H°. 11569 Donderdag 11 November. A0. 1897 r i-i®. jouraat wordt dagelijks, met uitzondering Van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. PERSOVERZICHT. DAGBLAD. PBIJ3 DEZER COURANT; Voor Lolden por 3 manden, Franco por post Afïonderljjko Nommeril 1.40. 0.05. 'PRIJS DER ATÏV j.lHTKH'i'l «ftTT: Van t—S regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootera letters naax plaatsruimte. Voor liet incassearon buiten do stad •wordt 0.05 berekend. Tentoonstelling van etsen, teekeningen, houtsneden, en/. van GRAADT VAN ROGGEN, VAARZON MOREL, VELDHEER en NIEU WENK AMP, in de Lakenhal 3—17 November). III. (Slot.) Al vaêt het niet dadciyk vast te stellen, in welk procédé de arbeid van Veldheer nu juist zyn groot:te triomfen viert, toch km aanstonds worden Ingrepen, hoe wü hier met een artist te do.n hebben, die zich in de houtsnijkunst wonJenvel scbynt thuis te go- vósten. Behalve de randversieringen voor het eerlang te verschijnen werk: „Oude Hol- ïandsehé Steden aan de Zuiderzee" (Haarlem, Erven F. Bo n), waarin een aantal goedge slaagde zinco s voorkomen naar oorspronkelijke teekeningen van Veldheer en Nieuwenkamp, exposeert eerstgenoemde o. a. één gevoelig etsje „Smedestraat te Haarlem", eeD paar origine: Ie uitvoerige krijtstudies (stadsge zichten te Brugge cn te Veere), alsmede een in potlood bewerkt kopje van een Zeeuwsch Meisje, dat in de behandeling ietwat aan Veth herinnert. Maar naast het reeds genoemde komt de heer Veldheer voor den dag met een reeks stoere houtsneden, j3ig_.een aan dachtige beschouwing ten volle ^aard zijn Of getuigt die „Durer"-scha? Vrouwenkop met de chrysanthemum, die vansl895 dateert en... in „Arti" zoozjer de aan dae&t-t rok, en die in zulke strakke contouren is gehouden, n et van een juist begrijpen op welke w(jza sprekende effecten in houtsnede moeten wor den verkregen; en die andc-ro gave uiting, „Ville de Visé", v^lke indertijd in het Duitsche Tijdschrift „Pan" verscheen, is z(j geen dubbel en dwars beVvys voor de groote vaardigheid, wasro ver -Veldheer in houtgravure te beschik ken weet, evenals in dat „gezicht te Domburg" en het landgoed „Keukenhof?" Doch, nóg harmonischer, completer en buiten alle quaestie veel teerder, spreekt Veldheer zïch^uit in die chromo „Pauweveer", waarin de getémperde zwartiruk bovendieó verzacht ■fvördt door de samenvoeging van een flets groen en een aiep geel -en het mag onbe grijpel(jk hecten waarom deze artist somtijds zjjn toevlucht meent te moeten nemen tot zulke bizarre comtinatién, als b\jv. die silhouet achtige rood bonte koeien tegen den scherp- gelen achtergrond te zien geven. .Maa* van een wonderlijk zuiver steken is w er die aan het pauweveeren-motief ontleende, in rood gedrukte omslag voor het genoemdo werk „Oude Hol landscbe Steden aan de Zuiderzée^die voor de allerbeste arbeid van een De Bazel of van een Lauweriks de vlag waarlik niet behoeft to strijken. Van Nieuwer.kamp z\jn er behalve een paar opmerkelijke zwart- en wit-teekeningen, die hij voor het bovengenoemde werk vervaar digde,en zincograpbisch werden gereproduceerd, nog een viertal etsen: „Damrak", „Boomc-n in de Haarlemmermeer", „Eiland Marken" en „Edam's Museum". Tevens vervaardigde deze in samenwerking met Graadt van Roggen de knaphandige etsen voor het hier reeds besproken album van Dordrecht. Wy kunnen ten slotte dit viertal arti-.ten de verzekering geven, dat wij van deze be scheiden expositie veel hebben genoten en veel geleerd, en, al durven w(j het vertrouwen uitspreken, dat hun kloek bedrijf elders, in de kunstkringen van het Vorstelijk 's-Gra- venhage en van het bezige Rotterdam, beter en algemeener zal worden gewaardeerd dan in het stille Sleutel stedeke nu eenmaal het geval kan z-ynzij kunnen zich echter vast overtuigd houden van het feit, dat hun serieuze arbeid door sommigen hunner medestanders, naar waarde is geschat. De Controleur heeft namens de „N. en Z.-Ned. Opera-Vereeniging" van den heer Johan Schmier hetzelfde schrijven als het Leidsch Dagblad ontvangen omtrent het geven van gastvoorstellingen te Amsterdam door den heer Henri Albers en omtrent diens zingen in het Fransch en niet in zijn moedertaal. Onder dat schrijven teekent de redactie van De(n) Cor.troleur het vo'genöe aan Juist, ons publiek is „beschaafd" genoeg operavoorstellingen in een vreemde taal te kunnen volgen^ ook al verstaat het or dan vaak geen woord vaD. Doch dat is bier de zaak r.iet. Hier staan wy voor h6t feit, waarop wy reed3 vroeger in dit blad wezen, dat een Nederlander, te Amsterdam gewonnen en geboren, die by de Ned. Opera zyn carrière begon en het toen tot een vry mooie hoogte bracht, na eenige jaren afwezigheid in den vreemde, in ons midden terugkeert en dan by een Nederlandsche Oporaonderceonng zal komen gastroeren in.... de Fransche taal, voorgevende zoo maar nitt dadelijk in zijn moedertaal weer te kunnen zingen. Welnu, een dergelqk voorwendsel, ten einde in eigen land voor een Nederlandsch publiek zich als vreemdeling te-poseeron, viïïdéh WQ schande, lyk, omdat hier niet alleen al de kleinacbting uit spreekt, die de heer Albers voelt voor zijn moedertaal, maar ook in hooga mate mis kenning van heel zyn verleden als zanger. Ware by, schoon dan Nederlander, nooit by de Noderlandsche Opera opgetreden, waar tegenover zyn „Ga8t9piel" nu een soort van erkentelijkheid heet, voor wat hy aan baar is verschuldigd, het kon dan nog onvorschillig zyn of by in het Fransch of koeterwaalsch zong, maar thans krygtdit zingen in een vreemde taal een beteekenis, die wy niet zonder protest kunnen laten en waartegen iedor zal moeten opkomen, dié zyrt nationa liteit liefheeft. Ten minste, het zou ons geen hoogen dunk van het Nederlandsch publiek geveD, als hot zich dien beleedigenden kaak slag van een landgenoot liet welgevallen. Htt voorwendsel, dat Albers ter verontschuldiging aanvoert, ieder, die even nadenkt, zal het dadoiyk inzien is bovendien een argument, dat geen steek houdt. Een paar voorbeelden Ernest Van Dyck, een geboren Vlaming, die gewoon was in zyn land te concerteeren iD het Vlaamsch of Fransch, maar thans in Weenen als operazanger in het Duitsch zingt, zingt, te Parys en~te.Brussel optredend, zyn partyen in het Fransch, en toen hy, vorig jaar, te Antwerpen zich weer op een concert eens liet hooren, zong hij in zyn Vlaamsche moedertaal. En düit is Van Dyckl Maurits De Vries, een geboren Nederlander, jaren lang in het buitenland opgetreden en geheel op gegaan by de Fransche opera, zong wel degelyk Nederlandsch, teen hy voor één seizoen by De Groot optrad, een paar jaar g3loden. Wy nemen maar die twee, ala voorbeeld, doch er zyn nog talryke by te voegen. Ware het geval omgekeerd, werd Albers gedwongen in een taal te zingen, die hy niet goed machtig was, o ja - dan; maar zyn moeder taal, de taal, die men als kind reeds leerde stamelen, die vergeet men nooit, in welke omstandigheden ook. Albers w i 1 eenvoudig niet in zyn moedertaal zingen, omdat hy ze niet liefheeft, nooit innig lief heeft gehad; omdat hy niets meer voelt voor zyn natio naliteit, en die minacht, evenzeer ala hy zyn Nederlandsch publiek minacht, sedert hy in den vreemde de kans schoorrzag zich lauweren en een positie te verwerven, dank alweer hetzelfde Nederlandsch publiek, dat hem feitelijk gemaakU^ieeft wat hy than3 is. En gesteld zelfk dat er techi ische bezwaren zouden- bestaan „du jour au lendemain" in het Nederlandsch te zmgen, zyn dan zijn gastvoorstellingen by de Nederlandsche Opera- vereeniging .aH,reeds niet lang genoeg te voren overeengekomen en bet repertoire van zyn optreden vastgesteld geweest, dat hy zoo hy 't gewild had den Holland- schen tekst zyner partyen, die hem in 't ge heel niet onbekend zyn, dewijl hy ze reeds by herhaling by de Nederlandsche Opera vroeger zong, opnieuw had kunnen instudeeren zoo noodig voor deze gelegenheid? Neen, Albers kan het keeren ot wenden zooals hy wil, maar op te treden by een Nederlandsch Operagezelschap, terzelfder plaatse nog wtj, waar hy 't eerst.zyn schreden zatte op zyn kunstenaarsloopbaan, en dan te zingen in een hem vreemde taal, hy, de op en-top Amtterdamsche burgerjongen dat ii slechts een verwaande aanstellery en teekent meteen een daad van karakterloosheid, die, vreezen wy, op zyn verwacht succes een loelyke schaduw werpen zal. Uit Het Cent rum: De Middelburgsche Courant bevat een hoofd artikel ovor Armenzorg en neemt deze Zoo l&zea wq ou toevallig, dat de Praneche tenor Ee Retzko eoran, te Berlijn zal optreden cn daar de Faust, Lohensiio, Hugenoten en Siegfried in 't Duiteob zal zin^- n. En voegen wij hier nog bi) mev. Madier Ee Llon'ja i, een wol is waar ge boren Daitecbe, maar irec-r nog Parieienno, die by Van der Linden in 't NedTlandech zingt. Wat dien artistin in o.-n hun vreemiio taal wel mogelijk ie, zou dit A bera in zjn moedertaal dan onmogelijk zijn V F i d o n c 1 gelegenheid te baat om weer eens lucht te geven aan haar anti-clericale gevoelens. Gelyk bekend is, werd door een commissie uit de Maatschappy tot Nut van 't Algemeen twee jaren geleden een rapport over deze quaestie gepubliceerd. De conclusie daarvan luidt o. a., dat de kerkelyke en byzondere liefdadigheid van overheidswege zooveel mogeiyk worde aange moedigd en in goede richting geleid, zonder de vrijheid dier corporaties meer dan hoog noodig is te binden. De Middelburgsche Courant verklaart zich hiermede maar half ingenomen. „Dat de Kerk op het gebied van armen zorg ook nu nog vaak steuDt alleen om eigen eer en invloed te vermeerderen en niet altijd voldoende helpt, valt genoeg waar te nemen", zegt zy. „Uit dat oogpunt heeft het beginsel, in het N u t s rapport neergelegd, ook zjn bedenke- lyke zyde; en de wetgever mag zeker wel deze quaestie goed onder de cogen zien, wil een aan te brengen hervorming niet ons voeren van kvjaad tot erger. „Den burgerlyken armverzorger moet vol doende macht gegeven worden om de kerke lyke besturen tot hun plicht te roepen en tegen cngeoorloofden invloed hunnerzyds te waken." De vraag is nu maar, wat men onder „on geoorloofden invloed" gelieft te verstaan. Na de verklaring, dat do Kerk by hare armen zorg dikwyls ni.-ts anders dan eigen eer on invloed beoogt, kan men zich zoo ongeveer een voorstelling maken van do maatregelen, door do Middelburgsche gewenscht. Aan den Staat moet blykbaar alle macht in handen worden gegeven en het initiatief van Kerk en particulieren tot eon minimum beperkt. De vrijheidszin der liberalen en hun eerbieo voor den arbeid van de tegenparty verschynen hier weer in een zeer e'geniardig licht l In het Handelsblad brak N N. voor eenige dagen een lans voor de salarissen rechterlyke 'macht in Amsterdam en Rotterdam. De heer J. D "Wichers, griffier by het kantongerecht te Appmgedaai, vor- klaart in De Telegraaf het met den 6chryver volkomeD eens te zijn, doch zou willen zien uitgesloten de griffiers der rechtbanken en van de kantongerechten in die steden; zy kunnen tevreden zyn met de emolume ten. Een verhooging van traktement der overige ambtenaren zou, merkt de heer Wlchers verder op, niet alleen ton goede komen aan de beur zen dier ambtenaren, maar ook aan de zaken, die by deze rechtbank behandeld worden. Ln de laat8te jaren toch ziet man in de steden steeds jonge rechters bonoemen De reden hiervan zal z. i. wel zyn, dat de oudere rech terlyke ambtenaren liever hetzelfde geld ver dienen met minder werk. De heer W. wil niet beweren, dat onder do jongere ambtenaren geen knappe juristen schuilen, maar zeker is" toch, dat de practyk en de routine groot gewicht in de schaal leggen by de behandeling van moeilijke pro cessen, zooals die het meest voorkomen ia onze twee grootste koopsteden. Zou het, vraagt hij, geen tyd worden de traktementen van alle rechterlyke ambtenaren te verhoogen? Het is waar, dat men lang zamerhand bij de Regeering ook van dit gevoelen schynt doordrongen te worden. M n i ten minste begonnen met ingaDg van het jaar 1898 do traktementen van de ambtenaren van het Openbaar Ministerie by de kanton gerechten te verhoogen. Dit is een zwakke schrede op het goede padhet is echter op verre na niet genoeg. De strafprocedure by de kantongerechten wil men vereenvoudigentot nu toe breidt men deze echter steeds uit en krijgen de ambtenaren steeds meer administratief werk. Wanneer men, zegt de he9r W., by ieder kantongerecht een ambtenaar van het open baar ministerie benoemde, zouden de zaken veel vlugger behandeld worden en zouden die ambtenaren het werk zelf kunnen doeD, dus geen onkosten hebben voor.een klerk. „Vergelykt men de traktementen der rechterlyke ambtenaren in het algemeen met die van andere rijksambtenaren, zooals de ambtenaren by de reg stratie, by de posteryen, by de belastingen, etc., dan komt men tot da slotsom, dat de rechterlyke ambtenaren stief- imoederiyk worden betaald. Zy toch hebben «evenveel verantwoording als de^genoemden, al is het dan geene financiësle verantwoorde-, liykheid. Het"~z&l nog do vraag zyn welke werantwoordeiykheid bet zwaarst woegt.- Öe opleiding is bovendien duurder en men moet Hanger waohten dan de anderen, voordat het IRUk hiervoor eenige vergoeding geeft." Onder de rubriek „Brieven uit de Hoofd stad" in de Provinciale Drentsche en Asser Courantvan Jan De Wit, lezen we o. a. het wolgende: De brand, di9 Donderdag morgen in de Westerstraat slechts deü zolder van perceel H4 vernielde, maar aan twee kinderen Ihet leven kostte, heeft ons weer een •ikykje.doen nemen in Amsterdamsche /woningtoestanden. Vyf kinderen, een vader en een moeder, ^woonden in één vlieringkamertje, onder de ipannen! De drie grootste kinderen waren maar school, maar de twee jongste, alleen ithui3 gelaten omdat vader en moeder beiden ibezig waren als courantenombrengers een schamel stuk brood te verdienen, kropen, toen de brand uitbrak, van angst in het hokje, dat hun) tot slaapplaats diende en bikten daar! Het woningvraagstuk is ook wel eens in den Raad ter sprake gekomen en beambten zyn nu bezig om dit te onderzoeken. Huizen of gedeelten daarvan, die öm ge zondheidsredenen onbewoonbaar z(jn, zullen onbewoonbaar verklaard worden; ook het nieuwe Ministerie zal zich met de zaak be moeien en in de afdeelingen beeft men het daaromtrent allerlei eischen gesteld; maar dit alles zal een ramp als thans geschied is niet kunnen voorkomeD. De gevel van perceel 14, waarin beneden een wynhuis is gevestigd, Krelis Lowvven. Klucht van Langendyk, vertoond .door de leden van den Tivoli schouwburg in den Paleis-Schoüwbueg, te Amsterdam. Krelis Louwen!.... een gewone Holland- sche klucht, ongeveer 200 jaar oud, heeft nog zooveel actueels alsof ze gisteren geschreven ware. De fabel, het gescbiedenisje van Krelis Louwen, is nog veel ouder. Zy komt vcor in De duizend en één nachtuit 800 n. Chr. Toont el Jiebters vóór en na Langendyk bob ben gebruik gemaakt van deze fabel. In Shakespeare's: Een feeks .getemd maakt z(j het onderwerp uil van bot voorspel, dat t)yvertooningen ten onrechte - doorgaans wordt weggelaten. Hertog Poilips van Bourgondiö, vermoede- lyk deze fabel kennende, beeft haar eens in het leven toegepast. De goedionde Hollandsche lach, die by do vertooning van Krelis Louiven of Alexander De Groote op het Poëctemaal door de zaal klonk, het pleizier, dat deze vertooning aan een beschaafd en ontwikkeld publiek schonk, pntga- aan heeren schouwburg-bestuurders piet Hun moge 't een aanwijzing worden, dat zij niet steeds by vreemden hebben te „leenen in te lossen", dat zy in het oude Holland sche repertoire stukken kunnen vinden, die geestiger en gezonder zyn dan het huidige Fransche maakwerk vol dubbelzinnigheid en «onbeschaamdheid. De inhoud van hel stuk. Krelis is een melkboer, die geld heeft go- trokken -uit de lotery. Een acht duizend gulden g lyk eon millio.-n schattende, gaat hy een leventje van vroolyken Fransje leven en zich met de boeren dronken drinken, om zwaaiende thuis te komen en zijn vrouw te slaan. lief geld jaagt hem ook den hoogmoedsduivel in het lyf. Hy wil zich in Duitschland een blief van adel doen koopen. Komt er ge?n genezing, dan gaat Keesje verloren. Te laatster ure wordt hem oen geneesmiddel toegediend door „heer Ferdinand", een jonge ling, „fijn van zeden, kuiscb van reden". Deze wenscht te trouwen met zyn dochter, Keesje wil er niets van weten en weigert toestemming. Ferdinand verzint een list. Als Keesje weer dronken thuiskomt, laat hy hem in een bakermat opnemen en in het salet van zyns vaders vorstelyke woning brengen. Komedianten uit Amsterdam, die juist in drie wagens Haarlem naderen om op zyns vaders buitenplaats zyn gast te zyn, uit dank voor het opvoeren van een door hem gedicht tooneelwerk, zullen in het verder uitvoeren van zyn voornemen helpen. Men zal Keesje op een praalbed leggen; de komedianten zullen hem voor Koning Alexander houden tn zichzelf als hovelingen aanstellenandere komedianten zullen als afgezanten van andere vorsten verscbym-n, hem den oorlog verklaren en slechts vrede willen sluiten, als hy het huweiyk tusschen heer Ferdinand en zyn pleegdochter toestaat. Alles gaat zooals men gewenscht heeft. Krelis wordt genezen van zyn hoogmoeds waanzin, van zyn drinkzucht, vermoedelijk Diet van zyn koppigheid. Ferdinand huwt ten slotte met zyn uitverkorene. De fabel en de verwikkeling op zichzelf zyn reeds komisch; het meest komisch zyn de cétails. Kees biyft, hoe verbluft hy ook zy en hoe onbegrypelyk hem alles voorkomt, steeds boer. Het deftig doen der omgeving tegenover zyn boerschheid werkt hoogst komisch. Het toppunt wordt bereikt, Wdnneer Kees, met kroon en schepter, als Koning Alexander, op den troon zit en daar zyn borreltje drinkt en zun pypje tabak rookt, gelyk later Jantje Kardoesie. Maar, hoe bang Kees zy, vooral voor een beer, die steeds voor de deur ligt, Kees Is zoo dom niet en heeft begrip, dat hem een kool wordt gestoofd. Hy, op zyn beurt, neemt een loopje met zyn bedriegers, laat door hen voor hem een kosteiyk maal aanrichten en zich door de spelers bedienen. Dat Kees altyd zichzelf biyft, blykt wel uit de slotwoorden van het stuk, woorden, die hem betreffen: Men kleede een ezel in 't satijn; 't Zal nochtans maar een ezel zijn. De rol van Kee3 te spelen is geen kloinig heid. Zoo licht gaat de speler overdryven. Nog eerder mist hy de phantasie en blykt by onmachtig een creatie te leveren. Boven dien behooren dergelyke stukken gespeeld te worJen met alle tradities. En wie kent deze? Het bestuur van den Tivoli-schouwburg te Rotterdam heeft het voorrecht een acteur te hebben als Frits Bouwmeester, als geschapen voor de rol van Krelis Louwen; een acteur, die pbantasie heeft en alle tradities kent. Frits Bouwmeester heeft, nog zeer jong zyndo, de rol van den bepr gespeeld,, terwyi c'e oude Rozenveldt, tydgenoot van Snoek de maD, die in Rotterdam in 1813 op 'n t tooneel het eerst oranje heeft gedragen de rol v. n Krelis Louwen vervulde. Deze had de rol moer zien spelen van P. J. Snoek, en P. J. Snoek weer van Sardet, en Sardet van Sputzier. Zoodoende heeft Frits Bouwmeester Krelis Louwen kunnen spelen geheel als in de dagen van Langendijk en naar ciens in zichten. Frits Bouwmeester heeft dus goede Hollandsche tooneelspeelkunst laten zien van vóór byna 200 jaar. Yan Rozenveldt zal Frits Bouwmeester wel onderricht hebben gehad. En dat onderricht was goedl Want by Ie:te op alles op creati0, opvatting, standen, enz. Als 't hier de plaats ware, zou ik over dien ouden Rozenveldt veel kunnen vertellen. Byzonder goed wüs het opkomen van Frits Bouwmeester in het karakter van den dronken boer, het niet staan kunnen biyven en het zich geweld aando n, om nLt dronken te schyncn, Likens op één been staande, zegge nde Stae va9t! Daer sta® 'k nog op één bieo, Ze ineugen zeggen van Kees Kryncn wat ze willen, Zen dronk is even goed. Stae vast, Kees, op je spillen, Stae, Keesje, stael Het ontwaken van Frits als Kees in een rykelui's woning, later aangekleed als koniDg, was onbetaalbaar Versuft en verwonderd, ziet hy beteuterd rond, tot hy schrikt voor den quasi beer. Nog gekker kykt by op, als hovelingen komen en zyn lyfarts hem klis- teeren wil. Kees mo9t daar niets van hebbeD, evenmin als van aqua vita; hy eischt „jan- never". Soms speelt Bouwmeester in Krelis Louwen zoo grotesk on met zooveel phantasio, dat de klucht de grootste fumisterle niet heeft te vreezen en het komische van Het leven te Parijs en De schoone Helena overtreft. Uiterst artistiek van hem was het oogen- blik, dat hy waarentig niet weet of hy koning is of nïbt. Boven al het voortreffeiyke van Frits Bouw meester als Krelis gaat nog zyn maat houden, htt niet buiten de grenzen gaan. Voor zulk een creatie een welgemeend: Bravo l" De overige leden van het Tivoli gezelschap hebben hem goed ter zyde gestaan. Het meeste begrip van het dubbele spel hadden de heeren Warmelo hoe overdreven preekerig ook en Jan Mulder. A-.n do dames Anna Beukers en Mientje Sasbach myn hulde. Snoezige boerinnetjes 1 De vei tooning van Krelis Louwen is een echt Amsterdamsch feest geweest. Waar de heer Róssing zóó schryft, hebbea wy er niets meer aan toe te voegen. Alléén hopen wy, dat Frits Bouwmeester alhier een tot de nok gevulden Schouwburg te zien krygol

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 5