N°. 11567 A°. 1897 dCoarant wordt dagelijks, met uitzondering van <gon- en feestdagen, uitgegeven. &m& Leiden, 8 November. PeiLilleton, Moeder en Dochter. Dingdag O November. DAtrB PRUS DEZEE COÜEAutT: "Voor Leiden per 3 maanden. f i.l„, Tranco per post1.40. jMzonderlyko Nommers 0.05. PBUS DER AJ?T EltTEJTTIËH; Van i«è fiigdB t W6. Iedere regel moer f 0.1?J, letters naar plaatsruimte. YöPr het iacasaeereD wordt f 0.G5 berekend GfHfflÖ Offieiëele KennisgeTingen.' NATIONALE MILITIE. Bnrgc-mceater en Wethouders van Leiden, Gezien art. 9 vnD liet Kon in .-lijk besluit van 17 December 1861 (Staatsblad No. 127), gewijzigd btf bot Koninklijk besluit vau 22 Juli 1892 (Staatsblad No. 179); BreDgen bij deze ter algemeene kennis, dat de ingezetenen, die verlangen mochten als V r g w i 1- ligers bij de Nationale Militie op fca treden, zioh daartoe véór den Iston December aanstaande ter Gemeente secretarie beboeren tun te gevcD. De b-pa'iugon der wot van 19 Augustus 1S61 (Staatsblad No. 72), betrekkelijk do Nationale Militie, gewijzigd bij de wet van April 1892 (Staatsblad No. 66), zgn ten aanzien vau de vrijwilligers do volgende: „Art. 11. Om vrijwilliger bij do militie te zgn, moet men ODgehuwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten wezeu, voorts lichamelijk voor <len dienst gesch-.kt, ten minato 1,53 metor lang, op den laten Januari vau het jaar der toelat-ng als vrijwilliger hot löde jaar Ingetreden zijn ou het 35ste jaar niet volbr&.ht hebben, to; op het tijdstip der ;oe ating aan'zijne verplichtingen ten aanzien van do militie, zoover die te verruilen waren, voldaan cn een goed zedolrjk gedrag Lebben geleid. Het bszit van die vereischten, met u tzocdering van de lichamelijke geschiktheid en van do gevor- dordo lengte, wordt bewtzen door een getuigschrift Tan den burgemo66tcr dor woonplaats. Art. 12. Hij, die voor de militie ia ingoschreven, wordt slechts ala vrijwil.igor toegelaten voor de gemeente, in welke hij ingeschroven is, tonzg hg gceD® verplichtingen ten aanzien van do militie meer to vervuil n hebbe. Art. 13. Hrj, die bij do zeemacht, bij het leger hier te lande, of bg het krijgsvolk in a Rijks over- zeesch - bezittingoheeft gedmnd, wordt niet als vrijwilliger bij de militie toegelaten, tenzij hij bg bet verlaten van den dienst beha va eou bewijs Yan ontslag, van den beve hebber, onder wi.n hij aaistclijk beeft .-.ediend, een getuigschrift Lebbe ontvangen, inhoudende, dat hij zich gedurende ziju diensttijd goed h.eft gedragen. Hg kan, heeft hij dit ontvangen, totdat zijn veer tigste Jair volbracht ie, als vrijwilliger bij de militie worden toegelaten." Wijders wordt ter kennis van de belanghebbenden gebracht, dat tot het opmaken van het getuigschrift, bedoold bij bovengenoemd art. 11 der Wet, dagelijks, uitgezonderd de Zoodag, van des voormiddagB tien tol dos namiddags drie ure.ter Secretarie dezer gemeente de golegonbeid beaUat. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, liurgemeester. 6 Nov. 1897. E. KIST, Secretaris. Door het bestuur der 3 October Vereeni- ging Ï3 bi) onderstaand schrijven aan den gemeenteraad verzocht eenigo togomoetkoming te ontvangen in de kosten van de uitvoering der kindercantate „Leidens Strijd en Zege praal" op 4 October jl. in do Pieterskerk. Onder mededeeling, dat de opdracht van de heeren W. H. Hasselbach en A. Lysen, van de door hen vervaardigde cantate aan do gemeente Leiden by Raadsbesluit van 9 Mei 1895 onder dankbetuiging is aanvaard; dat in genoemde Raadsvergadering is ge wezen op de wenschelykhüd, dat de cantate zoude worden uitgovoerd en dat de uitvoering door bemiddeling van de 3-October-Yereeniging 16 geschied op uitnoodiging van het college van B. en Ws. on dat ten gevolge van de degelijke en uitmuntende uitvoering de 3-Oetober-viering ook dit jaar met den meest gewenscliten uitslag is mogen worden be kroond, geven B. en Ws. volgaarne in over weging van gemeentewege eenigo tegemoet koming in de kosten der uitvoering te verleenen. Zü metnen, dat deze tegemoetkomig zou kunnen worden vastgesteld op 500, en stellen mitsdien voor aan de 3-October-Vereeniging voor het jaar 1897 eene buitengewone toe 'aro van genoemd bedrag uit de gemeentekas 13 verleenen, zullende een voorstel tot ver hooging van het bctrekkeiyk artikel der begreoting aan den gemeenteraad worden ingediend. Bovenbedoeld adres van het bestuur der 3-October-Yeresniging luidt aldus: „Aan den Raad der Gemeente Leiden. Wy hebben de eer de volgende feiten ter uwer kennis te brengen: Toen w(j voor eenigen tyd do aanvraag kregen van het Gemeentebestuur om eeno uitvoering van de kindercantate „Leidens Strijd en Zegepraal" (welke cantate door do vervaardigers aan de Gemeente Leiden was opgedragen en door baar was aanvaard) mogelyk te maken, stelden wy ons niet voor, dat aan de uitvoering dier cantate zooveel financiëele beslommeringen verbonden waren; dat zjj de gewone jaarlyksche uitgaven, die wy steeds voor onze middagviering uittrokken, op zulk eene belangrijke wijze zoude over schrijden. Nu wy alle cijfers by elkaar gegroepeerd hebben, komen wy tot de ontdekking, dat de meerdere kosten, aan die uitvoering verbonden, boven de gewone doorsnedekosten van een middagfeest ongeveer ƒ806 bedragen; daar tegenover staat, dat ons ledenaantal op eene meer dan gewone wyze is aangegroeid en wel met ongeveer 100 leden. De algemeene repetitie, die tegen een gul den toegankeiyk wa9 en waarvan wy hoop ten, een zeer druk gebruik zoude gemaakt worden, slechts aan entréegelden opge bracht de lutto.: *om van 16 gulden, zoodat, wanneer wy deze in rokening brengen, de meerdere uitgaven van ons middagfeest toch nog 690 gulden meer bedragen dan ge- woonlyk. Met het oog op de in den aanhef van ona schryven -rermelde feiten nemen wy de vry- heid U beleefd te verzoeken onze Voreeniging in de bestryding dezer buitengewone uitgaven voor een gedeelte te gemoet te komen". Tegen den door het college van vrouwen- kraammoeiers ingedienden staat van af- en overschrijving en de overgelegde rekening van die instelling, beide den dienst 1896 betreffende, heeft de Commissie van Financiën geen bedenkingen; zy adviseert derhalve tot goed keuring. Evenmin heeft zy bezwaar tegen den inge dienden 8uppletoiren staat van begrooting van het H. G.- of arme Wees- en Kinderhuis oienst 1897, Doch tegen de begrooting van het Gereformeerde Minne- of arme oude mannen- en vrouwenhuis, dienst 1898. Onder overlegging van het desbetreffend verzoek van D. A. Van Vuuren, te Oegstgeest, deelen B. en Ws. den gemeenteraad mede, dat de zoon van adressant op 30 October jl. de Hoogere Burgerschool voor Jongens heeft verlaten, ten einde in militairen dienst te treden. Er bestaan alzoo termen om vrystel- ling te verleenen van de betaling van school geld over de laatste drie kwartalen van den cursus 1897/98, welke is aangevangen met 1 September 1897. Aan het verzoek om terugbetaling van schoolgeld over de maand November kan evenwel op grond van de bestaande bepalin gen niot worden voldaan, omdat geene vry- stelling of terugbetaling van schoolgeld kan worden verleend over gedeelten van een kwartaal. Ten aanzien van het verzoekschrift van A. Kapteyn den Boumeester, om restitutie van betaald schoolgeld, lager onderwys, deelen B. en Ws. mede, dat de adressant den ldden Augustus 1897 zich metterwoon te 's-Graven- hage heeft gevestigd, terwyi zyn 2 klndereD, leerlingen van de openbare scholen der 2de klasse, na einde Juli die scholen niet meer hebben bezocht, zoodat er alleszins termen bestaan, om hem terugbetaling van school geld te verleenen tot een bedrag van f 4, zynde Va van het over een kwartaal voorde beide leerlingen verschuldigd schoolgeld ad f 6. Door de Stoomboot Maatsch. „Carsjens" is verzocht een houten gebouw te plaatsen aan de Haven op de voormalige Hooimarkt, ter plaatse, nader aangeduid op de bij het adres overgelegde teekening, terwyl tegen de inwilliging van het verzoek bezwaar is inge diend door verschillende eigenaars en bewoners van huizen, welke uitzicht hebben op de Haveü, op grond, dat door de plaatsing van bedoeld gebouw het vrije uitzicht geheel of gedeelteiyk zoudo worden benomen. B. en Ws. hebben omtrent dit verzoek het advies ingewonnen van den Commissaris van politie, de Commissie van Fabricage en den algemeenen markt- en havenmeester, wier rapporten in de Leeskamer ter inzage van de leden zyn nedergelegd. Na overweging van dezö adviezen is het B. en Ws. voorgekomen, dat bezwaariyk de gevraagde vergunning zal kunnen worden verleend. Op grond van sen en ander geven zy dan ook in overweging, om afwijzend op het onderwerpeiyk verzoek te beschikken. De heer J. Botermans c. s., aannemer, wonende te Leiden, heeft den gemeenteraad kennis gegeven, dat hy, onder overlegging van bet bouwplan in duplo, wenschte te bouwen 20 woonhuizen, op een terrein Kad. Sectie M. No. 1111 aan den Hoogen Ryn- dyk; dat hy de daarvoor gelegen sloot wenschte te dempen met het inleggen van een riool, en den daardoor te verkrygen grond af te sluiten met een yzeren hek en aan te leggen tot tuintjes, waarvoor hy beleefd 's Raads toestemming verzoekt. Na overleg met de commissie van fabricage deelen B. en Ws. mode, dat er, onder vast te stellen voorwaarden, geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van dit verzoek. In de concertzaal Ephraim alhier bad Zaterdagavond de derde uitvoering met intro ductie, gevolgd door een bal, plaats van de Loidsche tooneel- en gymnastiekvereeniging „Thalia Melpomene." Ze was zeer goed be zocht, zóó, dat de lokaliteit bepaald te klein was. Vry laat in den avond opende de voor- gitter op gepaste wyze de byeenkomst. Hjj riep allen een welkom toe en wenschte hun oen genoeglyken avond, sprak een enkel woord over het niet meer ter beschikking zijn van het schouwburglokaal „Yondelhoven," waar de Yereenigiug tot dusverre was ge huisvest, wees er op, dat de heer Ephraim thans haar „huisbaas" was geworden en hoopte, dat hy dit lang zou mogen blyven. Was vóór het uitspreken van het openings woord door de muziek onder leiding van den hoer G. Yenderbos een marsch ten gehoore gebracht, ook daarna weerklonk de muziek. Vervolgens had er een bijzondere plechtigheid plaats, nl. de onthulling van de banier der Vereeniging. Ook nu weer had de president te spreken. Hu wees er o. a. op van hoe groote beteekenis een banier voor een vereeni ging is, dat men baar hoog moet houden en haar trouw moet blyven, en t9vens op het feit in welk een korten tyd het denkbeeld, om de Vereeniging met een banier te ver rijken, was verwezenlijkt. De baüier, tot hiertoe voor elks oog ver borgen, werd daarna op het tooneel, te midden van groen, zichtbaar en luide begroet. Ze is van donker-groen fluweel m9t gee), draagt den naam der Vereeniging in sierlyke letteren, omgeven door een lauwerkrans, alsmede den datum van oprichting. Een schoon monogram siert haar, waarvoor de president den ver vaardiger er van, den heer Van Klaveren, lof toebracht. Nog was het houden van redevoeringen van het tooneel hiermede niet geëindigd. De heer Venderbos overhandigde er onder een toespraak een marsch aan den voorzitter, door hem gecomponeerd en der Vereeniging opgedragen. Nu volgde natuurlyk oen woord van dank van den president aan den musicus en een verzoek aan dezen om den nieuwen marsch te willen doen booren. Dadelijk werd hieraan voldaan. Niemand nagenoeg luisterde er naar. Men had het te druk met andere dingen. Een flauw applaus bewees, dat zeer enkelen bemerkt hadden, dat het bewuste muziekstuk ten einde was. Alsnu had de opvoering plaats van ©en blflspel in drie bedryven van Görner, getiteld „Man en vader, maar vrouw noch kind." Een overzicht van dit stuk vond men aan de keerzyde van het programma een goede gedachte. De inhoud was vry onbeduidend en de „aardigheden" er in waren te tellen. De beste eigenschap er van was, dat de ver tolkers „er by konden." H:t spel was goed, dat der vrouweiyke dilettanten Anna en Clara zelfs heel goed; deze lantsten vooral kenden hun rollen uitstekend. Enkele foutjes werden er wel gemaakt, maar geen, om er zich be paald aan te stooten. Als Max Lichtzin weer eens by dames in het salon of in een andere kamer komt om van haar een dienst te vragen, dan houde hy vooral d6n hoed niet op het hoofd; zelfs een man als hy, en hoe dan ook in de knel zittende, ontbloot in zoo'n geval het hoofd. Wat we van de gymnastiek zagen, kon uitstekend genoemd worden. De komische scène „Opslag of Werkstaking" had veel komischer kunnen gespoeld worden. Jansje en Doortje waren hierin veel minder op dreef dan ln het biyspel. Voorta vermeldde het programma nog stan den en een slottableauHulde aan de banier. Reeds in 't begin van haar optreden ont vingen de dames, in biyspel en komische scène genoemd, elk een bloemstuk, met kleine toespraak. De groep groen en bloemen in de zaal was inderdaad met smaak gerangschikt en vormde een waardigen achtergrond voor de schoone banier. Trots een verzoek om tyd6ns de voorstelling niet te rooken, stootton velen als locomotieven dikke woiken uit, zoodat men den rook ten slotte wel kon snijden. Het was al gauw niet frisch meer in de concertzaal. „Thalia Melpomene" heeft het er wel eens minder goed afgebracht dan Zaterdagavond. De belangstelling, welke hier ter stede door een deel der ingezetenen getoond wordt, om een voorstelling van het Rotterdamsch tooneelgezelschap in het „Hotel du Nord", aan de Steenstraat, by te wonen, schynt van blyvenden aard te zyn. Gisteravond, by de opvoering van het drama „De Roode Brug of De nacht van 13 November", bleek de ruime zaal te klein, te worden; geen plaatsje tl:of als 't ware onbezet. Nu, het gezelschap ver dient zulk een belangstelling; het spel was weer goed, vooral van den beer Gilbert Gauthier en zyn vrouw Rosalie; doch men behoeft geen namen meer te noemen, een ieder begreep de rol, die men te vervullen had, goed, en als dit gezegd kan wordeD, kan het ook niet anders of het geheel moet goed zyn. De Italiaansche opera, die bezig is hand over hand de sympathie van het publiek te winnen, komt overmorgen in den Schouwburg hier eeno voorstelling geven. Was o. i. de reden, dat onlangs de eerste voorstelling hier i iet doorging, volslagen onbekendheid met het gezelschap, thans is het een ander geval. Allerwegen goed beoordeeld, zal op de aan kondiging der voorstelling „Lucio di Lammer - ruoor" wel een goed bezette Schouwburg het antwoord zyn. Omtrent de opvoering van „Paljas" in Den Haag wordt met entbusiasme geschreven. O. a. dit: „Geen Paljas voorstelling heeft my zoo ontroerd als deze. Ik had een heer naast me, die de Canio van Van Dijck gehoord hoeft te Weenen en die nu eerst begreep, gevoelde wat in zang en spel deze overweldigende party beteekent. Colazza sleepte zyn hoorders mee, hy deed de edelste snaren van het gemoed trillen van aandoening. Zyn slot eerste bedrijf, helaas da capo gezongen, was een van die uitingen van de hoogste kunst, waarby de meest ontwikkelden en de eenvoudigen door hetzelfdo élan worden aangegrepen, van te vergeten waar ze zich bevinden, van op te gaan in de macht der vertolking. De indruk was buitengewoon en uitte zich haast meer nog in de gesprekken, in de blikken, in de bewegingen der toeschouwers, dan in het drievuldig salvo, dat voor den kunstenaar donderde door de zaal. Aan het einde der voorstelling zag ik heeren den vertolkers toewuiven met hunne hoeden, 61 Haar moeder vatte nu den samenhang. „Dat was een wonderbare beschikking," sprak zy zacht; „zeer wonderbaar. Maar waarom schreit ge, gekkinnetje? De heer Max Werner is immers, zooals ik je gezegd heb, oen goede vriend?" Emma wischte met de kleine vingertoppen de neerrollende tranen van de wang weg. j,Ik schrei ook Diet," hernam zy uitdagend; }het heeft my slechts zoo doen schrikken, omdat ik u nietIk ga naar mijn kamer, ilebt ge iets in het huis te bestellen?" „Anders niets dan dat ik het ontbyt hier in het paviljoen wensch gedekt te hebben." „En als gy zoo goed zoudt willen zijn, mejuffrouw, my by mynheer uw vader aan te dienen," voegde de schilder er by, in de meening een plicht van maatschappelyke beleefdheid niet te mogen verzuimen. Bet meisje keek met schuwe verbaasdheid om. „Mijn vader? Weet gy dan niet...." Ook mevrouw Van Maren scheen py'niyk getroffen: zy legde haar hand op den mond, alsof zij wilde verzoeken te zwijgen. Werner werd thans eerst op de zwarte bleeding der dames opmerkzaam. „Ach," stamelde hy geheel ontsteld, „zou er iets gebeurd zyn, waarvan ik in myn eenzaam heid Emma snelde heen, op het huis toe. „Myn man werd by Gravelotte zwaar gewond," zei mevrouw Van Maren na een wyle met zoo zachte stem, dat de woorden voor den schilder ternauwernood verstaanbaar waren; hy is weinig weken daarna gestorven." Werner greep naar zyn voorhoofd. „Doodl" riep hy, „uw man dood en gy zyt weduwe." „Nu reeds sedert jaren." Hy wreef met de vlakke hand over het gelaat, als moest hy de plotseling afgespannen zenuwen door een uitwendig prikkelend middel weder tot werkzaamheid dwingen. „Sedert jaren," herhaalde hy, „sedeït jaren. En ik wist niets, vernam Diets. Hoe zou ik ook? Ik had immers met opzet elke ver binding met het vaderland afgebroken. Sinds den dood myner zuster ontving ik geen brief meer van daarmyn neef stond in den oorlog by de Zuider-armee. Ik wilde voor u verdwenen zyn, Elise, om uw rust niet De schoone vrouw sloeg den blik noer. „Gy hadt uw doel volkomen bereikt," bevestigde zy. „Ik kende uw verbiyf niet en zou u in 't gehee^ niet onder de levenden gewaand hobbeD, zoo niet van tyd tot tyd op tentoon stellingen een schildery met uw aan my bekende onderteekening „Gy hebt u du8 myner herinnerd," riep hy, „gy hadt my alzoo niet vergeten? O, zooals gy me straks ontvangen hebt neen, neenl Gy hadt my niet vergeten!" „Zeker niet, sprak zy, „de gelukkigen vergeten." „En gy waart niet „Vraag niet.... nu niet!" „Gy treurt nog steeds „Om een verloren leven. Ik meende nooit moer blyde te kunnen worden." „Uw gemaal „Hij was een rechtschapen man en is op het veld van eer gestorven. Eore zy zyn nagedachtenis!" „Eere zyn nagedachtenisl Dood, dood.... de man doodl" Hy scheen als in een droom te verkeeren, tot zyn oog den blik van vol komen verstyving aannam. Toen kwam hy tot zichzelven. „Ik neem voor heden afscheid," zei hy, „en indien ik ook morgen nog niet den moed hebben zoulaat my tyd, my deze gebeurtenissen klaar voor te stellen, die opeens alle3alles Vaarwel I Ik zie u weder, Elise I" Hy snelde weg. III. Werner volgde eorat een poos don weg, die naar zijn huis leidde. Toen hy echter om den hoek der rots kwam, wendde hy zich links en klom een steil bergpad op, zonder uit te rusten, al hooger en hooger. De middagzon brandde heet op bet kale gesteente. Zoodra hy het woud bereikt had, liet hy het voetpad liggen en doolde zonder weg of steg door het dichte geboomte. Toon hy bovon op een open plek in het boach aankwam, waren vele uren verloopen. Nu dwong de vermoeidheid hem toch tot rusten. Hy ging op een steen zitten, steunde het hoofd in de handen en zag droomerig over de groene boomtoppen heen naar de stad in de diepte. Toen de zon onderging, riep hy haar toe: „Morgen, wanneer go opgaat, zal een nieuw leven beginnen I" Hy vond, dicht by den zoom van het woud, eenjrijke hoeveel heid mos, daarop legde hy zich neder en gaf zich aan zyn gedachten over. Gedurende zyn eenzame wandeling waren veel dingen uit het verleden hem weer voor oogen getreden. Hy had zich daarmee als het ware opnieuw moeten veroeDzelvigen. De dagen van zyn leven tot nu toe, wat waren zij anders dan de oude, eeuwig nieuwe geschiedenis van verydelde hoop, van nood en leed der liefde? Zyn wieg stond in een Samlandsche boerenwoning. By den predikant in zyn kerspel zag hy eenige schilderstukken, die hem tot teekenen aanspoorden. Men werd op zyn talenten opmerkzaam en deed hem by oen huisschilder te Koningsbergen in de leer. Weldra was hy zyn meester over het hoofd gegroeid. De brave man dacht mensch- lievend genoeg om zyn kunstvaardigheid niet voor zich te gebruiken.' Hy plaatste hem op de academie en gaf hem verscheiden uren van den dag voor zyn studiën en oefeningen vry. Toen bij het handwerk volleerd, had, besloot by zich geheel aan de kunst te wyden. Het ontbrak hem weldra ook niet aan eigen inkomsten, daar de directeur der instelling hem by welgestelde fainiliën als leermeester aanbeval. Zoo kwam hy ook in het huis van den ryken koopman Franken. Elise, de dochter des huizo3, wie by onderricht zou geven, was destyds eerst dertien jaar oud, maar zy werd zestien, onderwyi hy de lessen geregeld voort zette, en de toon tusschen leermeester en leerlingo bleef even vertrouwelyk; dat zy elkaar bemindeB, daarvan waren beiden over tuigd vóór nog deze wederkeerige neiging zich in woorden had uitgesproken. Eerst toen Elise in de groote wereld zou gebracht wor den, kwam by Werner het ijverzuchtige ge voel op, zich van het bezit der geliefde te verzekeren. Hy zeide haar alles en bezwoer haar hem voor het loven toe te behooren. Zy liet hem geen twyfel, dat zy hem lief had, maar toch maakte zich een vrees, een onrust van haar meester, die hem geen vreugde verschafte over zyn geluk. De vraag van het beangste meisje: „Wat zal myn vader er van zeggen?" beroofde hem van alle gerustheid. Toen Max Werner by den vader zyn aan zoek overbracht, lachte deze hem uit. „Gy zyt een dwaas!" En nu stelde Franken alles in het werk, om elke betrekking tusschen zijn doebter on den schilder af te snyden, en toen deze pogingen, hoewel zij schynbaar ge lukten, op de standvastige liefde van het meisje schipbreuk ledeD, kwam de ryke man op zekeren dag in de werkplaats van den schilder. „Goed," zeide hy, „ik zal toegeven, indien ik do zekerheid verkryg, dat beide paityen zich omtrent hun gevoelens niet be driegen. Laat myn dochter twee jaren tydf om haar hart te onderzoeken. Maar de onom- stootelyke voorwaarde is, dat vóór afloop van dien tyd iedere betrekking tusschen u en haac ophoudt. {Wordt vervolgd,)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1