H°. 11569
Donderdag 11 November.
A0. 1897
r i-i®.
jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
Van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
PERSOVERZICHT.
DAGBLAD.
PBIJ3 DEZER COURANT;
Voor Lolden por 3 manden,
Franco por post
Afïonderljjko Nommeril
1.40.
0.05.
'PRIJS DER ATÏV j.lHTKH'i'l «ftTT:
Van t—S regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootera
letters naax plaatsruimte. Voor liet incassearon buiten do stad
•wordt 0.05 berekend.
Tentoonstelling van etsen, teekeningen,
houtsneden, en/.
van GRAADT VAN ROGGEN, VAARZON
MOREL, VELDHEER en NIEU WENK AMP,
in de Lakenhal 3—17 November).
III. (Slot.)
Al vaêt het niet dadciyk vast te stellen,
in welk procédé de arbeid van Veldheer nu
juist zyn groot:te triomfen viert, toch km
aanstonds worden Ingrepen, hoe wü hier met
een artist te do.n hebben, die zich in de
houtsnijkunst wonJenvel scbynt thuis te go-
vósten. Behalve de randversieringen voor het
eerlang te verschijnen werk: „Oude Hol-
ïandsehé Steden aan de Zuiderzee" (Haarlem,
Erven F. Bo n), waarin een aantal goedge
slaagde zinco s voorkomen naar oorspronkelijke
teekeningen van Veldheer en Nieuwenkamp,
exposeert eerstgenoemde o. a. één gevoelig
etsje „Smedestraat te Haarlem", eeD paar
origine: Ie uitvoerige krijtstudies (stadsge
zichten te Brugge cn te Veere), alsmede een
in potlood bewerkt kopje van een Zeeuwsch
Meisje, dat in de behandeling ietwat aan
Veth herinnert. Maar naast het reeds genoemde
komt de heer Veldheer voor den dag met
een reeks stoere houtsneden, j3ig_.een aan
dachtige beschouwing ten volle ^aard zijn
Of getuigt die „Durer"-scha? Vrouwenkop
met de chrysanthemum, die vansl895 dateert
en... in „Arti" zoozjer de aan dae&t-t rok, en
die in zulke strakke contouren is gehouden,
n et van een juist begrijpen op welke w(jza
sprekende effecten in houtsnede moeten wor
den verkregen; en die andc-ro gave uiting,
„Ville de Visé", v^lke indertijd in het Duitsche
Tijdschrift „Pan" verscheen, is z(j geen dubbel
en dwars beVvys voor de groote vaardigheid,
wasro ver -Veldheer in houtgravure te beschik
ken weet, evenals in dat „gezicht te Domburg"
en het landgoed „Keukenhof?"
Doch, nóg harmonischer, completer en buiten
alle quaestie veel teerder, spreekt Veldheer
zïch^uit in die chromo „Pauweveer", waarin
de getémperde zwartiruk bovendieó verzacht
■fvördt door de samenvoeging van een flets
groen en een aiep geel -en het mag onbe
grijpel(jk hecten waarom deze artist somtijds
zjjn toevlucht meent te moeten nemen tot
zulke bizarre comtinatién, als b\jv. die silhouet
achtige rood bonte koeien tegen den scherp-
gelen achtergrond te zien geven. .Maa* van een
wonderlijk zuiver steken is w er die aan het
pauweveeren-motief ontleende, in rood gedrukte
omslag voor het genoemdo werk „Oude Hol
landscbe Steden aan de Zuiderzée^die voor
de allerbeste arbeid van een De Bazel of van
een Lauweriks de vlag waarlik niet behoeft
to strijken.
Van Nieuwer.kamp z\jn er behalve een paar
opmerkelijke zwart- en wit-teekeningen, die
hij voor het bovengenoemde werk vervaar
digde,en zincograpbisch werden gereproduceerd,
nog een viertal etsen: „Damrak", „Boomc-n
in de Haarlemmermeer", „Eiland Marken" en
„Edam's Museum".
Tevens vervaardigde deze in samenwerking
met Graadt van Roggen de knaphandige etsen
voor het hier reeds besproken album van
Dordrecht.
Wy kunnen ten slotte dit viertal arti-.ten
de verzekering geven, dat wij van deze be
scheiden expositie veel hebben genoten en
veel geleerd, en, al durven w(j het vertrouwen
uitspreken, dat hun kloek bedrijf elders, in
de kunstkringen van het Vorstelijk 's-Gra-
venhage en van het bezige Rotterdam, beter
en algemeener zal worden gewaardeerd dan
in het stille Sleutel stedeke nu eenmaal het
geval kan z-ynzij kunnen zich echter vast
overtuigd houden van het feit, dat hun serieuze
arbeid door sommigen hunner medestanders,
naar waarde is geschat.
De Controleur heeft namens de „N. en
Z.-Ned. Opera-Vereeniging" van den heer
Johan Schmier hetzelfde schrijven als het
Leidsch Dagblad ontvangen omtrent het geven
van gastvoorstellingen te Amsterdam door
den heer Henri Albers en omtrent diens
zingen in het Fransch en niet in zijn
moedertaal.
Onder dat schrijven teekent de redactie van
De(n) Cor.troleur het vo'genöe aan
Juist, ons publiek is „beschaafd" genoeg
operavoorstellingen in een vreemde taal te
kunnen volgen^ ook al verstaat het or dan vaak
geen woord vaD. Doch dat is bier de zaak
r.iet. Hier staan wy voor h6t feit, waarop
wy reed3 vroeger in dit blad wezen, dat een
Nederlander, te Amsterdam gewonnen en
geboren, die by de Ned. Opera zyn carrière
begon en het toen tot een vry mooie hoogte
bracht, na eenige jaren afwezigheid in den
vreemde, in ons midden terugkeert en dan
by een Nederlandsche Oporaonderceonng zal
komen gastroeren in.... de Fransche
taal, voorgevende zoo maar nitt dadelijk in
zijn moedertaal weer te kunnen zingen. Welnu,
een dergelqk voorwendsel, ten einde in eigen
land voor een Nederlandsch publiek zich als
vreemdeling te-poseeron, viïïdéh WQ schande,
lyk, omdat hier niet alleen al de kleinacbting
uit spreekt, die de heer Albers voelt voor zijn
moedertaal, maar ook in hooga mate mis
kenning van heel zyn verleden als zanger.
Ware by, schoon dan Nederlander, nooit
by de Noderlandsche Opera opgetreden, waar
tegenover zyn „Ga8t9piel" nu een soort van
erkentelijkheid heet, voor wat hy aan baar is
verschuldigd, het kon dan nog onvorschillig
zyn of by in het Fransch of koeterwaalsch
zong, maar thans krygtdit zingen in een
vreemde taal een beteekenis, die wy niet
zonder protest kunnen laten en waartegen
iedor zal moeten opkomen, dié zyrt nationa
liteit liefheeft. Ten minste, het zou ons geen
hoogen dunk van het Nederlandsch publiek
geveD, als hot zich dien beleedigenden kaak
slag van een landgenoot liet welgevallen. Htt
voorwendsel, dat Albers ter verontschuldiging
aanvoert, ieder, die even nadenkt, zal het
dadoiyk inzien is bovendien een argument,
dat geen steek houdt. Een paar voorbeelden
Ernest Van Dyck, een geboren Vlaming,
die gewoon was in zyn land te concerteeren
iD het Vlaamsch of Fransch, maar thans in
Weenen als operazanger in het Duitsch zingt,
zingt, te Parys en~te.Brussel optredend, zyn
partyen in het Fransch, en toen hy, vorig
jaar, te Antwerpen zich weer op een concert
eens liet hooren, zong hij in zyn Vlaamsche
moedertaal. En düit is Van Dyckl Maurits
De Vries, een geboren Nederlander, jaren lang
in het buitenland opgetreden en geheel op
gegaan by de Fransche opera, zong wel
degelyk Nederlandsch, teen hy voor één
seizoen by De Groot optrad, een paar jaar
g3loden.
Wy nemen maar die twee, ala voorbeeld,
doch er zyn nog talryke by te voegen. Ware
het geval omgekeerd, werd Albers gedwongen
in een taal te zingen, die hy niet goed
machtig was, o ja - dan; maar zyn moeder
taal, de taal, die men als kind reeds leerde
stamelen, die vergeet men nooit, in welke
omstandigheden ook. Albers w i 1 eenvoudig
niet in zyn moedertaal zingen, omdat hy ze
niet liefheeft, nooit innig lief heeft gehad;
omdat hy niets meer voelt voor zyn natio
naliteit, en die minacht, evenzeer ala hy zyn
Nederlandsch publiek minacht, sedert hy in
den vreemde de kans schoorrzag zich lauweren
en een positie te verwerven, dank alweer
hetzelfde Nederlandsch publiek, dat hem
feitelijk gemaakU^ieeft wat hy than3 is.
En gesteld zelfk dat er techi ische bezwaren
zouden- bestaan „du jour au lendemain"
in het Nederlandsch te zmgen, zyn dan zijn
gastvoorstellingen by de Nederlandsche Opera-
vereeniging .aH,reeds niet lang genoeg te
voren overeengekomen en bet repertoire van
zyn optreden vastgesteld geweest, dat hy
zoo hy 't gewild had den Holland-
schen tekst zyner partyen, die hem in 't ge
heel niet onbekend zyn, dewijl hy ze reeds
by herhaling by de Nederlandsche Opera
vroeger zong, opnieuw had kunnen instudeeren
zoo noodig voor deze gelegenheid?
Neen, Albers kan het keeren ot wenden
zooals hy wil, maar op te treden by een
Nederlandsch Operagezelschap, terzelfder
plaatse nog wtj, waar hy 't eerst.zyn schreden
zatte op zyn kunstenaarsloopbaan, en dan te
zingen in een hem vreemde taal, hy, de
op en-top Amtterdamsche burgerjongen dat
ii slechts een verwaande aanstellery en teekent
meteen een daad van karakterloosheid, die,
vreezen wy, op zyn verwacht succes een
loelyke schaduw werpen zal.
Uit Het Cent rum:
De Middelburgsche Courant bevat een hoofd
artikel ovor Armenzorg en neemt deze
Zoo l&zea wq ou toevallig, dat de Praneche
tenor Ee Retzko eoran, te Berlijn zal optreden cn
daar de Faust, Lohensiio, Hugenoten en Siegfried
in 't Duiteob zal zin^- n. En voegen wij hier nog
bi) mev. Madier Ee Llon'ja i, een wol is waar ge
boren Daitecbe, maar irec-r nog Parieienno, die by
Van der Linden in 't NedTlandech zingt. Wat dien
artistin in o.-n hun vreemiio taal wel mogelijk ie,
zou dit A bera in zjn moedertaal dan onmogelijk
zijn V F i d o n c 1
gelegenheid te baat om weer eens lucht te
geven aan haar anti-clericale gevoelens.
Gelyk bekend is, werd door een commissie
uit de Maatschappy tot Nut van 't Algemeen
twee jaren geleden een rapport over deze
quaestie gepubliceerd.
De conclusie daarvan luidt o. a., dat de
kerkelyke en byzondere liefdadigheid van
overheidswege zooveel mogeiyk worde aange
moedigd en in goede richting geleid, zonder
de vrijheid dier corporaties meer dan hoog
noodig is te binden.
De Middelburgsche Courant verklaart zich
hiermede maar half ingenomen.
„Dat de Kerk op het gebied van armen
zorg ook nu nog vaak steuDt alleen om eigen
eer en invloed te vermeerderen en niet altijd
voldoende helpt, valt genoeg waar te nemen",
zegt zy.
„Uit dat oogpunt heeft het beginsel, in het
N u t s rapport neergelegd, ook zjn bedenke-
lyke zyde; en de wetgever mag zeker wel deze
quaestie goed onder de cogen zien, wil een
aan te brengen hervorming niet ons voeren
van kvjaad tot erger.
„Den burgerlyken armverzorger moet vol
doende macht gegeven worden om de kerke
lyke besturen tot hun plicht te roepen en
tegen cngeoorloofden invloed hunnerzyds te
waken."
De vraag is nu maar, wat men onder „on
geoorloofden invloed" gelieft te verstaan. Na
de verklaring, dat do Kerk by hare armen
zorg dikwyls ni.-ts anders dan eigen eer on
invloed beoogt, kan men zich zoo ongeveer
een voorstelling maken van do maatregelen,
door do Middelburgsche gewenscht.
Aan den Staat moet blykbaar alle macht
in handen worden gegeven en het initiatief
van Kerk en particulieren tot eon minimum
beperkt.
De vrijheidszin der liberalen en hun eerbieo
voor den arbeid van de tegenparty verschynen
hier weer in een zeer e'geniardig licht l
In het Handelsblad brak N N. voor eenige
dagen een lans voor de salarissen
rechterlyke 'macht in Amsterdam en
Rotterdam. De heer J. D "Wichers, griffier
by het kantongerecht te Appmgedaai, vor-
klaart in De Telegraaf het met den 6chryver
volkomeD eens te zijn, doch zou willen zien
uitgesloten de griffiers der rechtbanken en
van de kantongerechten in die steden; zy
kunnen tevreden zyn met de emolume ten.
Een verhooging van traktement der overige
ambtenaren zou, merkt de heer Wlchers verder
op, niet alleen ton goede komen aan de beur
zen dier ambtenaren, maar ook aan de zaken,
die by deze rechtbank behandeld worden. Ln
de laat8te jaren toch ziet man in de steden
steeds jonge rechters bonoemen De reden
hiervan zal z. i. wel zyn, dat de oudere rech
terlyke ambtenaren liever hetzelfde geld ver
dienen met minder werk.
De heer W. wil niet beweren, dat onder
do jongere ambtenaren geen knappe juristen
schuilen, maar zeker is" toch, dat de practyk
en de routine groot gewicht in de schaal
leggen by de behandeling van moeilijke pro
cessen, zooals die het meest voorkomen ia
onze twee grootste koopsteden.
Zou het, vraagt hij, geen tyd worden de
traktementen van alle rechterlyke ambtenaren
te verhoogen? Het is waar, dat men lang
zamerhand bij de Regeering ook van dit
gevoelen schynt doordrongen te worden. M n
i ten minste begonnen met ingaDg van het
jaar 1898 do traktementen van de ambtenaren
van het Openbaar Ministerie by de kanton
gerechten te verhoogen. Dit is een zwakke
schrede op het goede padhet is echter op
verre na niet genoeg.
De strafprocedure by de kantongerechten
wil men vereenvoudigentot nu toe breidt
men deze echter steeds uit en krijgen de
ambtenaren steeds meer administratief werk.
Wanneer men, zegt de he9r W., by ieder
kantongerecht een ambtenaar van het open
baar ministerie benoemde, zouden de zaken
veel vlugger behandeld worden en zouden
die ambtenaren het werk zelf kunnen doeD,
dus geen onkosten hebben voor.een klerk.
„Vergelykt men de traktementen der
rechterlyke ambtenaren in het algemeen met
die van andere rijksambtenaren, zooals de
ambtenaren by de reg stratie, by de posteryen,
by de belastingen, etc., dan komt men tot da
slotsom, dat de rechterlyke ambtenaren stief-
imoederiyk worden betaald. Zy toch hebben
«evenveel verantwoording als de^genoemden,
al is het dan geene financiësle verantwoorde-,
liykheid. Het"~z&l nog do vraag zyn welke
werantwoordeiykheid bet zwaarst woegt.- Öe
opleiding is bovendien duurder en men moet
Hanger waohten dan de anderen, voordat het
IRUk hiervoor eenige vergoeding geeft."
Onder de rubriek „Brieven uit de Hoofd
stad" in de Provinciale Drentsche en Asser
Courantvan Jan De Wit, lezen we o. a. het
wolgende:
De brand, di9 Donderdag morgen in de
Westerstraat slechts deü zolder van perceel
H4 vernielde, maar aan twee kinderen
Ihet leven kostte, heeft ons weer een
•ikykje.doen nemen in Amsterdamsche
/woningtoestanden.
Vyf kinderen, een vader en een moeder,
^woonden in één vlieringkamertje, onder de
ipannen! De drie grootste kinderen waren
maar school, maar de twee jongste, alleen
ithui3 gelaten omdat vader en moeder beiden
ibezig waren als courantenombrengers een
schamel stuk brood te verdienen, kropen,
toen de brand uitbrak, van angst in het
hokje, dat hun) tot slaapplaats diende en
bikten daar!
Het woningvraagstuk is ook wel eens in
den Raad ter sprake gekomen en beambten
zyn nu bezig om dit te onderzoeken.
Huizen of gedeelten daarvan, die öm ge
zondheidsredenen onbewoonbaar z(jn, zullen
onbewoonbaar verklaard worden; ook het
nieuwe Ministerie zal zich met de zaak be
moeien en in de afdeelingen beeft men het
daaromtrent allerlei eischen gesteld; maar
dit alles zal een ramp als thans geschied is
niet kunnen voorkomeD. De gevel van perceel
14, waarin beneden een wynhuis is gevestigd,
Krelis Lowvven.
Klucht van Langendyk, vertoond .door de
leden van den Tivoli schouwburg in den
Paleis-Schoüwbueg, te Amsterdam.
Krelis Louwen!.... een gewone Holland-
sche klucht, ongeveer 200 jaar oud, heeft nog
zooveel actueels alsof ze gisteren geschreven
ware.
De fabel, het gescbiedenisje van Krelis
Louwen, is nog veel ouder. Zy komt vcor in
De duizend en één nachtuit 800 n. Chr.
Toont el Jiebters vóór en na Langendyk bob
ben gebruik gemaakt van deze fabel.
In Shakespeare's: Een feeks .getemd maakt
z(j het onderwerp uil van bot voorspel, dat
t)yvertooningen ten onrechte - doorgaans
wordt weggelaten.
Hertog Poilips van Bourgondiö, vermoede-
lyk deze fabel kennende, beeft haar eens in
het leven toegepast.
De goedionde Hollandsche lach, die by do
vertooning van Krelis Louiven of Alexander
De Groote op het Poëctemaal door de zaal
klonk, het pleizier, dat deze vertooning aan
een beschaafd en ontwikkeld publiek schonk,
pntga- aan heeren schouwburg-bestuurders
piet
Hun moge 't een aanwijzing worden, dat
zij niet steeds by vreemden hebben te „leenen
in te lossen", dat zy in het oude Holland
sche repertoire stukken kunnen vinden, die
geestiger en gezonder zyn dan het huidige
Fransche maakwerk vol dubbelzinnigheid en
«onbeschaamdheid.
De inhoud van hel stuk.
Krelis is een melkboer, die geld heeft go-
trokken -uit de lotery. Een acht duizend gulden
g lyk eon millio.-n schattende, gaat hy een
leventje van vroolyken Fransje leven en zich
met de boeren dronken drinken, om zwaaiende
thuis te komen en zijn vrouw te slaan. lief
geld jaagt hem ook den hoogmoedsduivel in
het lyf. Hy wil zich in Duitschland een blief
van adel doen koopen.
Komt er ge?n genezing, dan gaat Keesje
verloren.
Te laatster ure wordt hem oen geneesmiddel
toegediend door „heer Ferdinand", een jonge
ling, „fijn van zeden, kuiscb van reden".
Deze wenscht te trouwen met zyn dochter,
Keesje wil er niets van weten en weigert
toestemming.
Ferdinand verzint een list. Als Keesje weer
dronken thuiskomt, laat hy hem in een
bakermat opnemen en in het salet van
zyns vaders vorstelyke woning brengen.
Komedianten uit Amsterdam, die juist in drie
wagens Haarlem naderen om op zyns vaders
buitenplaats zyn gast te zyn, uit dank voor
het opvoeren van een door hem gedicht
tooneelwerk, zullen in het verder uitvoeren
van zyn voornemen helpen.
Men zal Keesje op een praalbed leggen;
de komedianten zullen hem voor Koning
Alexander houden tn zichzelf als hovelingen
aanstellenandere komedianten zullen als
afgezanten van andere vorsten verscbym-n,
hem den oorlog verklaren en slechts vrede
willen sluiten, als hy het huweiyk tusschen
heer Ferdinand en zyn pleegdochter toestaat.
Alles gaat zooals men gewenscht heeft.
Krelis wordt genezen van zyn hoogmoeds
waanzin, van zyn drinkzucht, vermoedelijk
Diet van zyn koppigheid. Ferdinand huwt ten
slotte met zyn uitverkorene.
De fabel en de verwikkeling op zichzelf
zyn reeds komisch; het meest komisch zyn
de cétails.
Kees biyft, hoe verbluft hy ook zy en hoe
onbegrypelyk hem alles voorkomt, steeds boer.
Het deftig doen der omgeving tegenover
zyn boerschheid werkt hoogst komisch. Het
toppunt wordt bereikt, Wdnneer Kees, met
kroon en schepter, als Koning Alexander, op
den troon zit en daar zyn borreltje drinkt
en zun pypje tabak rookt, gelyk later Jantje
Kardoesie.
Maar, hoe bang Kees zy, vooral voor een
beer, die steeds voor de deur ligt, Kees Is
zoo dom niet en heeft begrip, dat hem een
kool wordt gestoofd. Hy, op zyn beurt, neemt
een loopje met zyn bedriegers, laat door
hen voor hem een kosteiyk maal aanrichten
en zich door de spelers bedienen.
Dat Kees altyd zichzelf biyft, blykt wel uit
de slotwoorden van het stuk, woorden, die
hem betreffen:
Men kleede een ezel in 't satijn;
't Zal nochtans maar een ezel zijn.
De rol van Kee3 te spelen is geen kloinig
heid. Zoo licht gaat de speler overdryven.
Nog eerder mist hy de phantasie en blykt
by onmachtig een creatie te leveren. Boven
dien behooren dergelyke stukken gespeeld te
worJen met alle tradities. En wie kent deze?
Het bestuur van den Tivoli-schouwburg te
Rotterdam heeft het voorrecht een acteur te
hebben als Frits Bouwmeester, als geschapen
voor de rol van Krelis Louwen; een acteur,
die pbantasie heeft en alle tradities kent.
Frits Bouwmeester heeft, nog zeer jong
zyndo, de rol van den bepr gespeeld,, terwyi
c'e oude Rozenveldt, tydgenoot van Snoek
de maD, die in Rotterdam in 1813 op 'n t
tooneel het eerst oranje heeft gedragen de
rol v. n Krelis Louwen vervulde. Deze had de
rol moer zien spelen van P. J. Snoek, en P.
J. Snoek weer van Sardet, en Sardet van
Sputzier. Zoodoende heeft Frits Bouwmeester
Krelis Louwen kunnen spelen geheel als in
de dagen van Langendijk en naar ciens in
zichten. Frits Bouwmeester heeft dus goede
Hollandsche tooneelspeelkunst laten zien van
vóór byna 200 jaar.
Yan Rozenveldt zal Frits Bouwmeester wel
onderricht hebben gehad. En dat onderricht
was goedl Want by Ie:te op alles op creati0,
opvatting, standen, enz. Als 't hier de plaats
ware, zou ik over dien ouden Rozenveldt veel
kunnen vertellen.
Byzonder goed wüs het opkomen van Frits
Bouwmeester in het karakter van den dronken
boer, het niet staan kunnen biyven en het
zich geweld aando n, om nLt dronken te
schyncn, Likens op één been staande,
zegge nde
Stae va9t! Daer sta® 'k nog op één bieo,
Ze ineugen zeggen van Kees Kryncn wat ze willen,
Zen dronk is even goed. Stae vast, Kees, op je spillen,
Stae, Keesje, stael
Het ontwaken van Frits als Kees in een
rykelui's woning, later aangekleed als koniDg,
was onbetaalbaar Versuft en verwonderd,
ziet hy beteuterd rond, tot hy schrikt voor
den quasi beer. Nog gekker kykt by op, als
hovelingen komen en zyn lyfarts hem klis-
teeren wil. Kees mo9t daar niets van hebbeD,
evenmin als van aqua vita; hy eischt „jan-
never".
Soms speelt Bouwmeester in Krelis Louwen
zoo grotesk on met zooveel phantasio, dat de
klucht de grootste fumisterle niet heeft te
vreezen en het komische van Het leven te
Parijs en De schoone Helena overtreft.
Uiterst artistiek van hem was het oogen-
blik, dat hy waarentig niet weet of hy koning
is of nïbt.
Boven al het voortreffeiyke van Frits Bouw
meester als Krelis gaat nog zyn maat houden,
htt niet buiten de grenzen gaan.
Voor zulk een creatie een welgemeend:
Bravo l"
De overige leden van het Tivoli gezelschap
hebben hem goed ter zyde gestaan.
Het meeste begrip van het dubbele spel
hadden de heeren Warmelo hoe overdreven
preekerig ook en Jan Mulder.
A-.n do dames Anna Beukers en Mientje
Sasbach myn hulde. Snoezige boerinnetjes 1
De vei tooning van Krelis Louwen is een
echt Amsterdamsch feest geweest.
Waar de heer Róssing zóó schryft, hebbea
wy er niets meer aan toe te voegen. Alléén
hopen wy, dat Frits Bouwmeester alhier een
tot de nok gevulden Schouwburg te zien krygol