en consumptieve cöoperatie, om vervolgens de argumenten van de tegenstanders onderhanden te nemen. Vervolgens zette hy de voordeelen der coöperatie uiteen. Na deze algemeene beschouwingen kwam hy tot bespreking der coöperatieve bakkery, staande tusechen zuivere verbruiks- en productieve coöperatie. Hy drukto zyn hoorders op het hart by hun plannen te zorgen, dat allen, die tot de verwezenlijking M«e<!er en Dochter. 25) „Neen, neen, neonl" weerde zy driftig af. ,U allerminst. Gy zoudt my haten." „Emma „Neen, het is niet te zeggen.... ik kan't nist zeggen." Hy drong nog verder by haar aan, doch zy schudde maar altyd het hoofd en herhaalde: „Het is niet te zeggen." Zy scheidden ditmaal anders dan gewoonlyk. En ook den volgenden en den derden dag wilde de spanning niet ophouden; zy werd eerder nog versterkt, hoe me»r vruchtelooze pogingen Harder deed om de dames vroolyker te stemmen. Meviouw Van Maren werd door een onrust gepynigd, welke zich noodzakeiyk ook aan haar omgeving moest meedeelen. Emma sloeg haar angstig gade, volgde haar schisr overal en wydde haar alle zorgen van een teedere ziekenverpleegster. Daarentegen ontweek zij Harder en vermeed het ook maar voor enkele minuten met hem alleen te zyn. Hst was, alsof zy hem thana vreesde. Hy trachtte haar naar buiten te lokken, door aan het tooverbosch te herinneren, datzy te zamen nog altyd niet ontdekt hadden, meende hy; maar zij sloeg er kwaiyk acht op. Hij stelde 's avonds een ro3itochtje op den molenvyver voor, maar zy weerde haar begeleiding op schier ruwe wijze af. Harder was van nature niet de geduldigste; ware zyn neiging niet reeds zoo sterk geweest, hy zou spoedig zijn plannen ingepakt en de terugreis aanvaard hebben. Nu kon hy nog niet besluiten afscheid fce neraen. Hy was zich bewust by deze in 't oog loopende vriendschapsbreuk van zyn kant niets misdreven te hebben. Dat er een nadere betrekking tusschen mevrouw Van Maren en zyn oom bestond of bestaan haddat er, een jaar geleden, een toenadering plaats greep, die zekere verwachtingen gaande maakte, en dat er toen een merkbare verstoring van den een of anderen aard tusschenbeide gekomen was, dat alles kon hy zich uit de aanduidin gen hier en gind6 wel aan elkaar knoopen, maar waarom behandelde men hem nu opeens als een vreemde, terwyl hy baar toch als bloedverwant van Max Werner nader moest gekomen zyn Want dat mevrouw Van Maren niet in toorn van dezen gescheiden was, dat bewees haar warme deelneming ln zyn lot. Maar al zweeg zy, omdat zy leed, waarom onttrok Emma hem dan haar vertrouwen? Juist nu had zy het op de proef kunnen stellen. Zich van baar los te maken was reeds een zeer zware taak, maar hy gevoelde zich in oen zeer geërgerde stemming en had behoefte het een of ander te doen, waardoor zyn manneiyke houding aan den dag kwam, zonder toch geheel en al met baar te brekon. Zoo trok hy dan op zekeren morgen land waarts, op zyn geboorteplaats toe, welke hy nog zyn bezoek schuldig was. Hy kon zich daar ophouden zoo lang het hem beviel, en toch ook weer snel ter plaatse zyn, wanneer men hem riep of het hart hem terugdreef. Hy liet in het hotel de boodschap achter, waar hy te vindon zou zyn, doch zei den dames niets van zyn voornomen, om toch te toonen, dat hy zyn vriendschappelijke mede- deolingen niet wilde opdringen. Dat kwam hom reeds na een half uur gaans als kinder achtige eigenzinnigheid voor, maar het was nu niet meer te veranderen. Emma verschrok, toen hy niet op het ge wone uur kwam. Het was haar terstond duidelyk, dat het zyn opzet was niet te komen. Zy had den wensch gekoesterd, dat hy zou vertrekken, zoo mogeiyk verklareD, dat by den last om te bouwen afwees; zy maakte zich wys, dat baar moeder door hem steeds weder aan Max Werner herinnerd moest wor den. Nu hy zich echter werkeiyk terugtrok, voelde heur hart een zóó hevige pyn, dat zy zich verweet hem verdreven te hebbenwant dat zy het was, die hem verdreef, daarover kwam Diet de minste twyfel by haar op. En zy had hem toch met den bosten wil Diet kunnen zeggen, wat haar zoo plotseling van hem vervreemdde. Immers, zy kon het zich- zelve niet eens duidelyk zeggen I Wat haar tot vóór korten tyd als het alleen juiste en ware was voorgekomen, geraakte in haar voorstelling nu aan 't wankelen. Maar niet het verstand deed het schokken, doch het hart, en de stem, die zich daarby heimeiyk vermanend deed hooren, had te voren nooit meegesproken. Die stem sprak ook thans niet in woorden; in woorden was er geen ant woord op to goven. Ze werkte als een muziek, die het gemoed doet bedaren en tot een zachtere stemming dwingt. In de toekomst kon zy in 't geheel niet denken; er was niets toekomstigs voor haar, slechts iets tegen woordigs, dat haar te geiyk gelukkig maakte en beangstigde, en een verledeD, waarin voor haar oogen afbrokkelde, wat zy gemeend had vast als een rots te zyn. Hot beeld des vaders verbleekte, wanneer zy zich den lovende voorstelde, en nam een vastere gedaante aan, wanneer zy aan den doode dacht. Hy was nu werkeiyk gestorven, en wat in haar van hem voortleefde, dat verlangde voor zich geen uitsluitend recht, dat kon niet benadeeld worden door een ander gevoel. En ho9 sterker dit andere gevoel werd, des te zwakker uitte zich de yverzuchtige aandrang, in het hart van haar moeder het aandenken Kan den vader door geen andere neiging gestoord te zien. Zy begon - hetgeen vroeger nooit geschied was er over na te denken, hoe het misschien mogeiyk kon geweest zyn, dat haar moeder als jong meisje den schilder liefhad en zich toch naar vreemde wenschen schikte. Immers, zy had zich een jaar geleden, zeker met zeer beklemd hart, wel naar haar eigen wenschen geschikt I Nu eerst bogr6ep zy, dat haar moeder haar eon offer moest gebracht hebben, zóó groot, als zy het in haar kinderachtigen yver nooit gemeend had te eischen. Max Werner ver scheen baar thans in eeo geheel ander licht; zy gevoelde niet alleen oprecht medelyden roet hem, hy werd haar ook een veel bemin nelijker man. Het veroorzaakte haar geen schrik meer, als zy aan het cogenblik terug dacht, toen zy haar moeder in zyn armen zug. Dat zy de eerste aanleiding geweest was, dat beide* elkaar wedervonden, was zy nu reeds geneigd als een beschikking des Hemels aan te zien, die haar onverstand gewelddadig op andere banen leiden wilde. Haar eigen misnoegen ondervond zy nu als een straf daarvoor. Zy kon het bekommerde gelaat barer moedor niet meer aanzieD, zonder in het diepste van haar ziel verontrust te worden. Daarom nam zy het besluit haar te dwingen bet stilzwijgen te verbreken. „Zóó kan h6t tusschen ons niet blyven, mama," zeide zy, hear moeders hand grypond en met heete kussen bedekkend. „Ik zie nu eerst in, welke smart ik u heb aangedaan. Laat my alles weten „Waarover spreekt ge?" vroeg mevrouw Van Maren met koele terughouding. „Over myn dwaasheid en liefdeloosheid," riep Emma, „over een ongeluk, over het troostelooze lot van oen man, dien ik „Dat is vooroy,'' viel de moeder in de rede; „roer dat niet aanl" „En toch, ik bid u, laat my meer ver nemen dan ik destyds in mijn kinderachtig onverstand hooren wilde! Gy boodt my uw vriendschap aan, moederik maakte mis bruik van uw liofdo; ik vergde van u een offer, waarvan ik de grootte geenszins be seffen kon. Voorzeker: ik zou my zeer onge lukkig geacht hebben, als gy het my niet gebracht haat; ik meende in allen ernst het niet te kunnen beleven u zoo te verliezen. Thans denk ik er kalmer over. Indien heden dezelfde vraag {Wordt vervolgd.,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1