N°. 11567
A°. 1897
dCoarant wordt dagelijks, met uitzondering
van <gon- en feestdagen, uitgegeven.
&m&
Leiden, 8 November.
PeiLilleton,
Moeder en Dochter.
Dingdag O November.
DAtrB
PRUS DEZEE COÜEAutT:
"Voor Leiden per 3 maanden. f i.l„,
Tranco per post1.40.
jMzonderlyko Nommers 0.05.
PBUS DER AJ?T EltTEJTTIËH;
Van i«è fiigdB t W6. Iedere regel moer f 0.1?J,
letters naar plaatsruimte. YöPr het iacasaeereD
wordt f 0.G5 berekend
GfHfflÖ
Offieiëele KennisgeTingen.'
NATIONALE MILITIE.
Bnrgc-mceater en Wethouders van Leiden,
Gezien art. 9 vnD liet Kon in .-lijk besluit van 17
December 1861 (Staatsblad No. 127), gewijzigd btf
bot Koninklijk besluit vau 22 Juli 1892 (Staatsblad
No. 179);
BreDgen bij deze ter algemeene kennis, dat de
ingezetenen, die verlangen mochten als V r g w i 1-
ligers bij de Nationale Militie op fca treden, zioh
daartoe véór den Iston December aanstaande ter
Gemeente secretarie beboeren tun te gevcD.
De b-pa'iugon der wot van 19 Augustus 1S61
(Staatsblad No. 72), betrekkelijk do Nationale Militie,
gewijzigd bij de wet van April 1892 (Staatsblad
No. 66), zgn ten aanzien vau de vrijwilligers do
volgende:
„Art. 11. Om vrijwilliger bij do militie te zgn,
moet men ODgehuwd of kinderloos weduwnaar en
ingezeten wezeu, voorts lichamelijk voor <len dienst
gesch-.kt, ten minato 1,53 metor lang, op den laten
Januari vau het jaar der toelat-ng als vrijwilliger
hot löde jaar Ingetreden zijn ou het 35ste jaar niet
volbr&.ht hebben, to; op het tijdstip der ;oe ating
aan'zijne verplichtingen ten aanzien van do militie,
zoover die te verruilen waren, voldaan cn een goed
zedolrjk gedrag Lebben geleid.
Het bszit van die vereischten, met u tzocdering
van de lichamelijke geschiktheid en van do gevor-
dordo lengte, wordt bewtzen door een getuigschrift
Tan den burgemo66tcr dor woonplaats.
Art. 12. Hij, die voor de militie ia ingoschreven,
wordt slechts ala vrijwil.igor toegelaten voor de
gemeente, in welke hij ingeschroven is, tonzg hg
gceD® verplichtingen ten aanzien van do militie
meer to vervuil n hebbe.
Art. 13. Hrj, die bij do zeemacht, bij het leger
hier te lande, of bg het krijgsvolk in a Rijks over-
zeesch - bezittingoheeft gedmnd, wordt niet als
vrijwilliger bij de militie toegelaten, tenzij hij bg
bet verlaten van den dienst beha va eou bewijs Yan
ontslag, van den beve hebber, onder wi.n hij aaistclijk
beeft .-.ediend, een getuigschrift Lebbe ontvangen,
inhoudende, dat hij zich gedurende ziju diensttijd
goed h.eft gedragen.
Hg kan, heeft hij dit ontvangen, totdat zijn veer
tigste Jair volbracht ie, als vrijwilliger bij de militie
worden toegelaten."
Wijders wordt ter kennis van de belanghebbenden
gebracht, dat tot het opmaken van het getuigschrift,
bedoold bij bovengenoemd art. 11 der Wet, dagelijks,
uitgezonderd de Zoodag, van des voormiddagB tien
tol dos namiddags drie ure.ter Secretarie dezer
gemeente de golegonbeid beaUat.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, liurgemeester.
6 Nov. 1897. E. KIST, Secretaris.
Door het bestuur der 3 October Vereeni-
ging Ï3 bi) onderstaand schrijven aan den
gemeenteraad verzocht eenigo togomoetkoming
te ontvangen in de kosten van de uitvoering
der kindercantate „Leidens Strijd en Zege
praal" op 4 October jl. in do Pieterskerk.
Onder mededeeling, dat de opdracht van de
heeren W. H. Hasselbach en A. Lysen, van
de door hen vervaardigde cantate aan do
gemeente Leiden by Raadsbesluit van 9 Mei
1895 onder dankbetuiging is aanvaard;
dat in genoemde Raadsvergadering is ge
wezen op de wenschelykhüd, dat de cantate
zoude worden uitgovoerd en dat de uitvoering
door bemiddeling van de 3-October-Yereeniging
16 geschied op uitnoodiging van het college
van B. en Ws. on dat ten gevolge van de
degelijke en uitmuntende uitvoering de
3-Oetober-viering ook dit jaar met den meest
gewenscliten uitslag is mogen worden be
kroond, geven B. en Ws. volgaarne in over
weging van gemeentewege eenigo tegemoet
koming in de kosten der uitvoering te verleenen.
Zü metnen, dat deze tegemoetkomig zou
kunnen worden vastgesteld op 500, en stellen
mitsdien voor aan de 3-October-Vereeniging
voor het jaar 1897 eene buitengewone toe
'aro van genoemd bedrag uit de gemeentekas
13 verleenen, zullende een voorstel tot ver
hooging van het bctrekkeiyk artikel der
begreoting aan den gemeenteraad worden
ingediend.
Bovenbedoeld adres van het bestuur der
3-October-Yeresniging luidt aldus:
„Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Wy hebben de eer de volgende feiten ter
uwer kennis te brengen:
Toen w(j voor eenigen tyd do aanvraag
kregen van het Gemeentebestuur om eeno
uitvoering van de kindercantate „Leidens
Strijd en Zegepraal" (welke cantate door do
vervaardigers aan de Gemeente Leiden was
opgedragen en door baar was aanvaard)
mogelyk te maken, stelden wy ons niet voor,
dat aan de uitvoering dier cantate zooveel
financiëele beslommeringen verbonden waren;
dat zjj de gewone jaarlyksche uitgaven, die
wy steeds voor onze middagviering uittrokken,
op zulk eene belangrijke wijze zoude over
schrijden.
Nu wy alle cijfers by elkaar gegroepeerd
hebben, komen wy tot de ontdekking, dat de
meerdere kosten, aan die uitvoering verbonden,
boven de gewone doorsnedekosten van een
middagfeest ongeveer ƒ806 bedragen; daar
tegenover staat, dat ons ledenaantal op eene
meer dan gewone wyze is aangegroeid en wel
met ongeveer 100 leden.
De algemeene repetitie, die tegen een gul
den toegankeiyk wa9 en waarvan wy hoop
ten, een zeer druk gebruik zoude gemaakt
worden, slechts aan entréegelden opge
bracht de lutto.: *om van 16 gulden, zoodat,
wanneer wy deze in rokening brengen,
de meerdere uitgaven van ons middagfeest
toch nog 690 gulden meer bedragen dan ge-
woonlyk.
Met het oog op de in den aanhef van ona
schryven -rermelde feiten nemen wy de vry-
heid U beleefd te verzoeken onze Voreeniging
in de bestryding dezer buitengewone uitgaven
voor een gedeelte te gemoet te komen".
Tegen den door het college van vrouwen-
kraammoeiers ingedienden staat van af- en
overschrijving en de overgelegde rekening van
die instelling, beide den dienst 1896 betreffende,
heeft de Commissie van Financiën geen
bedenkingen; zy adviseert derhalve tot goed
keuring.
Evenmin heeft zy bezwaar tegen den inge
dienden 8uppletoiren staat van begrooting van
het H. G.- of arme Wees- en Kinderhuis oienst
1897, Doch tegen de begrooting van het
Gereformeerde Minne- of arme oude mannen-
en vrouwenhuis, dienst 1898.
Onder overlegging van het desbetreffend
verzoek van D. A. Van Vuuren, te Oegstgeest,
deelen B. en Ws. den gemeenteraad mede,
dat de zoon van adressant op 30 October jl.
de Hoogere Burgerschool voor Jongens heeft
verlaten, ten einde in militairen dienst te
treden. Er bestaan alzoo termen om vrystel-
ling te verleenen van de betaling van school
geld over de laatste drie kwartalen van den
cursus 1897/98, welke is aangevangen met
1 September 1897.
Aan het verzoek om terugbetaling van
schoolgeld over de maand November kan
evenwel op grond van de bestaande bepalin
gen niot worden voldaan, omdat geene vry-
stelling of terugbetaling van schoolgeld kan
worden verleend over gedeelten van een
kwartaal.
Ten aanzien van het verzoekschrift van
A. Kapteyn den Boumeester, om restitutie van
betaald schoolgeld, lager onderwys, deelen B.
en Ws. mede, dat de adressant den ldden
Augustus 1897 zich metterwoon te 's-Graven-
hage heeft gevestigd, terwyi zyn 2 klndereD,
leerlingen van de openbare scholen der 2de
klasse, na einde Juli die scholen niet meer
hebben bezocht, zoodat er alleszins termen
bestaan, om hem terugbetaling van school
geld te verleenen tot een bedrag van f 4,
zynde Va van het over een kwartaal voorde
beide leerlingen verschuldigd schoolgeld ad f 6.
Door de Stoomboot Maatsch. „Carsjens"
is verzocht een houten gebouw te plaatsen
aan de Haven op de voormalige Hooimarkt,
ter plaatse, nader aangeduid op de bij het
adres overgelegde teekening, terwyl tegen de
inwilliging van het verzoek bezwaar is inge
diend door verschillende eigenaars en bewoners
van huizen, welke uitzicht hebben op de
Haveü, op grond, dat door de plaatsing van
bedoeld gebouw het vrije uitzicht geheel of
gedeelteiyk zoudo worden benomen.
B. en Ws. hebben omtrent dit verzoek het
advies ingewonnen van den Commissaris
van politie, de Commissie van Fabricage en
den algemeenen markt- en havenmeester,
wier rapporten in de Leeskamer ter inzage
van de leden zyn nedergelegd.
Na overweging van dezö adviezen is het
B. en Ws. voorgekomen, dat bezwaariyk de
gevraagde vergunning zal kunnen worden
verleend.
Op grond van sen en ander geven zy dan
ook in overweging, om afwijzend op het
onderwerpeiyk verzoek te beschikken.
De heer J. Botermans c. s., aannemer,
wonende te Leiden, heeft den gemeenteraad
kennis gegeven, dat hy, onder overlegging
van bet bouwplan in duplo, wenschte te
bouwen 20 woonhuizen, op een terrein Kad.
Sectie M. No. 1111 aan den Hoogen Ryn-
dyk; dat hy de daarvoor gelegen sloot
wenschte te dempen met het inleggen van
een riool, en den daardoor te verkrygen grond
af te sluiten met een yzeren hek en aan te
leggen tot tuintjes, waarvoor hy beleefd
's Raads toestemming verzoekt.
Na overleg met de commissie van fabricage
deelen B. en Ws. mode, dat er, onder vast
te stellen voorwaarden, geen bezwaar bestaat
tegen de inwilliging van dit verzoek.
In de concertzaal Ephraim alhier bad
Zaterdagavond de derde uitvoering met intro
ductie, gevolgd door een bal, plaats van de
Loidsche tooneel- en gymnastiekvereeniging
„Thalia Melpomene." Ze was zeer goed be
zocht, zóó, dat de lokaliteit bepaald te klein was.
Vry laat in den avond opende de voor-
gitter op gepaste wyze de byeenkomst. Hjj
riep allen een welkom toe en wenschte hun
oen genoeglyken avond, sprak een enkel
woord over het niet meer ter beschikking
zijn van het schouwburglokaal „Yondelhoven,"
waar de Yereenigiug tot dusverre was ge
huisvest, wees er op, dat de heer Ephraim
thans haar „huisbaas" was geworden en hoopte,
dat hy dit lang zou mogen blyven.
Was vóór het uitspreken van het openings
woord door de muziek onder leiding van den
hoer G. Yenderbos een marsch ten gehoore
gebracht, ook daarna weerklonk de muziek.
Vervolgens had er een bijzondere plechtigheid
plaats, nl. de onthulling van de banier der
Vereeniging. Ook nu weer had de president
te spreken. Hu wees er o. a. op van hoe
groote beteekenis een banier voor een vereeni
ging is, dat men baar hoog moet houden en
haar trouw moet blyven, en t9vens op het
feit in welk een korten tyd het denkbeeld,
om de Vereeniging met een banier te ver
rijken, was verwezenlijkt.
De baüier, tot hiertoe voor elks oog ver
borgen, werd daarna op het tooneel, te midden
van groen, zichtbaar en luide begroet. Ze is
van donker-groen fluweel m9t gee), draagt
den naam der Vereeniging in sierlyke letteren,
omgeven door een lauwerkrans, alsmede den
datum van oprichting. Een schoon monogram
siert haar, waarvoor de president den ver
vaardiger er van, den heer Van Klaveren,
lof toebracht.
Nog was het houden van redevoeringen
van het tooneel hiermede niet geëindigd. De
heer Venderbos overhandigde er onder een
toespraak een marsch aan den voorzitter,
door hem gecomponeerd en der Vereeniging
opgedragen. Nu volgde natuurlyk oen woord
van dank van den president aan den musicus
en een verzoek aan dezen om den nieuwen
marsch te willen doen booren. Dadelijk werd
hieraan voldaan. Niemand nagenoeg luisterde
er naar. Men had het te druk met andere
dingen. Een flauw applaus bewees, dat zeer
enkelen bemerkt hadden, dat het bewuste
muziekstuk ten einde was.
Alsnu had de opvoering plaats van ©en
blflspel in drie bedryven van Görner, getiteld
„Man en vader, maar vrouw noch kind."
Een overzicht van dit stuk vond men aan
de keerzyde van het programma een goede
gedachte. De inhoud was vry onbeduidend
en de „aardigheden" er in waren te tellen.
De beste eigenschap er van was, dat de ver
tolkers „er by konden." H:t spel was goed,
dat der vrouweiyke dilettanten Anna en Clara
zelfs heel goed; deze lantsten vooral kenden
hun rollen uitstekend. Enkele foutjes werden
er wel gemaakt, maar geen, om er zich be
paald aan te stooten. Als Max Lichtzin weer
eens by dames in het salon of in een andere
kamer komt om van haar een dienst te
vragen, dan houde hy vooral d6n hoed niet
op het hoofd; zelfs een man als hy, en hoe
dan ook in de knel zittende, ontbloot in
zoo'n geval het hoofd.
Wat we van de gymnastiek zagen, kon
uitstekend genoemd worden.
De komische scène „Opslag of Werkstaking"
had veel komischer kunnen gespoeld worden.
Jansje en Doortje waren hierin veel minder
op dreef dan ln het biyspel.
Voorta vermeldde het programma nog stan
den en een slottableauHulde aan de banier.
Reeds in 't begin van haar optreden ont
vingen de dames, in biyspel en komische
scène genoemd, elk een bloemstuk, met
kleine toespraak.
De groep groen en bloemen in de zaal was
inderdaad met smaak gerangschikt en vormde
een waardigen achtergrond voor de schoone
banier.
Trots een verzoek om tyd6ns de voorstelling
niet te rooken, stootton velen als locomotieven
dikke woiken uit, zoodat men den rook ten
slotte wel kon snijden. Het was al gauw
niet frisch meer in de concertzaal.
„Thalia Melpomene" heeft het er wel eens
minder goed afgebracht dan Zaterdagavond.
De belangstelling, welke hier ter stede
door een deel der ingezetenen getoond wordt,
om een voorstelling van het Rotterdamsch
tooneelgezelschap in het „Hotel du Nord",
aan de Steenstraat, by te wonen, schynt van
blyvenden aard te zyn. Gisteravond, by de
opvoering van het drama „De Roode Brug of
De nacht van 13 November", bleek de ruime
zaal te klein, te worden; geen plaatsje tl:of
als 't ware onbezet. Nu, het gezelschap ver
dient zulk een belangstelling; het spel was
weer goed, vooral van den beer Gilbert Gauthier
en zyn vrouw Rosalie; doch men behoeft geen
namen meer te noemen, een ieder begreep
de rol, die men te vervullen had, goed, en als
dit gezegd kan wordeD, kan het ook niet
anders of het geheel moet goed zyn.
De Italiaansche opera, die bezig is hand
over hand de sympathie van het publiek te
winnen, komt overmorgen in den Schouwburg
hier eeno voorstelling geven. Was o. i. de reden,
dat onlangs de eerste voorstelling hier i iet
doorging, volslagen onbekendheid met het
gezelschap, thans is het een ander geval.
Allerwegen goed beoordeeld, zal op de aan
kondiging der voorstelling „Lucio di Lammer -
ruoor" wel een goed bezette Schouwburg
het antwoord zyn.
Omtrent de opvoering van „Paljas" in
Den Haag wordt met entbusiasme geschreven.
O. a. dit: „Geen Paljas voorstelling heeft my
zoo ontroerd als deze. Ik had een heer naast
me, die de Canio van Van Dijck gehoord hoeft
te Weenen en die nu eerst begreep, gevoelde
wat in zang en spel deze overweldigende
party beteekent. Colazza sleepte zyn hoorders
mee, hy deed de edelste snaren van het gemoed
trillen van aandoening. Zyn slot eerste bedrijf,
helaas da capo gezongen, was een van die
uitingen van de hoogste kunst, waarby de
meest ontwikkelden en de eenvoudigen door
hetzelfdo élan worden aangegrepen, van te
vergeten waar ze zich bevinden, van op te
gaan in de macht der vertolking. De indruk
was buitengewoon en uitte zich haast meer
nog in de gesprekken, in de blikken, in de
bewegingen der toeschouwers, dan in het
drievuldig salvo, dat voor den kunstenaar
donderde door de zaal.
Aan het einde der voorstelling zag ik heeren
den vertolkers toewuiven met hunne hoeden,
61
Haar moeder vatte nu den samenhang.
„Dat was een wonderbare beschikking,"
sprak zy zacht; „zeer wonderbaar. Maar
waarom schreit ge, gekkinnetje? De heer
Max Werner is immers, zooals ik je gezegd
heb, oen goede vriend?"
Emma wischte met de kleine vingertoppen
de neerrollende tranen van de wang weg.
j,Ik schrei ook Diet," hernam zy uitdagend;
}het heeft my slechts zoo doen schrikken,
omdat ik u nietIk ga naar mijn kamer,
ilebt ge iets in het huis te bestellen?"
„Anders niets dan dat ik het ontbyt hier
in het paviljoen wensch gedekt te hebben."
„En als gy zoo goed zoudt willen zijn,
mejuffrouw, my by mynheer uw vader aan
te dienen," voegde de schilder er by, in de
meening een plicht van maatschappelyke
beleefdheid niet te mogen verzuimen.
Bet meisje keek met schuwe verbaasdheid
om. „Mijn vader? Weet gy dan niet...."
Ook mevrouw Van Maren scheen py'niyk
getroffen: zy legde haar hand op den mond,
alsof zij wilde verzoeken te zwijgen.
Werner werd thans eerst op de zwarte
bleeding der dames opmerkzaam. „Ach,"
stamelde hy geheel ontsteld, „zou er iets
gebeurd zyn, waarvan ik in myn eenzaam
heid
Emma snelde heen, op het huis toe. „Myn
man werd by Gravelotte zwaar gewond," zei
mevrouw Van Maren na een wyle met zoo
zachte stem, dat de woorden voor den schilder
ternauwernood verstaanbaar waren; hy is
weinig weken daarna gestorven."
Werner greep naar zyn voorhoofd. „Doodl"
riep hy, „uw man dood en gy zyt weduwe."
„Nu reeds sedert jaren."
Hy wreef met de vlakke hand over het
gelaat, als moest hy de plotseling afgespannen
zenuwen door een uitwendig prikkelend
middel weder tot werkzaamheid dwingen.
„Sedert jaren," herhaalde hy, „sedeït jaren.
En ik wist niets, vernam Diets. Hoe zou ik
ook? Ik had immers met opzet elke ver
binding met het vaderland afgebroken. Sinds
den dood myner zuster ontving ik geen
brief meer van daarmyn neef stond in
den oorlog by de Zuider-armee. Ik wilde
voor u verdwenen zyn, Elise, om uw rust
niet
De schoone vrouw sloeg den blik noer. „Gy
hadt uw doel volkomen bereikt," bevestigde
zy. „Ik kende uw verbiyf niet en zou u in
't gehee^ niet onder de levenden gewaand
hobbeD, zoo niet van tyd tot tyd op tentoon
stellingen een schildery met uw aan my
bekende onderteekening
„Gy hebt u du8 myner herinnerd," riep
hy, „gy hadt my alzoo niet vergeten? O,
zooals gy me straks ontvangen hebt
neen, neenl Gy hadt my niet vergeten!"
„Zeker niet, sprak zy, „de gelukkigen
vergeten."
„En gy waart niet
„Vraag niet.... nu niet!"
„Gy treurt nog steeds
„Om een verloren leven. Ik meende nooit
moer blyde te kunnen worden."
„Uw gemaal
„Hij was een rechtschapen man en is op
het veld van eer gestorven. Eore zy zyn
nagedachtenis!"
„Eere zyn nagedachtenisl Dood, dood....
de man doodl" Hy scheen als in een droom
te verkeeren, tot zyn oog den blik van vol
komen verstyving aannam. Toen kwam hy
tot zichzelven. „Ik neem voor heden afscheid,"
zei hy, „en indien ik ook morgen nog niet den
moed hebben zoulaat my tyd, my deze
gebeurtenissen klaar voor te stellen, die opeens
alle3alles Vaarwel I Ik zie u weder,
Elise I"
Hy snelde weg.
III.
Werner volgde eorat een poos don weg, die
naar zijn huis leidde. Toen hy echter om den
hoek der rots kwam, wendde hy zich links
en klom een steil bergpad op, zonder uit te
rusten, al hooger en hooger. De middagzon
brandde heet op bet kale gesteente. Zoodra
hy het woud bereikt had, liet hy het voetpad
liggen en doolde zonder weg of steg door
het dichte geboomte. Toon hy bovon op een
open plek in het boach aankwam, waren
vele uren verloopen.
Nu dwong de vermoeidheid hem toch tot
rusten. Hy ging op een steen zitten, steunde
het hoofd in de handen en zag droomerig
over de groene boomtoppen heen naar de stad
in de diepte. Toen de zon onderging, riep hy
haar toe: „Morgen, wanneer go opgaat, zal
een nieuw leven beginnen I" Hy vond, dicht
by den zoom van het woud, eenjrijke hoeveel
heid mos, daarop legde hy zich neder en gaf
zich aan zyn gedachten over. Gedurende zyn
eenzame wandeling waren veel dingen uit het
verleden hem weer voor oogen getreden. Hy
had zich daarmee als het ware opnieuw
moeten veroeDzelvigen.
De dagen van zyn leven tot nu toe, wat
waren zij anders dan de oude, eeuwig nieuwe
geschiedenis van verydelde hoop, van nood
en leed der liefde? Zyn wieg stond in een
Samlandsche boerenwoning. By den predikant
in zyn kerspel zag hy eenige schilderstukken,
die hem tot teekenen aanspoorden. Men werd
op zyn talenten opmerkzaam en deed hem
by oen huisschilder te Koningsbergen in de
leer. Weldra was hy zyn meester over het
hoofd gegroeid. De brave man dacht mensch-
lievend genoeg om zyn kunstvaardigheid niet
voor zich te gebruiken.' Hy plaatste hem op
de academie en gaf hem verscheiden uren
van den dag voor zyn studiën en oefeningen
vry. Toen bij het handwerk volleerd, had,
besloot by zich geheel aan de kunst te wyden.
Het ontbrak hem weldra ook niet aan eigen
inkomsten, daar de directeur der instelling
hem by welgestelde fainiliën als leermeester
aanbeval. Zoo kwam hy ook in het huis van
den ryken koopman Franken. Elise, de dochter
des huizo3, wie by onderricht zou geven, was
destyds eerst dertien jaar oud, maar zy werd
zestien, onderwyi hy de lessen geregeld voort
zette, en de toon tusschen leermeester en
leerlingo bleef even vertrouwelyk; dat zy
elkaar bemindeB, daarvan waren beiden over
tuigd vóór nog deze wederkeerige neiging
zich in woorden had uitgesproken. Eerst toen
Elise in de groote wereld zou gebracht wor
den, kwam by Werner het ijverzuchtige ge
voel op, zich van het bezit der geliefde te
verzekeren. Hy zeide haar alles en bezwoer
haar hem voor het loven toe te behooren.
Zy liet hem geen twyfel, dat zy hem lief
had, maar toch maakte zich een vrees, een
onrust van haar meester, die hem geen
vreugde verschafte over zyn geluk. De vraag
van het beangste meisje: „Wat zal myn
vader er van zeggen?" beroofde hem van
alle gerustheid.
Toen Max Werner by den vader zyn aan
zoek overbracht, lachte deze hem uit. „Gy
zyt een dwaas!" En nu stelde Franken alles
in het werk, om elke betrekking tusschen
zijn doebter on den schilder af te snyden, en
toen deze pogingen, hoewel zij schynbaar ge
lukten, op de standvastige liefde van het
meisje schipbreuk ledeD, kwam de ryke man
op zekeren dag in de werkplaats van den
schilder. „Goed," zeide hy, „ik zal toegeven,
indien ik do zekerheid verkryg, dat beide
paityen zich omtrent hun gevoelens niet be
driegen. Laat myn dochter twee jaren tydf
om haar hart te onderzoeken. Maar de onom-
stootelyke voorwaarde is, dat vóór afloop van
dien tyd iedere betrekking tusschen u en haac
ophoudt.
{Wordt vervolgd,)