N". 11557.
Donderdag 28 October.
A0. 1897
§eze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blail.
Leiden, 27 October.
Feuilleton.
Zonderlinge Avonturen.
LEIDSCH
DAdBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlyke Nommers 0.05.
PRIJS DEB ADVERT ENT LEN:
Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17}. Grootera
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berefcend.
Inhuldigingsfeesten te Leiden.
Al schryven wij nog 1897, langzamerhand
nadert 1898, het jaar, waarin onze Koningin
"Wilhelmina de teugels van het bewind zelve
in handen zal nemen, en sneller dan wy daarop
bedacht zijn, zal de dag zijn aangebroken,
waarop de heugiyke gebeurtenis zal plaats
hebben.
Het spreekt vanzelf, dat Leiden niet achter
bleven zal, om de troonsbestijging van onze
Koningin feestelijk te vieren; geenszins!
Dit bi^kt uit het feit, dat de Hoofdcommissie,
die werkzaam was tot inzameling van bydraven
voor het Huldeblyk, zich reeds nu gecon
stitueerd heeft al6 Commissie voor de Inhul
digingsfeesten.
Zooals men weet, bestaat deze commissie
uit honderd leden, met een commissie van
uitvoering.
Dat daarin mannen gezeten zyn met prac-
tischen blik, getuigt het resultaat harer eerste
werkzaamheid, het inzamelen n. 1. van een
aanzienlek groot er bedrag dan in andere
steden met gelijke of zelfs grooter bevolking.
Dat deze practische wijze van handelen
zich ook zal openbaren in het opmaken van
het feestprogram, staat vast!
Zoo zal Leiden een feest vieren, geheel
overeenkomstig de groote liefde, die elk recht
geaard Nederlander voor het Oranjehuis ge-
vöelt, een feest, waarover onze kinderen op
rijperen leeftijd nog met geestdrift zullèn
spreken!
Ofüciëele Kennisgevingen.
Burgemeester cd Wethouders van Leiden;
Gozien art. 8, 'late alinea, der wet van den 2den
Juni 1876 (Staatsblad No. 95), tot regeling van het
toezicht brj het oprichten van inrichtingen, welke
gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken
Brengen bij dezo ter algemeene Lenuia, dat door
hen op heclen vergunning is verleend aan F. O.
TIMr, firma U. M. BIESIOT, J. W Alt MEN HO VEN
en F. LOHMANN en rechtverkrijgenden,respectiovelgk
tot het oprichten van een bakkerij in het perceel
Korte Paradijssteeg Nos. 49/51, van een bakkerij in
het perceel Pieterakerk-Koors'eeg No. 10 en tot
uitbreiding van de manofactuurververij aan den
Mftredijk Nos. 109/111.
Bnrgomeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
26 (Xt. 1897. E. KIST. Secretaris.
De commissie vau financiën deelt den
gemeenteraad mede, dat zy geen bedenkingen
beeft tegen bet voorstel van B en Ws., dd.
21 October 1897, tot vaststelling der verorde-
ping op de heffing van opcenten op de perso-
«eele belasting en van die tot invordering
daarvan.
Zij geeft derhalve in overweging tot de
vaststelling van de beide verordeningen te
besluiten.
Dezelfde commissie heeft evenmin beden
kingen tegen het voorstel van B. en Ws.
van den 203ten October jl. tot aankoop van
een huis en erf aan de noordzyde van de
Lokhorststraat No. 22 en het daarnaast ge
legen huis No. 20 voor de som van 4650,
met de kosten van overdracht ad 496, alzoo
te zamen 5146.
Den gemeenteraad leggen B. en Ws.
over de eerste lfist van reclames tegen het
primitief kohier der plaatselijke directe be
lasting voor 1897. Zy stellen voor
af te wijzen de reclames vanL. G.
Aalbertsberg, W. Alt, W. J. Batist Jr., W.
v. d. Berg, A. v. Bergen Henegouwen, A.
Beuk, W. G. Blom, J. N. Bogaaris, P. Bon-
gaarts, A. H. Boudier, J. R. Brouwer, Th. G.
Buttner, T. J. Bijl, J. Byieveld, M. C. J. Car
ton, G. J. De Casparis, J. J. Colpa, K. Crama,
A. Crama van Duuran, P. Van Daalen, A.
Delfos, J. v. Dissel, G. W. v. d. Drift, L. P.
v. d. Drift, J. Duindam, C. J. Eggink Jr., J.
G. H. Eggink, E. H, Esser en J. F. S. Esser,
P. J. Van Eyk, J. Fles Jr., J. B. Van Galen,
Wed. G. Van Genderen Stort, C. J. A. N.
Van der Gent, J. R. Van Geuns, A. De Graaff,
G. Groenendijk, L. Groenewegen, S. Van
Groningen, H. M. Gijbeis, F. Haalebos, A. v.
d. Haas Jr., J. H. HenziDg, W. Van Heusden,
R. Hill, G. Hillenaar, R. A. Hofkes, A. D. J.
Van. 't Hooft, C. v. d. Horst, N. Japikse, J.
JeHen^, Wed. J. Kanbier, G. Knotter, Da
Koning, Wed. J. C. Kres, J. Kret, G. H. Laag
land, J. Labree, J. De Lange, J. Lardee, Wed.
La verman, C. Van Leeuwen, H. J. Van Leeuwen,
Wnd. P. C. Maan geb. Koevoet, N. Van der
Mark, Wed. D. Mater geb. Francken, M. F.
Meinder?, S. Meyers, W. F. Meyers, J. Mid-
derham, J. Montagoe, G. J. Van Mourik, A.
Neutebooro, Wed. J. Neuteboom, J. Nieuwen-
bürg, L. E. Nieuwenhuizen, A. C. M. Vari
Noord, J. Oostelaar, T. Ouworkerk, J. A.
O wel, M. C. Owel, A. M. Pander, J. Plantfeber,
J. Du Pon Hz., D. C. Post, J. H. C. Plesman,
J. Prins, H. Pufkus, W. v. d. Reyden, R. J.
Roelofs, F. Van Romburgh, G. Romein, C.
Van Santen, M. C. Schouten, B. J. Schraler,
A. J. Simonis, J. v. d. Sluys, J. C. Smit, H.
J. Smit, H. L. Speel, J. J. H. C. Speet, L.
Stafleu Jr., P. Steenvoorden, Mej. G. Thesingh,
J. v. d. Tuin, H. Vallentgoed, S. Vallentgoed,
E. J. Veldhuyzen, D. J. N. Verboog, A. Ver
hoeven, Wed. H. J. Verhoeven, A. N. Visser,
G. v. d. Water, F. B. Worner, P. v. d.
Westen, J. D. Wiersma, W. C. v. d. Wilk,
J. F. E. Willemson, N. v. WingeD, J. v. d.
Wijngaard, E. J. Wijntjes, W. F. Wijting en
A. Zïnkveijl.
Te verminderen de aanslagen van
C. v. d. Berg met 4.32; W. H. Brakel met
2.82; J. Bruning met 2.52H. C. Casparie
met 4.50; P. A. W. Cornelisson met 5.25;
J. J. Curvera met 6F. Es wilder met 2.19;
H. E. H. Fortanier met 26.25; H. L. A.
Gadet met ƒ15; W. v. d. Goorberg met 26.25;
B. Th. Baron Van Heemstra met ƒ33; A.
v. c. Heyden met 2.25; P. Hillenaar met
ƒ6; C. M. Van Hoek met ƒ13.50; F. J. Van
't Hooft met 10.50; G. F. Japikse met 31.71;
J. H. Koppers met ƒ6.75; H. A. Korenhof
met ƒ7.05; J. Kraneveld met ƒ8.10; F.
Laken met ƒ6; H. Lambooy met 5.76; J.
Van Leeuwen met ƒ18; C. Van Lommeren
met ƒ3.75; W. Van der Linden met 0 63;
C. L. Loos met ƒ6.75; W. Van der Meyden
met ƒ14.70; M. Meijers met 1.50; G.
Meyster met 1.50; W. Neutoboom met ƒ6.09;
A. J. Nieuwenhuis met 15; D. J. Parmentier
met ƒ33; J. v. d. Plas met ƒ15; J. Pont Jz.
met ƒ6; D. J. v. d. Reyden met f 1.35; wed.
J. Van Rijns wouRientsma met ƒ3; S. J.
Sasse—Arentz met 18; A. Serdfin mot ƒ2.01;
J. Sirag met 1.29; B. J. Sliggers met f 1.50;
J. B. Sliggers met 3; A. Th. Van Slooten
met f 15; J. Smit met'ƒ5.25; J. Teske met
ƒ2.19; J. M. J. Verhaaf met ƒ3; A. Vogelaar
met 1.11D. H. J. v. d. Voorden met Tl.25;
J. Th. L. Withof met ƒ64.50, S. Baron Van
Wfikersloot met 32.10; J. Van Zfip met
ƒ6.75, en P. J. Van Zfip met ƒ6;
en te roieeren de aanslagen vanA.
M. J. DirkseVan Vuuren, J. L. Pierlot en
wed. N. v. d. Reyden.
Gi8ternamiddag te twee uren werd de
27ste algemeene vergadering van den Neder-
landschen Protestantenbond in de „Concert
en Gehoorzaal" te Middelburg geopend door
den voorzitter, prof. dr. H. Oort, van Leiden.
Spreker herinnerde aan den gemeenschap-
pelyken arbeid van de leden van den Neder-
landschen Protestantenbond en aan de samen
werking met andere gelijkgezinde vereeni-
gingen, waarbij hy hulde bracht/ aan de
Vereeniging tot bevordering van zelfstandig
godsdienstig leven te Amsterdam, die in dit
j-iar hst 25-jarig bestaan vierde.
Na goidkeurig van het verslag der vorige
algemeene vergadering werden de verslagen
van het hoofdbestuur en de commission over
1896/97 aaDgevuld en behandeld.
Uit die verslagen bieek, dat de Ned. Pro;
testantenbond in het afgeloopen jaar met het
herrezen Hillegoni 10 nieuwe afdeelingen ge
wonnen heeft, nl. Stadskanaal, Peperga, Rolde,
Donkerbroek, Nieuw-Buinen, Maarssen, Omnae-
lmderwyk, Zuidwending, Beilen en Oosterend
op Tessel, welke te zamen 590 leden aan
brachten; dat één afdeeling, nl. Tjummarum,
met 35 leden, te niet ging; dat de bestaande
afdeelingen met ruim 200 leden vooruit gin
gen en er alzoo in het geheel een aanwinst
is van b\jna 800 leden. De Protestantenbond
bestaat thans uit 161 afdeelingen, 13 corres
pondentschappen, te zamen met 58 verspreide
leden, tellende ongeveor 19,000 leden, tegen
18,200 in hit vorige jaar. In de verslagen
wordt overal geroemd de werkzaamheid te
Schiedam en gewezen op de Zondagsscholen,
die „de roem van onzen Bond" genoemd wor
den, terwyi de wijkverpleging (o. a. de arbeid
van Leiden) met grooten lof vermeld wor3t.
Bij-de behandeling der verslagen sprak de
heer W. Bax van Zaandam o. a. den wensch
uit, dat de Commissie van Maatschappelijke
belangen de afdeelingen zou opwekken om
te strijden tegen den nachtarbeid van de
bakkersgezellen, en ontspon zieh eene uit
voerige discussie over het Gymnasiumfonds.
De rekening en verantwoording van het
Hoofdbestuur, nagezien door eene commissie
en sluitende met een batig saldo van
3252.01 V2, werd goedgekeurd. Hierbij werd
echter opgemerkt, dat het saldo bij dat van
het vroegere jaar, toen het ƒ5719.4272 be*
droeg, was ingekrompen, en dus de geldelijke
toestand niet rooskleurig is. Dit bleek ook
uit de begrooting voor het volgend dienstjaar,
waarbij de toelichting was gevoegd, dat deze
niet sluitend kon worden gemaakt, tenzij
over een post van 1300 aan giften en
legaten werd beschikt. De penningmeester
drong dan ook aan op vermeerdering van
inkomsten. Na vrij wat discussie, ook over
de geldelijke verhouding tusschen de afdee
lingen en de algemeene kas, werd door dr.
A. Bruining het voorstel gedaan, om op de
begrooting ƒ100 uit te trekken voor bekend
making van het Gymnasiumfonds, welk voor
stel vrerd aangenomen. Hierna word de
begrooting, sluitende met ƒ28 517.9072 in
ontvangst en uitgave, goedgekeurd.
Een voorstel van het Hoofdbestuur tot
wijziging van art. 27 Alg. Regl., voorkomende
op den Beschrijvingsbrief, werd door het
Hoofdbestuur ingetrokken; dat tot-instelling
van eene vaste commissie voor de Postcol
portages met algemeene stemmen aange
nomen, waarna de vergadering werd verdaagd.
Door Ged. Staten van Noord-Holland is
voorgesteli, wegens gebrek aan plaatsruimte
voor behosftige krankzinnigen op Meerenberg
(er worden behalve die in het Israc-liotisch
gesticht te Amsterdam, omstreeks 300 behoef
tige patiënten uit Ncord-Holland elders ver
pleegd), de overeenkomst met het gesticht
Coudowater eonigszins uit te breiden. Men
verpleegt er daar thans 120 en het gestichts-
bestuur wil, tot 31 December 1910,150 plaats°n
beschikbaar stellen, waarvan 100 tegen 270
en 50 tegen 300 p°r persoon en per jaar.
"Wel is waar zijn er nog eenigs plaatsen
open in gestichten te Zuidlarén, Delft en op
„Endegeest", maar tot ^ooger prijs dan te
Coude water.
De gemeenteraad van 's-Gravenhage
heeft gisteren de geheels begrooting voor
1898 vastgesteld op 5,334,597, met een
sluitpost (onvoorzien) van 35,225.
De gemeenteraad hee^t besloten de zaak
der waterverversching in haar geheel in do
volgende vergadering te behandelen. De minis
ter van waterstaat heeft aan den gemeente
raad geschreven, dat de minister van oorlog
h9m medegedeeld heeft, dat bet landsbelang
bij den aanleg eener voor loggers geschikte
haven op de kust bepaaldelijk de oprichting
van een fort vordert, doch tevens, dat van
dien eisch wordt afgezien ingeval de haven
niet dieper zal worden dan 2 M. onder A.P.,
voor bommen geschikt, behoudens voldoende
maarregelen tot eventueelo onbruikbaarmaking
der haven. Zonder praejudice is aan de haven
commissie een krediet van 5000 verleend
tot hit technisch onderzoek omtrent de bruik
baarheid van een zoodanige bommenhaven.
De minister van oorlog heeft zich gister
ochtend naar Ede begeven, vergezeld van
generaal majoor Kool, chef van den generalen
staf; generaal-mojoor GUsberti Hodenpijl,
inspecteur der genie; Kolonel Van Panthaleon
baron Van Eek, hoofd der afd. genii aan
het departement; Majoor Sabron, hoofd dor
afd. generale staf en kapitein Doorman, 'min.-
atjudant.
Naar alle waarschijnlijkheid heeft deze
militaire commissie tusschen Ede en Amers
foort een terrein-opneming verricht rret
het oog op eon militaire wapenschouwing
die, ter gelegenheid van de troonsbestijging
door H. M. de Koningin bevolen, vermoedelijk
buiten de residentie zou gehouden worden.
- De prins cn prinses van Bentheim zijn
Maandag op het Loo aangekomen.
HH. MM. de Koninginnen ontvingen H. D.
bloedverwanten aan het station, alwaar mede
ter ontvangst aanwezig waren de hoofdigni-
tarissen, jhr. Van Pabst cn jhr. Van Tets,
do hofdames baronesse Rengers en gravin
Van Limburg Stirum, benevens de jiger-
meester en de burgemeester.
- Directeuren van Teyler's Godgel rd
Genootschap te Haarlem hebben uitspraak
gedaan over twee antwoorden, beide in het
Hoogduitsch op de prijsvraag over den „invloed
van 't Parsisme op het Jodendom".
Met goud is bekroond de onder het motte.
Jesaja 45 7 ingezonden verhandeling van
den docent Erik Stave, te Upsala (Zweden);
aan don inzender onder het motto „Dies dien:
docet" zal, indien hij zich bekend maakt, de
zilveren medaille worden aangeboden.
Als nieuwe prijsvraag, waarop do antwoor
den vóór 1 Januari 1899 worden ingewacht,
wordt voorgesteld„Eene critische verhan
deling over do historische gegevens voor de
geschiedenis der christelijke gemeente te Rome
tot omstreeks 150 jaren na Christus
- Het „Haagsche Dagblad" bevatte ineen
der jongste nummers het bericht, dat d«
commandant van het regiment grenadiers en
jagers een commissie heeft benoemd om eep
ondeizcek in te stellen naar de verhouding
tusschen den directeur en de leden de*
Koninklijke Militaire Kapel, en tevens, da
reeds verschillende solisten van die kape
hun ontslag hebben gevraagd. Nader verneem'
het blad, dat er onder dezen zijn, die reed$
zoo vele dienstjaren hebben als verdienstelijk*
musici en actieve loden der Kapel, dat zy nop
maar enkt-le jaren te dianen hadden, om i.
het genot van pensioen te worden gesteld.
Wy zullen, voegt het „Dagblad" er by, om
natuuriyk wel wachten om hier mededeelinf
te doen van geruchten, die zoowel over d-
eene als over do andere party ons ter oore
kwamen cat is aan de commissie overgelate x
te onderzoeken en te beoordeelen. Maar vou.
de belanghebbenden en voor de renomm.'
van de Kapel hopen wy, dat er een moda
vivendi zal kunnen getroffen worden, waardoo
wellicht de oude krachten nog tot het corp
zullen terugkeeron en daarmede de vred'
hersteld zil zyn.
- Naar aanleiding van het bericht in ver
schillende bladen hier te lande, dat in het
„English illust-ratel Magazine" by h-t jongste
portret van onze jeugdige Koningin een artikel
verschijnt van Mary Sp.ncer Warzen over
35)
"Wy waren ondertusschen dicht bij het strand
gekomen. De zeebries woei my in het gezicht
en do eerste teug, die ik inademde, scheen my
met nieuw leven te doorstroomen. Het was
de lucht der vrijheid en zaolang die mijn
longen vulde, bestond er niets, wat ik niet
zou durven ondernemen.
Op een geschikte plaats aangekomen, hield
de voerman stil en ik beurde myn metgezel
•uit het rijtuig. De koetsier kreeg de beloofde
belooning en vertrok, waarna ik or op uitging
«nom. een boot to zoeken. Alles lag vol schepen
stoombooten, oorlogsvaartuigen enzoovoort,
doch verderop, by den mond der rivier, ont
dekte ik hetgeen ik noodig had: een kleine,
inlandsche zeilschuit van ongeveer twee ton
inhoud. De maan kwam juist te voorschijn
en is ging aan boord om een onderzoek in
te stellen.
Er was slechts één man te zien en hy lag
te 6lapen onder een soort van overdekte kajuit
in het achterschip. Zonder hem te storen
sloop ik terug naar Yeneda, nam hem op,
droeg hom naar de boot en legde hem onder
het afdakje naast den sluimerenden schipper.
Op dat oogenblik sloeg het op een der grooto
stoomschepen drie glazen; de andere vaar
tuigen in het rond volgden en het duurde
meer dan een minuut eer bet geluid was
weggestorven. Om in geval van nood gereed
te wezen, haalde ik mijn revolver uit den
zak en zag de lading na; die was in orde.
Nu ging ik op den slapenden man af en schudde
hem wakker. Men begrijpt, met welk een
verbazing hy de oogen opende. Yeneda ver
telde hem nu in het Maleisch, dat wy voor
een paar dagen zijn boot noodig hadden, en
dat by, zoo by ons niets in den weg legde,
geen reden zou hebben, zich over ons te
beklagen.
Plotseling echter viel my iets in: Het
vaartuig was te groot voor één persoon om
het te besturenwaarom zouden wy dus den
schipper niet kunnen medenemen even goed
als zyn boot? Op die wyze zouden wij tevens
voorkomen, dat de overheid er kennis van
kreeg, op welke manier wy onze ontsnapping
hadden bewerkstelligd. Ik deelde myn denk
beeld aan Yeneda mode, die er dadelyk
genoegen in nam. Do eigenaar werd niet
geraadpleegd; deze had maar één keus: met
zich te laten handelen, gelyk wy goedvonden.
Veneda het roer overgevende, bracht ik den
schipper naar voren en hielp hom het zeil
opzetten. Thans voeren wy langzaam de haven
uit, langs de mailboot naar Singapore, het
Nederlandsche oorlogsschip en zoo de open
zee te gemoet. De wind was in ons voordeel
en ons scheepje, hoewel volstrekt niet beant
woordende aan de eischen, welke men aan
een snelzeiler stellen zou, hield zich beter
dan ik had durven verwachten. De vraag was
nu maar, welken kant wy uit moesten, want
ik had niet de minste kennis van deze
wateren. Ik deelde myn verlegenheid mode
aan Yeneda, die den man by zich riep en
hem ondervroeg. Eenigen tyd onderhielden
zy zich samen op een voor my onverklaar
bare wijze. Eindeiyk richtte myn vriend het
woord tot mij.
„ïiy zogt, dat wy nog een eind ver de kust
moeten houden; doch dat voorstel staat my
niet aan."
„Wat is dan uw meening?"
„Wel, koers te zetten naar een der kleinere
eilanden by Sumatra. Zy liggen langs de
vaart der groote schepen. Eenmaal daar aan
gekomen, zenden wy den kerel met zyn boot
weg en wachten, tot wy worden opgenomen
door een vaaituig, dat naar Singapore of
Colombo gaat, al naar hot uitvalt."
„Goed," zeide ik; „wij zullen nog een paar
uur dezen koers houden en tevens uitzien,
of wy niet een (iland ontdekken, hetwelk
ons geschikt voorkomt."
Gelukkig was cr voldoende voorraad aan
boord, zelfs een zekere hoeveelheid arak, welke
ons, met het oog op Veneda's toestand, mis
schien te pas kon komon.
Zoodra wy een goed eind van de ku3t ver
wijderd waren, ging ik by myn vriend zitten
en trachtte te ontdekken, waar hy zich be
zeerd had. Uitgezonderd evenwel eenige kneu
zingen en hier en daar een paar schrammen,
kon ik niets vinden, wat my daaromtrent
eenige zekerheid verschaffen kon. Hem den
raad gevende een weinig te gaan slapen, als
bij er kans toe zag, nam ik het roer ter
hand, terwyi de Maleier naar voren ging met
eon gezicht, of hy ons allebei met ger.oegen
zijn kris in het lyf zou willen steken, iets,
wat my onder de omstandigheden volstrekt
niet verwonderde. Den volgenden ochtend
togen zeven uren ongeveer werd Yeneda
wakker, zichtbaar verkwikt door zyn slui
mering. Ik gaf den Maleier het roer over en
begon op het voorschip wat rijst voor onzen
maaltyd gereed te maken. Hoewel hy geen
enkele klacht liet hooren, wist ik, dat Veneda
de hevigste smarten leed. Ik was buiten
machte hem eenige verlichting aan te brengen
en wanneer ik hem vroeg, hoe het hem ging,
lachte hy met een pyniyken trek om den
mond en zeide: „Breng my naar een eiland;
dat is alles, wat ik verlang. Breng my naar
een eiland."
Dien geheelen dag zeilden wy vooit. Tegen
den middag ging de wind liggen en vorderde
de boot slechts langzaam. Het was vervelend,
doch wy zeiden tegen elkaar, dat het
toch beter was dan in de gevangenis te
Batavia. By het vallen van den avond kregen
wy de kust van Sumatra in het gezicht en
wy stuurden er langs, in de hoop een eiland
te vinden, dat ons geschikt zou voorkomen.
Wy zagen er verscheidene, maar telkens had
Veneda er het een of ander op aan te merken.
Eindelijk kregen wy er een voor den boeg,
dat zyn goedkeuring wegdroeg. H».t was zeer
klein, niet meer dan een mijl lang, doch
dicht begroeid en mét eon breed, laag strand,
hetwelk het aan alle zyden omringde. Ik
wendde den steven er hoon en liet ons
scheepje op een zandigen bodem aan het
noordelijkste punt landen. Myn eerste zorg
was, te onderzoeken, of het drinkbaar water
opleverde. Hier stond ik echter voor een
moeilijkheid. Ik kon Yeneda niet medenemen
en durfde hem ook niet alleen aan de genvlc
van een Maleier overlaten. Hy zag wd •-?
omging in myn geeot en loste de zwarigheid
op mot zyn gewone vastberadenheid.
„Geef my uw revolver en zet my hier ra t
den rug tegen den achtersteven. Ik zal he^
in het cog boudeD, tot gy terugkomt. Y, oe$
maar i.bt bang."
Ik voldeed aan zyn verzo:-k, riep hem een
tot weerziens toe, stapte overboord en waadd
naar den wal.
XVII.
Terwyi ik daar zoo door hot ondiepe water
voortliep, kon ik de gedachte niet van m>
alzetteü, dat alles, wat aan onze komst op
het eiland was voorafgegaan of er mede i
verband stond, niGts anders was dan oe.
akelige droom, waaruit ik weldra zou ont
waken. Inderdaad scheen myn goheele bestaan,
van den dag af, dat ik in Adelaide de „Bere-
tania" verliet, tot op het oogenblik, dat ik
den voet zette op dit strand, my te vreemd
toe om wezeniyk t6 kunnen zyn. Ik joeg
echter met geweld deze denkbeelden uit myn
hoofd, om al myn aandacht by het tegen
woordige en zijn dringende eischen te bepalen.
Aan land geko een, zag ik in het rond naar
de meest geschikte plek om verder binnen*
wa2rts door te dringeD, want, gelijk ik reeds
gezegd heb, was het eiland van het eene
einde tot hot andere met dicht houtgewas
begroeid.
Wordt vervolgd)