N®. 11555.
Dinsdag 36 October.
A® 1897
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Zonikrliiige Avonturen.
LEIDSCH
DA&BLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leidon por 3 maanden. 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlyko Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTLËN:
Van 1-6 regols 1.05. Iedere regel meer 0.17}. - Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Leiden. 25 October.
De hoeren Drucker, Van Lidth de Jeude
en Van Rhyn, in de gemeenteraadsvergade
ring van 30 Sept. jl. benoemd, ten c-inde
omtrent het voorstel van Burg. on Weths.
van 24 Sept. jl. het verslag uit te brengen,
bedoeld in art. 7 der Verordening van 5 April
1894 „betreffende het bewonen van gebou
wen, welke, als schadelijk voor de openbare
gezondheid, voor bewoning ongeschikt zijn",
rapporteeren thans het volgonde.
Het perceel Gekroonde Liefdepoort No. 16
heeft sedert het bezoek der commissie van
geneeskundigen, stads-architect en rooimees
ters een grondige reiniging ondergaan, van
vervuiling is thans geen sprake meer. De
kamer en het portaal op de bovenverdieping
geven geen aanleiding tot toepassing der ver
ordening. De benedenkamer heeft een steenen
vloer; de muren zyn vochtig; de hoogte, dia
tijdons het bezoek der genoemde commissie
2.10 M. bedroeg, is sedert door wegneming
van een plafond iets grooter geworden, doch
is nog altijd onvoldoende. Evenals de ge
noemde commissie aebten de rapporteurs deze
kaiuer voor bewoniDg ongeschikt, degemach
tigde, die namens den eigenaar voor hen
verscheen, dacht er evenzoo over; op dit
oogenblik is die kamer ook niet bewoond.
Vormde de benedenkamer een woning op
zichzolve, de rapporteurs zouden tot onbe
woonbaarverklaring adviseoren. Doch het blykt
niet, dat dit het geval is. Benedenkamer en
bovenkamers maken veeleer te zamon éóne
woning uit. Die woning, als goheel beschouwd,
g.eft naar hunr.e meeniDg geen aanleiding,
tot toepassing der verordening ovor te gaan.
"Wat de perceelen Heerenlaan Nos. 19, 21,
23, 25, 27, 29, 31 en 33 "ac-S^aat, vereenigen
zij zich, na een door hen-ter plaatse Ingesteld
onderzoek niet het rappb£kdëi^<*er#t nbomde
commissie. De meeste dezerpercoeien zijn
inwendig erg ver waarloos^, |>e privaten, ten
getale van twee, verkeeren-rtf- uiterstprimi
tieven toestand. En alle acht perceelen lijden
onder een zeer gebrekkige afwatering Z9
liggen lager dan het omliggend terrein en
bijzonder groote vochtigheid. De genoemde
commissie is van oordeel, dat deze gebreken
de pcrceelon ongeschikt maken voor bewoning
en niet voor vorbotoring vatbaar zijn. De
eigenares, door de rappotfceurs gehoord, meent,
dat de bestaande toestand niet alleen zelfs
Diet in de eerste plaats aan haar is te wijten,
maar dat de latere bouw der belendende buizen
op hooger niveau en de demping oener sloot
vóór hare perceelen de gesteldheid hebben
verergerd.
Het is ook het gevoelen van de rapporteurs,
dat de perceelen ongeschikt zijn voor bewoning.
De meerderheid van hen acht, met de meer
genoemde commissie, de gebreken niet vatbaar
voor verbetering. Éón hunner daarentegen is
niet overtuigd, dat de gebreken van enkele
der perceelen niet voor verbetoring vatbaar
zouden zijn, wonneer eerst, overeenkomstig
den raad aan het einde van het rapport van
rooimeesters, enz., rioleering der I-Ieerenlsan
ware tot stand gebracht. Evenwel gaat ook
dit lid van do rapporteurs mede met het door
de meerderheid ontworpen concept-raadsbesluit,
omdat hem niet gebleken is, dat de belang
hebbenden getracht hebben aan te toonen, dat
de gebreken wèl voor verbetering vatbaar zijn,
en hy aus aanneemt, dat ook belanghebbenden
na onderzoek overtuigd zijn, dat dit inderdaad
niet het geval is.
C Op grond van een en ander geven de rap
porteurs in overweging het volgend besluit
te nemen:
Do Raad der gemeente Leiden veTklaart,
dat de perceelen, gelegen in de Heerenlaan
en genummerd met de nummers negentien,
één en twintig, drie en twintig, vijf en twintig,
zeven en twintig, negen en twintig, één en
dertig en drie en dertig, staande ten name
van Antoinetta Marianna Vlieland, weduwe
van NicoUas De Bink, te Leiden, als schadelijk
voor de opanbare gezondheid ongeschikt zjjn
vcor het bewonen, en dat de gebreken,
waardoor die ongeschiktheid wordt veroor
zaakt, niet vatbaar zijn voor verbetering:
Bepaalt, dat deze acht perceelen door de
bewoners moeten worden ontruimd binnen
zes weken, te rekenen van den dag, waarop
afschrift van dit Raadsbesluit, blijkens proces
verbaal van den door Burg en "Weths. daar
mede belasten beambte, aan den eigenaar en
aan den hoofdbewoner van ieder perceel zal
zijn medegedeeld of aangeboden.
Ten gevolge van de benoeming van mej.
E. D. Van Sonsbesk aan do Meisjesschool
lste klasse is er aan de school der 3do kl sse
No. 4 een vacature ontstaan, ter vervulling
waarvan de volgende voordracht is opgemaakt
ter benoeming van een derde onderwijzeres
op een ja3tweJde van 500, als- lo. mej.
A. A. H. Visser, werkzaam als kweekelinge
aan de betrokken school; 2o. mej. S. Hanselaar,
en 3o. mej J. H. Ten Holten, beiden tijdelijke
onderwijzeressen aan de school 3de kl. No. 2.
-Dn gemeenteraad doelen B. en Ws. mede,
dat door hen op de openbare veiling en afslag,
den 9den en den 16ien October jl. ton overstaan
V3n notaris W. F. Kaiser gehouden, voor de
gemsonto zijn aangekocht de perceelen Lok
horststraat Nos. 20 en 22.
Die perceelen grenzen onmiddellijk aan de
terreinen van de Hoogero Burgerschool voor
Jongens en het voormalig Gymnasium, zoodat
hot bezit daarvan voor de gemeente van groot
belang kan worden met het oog op even-
tueele behoefte aan meerdere localiteit voor
genoemde inrichting, zijnde een gedeelte van
hot lokaal der Hoogere Burgerschool ook in
gebruik by „Mathesis Scientiarum Genitrix."
D3 koopprijs bedraagt ƒ4650. De kosten,
aan den koop verbonden, zijn ƒ496.
Do perceelen zijn te aanvaarden den lsten
December 1897, op wolken dag ook de be
taling der kooppenningen moet plaats hebben.
Van den verkoop zijn uitgezonderd een
smidse, een blaasbalg en ijzeren bankschroe
ven, zich in de smederij bevindende, terwijl
bijzondere bepalingen voor den gezamenlyken
aankoop der beid9 perceelen niet zijn gemaakt.
B. en "Ws. geven den gemeenteraad alsnu
in overweging:
lo. te besluiten tot aankoop van bedoelde
huizen en erven, onder bepaling, dat de koop
som en de kosten, te zamen bedragende
ƒ5146, zullen worden gevonden uit de buiten
gewone ontvangsten, opbrengst van geld-
leening;
2o. vast to stellen den ovorgelegden sup-
pletoiren staat van begrooting, strekkende tot
verheoging van die begrootiDg, in ontvhngst
en uitgaaf met 5146.
Tevens wordt den Raad aangeboden het
eerste suppletoir kohier der Plaatselijke Directe
Belasting, dienst 1897, bedragende 2272.25,
met voorstel om tot de vaststelling daarvan
over te gaan.
Er bestaaD geen bedenkingen tegen de
inwilliging van het verzoek van mejuffrouw
J. C Schütt, om ontslag uit de betrekking
van leerares in de handwerken aan do Hoogere
Burgerschool voor Meisjes, zoodat in over
weging wordt gegeven haar het gevraagd
ontslag eervol te verleenen met ingang vau
1 Januari 1898, zooals door haar wordt ver
zocht.
Tegon de door beeren regenten van het
Roomach-Katholiek Wees- en OudeliodeDhuis
inge iende rekening, dienst 1896, in ontvangst
ad ƒ18496.265 on in uitgaaf ad 17419.66s,
sluitende dus met een batig slot van 1076.60,
heeft de Commissie van Financiën geen be
zwaar; derhalve stalt zy voor tot goedkeuring
van die rekening over te gaan.
Naar aanleiding van het desbetreffend
verzook van A. Hakkert deelen B. en Ws.
mede, dat de zoon van adressant, J. J. Hak
kert, met 1 November a. s. de Hoogere Bur
gerschool voor Jongens en de gemeente zal
verlaten, zoodat zfj in overweging geven aan
adressant vrijstelling te verleenen van school
geld voor zyn zoon, leerling der Hoogere Bur
gerschool voor Jongens, over de laatste drie
kwartalen van den cursus 1897/98
Krachtens het bepaalde bi) 8 van art.
19 der wet op de belasting op bedryfs- en
andere inkomsten worden de niet ambtelijke
leden van de Commissie van aanslag en hunne
plaatsvervangers voor den tyd van vier jaren
benoemd, terwyi by Raadsbesluit van 14
December 1893 de heer L. C. Quant tot lid
en de heer P. Alma Lz tot plaatsvervangend
lid werden benoemd, welke laatste bij Raads
besluit van 3 Augustus 1894 werd vervangen
door den heer J. J Has8elbach
De benoeming van deze leden mo?t plaats
vinden vóór den lsten November van het jaar,
waarin op 1 Januari de diensttijd aanvangt,
hetgeen voor de te benoemen leden dus 1
Januari 1898 zal mo9ten zijn.
Onder mededeeling, dat èn het lid èn het
plaatsvervangend lid herbenoembaar zijn, ver
zoeken B. en Ws. den gemeenteraad tot een
benoeming te willen overgaan.
Ter vervulling van de vacature, die aan
de school der 3Jo klasse No. 2 is ontstaan
door de benoeming van den onderwijzer W.
J. Jong aan de Jongensschool 2do klasse, is
de volgende voordracht opgemaakt ter benoe
ming van een tweeden onderwijzer op een
jaarwedde aanvankelijk van ƒ800, als: lo. S.
Broekhuizen, thans derde onderwijzer aan de
betrokken school2o. A. Horree, derde onder
wijzer aan de school der 4de klasse No. 1,
en 3o. E. J. Bomli, derde onderwijzer aan do
school der 3de klasse No. 2.
Bij Yolgn. 127: Kosten van het her-
halings onderwijs der ontwerp-begrooting voor
1898 werd voorgesteld het onderwijzend per
soneel aan de Herhalingsschool, Afdeeling
voor Jongens, met éón tydelijken onderwijzer
te vermeerderen.
Naar aanleiding daarvan deelen B. en Ws.
nu mede, dat thans op die school als nieuwe
leerlingen 38 zijn ingeschreventerwijl het
aantal leerlingen bedraagt in de eerste klasse
52, in da tweede 45 en in do derde 34.
Een splitsing van de eerste klasse is alzoo
thans reeds noodzakelijk.
B. en Ws. geven mitsdien in overwegiog,
om, wanneer do betrekkelijke post der be
grooting voor 1898 wordt goedgekeurd, aan
hun College het noodige krediet te verleenen,
ten einde reeds met aanvang van 1 November
a. s. het onderwijzend personeel aan de Her
halingsschool, Afdeeling Jongens, met één
tydelyksn onderwijzer tekunnen vermeerderen.
In de Memorie van Antwoord op het
sectieverslag omtrent de ontwerp begrooting
voor 1898 werd door B. en Ws. medegedeeld,
dat de noodige maatregelen door hen zouden
worden genomen voor het aanbrengen van
duinwaterkranen in de daarbij genoemde
lokalen.
Uit een daarop door hen ingesteld onder
zo :k by verschillende leveranciers is hun ge
bleken, dat het aanbrengen van duinwater
kranen in drie vertrekken van hot Raadhuis,
als in de kamers van den Burgemeester, van
den Gemeente-ontvanger en van den Burger
lyken Stand, alsmede in de Bank van-Leening,
een uitgave zal vorderen van ongeveer 350,
waaronder begrepen het breken van gaten,
het metselen van kolkjes, het bepleisteren
en timmerwerken, enz.
B en Ws. geven alsnu in overweging hun
bet ter zake vereischt krediet te verleenen,
zullende alsdan te zijner tijd een voorstel
worden ingediend tot verhooging, voor zoo
veel noodig, van de betrekkelijke artikelen
der begrooting.
De tentoonstelling van Kunstnaaldwerk
in de Lakenhal, die de aandacht van het
publiek voortdurend trekken blijft, is deze
week nog geopend.
Zondag 31 October wordt zij onherroepelijk
gesloten.
Yan 8—24 October (den duur der expositie)
werd het Museum door 2207 personen bezocht.
Vrijdag 5 November a. s. zal vanwege de
Maatschappij voor Toonkunst alhier een con
cert gegeven worden door het Orkest van
het Concertgebouw te Amsterdam, onder
leiding van den heer W. Mengelberg, waarop
o a. zal worden uitgevoerd Symphonie No. 3
„Eroïca" (Es gr. tvan L. Yan Beethoven
en Vjsehrad, Symphonisch gedicht uit den
cyclhs „Ma Vlast" (Mjjn Vaderland) van F.
Smetana.
Door het vertrek van den 2den luit.-
kwartiermeester Verbrugh, uit Leiden, is de
lste luit.-kwartm. F. Van der Steen, van het
2de reg veld art., benoemd tot officier, toe-
ge7o?gd aan den inlendant bij de lste divisie,
en belast met het toezicht op het garnizoens-
nachtleger-, kleeding- en levensmiddelen
magazijn alhier.
Willem Kloos zet zijn vertaling van
„Antigone" in de laatste aflevering van „De
Nieuwe Gids" voort Er bestaat ook eon
nieuwe vertaling van „Antigone" door dr. H.
C Muller, dis in handen 13 gesteld der Kon.
Ver. „HetNeJ.Tooneel" tot kennisneming. Prof.
Van Leeuwen, te Leidon, heeft almede een
vertaling geleverd van „Antigone."
De vertaling van prof. Van L. echter wordt
opgevoerd en zal verschijnen by den heer
A. W. Sythoff, te Leiden.
- De Royal Hand-Bell Ringers (Klokken
spelers), die weder een rondreis door Neder
land doen, thans gekleed in Miadeleouwsch
kostuum, geven behalve verschillende num
mers op de klokken, ook nu weder eenigo
zangstukjes, terwijl verder eenige nummers
op het Resonating Dulciphonium en de Cana-
doesche Sledebellen worden bespeeld. Het is
onbegrijpelijk hoe zij aan hun carillon van
131 grootc-re on kleinere klokken zulko heer-
lyhp tonen weten te ontlokken Bovenal is
echter bewonderenswaardig hun grooto vaar
digheid en vlugheid en het verrassend ensemble
dat zfi in ieder nummer welen te brengen,
- De commissie, die zich onlangs had ge
constitueerd, om middelen te beramen tot
het oprichten van oen Centraal Israêlietisch
Krankzinnigengesticht hier te lando, had,
zooals is medegedeeld, daartoe eer^t het oog
gevestigd op het krankzinnigengesticht „Ende
geest", bij Leiden, met dien verstande, dat
by dit gesticht zou worden aangebouwd een
vleugel, alleen voor Israëlietischo lyóers.
Het lid der commissie dr. Ph. Kooperberg,
te Leeuwarden, die met dat plan niet had
kunnen medegaan, diende later aan zyn
medeleden een ander uitgeworkt plan in,
strekkende tot oprichting van een geheel
zelfstandig Israêlietisch gesticht.
Het gevolg hiervan is geweest, dat d*
commissie op het eerste donkbeeld is terug
gekomen on eenparig zich met het plan van
dr. Kooperberg heeft vereonigd. D:t plan
houdt o. a. in, dat er een na^niloozo ven
nootschap met aandeelen zal worden opge
richt, die het gesticht zal exploiteeren.
Al9 gevolg van bet genomen besluit zyn
reads onderscheidene sub-commissiën benoemd,
bestaande zoowel uit deskundigen als uit
financiers en rechtsgeleerden.
Onder de meest ondubbelzinnige blykea
van vriendschap en waardoering werd gister
ochtend te 's Gravenhage de oud-majoor van
hpt O.-L leger L. J. W. Van Rouveroy op
Oud Eik en Duinen begraven. In dicht gesloten
gelederen stondon daar zyn kameraden en
vrienden, zoowel actief dienende als gepensi-
onneerde officieren. Ondor de eersten bevond
zich de kolonel Plantenga, van don generalen
staf, onder do laatsten waren tal van oud-
opper- en hoofdofficieren, zoomodo het Tweede-
Kamer-lid de heer Van Ksrkwyk.
Do generaal Netscher, die, met vier leden
van de Vereeniging tor beoefening van de
krygswetenschap aanwezig, namens die Ver-
311
„John Macklin," antwoordde ik, waarop by
met snelle schreden begon heen en weer te
loopeo, aan de hevigste ontroering ten prooi.
Eindelyk bleef hy opeens staan en vroeg
„En de vrouw? Hoe zag zy er uit? Lang?
Met donkere gelaatskleur? Van Spaansche
afkomst? Op de bovenlip de schaduw van
een kneveltje?"
Ik knikte, sprakeloos van verbazing.
„Misschien wa3 haar naam Juanita?"
"Weer boog ik toestemmend het hoofd.
„Zy kwam van Zuid-Amerika?"
„Ik geloof het wel."
„Nu, alles in aanmerking genomen, houd
ik het er voor, dat dit het wonderlijkste
zaakje is, hetwelk my ooit is voorgekomen."
Dit zeide by meer tot zichzelven dan
tot mij.
„Men zou denken, dat gy deze menschen
kont," merkte ik op, om toch iets te zeggen.
„Hen kennen? Ha, ha! Dat zou ik meenen.
Het is een mooi paartje, hoor! Thans zal
het zyn, wie de slimste is tusschen hen
beiden."
„Gy spreekt in raadselen. Wat bedoelt gy?"
„Dat komt er voor het oogenblik niet op
aan. Nog een vraag: Zeide de Albino u, dat
hy Juanita kende, toen by u bet geld
leende?"
„Dat staat my niet voor. "Wel verbood
by my ten stelligste, haar over hem te
spreken."
„Ha! Dat werpt een ander licht over de
zaak. Zy handelden dan toch ieder voor eigen
rekening. Hy is slim als een duivol, John
Macklin, en zy is geen haar beter. Maar nu;
toen gy Thursday-eiland verliet, hebt gij
zeker koers gezet naar de Banka-groep?"
„Ik begryp niet, hoe gy dat raadt, maar
het is zoo."
„En toen hebt gy het anker geworpen by
Vanua Lava, niot waar?"
„Gy hebt het alweer getroffen."
„Gy zyt aan laDd gegaan om oen graf
open te maken en naar een medaillon te zoeken
om den hals van oen doode?"
Myn tong was als verlamd door verbazing.
Ik knikte maar weer.
„Toen vondt gy een kist?"
„Ja."
„En wat was et in?"
„Niets meer of minder dan een rol lood."
„Ho, ho! Ik kan my hun teleurstelling be-
grypen. En daarna verscheen de Albino?"
„Juist"
„En op zyn aandringen zyt gy naar Batavia
gezeild?"
„Ja. Doch waarom naar Batavia? Verklaar
my dat en
„Wel, dat ie nogal gemakkelijk. Die vrouw
bad er alles ep gezet om het medaillon van
den doode in haar bezit te krijgen. Is dat
niet zoo? Nu; de Albino was een vreemdoling
op Thursday en voerde er niets uit. Dat het
geval zynde, wat deed hy er dan? De menschen
gaan niet voor hun pleizier of tot herstel
hunner gezondheid op Thursday wonen, is
't wel?"
Ik schudde van neen en hy vervolgde:
„Ziet gy thans niet in, dat hy er zich be
vond om iemand te bespieden? En wie was
die iemand?"
„Juanita, veronderstel ik."
„Gy veronderstelt het? Natuuriyk was zy
het. Zy vertelt u geld noodig te hebben om
naar een zeker eiland te gaan. Gy loopt met
dat nieuws naar hem. Dat was juist koren
op zyn molen. Hy wil het medaillon ook
hebben, maar kan het alleen door haar krygen.
Hy leent u dus het geld voor een schip en
wacht verder zyn gelegenheid af."
„Ja: tot dusver klinkt uw veronderstelling
aannemelyk. Maar nu komt er een zwarig
heid. Hoe werd hy den naam van het eiland
gewaar? Ik heb hem dien niet gezegd."
„Kom nu. Meent gy dan, dat hy niet al
lang wist, waar de schoener, welke die vrouw
by haar echtgenoot van Tahiti bracht, aan
deed, vóór hy in Thursday kwam Met andere
woorden: dat het hem bekend was, op welk
eiland de man begraven lag?'
„Daar heb ik niet aan gedacht."
„Ik wel. Hy gaat op reis; komt op het
eiland aan; ziet, wat er gebeurt en bemer
kende, dat hy zich bedrogen beeft, klampt
hy zich aan u vast, om de vrouw verder in
bet oog te houden. Zy valt flauw, zoodra zy
hem ziet, hetwelk ten duidelijkste bewyst, dat
zy hem kent en reden heeft om bang voor
hem te zyn. Ho, ho! Ik kan my hun ontstel
tenis begrypen, toen zy ontdekten, dat de
man, dien zy dood waanden, springlevend was.
Hy lachte, dat hem de tranen over de
wangen liepen.
„En?" vroeg ik.
„Wel, de schat, dien z\1 zochten, was hun
door de vingers geglipt. De man heeft zes
maanden op hen vóór. Zoodra zy te Batavia
aankomen, zendt de Albino een draadbericht
naar Engeland. Hy ontvangt antwoord. Hoe
luidde het?"
„Nog niet opgevorderd. Kom dadel'yk. Geen
uitstel."
„En welke beteekenis hecht gil daaraan?"
„Ik weet het niet. Misschien betreft het wel
den schat."
„Juist. Goed getroffen. De andere man is
nog niet in Engeland aangekomenzy hebben
dus nog een kleine kans. Zy moeten naar
Londen, zoo spoedig mogelyk. Wat volgt nu?"
„Ja, verder begryp ik er niets meer van."
„Luister dan. Zy kunnen u niet mede-
nemen. Gy zoudt in den weg zyn en wellicht
uw aandeel in den buit eischen. Goed. De
Albino zoekt een middel om zich van u te
ontdoen. Ha! denkt by, de moord op dien
kleurling! En hy klaagt u aan om u hierop
te houden. Begrypt gy het nu? Het zou my
volstrokt niet verwonderen, zoo zij reeds naar
Europa op weg waren."
„Wat zal er in dat geval van my worden?"
„Dat zal wel terecht kernei. Maar ik denk,
dat u thans alles wel duidelyk zal zyn?"
„Ja, op één ding na. Hoe drommel weet
gy die heele geschiedenis?"
„Ha, ha, beste jongen. Ik wed om duizend
pond, dat gy het nooit raden zult.'1
„Wel, ik geef het al dadeiyk op."
„En toch is het nogal eenvoudig. Wien
houdt gy voor den vooruaamsten persoon in
doze zaak?"
„Wel, de man, die er de oorzaak van was;
de man, die hun zoo by den neus had; de
man, die niet begraven word."
„Gij bedoelt den man, die in de plaats vau
het lood in do kist had moeten liggen."
„Juist."
„Nu; dat is de reden, dat ik alles weet."
Ik sprong op en al de aanwezigen in da
kamer keken naar my om by den uitroep
van verbazing, dien ik het hooren.
„Hoe
„13 htt u nog niet helder? Ik ben die man:
Ik ben het, die hun nog zoo by den neus
heb gehad. Ik had in die kist moeten liggen.
Ik ben Marcos Veneda!"
XV.
Verbazing is een woord, dat slechts heel
in de verte uitdrukt, wat ik govoelde, toen
Veneda my het goheim had opgehelderd. Om
u de waarheid te zeggen, was ik gedurende
do eorste oogenblikkon zóó goheel en al van
myia stuk gebracht, dat ik my zei ven nog
nauwelyks rekenschap kon geven van den
toestand. Veneda bemerkte het en, ray aan
myn eigen gedachten overlatende, welke niet
van den opwekkendsten aard waren, ging by
naar bed, zonder nog een woord over do zaak
te spreken. Toen ik den volgenden ochtend'
ontwaakte, was het helder licht en liepen c1.^
gevangenen de deur in en uit.
Wordt vervolgd).