N®. 11555. Dinsdag 36 October. A® 1897 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Zonikrliiige Avonturen. LEIDSCH DA&BLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon por 3 maanden. 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlyko Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTLËN: Van 1-6 regols 1.05. Iedere regel meer 0.17}. - Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Leiden. 25 October. De hoeren Drucker, Van Lidth de Jeude en Van Rhyn, in de gemeenteraadsvergade ring van 30 Sept. jl. benoemd, ten c-inde omtrent het voorstel van Burg. on Weths. van 24 Sept. jl. het verslag uit te brengen, bedoeld in art. 7 der Verordening van 5 April 1894 „betreffende het bewonen van gebou wen, welke, als schadelijk voor de openbare gezondheid, voor bewoning ongeschikt zijn", rapporteeren thans het volgonde. Het perceel Gekroonde Liefdepoort No. 16 heeft sedert het bezoek der commissie van geneeskundigen, stads-architect en rooimees ters een grondige reiniging ondergaan, van vervuiling is thans geen sprake meer. De kamer en het portaal op de bovenverdieping geven geen aanleiding tot toepassing der ver ordening. De benedenkamer heeft een steenen vloer; de muren zyn vochtig; de hoogte, dia tijdons het bezoek der genoemde commissie 2.10 M. bedroeg, is sedert door wegneming van een plafond iets grooter geworden, doch is nog altijd onvoldoende. Evenals de ge noemde commissie aebten de rapporteurs deze kaiuer voor bewoniDg ongeschikt, degemach tigde, die namens den eigenaar voor hen verscheen, dacht er evenzoo over; op dit oogenblik is die kamer ook niet bewoond. Vormde de benedenkamer een woning op zichzolve, de rapporteurs zouden tot onbe woonbaarverklaring adviseoren. Doch het blykt niet, dat dit het geval is. Benedenkamer en bovenkamers maken veeleer te zamon éóne woning uit. Die woning, als goheel beschouwd, g.eft naar hunr.e meeniDg geen aanleiding, tot toepassing der verordening ovor te gaan. "Wat de perceelen Heerenlaan Nos. 19, 21, 23, 25, 27, 29, 31 en 33 "ac-S^aat, vereenigen zij zich, na een door hen-ter plaatse Ingesteld onderzoek niet het rappb£kdëi^<*er#t nbomde commissie. De meeste dezerpercoeien zijn inwendig erg ver waarloos^, |>e privaten, ten getale van twee, verkeeren-rtf- uiterstprimi tieven toestand. En alle acht perceelen lijden onder een zeer gebrekkige afwatering Z9 liggen lager dan het omliggend terrein en bijzonder groote vochtigheid. De genoemde commissie is van oordeel, dat deze gebreken de pcrceelon ongeschikt maken voor bewoning en niet voor vorbotoring vatbaar zijn. De eigenares, door de rappotfceurs gehoord, meent, dat de bestaande toestand niet alleen zelfs Diet in de eerste plaats aan haar is te wijten, maar dat de latere bouw der belendende buizen op hooger niveau en de demping oener sloot vóór hare perceelen de gesteldheid hebben verergerd. Het is ook het gevoelen van de rapporteurs, dat de perceelen ongeschikt zijn voor bewoning. De meerderheid van hen acht, met de meer genoemde commissie, de gebreken niet vatbaar voor verbetering. Éón hunner daarentegen is niet overtuigd, dat de gebreken van enkele der perceelen niet voor verbetoring vatbaar zouden zijn, wonneer eerst, overeenkomstig den raad aan het einde van het rapport van rooimeesters, enz., rioleering der I-Ieerenlsan ware tot stand gebracht. Evenwel gaat ook dit lid van do rapporteurs mede met het door de meerderheid ontworpen concept-raadsbesluit, omdat hem niet gebleken is, dat de belang hebbenden getracht hebben aan te toonen, dat de gebreken wèl voor verbetering vatbaar zijn, en hy aus aanneemt, dat ook belanghebbenden na onderzoek overtuigd zijn, dat dit inderdaad niet het geval is. C Op grond van een en ander geven de rap porteurs in overweging het volgend besluit te nemen: Do Raad der gemeente Leiden veTklaart, dat de perceelen, gelegen in de Heerenlaan en genummerd met de nummers negentien, één en twintig, drie en twintig, vijf en twintig, zeven en twintig, negen en twintig, één en dertig en drie en dertig, staande ten name van Antoinetta Marianna Vlieland, weduwe van NicoUas De Bink, te Leiden, als schadelijk voor de opanbare gezondheid ongeschikt zjjn vcor het bewonen, en dat de gebreken, waardoor die ongeschiktheid wordt veroor zaakt, niet vatbaar zijn voor verbetering: Bepaalt, dat deze acht perceelen door de bewoners moeten worden ontruimd binnen zes weken, te rekenen van den dag, waarop afschrift van dit Raadsbesluit, blijkens proces verbaal van den door Burg en "Weths. daar mede belasten beambte, aan den eigenaar en aan den hoofdbewoner van ieder perceel zal zijn medegedeeld of aangeboden. Ten gevolge van de benoeming van mej. E. D. Van Sonsbesk aan do Meisjesschool lste klasse is er aan de school der 3do kl sse No. 4 een vacature ontstaan, ter vervulling waarvan de volgende voordracht is opgemaakt ter benoeming van een derde onderwijzeres op een ja3tweJde van 500, als- lo. mej. A. A. H. Visser, werkzaam als kweekelinge aan de betrokken school; 2o. mej. S. Hanselaar, en 3o. mej J. H. Ten Holten, beiden tijdelijke onderwijzeressen aan de school 3de kl. No. 2. -Dn gemeenteraad doelen B. en Ws. mede, dat door hen op de openbare veiling en afslag, den 9den en den 16ien October jl. ton overstaan V3n notaris W. F. Kaiser gehouden, voor de gemsonto zijn aangekocht de perceelen Lok horststraat Nos. 20 en 22. Die perceelen grenzen onmiddellijk aan de terreinen van de Hoogero Burgerschool voor Jongens en het voormalig Gymnasium, zoodat hot bezit daarvan voor de gemeente van groot belang kan worden met het oog op even- tueele behoefte aan meerdere localiteit voor genoemde inrichting, zijnde een gedeelte van hot lokaal der Hoogere Burgerschool ook in gebruik by „Mathesis Scientiarum Genitrix." D3 koopprijs bedraagt ƒ4650. De kosten, aan den koop verbonden, zijn ƒ496. Do perceelen zijn te aanvaarden den lsten December 1897, op wolken dag ook de be taling der kooppenningen moet plaats hebben. Van den verkoop zijn uitgezonderd een smidse, een blaasbalg en ijzeren bankschroe ven, zich in de smederij bevindende, terwijl bijzondere bepalingen voor den gezamenlyken aankoop der beid9 perceelen niet zijn gemaakt. B. en "Ws. geven den gemeenteraad alsnu in overweging: lo. te besluiten tot aankoop van bedoelde huizen en erven, onder bepaling, dat de koop som en de kosten, te zamen bedragende ƒ5146, zullen worden gevonden uit de buiten gewone ontvangsten, opbrengst van geld- leening; 2o. vast to stellen den ovorgelegden sup- pletoiren staat van begrooting, strekkende tot verheoging van die begrootiDg, in ontvhngst en uitgaaf met 5146. Tevens wordt den Raad aangeboden het eerste suppletoir kohier der Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1897, bedragende 2272.25, met voorstel om tot de vaststelling daarvan over te gaan. Er bestaaD geen bedenkingen tegen de inwilliging van het verzoek van mejuffrouw J. C Schütt, om ontslag uit de betrekking van leerares in de handwerken aan do Hoogere Burgerschool voor Meisjes, zoodat in over weging wordt gegeven haar het gevraagd ontslag eervol te verleenen met ingang vau 1 Januari 1898, zooals door haar wordt ver zocht. Tegon de door beeren regenten van het Roomach-Katholiek Wees- en OudeliodeDhuis inge iende rekening, dienst 1896, in ontvangst ad ƒ18496.265 on in uitgaaf ad 17419.66s, sluitende dus met een batig slot van 1076.60, heeft de Commissie van Financiën geen be zwaar; derhalve stalt zy voor tot goedkeuring van die rekening over te gaan. Naar aanleiding van het desbetreffend verzook van A. Hakkert deelen B. en Ws. mede, dat de zoon van adressant, J. J. Hak kert, met 1 November a. s. de Hoogere Bur gerschool voor Jongens en de gemeente zal verlaten, zoodat zfj in overweging geven aan adressant vrijstelling te verleenen van school geld voor zyn zoon, leerling der Hoogere Bur gerschool voor Jongens, over de laatste drie kwartalen van den cursus 1897/98 Krachtens het bepaalde bi) 8 van art. 19 der wet op de belasting op bedryfs- en andere inkomsten worden de niet ambtelijke leden van de Commissie van aanslag en hunne plaatsvervangers voor den tyd van vier jaren benoemd, terwyi by Raadsbesluit van 14 December 1893 de heer L. C. Quant tot lid en de heer P. Alma Lz tot plaatsvervangend lid werden benoemd, welke laatste bij Raads besluit van 3 Augustus 1894 werd vervangen door den heer J. J Has8elbach De benoeming van deze leden mo?t plaats vinden vóór den lsten November van het jaar, waarin op 1 Januari de diensttijd aanvangt, hetgeen voor de te benoemen leden dus 1 Januari 1898 zal mo9ten zijn. Onder mededeeling, dat èn het lid èn het plaatsvervangend lid herbenoembaar zijn, ver zoeken B. en Ws. den gemeenteraad tot een benoeming te willen overgaan. Ter vervulling van de vacature, die aan de school der 3Jo klasse No. 2 is ontstaan door de benoeming van den onderwijzer W. J. Jong aan de Jongensschool 2do klasse, is de volgende voordracht opgemaakt ter benoe ming van een tweeden onderwijzer op een jaarwedde aanvankelijk van ƒ800, als: lo. S. Broekhuizen, thans derde onderwijzer aan de betrokken school2o. A. Horree, derde onder wijzer aan de school der 4de klasse No. 1, en 3o. E. J. Bomli, derde onderwijzer aan do school der 3de klasse No. 2. Bij Yolgn. 127: Kosten van het her- halings onderwijs der ontwerp-begrooting voor 1898 werd voorgesteld het onderwijzend per soneel aan de Herhalingsschool, Afdeeling voor Jongens, met éón tydelijken onderwijzer te vermeerderen. Naar aanleiding daarvan deelen B. en Ws. nu mede, dat thans op die school als nieuwe leerlingen 38 zijn ingeschreventerwijl het aantal leerlingen bedraagt in de eerste klasse 52, in da tweede 45 en in do derde 34. Een splitsing van de eerste klasse is alzoo thans reeds noodzakelijk. B. en Ws. geven mitsdien in overwegiog, om, wanneer do betrekkelijke post der be grooting voor 1898 wordt goedgekeurd, aan hun College het noodige krediet te verleenen, ten einde reeds met aanvang van 1 November a. s. het onderwijzend personeel aan de Her halingsschool, Afdeeling Jongens, met één tydelyksn onderwijzer tekunnen vermeerderen. In de Memorie van Antwoord op het sectieverslag omtrent de ontwerp begrooting voor 1898 werd door B. en Ws. medegedeeld, dat de noodige maatregelen door hen zouden worden genomen voor het aanbrengen van duinwaterkranen in de daarbij genoemde lokalen. Uit een daarop door hen ingesteld onder zo :k by verschillende leveranciers is hun ge bleken, dat het aanbrengen van duinwater kranen in drie vertrekken van hot Raadhuis, als in de kamers van den Burgemeester, van den Gemeente-ontvanger en van den Burger lyken Stand, alsmede in de Bank van-Leening, een uitgave zal vorderen van ongeveer 350, waaronder begrepen het breken van gaten, het metselen van kolkjes, het bepleisteren en timmerwerken, enz. B en Ws. geven alsnu in overweging hun bet ter zake vereischt krediet te verleenen, zullende alsdan te zijner tijd een voorstel worden ingediend tot verhooging, voor zoo veel noodig, van de betrekkelijke artikelen der begrooting. De tentoonstelling van Kunstnaaldwerk in de Lakenhal, die de aandacht van het publiek voortdurend trekken blijft, is deze week nog geopend. Zondag 31 October wordt zij onherroepelijk gesloten. Yan 8—24 October (den duur der expositie) werd het Museum door 2207 personen bezocht. Vrijdag 5 November a. s. zal vanwege de Maatschappij voor Toonkunst alhier een con cert gegeven worden door het Orkest van het Concertgebouw te Amsterdam, onder leiding van den heer W. Mengelberg, waarop o a. zal worden uitgevoerd Symphonie No. 3 „Eroïca" (Es gr. tvan L. Yan Beethoven en Vjsehrad, Symphonisch gedicht uit den cyclhs „Ma Vlast" (Mjjn Vaderland) van F. Smetana. Door het vertrek van den 2den luit.- kwartiermeester Verbrugh, uit Leiden, is de lste luit.-kwartm. F. Van der Steen, van het 2de reg veld art., benoemd tot officier, toe- ge7o?gd aan den inlendant bij de lste divisie, en belast met het toezicht op het garnizoens- nachtleger-, kleeding- en levensmiddelen magazijn alhier. Willem Kloos zet zijn vertaling van „Antigone" in de laatste aflevering van „De Nieuwe Gids" voort Er bestaat ook eon nieuwe vertaling van „Antigone" door dr. H. C Muller, dis in handen 13 gesteld der Kon. Ver. „HetNeJ.Tooneel" tot kennisneming. Prof. Van Leeuwen, te Leidon, heeft almede een vertaling geleverd van „Antigone." De vertaling van prof. Van L. echter wordt opgevoerd en zal verschijnen by den heer A. W. Sythoff, te Leiden. - De Royal Hand-Bell Ringers (Klokken spelers), die weder een rondreis door Neder land doen, thans gekleed in Miadeleouwsch kostuum, geven behalve verschillende num mers op de klokken, ook nu weder eenigo zangstukjes, terwijl verder eenige nummers op het Resonating Dulciphonium en de Cana- doesche Sledebellen worden bespeeld. Het is onbegrijpelijk hoe zij aan hun carillon van 131 grootc-re on kleinere klokken zulko heer- lyhp tonen weten te ontlokken Bovenal is echter bewonderenswaardig hun grooto vaar digheid en vlugheid en het verrassend ensemble dat zfi in ieder nummer welen te brengen, - De commissie, die zich onlangs had ge constitueerd, om middelen te beramen tot het oprichten van oen Centraal Israêlietisch Krankzinnigengesticht hier te lando, had, zooals is medegedeeld, daartoe eer^t het oog gevestigd op het krankzinnigengesticht „Ende geest", bij Leiden, met dien verstande, dat by dit gesticht zou worden aangebouwd een vleugel, alleen voor Israëlietischo lyóers. Het lid der commissie dr. Ph. Kooperberg, te Leeuwarden, die met dat plan niet had kunnen medegaan, diende later aan zyn medeleden een ander uitgeworkt plan in, strekkende tot oprichting van een geheel zelfstandig Israêlietisch gesticht. Het gevolg hiervan is geweest, dat d* commissie op het eerste donkbeeld is terug gekomen on eenparig zich met het plan van dr. Kooperberg heeft vereonigd. D:t plan houdt o. a. in, dat er een na^niloozo ven nootschap met aandeelen zal worden opge richt, die het gesticht zal exploiteeren. Al9 gevolg van bet genomen besluit zyn reads onderscheidene sub-commissiën benoemd, bestaande zoowel uit deskundigen als uit financiers en rechtsgeleerden. Onder de meest ondubbelzinnige blykea van vriendschap en waardoering werd gister ochtend te 's Gravenhage de oud-majoor van hpt O.-L leger L. J. W. Van Rouveroy op Oud Eik en Duinen begraven. In dicht gesloten gelederen stondon daar zyn kameraden en vrienden, zoowel actief dienende als gepensi- onneerde officieren. Ondor de eersten bevond zich de kolonel Plantenga, van don generalen staf, onder do laatsten waren tal van oud- opper- en hoofdofficieren, zoomodo het Tweede- Kamer-lid de heer Van Ksrkwyk. Do generaal Netscher, die, met vier leden van de Vereeniging tor beoefening van de krygswetenschap aanwezig, namens die Ver- 311 „John Macklin," antwoordde ik, waarop by met snelle schreden begon heen en weer te loopeo, aan de hevigste ontroering ten prooi. Eindelyk bleef hy opeens staan en vroeg „En de vrouw? Hoe zag zy er uit? Lang? Met donkere gelaatskleur? Van Spaansche afkomst? Op de bovenlip de schaduw van een kneveltje?" Ik knikte, sprakeloos van verbazing. „Misschien wa3 haar naam Juanita?" "Weer boog ik toestemmend het hoofd. „Zy kwam van Zuid-Amerika?" „Ik geloof het wel." „Nu, alles in aanmerking genomen, houd ik het er voor, dat dit het wonderlijkste zaakje is, hetwelk my ooit is voorgekomen." Dit zeide by meer tot zichzelven dan tot mij. „Men zou denken, dat gy deze menschen kont," merkte ik op, om toch iets te zeggen. „Hen kennen? Ha, ha! Dat zou ik meenen. Het is een mooi paartje, hoor! Thans zal het zyn, wie de slimste is tusschen hen beiden." „Gy spreekt in raadselen. Wat bedoelt gy?" „Dat komt er voor het oogenblik niet op aan. Nog een vraag: Zeide de Albino u, dat hy Juanita kende, toen by u bet geld leende?" „Dat staat my niet voor. "Wel verbood by my ten stelligste, haar over hem te spreken." „Ha! Dat werpt een ander licht over de zaak. Zy handelden dan toch ieder voor eigen rekening. Hy is slim als een duivol, John Macklin, en zy is geen haar beter. Maar nu; toen gy Thursday-eiland verliet, hebt gij zeker koers gezet naar de Banka-groep?" „Ik begryp niet, hoe gy dat raadt, maar het is zoo." „En toen hebt gy het anker geworpen by Vanua Lava, niot waar?" „Gy hebt het alweer getroffen." „Gy zyt aan laDd gegaan om oen graf open te maken en naar een medaillon te zoeken om den hals van oen doode?" Myn tong was als verlamd door verbazing. Ik knikte maar weer. „Toen vondt gy een kist?" „Ja." „En wat was et in?" „Niets meer of minder dan een rol lood." „Ho, ho! Ik kan my hun teleurstelling be- grypen. En daarna verscheen de Albino?" „Juist" „En op zyn aandringen zyt gy naar Batavia gezeild?" „Ja. Doch waarom naar Batavia? Verklaar my dat en „Wel, dat ie nogal gemakkelijk. Die vrouw bad er alles ep gezet om het medaillon van den doode in haar bezit te krijgen. Is dat niet zoo? Nu; de Albino was een vreemdoling op Thursday en voerde er niets uit. Dat het geval zynde, wat deed hy er dan? De menschen gaan niet voor hun pleizier of tot herstel hunner gezondheid op Thursday wonen, is 't wel?" Ik schudde van neen en hy vervolgde: „Ziet gy thans niet in, dat hy er zich be vond om iemand te bespieden? En wie was die iemand?" „Juanita, veronderstel ik." „Gy veronderstelt het? Natuuriyk was zy het. Zy vertelt u geld noodig te hebben om naar een zeker eiland te gaan. Gy loopt met dat nieuws naar hem. Dat was juist koren op zyn molen. Hy wil het medaillon ook hebben, maar kan het alleen door haar krygen. Hy leent u dus het geld voor een schip en wacht verder zyn gelegenheid af." „Ja: tot dusver klinkt uw veronderstelling aannemelyk. Maar nu komt er een zwarig heid. Hoe werd hy den naam van het eiland gewaar? Ik heb hem dien niet gezegd." „Kom nu. Meent gy dan, dat hy niet al lang wist, waar de schoener, welke die vrouw by haar echtgenoot van Tahiti bracht, aan deed, vóór hy in Thursday kwam Met andere woorden: dat het hem bekend was, op welk eiland de man begraven lag?' „Daar heb ik niet aan gedacht." „Ik wel. Hy gaat op reis; komt op het eiland aan; ziet, wat er gebeurt en bemer kende, dat hy zich bedrogen beeft, klampt hy zich aan u vast, om de vrouw verder in bet oog te houden. Zy valt flauw, zoodra zy hem ziet, hetwelk ten duidelijkste bewyst, dat zy hem kent en reden heeft om bang voor hem te zyn. Ho, ho! Ik kan my hun ontstel tenis begrypen, toen zy ontdekten, dat de man, dien zy dood waanden, springlevend was. Hy lachte, dat hem de tranen over de wangen liepen. „En?" vroeg ik. „Wel, de schat, dien z\1 zochten, was hun door de vingers geglipt. De man heeft zes maanden op hen vóór. Zoodra zy te Batavia aankomen, zendt de Albino een draadbericht naar Engeland. Hy ontvangt antwoord. Hoe luidde het?" „Nog niet opgevorderd. Kom dadel'yk. Geen uitstel." „En welke beteekenis hecht gil daaraan?" „Ik weet het niet. Misschien betreft het wel den schat." „Juist. Goed getroffen. De andere man is nog niet in Engeland aangekomenzy hebben dus nog een kleine kans. Zy moeten naar Londen, zoo spoedig mogelyk. Wat volgt nu?" „Ja, verder begryp ik er niets meer van." „Luister dan. Zy kunnen u niet mede- nemen. Gy zoudt in den weg zyn en wellicht uw aandeel in den buit eischen. Goed. De Albino zoekt een middel om zich van u te ontdoen. Ha! denkt by, de moord op dien kleurling! En hy klaagt u aan om u hierop te houden. Begrypt gy het nu? Het zou my volstrokt niet verwonderen, zoo zij reeds naar Europa op weg waren." „Wat zal er in dat geval van my worden?" „Dat zal wel terecht kernei. Maar ik denk, dat u thans alles wel duidelyk zal zyn?" „Ja, op één ding na. Hoe drommel weet gy die heele geschiedenis?" „Ha, ha, beste jongen. Ik wed om duizend pond, dat gy het nooit raden zult.'1 „Wel, ik geef het al dadeiyk op." „En toch is het nogal eenvoudig. Wien houdt gy voor den vooruaamsten persoon in doze zaak?" „Wel, de man, die er de oorzaak van was; de man, die hun zoo by den neus had; de man, die niet begraven word." „Gij bedoelt den man, die in de plaats vau het lood in do kist had moeten liggen." „Juist." „Nu; dat is de reden, dat ik alles weet." Ik sprong op en al de aanwezigen in da kamer keken naar my om by den uitroep van verbazing, dien ik het hooren. „Hoe „13 htt u nog niet helder? Ik ben die man: Ik ben het, die hun nog zoo by den neus heb gehad. Ik had in die kist moeten liggen. Ik ben Marcos Veneda!" XV. Verbazing is een woord, dat slechts heel in de verte uitdrukt, wat ik govoelde, toen Veneda my het goheim had opgehelderd. Om u de waarheid te zeggen, was ik gedurende do eorste oogenblikkon zóó goheel en al van myia stuk gebracht, dat ik my zei ven nog nauwelyks rekenschap kon geven van den toestand. Veneda bemerkte het en, ray aan myn eigen gedachten overlatende, welke niet van den opwekkendsten aard waren, ging by naar bed, zonder nog een woord over do zaak te spreken. Toen ik den volgenden ochtend' ontwaakte, was het helder licht en liepen c1.^ gevangenen de deur in en uit. Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1