N". 11557. Donderdag 28 October. A0. 1897 §eze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering van gon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blail. Leiden, 27 October. Feuilleton. Zonderlinge Avonturen. LEIDSCH DAdBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlyke Nommers 0.05. PRIJS DEB ADVERT ENT LEN: Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17}. Grootera letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berefcend. Inhuldigingsfeesten te Leiden. Al schryven wij nog 1897, langzamerhand nadert 1898, het jaar, waarin onze Koningin "Wilhelmina de teugels van het bewind zelve in handen zal nemen, en sneller dan wy daarop bedacht zijn, zal de dag zijn aangebroken, waarop de heugiyke gebeurtenis zal plaats hebben. Het spreekt vanzelf, dat Leiden niet achter bleven zal, om de troonsbestijging van onze Koningin feestelijk te vieren; geenszins! Dit bi^kt uit het feit, dat de Hoofdcommissie, die werkzaam was tot inzameling van bydraven voor het Huldeblyk, zich reeds nu gecon stitueerd heeft al6 Commissie voor de Inhul digingsfeesten. Zooals men weet, bestaat deze commissie uit honderd leden, met een commissie van uitvoering. Dat daarin mannen gezeten zyn met prac- tischen blik, getuigt het resultaat harer eerste werkzaamheid, het inzamelen n. 1. van een aanzienlek groot er bedrag dan in andere steden met gelijke of zelfs grooter bevolking. Dat deze practische wijze van handelen zich ook zal openbaren in het opmaken van het feestprogram, staat vast! Zoo zal Leiden een feest vieren, geheel overeenkomstig de groote liefde, die elk recht geaard Nederlander voor het Oranjehuis ge- vöelt, een feest, waarover onze kinderen op rijperen leeftijd nog met geestdrift zullèn spreken! Ofüciëele Kennisgevingen. Burgemeester cd Wethouders van Leiden; Gozien art. 8, 'late alinea, der wet van den 2den Juni 1876 (Staatsblad No. 95), tot regeling van het toezicht brj het oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken Brengen bij dezo ter algemeene Lenuia, dat door hen op heclen vergunning is verleend aan F. O. TIMr, firma U. M. BIESIOT, J. W Alt MEN HO VEN en F. LOHMANN en rechtverkrijgenden,respectiovelgk tot het oprichten van een bakkerij in het perceel Korte Paradijssteeg Nos. 49/51, van een bakkerij in het perceel Pieterakerk-Koors'eeg No. 10 en tot uitbreiding van de manofactuurververij aan den Mftredijk Nos. 109/111. Bnrgomeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 26 (Xt. 1897. E. KIST. Secretaris. De commissie vau financiën deelt den gemeenteraad mede, dat zy geen bedenkingen beeft tegen bet voorstel van B en Ws., dd. 21 October 1897, tot vaststelling der verorde- ping op de heffing van opcenten op de perso- «eele belasting en van die tot invordering daarvan. Zij geeft derhalve in overweging tot de vaststelling van de beide verordeningen te besluiten. Dezelfde commissie heeft evenmin beden kingen tegen het voorstel van B. en Ws. van den 203ten October jl. tot aankoop van een huis en erf aan de noordzyde van de Lokhorststraat No. 22 en het daarnaast ge legen huis No. 20 voor de som van 4650, met de kosten van overdracht ad 496, alzoo te zamen 5146. Den gemeenteraad leggen B. en Ws. over de eerste lfist van reclames tegen het primitief kohier der plaatselijke directe be lasting voor 1897. Zy stellen voor af te wijzen de reclames vanL. G. Aalbertsberg, W. Alt, W. J. Batist Jr., W. v. d. Berg, A. v. Bergen Henegouwen, A. Beuk, W. G. Blom, J. N. Bogaaris, P. Bon- gaarts, A. H. Boudier, J. R. Brouwer, Th. G. Buttner, T. J. Bijl, J. Byieveld, M. C. J. Car ton, G. J. De Casparis, J. J. Colpa, K. Crama, A. Crama van Duuran, P. Van Daalen, A. Delfos, J. v. Dissel, G. W. v. d. Drift, L. P. v. d. Drift, J. Duindam, C. J. Eggink Jr., J. G. H. Eggink, E. H, Esser en J. F. S. Esser, P. J. Van Eyk, J. Fles Jr., J. B. Van Galen, Wed. G. Van Genderen Stort, C. J. A. N. Van der Gent, J. R. Van Geuns, A. De Graaff, G. Groenendijk, L. Groenewegen, S. Van Groningen, H. M. Gijbeis, F. Haalebos, A. v. d. Haas Jr., J. H. HenziDg, W. Van Heusden, R. Hill, G. Hillenaar, R. A. Hofkes, A. D. J. Van. 't Hooft, C. v. d. Horst, N. Japikse, J. JeHen^, Wed. J. Kanbier, G. Knotter, Da Koning, Wed. J. C. Kres, J. Kret, G. H. Laag land, J. Labree, J. De Lange, J. Lardee, Wed. La verman, C. Van Leeuwen, H. J. Van Leeuwen, Wnd. P. C. Maan geb. Koevoet, N. Van der Mark, Wed. D. Mater geb. Francken, M. F. Meinder?, S. Meyers, W. F. Meyers, J. Mid- derham, J. Montagoe, G. J. Van Mourik, A. Neutebooro, Wed. J. Neuteboom, J. Nieuwen- bürg, L. E. Nieuwenhuizen, A. C. M. Vari Noord, J. Oostelaar, T. Ouworkerk, J. A. O wel, M. C. Owel, A. M. Pander, J. Plantfeber, J. Du Pon Hz., D. C. Post, J. H. C. Plesman, J. Prins, H. Pufkus, W. v. d. Reyden, R. J. Roelofs, F. Van Romburgh, G. Romein, C. Van Santen, M. C. Schouten, B. J. Schraler, A. J. Simonis, J. v. d. Sluys, J. C. Smit, H. J. Smit, H. L. Speel, J. J. H. C. Speet, L. Stafleu Jr., P. Steenvoorden, Mej. G. Thesingh, J. v. d. Tuin, H. Vallentgoed, S. Vallentgoed, E. J. Veldhuyzen, D. J. N. Verboog, A. Ver hoeven, Wed. H. J. Verhoeven, A. N. Visser, G. v. d. Water, F. B. Worner, P. v. d. Westen, J. D. Wiersma, W. C. v. d. Wilk, J. F. E. Willemson, N. v. WingeD, J. v. d. Wijngaard, E. J. Wijntjes, W. F. Wijting en A. Zïnkveijl. Te verminderen de aanslagen van C. v. d. Berg met 4.32; W. H. Brakel met 2.82; J. Bruning met 2.52H. C. Casparie met 4.50; P. A. W. Cornelisson met 5.25; J. J. Curvera met 6F. Es wilder met 2.19; H. E. H. Fortanier met 26.25; H. L. A. Gadet met ƒ15; W. v. d. Goorberg met 26.25; B. Th. Baron Van Heemstra met ƒ33; A. v. c. Heyden met 2.25; P. Hillenaar met ƒ6; C. M. Van Hoek met ƒ13.50; F. J. Van 't Hooft met 10.50; G. F. Japikse met 31.71; J. H. Koppers met ƒ6.75; H. A. Korenhof met ƒ7.05; J. Kraneveld met ƒ8.10; F. Laken met ƒ6; H. Lambooy met 5.76; J. Van Leeuwen met ƒ18; C. Van Lommeren met ƒ3.75; W. Van der Linden met 0 63; C. L. Loos met ƒ6.75; W. Van der Meyden met ƒ14.70; M. Meijers met 1.50; G. Meyster met 1.50; W. Neutoboom met ƒ6.09; A. J. Nieuwenhuis met 15; D. J. Parmentier met ƒ33; J. v. d. Plas met ƒ15; J. Pont Jz. met ƒ6; D. J. v. d. Reyden met f 1.35; wed. J. Van Rijns wouRientsma met ƒ3; S. J. Sasse—Arentz met 18; A. Serdfin mot ƒ2.01; J. Sirag met 1.29; B. J. Sliggers met f 1.50; J. B. Sliggers met 3; A. Th. Van Slooten met f 15; J. Smit met'ƒ5.25; J. Teske met ƒ2.19; J. M. J. Verhaaf met ƒ3; A. Vogelaar met 1.11D. H. J. v. d. Voorden met Tl.25; J. Th. L. Withof met ƒ64.50, S. Baron Van Wfikersloot met 32.10; J. Van Zfip met ƒ6.75, en P. J. Van Zfip met ƒ6; en te roieeren de aanslagen vanA. M. J. DirkseVan Vuuren, J. L. Pierlot en wed. N. v. d. Reyden. Gi8ternamiddag te twee uren werd de 27ste algemeene vergadering van den Neder- landschen Protestantenbond in de „Concert en Gehoorzaal" te Middelburg geopend door den voorzitter, prof. dr. H. Oort, van Leiden. Spreker herinnerde aan den gemeenschap- pelyken arbeid van de leden van den Neder- landschen Protestantenbond en aan de samen werking met andere gelijkgezinde vereeni- gingen, waarbij hy hulde bracht/ aan de Vereeniging tot bevordering van zelfstandig godsdienstig leven te Amsterdam, die in dit j-iar hst 25-jarig bestaan vierde. Na goidkeurig van het verslag der vorige algemeene vergadering werden de verslagen van het hoofdbestuur en de commission over 1896/97 aaDgevuld en behandeld. Uit die verslagen bieek, dat de Ned. Pro; testantenbond in het afgeloopen jaar met het herrezen Hillegoni 10 nieuwe afdeelingen ge wonnen heeft, nl. Stadskanaal, Peperga, Rolde, Donkerbroek, Nieuw-Buinen, Maarssen, Omnae- lmderwyk, Zuidwending, Beilen en Oosterend op Tessel, welke te zamen 590 leden aan brachten; dat één afdeeling, nl. Tjummarum, met 35 leden, te niet ging; dat de bestaande afdeelingen met ruim 200 leden vooruit gin gen en er alzoo in het geheel een aanwinst is van b\jna 800 leden. De Protestantenbond bestaat thans uit 161 afdeelingen, 13 corres pondentschappen, te zamen met 58 verspreide leden, tellende ongeveor 19,000 leden, tegen 18,200 in hit vorige jaar. In de verslagen wordt overal geroemd de werkzaamheid te Schiedam en gewezen op de Zondagsscholen, die „de roem van onzen Bond" genoemd wor den, terwyi de wijkverpleging (o. a. de arbeid van Leiden) met grooten lof vermeld wor3t. Bij-de behandeling der verslagen sprak de heer W. Bax van Zaandam o. a. den wensch uit, dat de Commissie van Maatschappelijke belangen de afdeelingen zou opwekken om te strijden tegen den nachtarbeid van de bakkersgezellen, en ontspon zieh eene uit voerige discussie over het Gymnasiumfonds. De rekening en verantwoording van het Hoofdbestuur, nagezien door eene commissie en sluitende met een batig saldo van 3252.01 V2, werd goedgekeurd. Hierbij werd echter opgemerkt, dat het saldo bij dat van het vroegere jaar, toen het ƒ5719.4272 be* droeg, was ingekrompen, en dus de geldelijke toestand niet rooskleurig is. Dit bleek ook uit de begrooting voor het volgend dienstjaar, waarbij de toelichting was gevoegd, dat deze niet sluitend kon worden gemaakt, tenzij over een post van 1300 aan giften en legaten werd beschikt. De penningmeester drong dan ook aan op vermeerdering van inkomsten. Na vrij wat discussie, ook over de geldelijke verhouding tusschen de afdee lingen en de algemeene kas, werd door dr. A. Bruining het voorstel gedaan, om op de begrooting ƒ100 uit te trekken voor bekend making van het Gymnasiumfonds, welk voor stel vrerd aangenomen. Hierna word de begrooting, sluitende met ƒ28 517.9072 in ontvangst en uitgave, goedgekeurd. Een voorstel van het Hoofdbestuur tot wijziging van art. 27 Alg. Regl., voorkomende op den Beschrijvingsbrief, werd door het Hoofdbestuur ingetrokken; dat tot-instelling van eene vaste commissie voor de Postcol portages met algemeene stemmen aange nomen, waarna de vergadering werd verdaagd. Door Ged. Staten van Noord-Holland is voorgesteli, wegens gebrek aan plaatsruimte voor behosftige krankzinnigen op Meerenberg (er worden behalve die in het Israc-liotisch gesticht te Amsterdam, omstreeks 300 behoef tige patiënten uit Ncord-Holland elders ver pleegd), de overeenkomst met het gesticht Coudowater eonigszins uit te breiden. Men verpleegt er daar thans 120 en het gestichts- bestuur wil, tot 31 December 1910,150 plaats°n beschikbaar stellen, waarvan 100 tegen 270 en 50 tegen 300 p°r persoon en per jaar. "Wel is waar zijn er nog eenigs plaatsen open in gestichten te Zuidlarén, Delft en op „Endegeest", maar tot ^ooger prijs dan te Coude water. De gemeenteraad van 's-Gravenhage heeft gisteren de geheels begrooting voor 1898 vastgesteld op 5,334,597, met een sluitpost (onvoorzien) van 35,225. De gemeenteraad hee^t besloten de zaak der waterverversching in haar geheel in do volgende vergadering te behandelen. De minis ter van waterstaat heeft aan den gemeente raad geschreven, dat de minister van oorlog h9m medegedeeld heeft, dat bet landsbelang bij den aanleg eener voor loggers geschikte haven op de kust bepaaldelijk de oprichting van een fort vordert, doch tevens, dat van dien eisch wordt afgezien ingeval de haven niet dieper zal worden dan 2 M. onder A.P., voor bommen geschikt, behoudens voldoende maarregelen tot eventueelo onbruikbaarmaking der haven. Zonder praejudice is aan de haven commissie een krediet van 5000 verleend tot hit technisch onderzoek omtrent de bruik baarheid van een zoodanige bommenhaven. De minister van oorlog heeft zich gister ochtend naar Ede begeven, vergezeld van generaal majoor Kool, chef van den generalen staf; generaal-mojoor GUsberti Hodenpijl, inspecteur der genie; Kolonel Van Panthaleon baron Van Eek, hoofd der afd. genii aan het departement; Majoor Sabron, hoofd dor afd. generale staf en kapitein Doorman, 'min.- atjudant. Naar alle waarschijnlijkheid heeft deze militaire commissie tusschen Ede en Amers foort een terrein-opneming verricht rret het oog op eon militaire wapenschouwing die, ter gelegenheid van de troonsbestijging door H. M. de Koningin bevolen, vermoedelijk buiten de residentie zou gehouden worden. - De prins cn prinses van Bentheim zijn Maandag op het Loo aangekomen. HH. MM. de Koninginnen ontvingen H. D. bloedverwanten aan het station, alwaar mede ter ontvangst aanwezig waren de hoofdigni- tarissen, jhr. Van Pabst cn jhr. Van Tets, do hofdames baronesse Rengers en gravin Van Limburg Stirum, benevens de jiger- meester en de burgemeester. - Directeuren van Teyler's Godgel rd Genootschap te Haarlem hebben uitspraak gedaan over twee antwoorden, beide in het Hoogduitsch op de prijsvraag over den „invloed van 't Parsisme op het Jodendom". Met goud is bekroond de onder het motte. Jesaja 45 7 ingezonden verhandeling van den docent Erik Stave, te Upsala (Zweden); aan don inzender onder het motto „Dies dien: docet" zal, indien hij zich bekend maakt, de zilveren medaille worden aangeboden. Als nieuwe prijsvraag, waarop do antwoor den vóór 1 Januari 1899 worden ingewacht, wordt voorgesteld„Eene critische verhan deling over do historische gegevens voor de geschiedenis der christelijke gemeente te Rome tot omstreeks 150 jaren na Christus - Het „Haagsche Dagblad" bevatte ineen der jongste nummers het bericht, dat d« commandant van het regiment grenadiers en jagers een commissie heeft benoemd om eep ondeizcek in te stellen naar de verhouding tusschen den directeur en de leden de* Koninklijke Militaire Kapel, en tevens, da reeds verschillende solisten van die kape hun ontslag hebben gevraagd. Nader verneem' het blad, dat er onder dezen zijn, die reed$ zoo vele dienstjaren hebben als verdienstelijk* musici en actieve loden der Kapel, dat zy nop maar enkt-le jaren te dianen hadden, om i. het genot van pensioen te worden gesteld. Wy zullen, voegt het „Dagblad" er by, om natuuriyk wel wachten om hier mededeelinf te doen van geruchten, die zoowel over d- eene als over do andere party ons ter oore kwamen cat is aan de commissie overgelate x te onderzoeken en te beoordeelen. Maar vou. de belanghebbenden en voor de renomm.' van de Kapel hopen wy, dat er een moda vivendi zal kunnen getroffen worden, waardoo wellicht de oude krachten nog tot het corp zullen terugkeeron en daarmede de vred' hersteld zil zyn. - Naar aanleiding van het bericht in ver schillende bladen hier te lande, dat in het „English illust-ratel Magazine" by h-t jongste portret van onze jeugdige Koningin een artikel verschijnt van Mary Sp.ncer Warzen over 35) "Wy waren ondertusschen dicht bij het strand gekomen. De zeebries woei my in het gezicht en do eerste teug, die ik inademde, scheen my met nieuw leven te doorstroomen. Het was de lucht der vrijheid en zaolang die mijn longen vulde, bestond er niets, wat ik niet zou durven ondernemen. Op een geschikte plaats aangekomen, hield de voerman stil en ik beurde myn metgezel •uit het rijtuig. De koetsier kreeg de beloofde belooning en vertrok, waarna ik or op uitging «nom. een boot to zoeken. Alles lag vol schepen stoombooten, oorlogsvaartuigen enzoovoort, doch verderop, by den mond der rivier, ont dekte ik hetgeen ik noodig had: een kleine, inlandsche zeilschuit van ongeveer twee ton inhoud. De maan kwam juist te voorschijn en is ging aan boord om een onderzoek in te stellen. Er was slechts één man te zien en hy lag te 6lapen onder een soort van overdekte kajuit in het achterschip. Zonder hem te storen sloop ik terug naar Yeneda, nam hem op, droeg hom naar de boot en legde hem onder het afdakje naast den sluimerenden schipper. Op dat oogenblik sloeg het op een der grooto stoomschepen drie glazen; de andere vaar tuigen in het rond volgden en het duurde meer dan een minuut eer bet geluid was weggestorven. Om in geval van nood gereed te wezen, haalde ik mijn revolver uit den zak en zag de lading na; die was in orde. Nu ging ik op den slapenden man af en schudde hem wakker. Men begrijpt, met welk een verbazing hy de oogen opende. Yeneda ver telde hem nu in het Maleisch, dat wy voor een paar dagen zijn boot noodig hadden, en dat by, zoo by ons niets in den weg legde, geen reden zou hebben, zich over ons te beklagen. Plotseling echter viel my iets in: Het vaartuig was te groot voor één persoon om het te besturenwaarom zouden wy dus den schipper niet kunnen medenemen even goed als zyn boot? Op die wyze zouden wij tevens voorkomen, dat de overheid er kennis van kreeg, op welke manier wy onze ontsnapping hadden bewerkstelligd. Ik deelde myn denk beeld aan Yeneda mode, die er dadelyk genoegen in nam. Do eigenaar werd niet geraadpleegd; deze had maar één keus: met zich te laten handelen, gelyk wy goedvonden. Veneda het roer overgevende, bracht ik den schipper naar voren en hielp hom het zeil opzetten. Thans voeren wy langzaam de haven uit, langs de mailboot naar Singapore, het Nederlandsche oorlogsschip en zoo de open zee te gemoet. De wind was in ons voordeel en ons scheepje, hoewel volstrekt niet beant woordende aan de eischen, welke men aan een snelzeiler stellen zou, hield zich beter dan ik had durven verwachten. De vraag was nu maar, welken kant wy uit moesten, want ik had niet de minste kennis van deze wateren. Ik deelde myn verlegenheid mode aan Yeneda, die den man by zich riep en hem ondervroeg. Eenigen tyd onderhielden zy zich samen op een voor my onverklaar bare wijze. Eindeiyk richtte myn vriend het woord tot mij. „ïiy zogt, dat wy nog een eind ver de kust moeten houden; doch dat voorstel staat my niet aan." „Wat is dan uw meening?" „Wel, koers te zetten naar een der kleinere eilanden by Sumatra. Zy liggen langs de vaart der groote schepen. Eenmaal daar aan gekomen, zenden wy den kerel met zyn boot weg en wachten, tot wy worden opgenomen door een vaaituig, dat naar Singapore of Colombo gaat, al naar hot uitvalt." „Goed," zeide ik; „wij zullen nog een paar uur dezen koers houden en tevens uitzien, of wy niet een (iland ontdekken, hetwelk ons geschikt voorkomt." Gelukkig was cr voldoende voorraad aan boord, zelfs een zekere hoeveelheid arak, welke ons, met het oog op Veneda's toestand, mis schien te pas kon komon. Zoodra wy een goed eind van de ku3t ver wijderd waren, ging ik by myn vriend zitten en trachtte te ontdekken, waar hy zich be zeerd had. Uitgezonderd evenwel eenige kneu zingen en hier en daar een paar schrammen, kon ik niets vinden, wat my daaromtrent eenige zekerheid verschaffen kon. Hem den raad gevende een weinig te gaan slapen, als bij er kans toe zag, nam ik het roer ter hand, terwyi de Maleier naar voren ging met eon gezicht, of hy ons allebei met ger.oegen zijn kris in het lyf zou willen steken, iets, wat my onder de omstandigheden volstrekt niet verwonderde. Den volgenden ochtend togen zeven uren ongeveer werd Yeneda wakker, zichtbaar verkwikt door zyn slui mering. Ik gaf den Maleier het roer over en begon op het voorschip wat rijst voor onzen maaltyd gereed te maken. Hoewel hy geen enkele klacht liet hooren, wist ik, dat Veneda de hevigste smarten leed. Ik was buiten machte hem eenige verlichting aan te brengen en wanneer ik hem vroeg, hoe het hem ging, lachte hy met een pyniyken trek om den mond en zeide: „Breng my naar een eiland; dat is alles, wat ik verlang. Breng my naar een eiland." Dien geheelen dag zeilden wy vooit. Tegen den middag ging de wind liggen en vorderde de boot slechts langzaam. Het was vervelend, doch wy zeiden tegen elkaar, dat het toch beter was dan in de gevangenis te Batavia. By het vallen van den avond kregen wy de kust van Sumatra in het gezicht en wy stuurden er langs, in de hoop een eiland te vinden, dat ons geschikt zou voorkomen. Wy zagen er verscheidene, maar telkens had Veneda er het een of ander op aan te merken. Eindelijk kregen wy er een voor den boeg, dat zyn goedkeuring wegdroeg. H».t was zeer klein, niet meer dan een mijl lang, doch dicht begroeid en mét eon breed, laag strand, hetwelk het aan alle zyden omringde. Ik wendde den steven er hoon en liet ons scheepje op een zandigen bodem aan het noordelijkste punt landen. Myn eerste zorg was, te onderzoeken, of het drinkbaar water opleverde. Hier stond ik echter voor een moeilijkheid. Ik kon Yeneda niet medenemen en durfde hem ook niet alleen aan de genvlc van een Maleier overlaten. Hy zag wd •-? omging in myn geeot en loste de zwarigheid op mot zyn gewone vastberadenheid. „Geef my uw revolver en zet my hier ra t den rug tegen den achtersteven. Ik zal he^ in het cog boudeD, tot gy terugkomt. Y, oe$ maar i.bt bang." Ik voldeed aan zyn verzo:-k, riep hem een tot weerziens toe, stapte overboord en waadd naar den wal. XVII. Terwyi ik daar zoo door hot ondiepe water voortliep, kon ik de gedachte niet van m> alzetteü, dat alles, wat aan onze komst op het eiland was voorafgegaan of er mede i verband stond, niGts anders was dan oe. akelige droom, waaruit ik weldra zou ont waken. Inderdaad scheen myn goheele bestaan, van den dag af, dat ik in Adelaide de „Bere- tania" verliet, tot op het oogenblik, dat ik den voet zette op dit strand, my te vreemd toe om wezeniyk t6 kunnen zyn. Ik joeg echter met geweld deze denkbeelden uit myn hoofd, om al myn aandacht by het tegen woordige en zijn dringende eischen te bepalen. Aan land geko een, zag ik in het rond naar de meest geschikte plek om verder binnen* wa2rts door te dringeD, want, gelijk ik reeds gezegd heb, was het eiland van het eene einde tot hot andere met dicht houtgewas begroeid. Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1