N°. 11539.
Donderdag 7 October»
A#. 1897
r 1.10.
(Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <Zpn- en <§eest&agSB, uitgegeven.
Dit nommer bestaat nit DRIE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 6 October.
Feuilleton.
Zouderlingo Avonturen.
LEIDSCH
DAGrBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden.
Franco per poet
Afzonderlyke Nommere 0.05,
1.40.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. - Grooter»
lettere naar plaatsruimte. - Voor bet incasseeren buiten de etad
Wordt f 0.05 berekend.
Ofllcïëele Kennisgevingen.
Directe Belastingen.
De Burgemeester van Leiden brengt ter algemeene
kennis, dat aan den Ontvanger der Directe Belastingen
zijn ter band gesteld de kobieron der Belasting op
bodrgfa- en andere inkomsten Nob. 6 en 6 van den
dienst 1897/98, executoir verklaard den 2den Oot. jL,
on herinnert voorts den belanghebbenden aan hunne
verpliohting, om den aanslag op den bg de Wet
bepaalden voet te voldoen.
Loiden, De Burgemeester voornoemd,
B Oct. 1897. P. WA8.
Burgemeester en Wethoadors van Loiden,
Gezien het adres van M. P. BERGERS, houdende
verzoek om vergunning tot opriobting van eene
slachterij en rookerij in het perceel St.-Aagtenstraat
No. 80;
Gelet ,op do artt. 6 en 7 der Hinderwet;
Oeven by deze kennis aan het publiek, dat ge
noemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie
dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede, dat op
Dinsdag 19 October a. e., 'e voormiddags te elf uren,
op bet Raadhuis gelegenheid zal worden gegeven,
om bezwaroo tegen dat verzoek in te brengen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Loiden, F. WAS, Burgemeester.
B Oct. 1897. E. KIST. Secretaris.
Hedennamiddag aanvaardde mr. P, A. Tiche
laar het ambt van boogleeraar in de facul
teit der rechtsgeleerdheid aan de universiteit
te Leiden met het houden, in het groot
auditorium van het academiegebouw, eener rede
over„Het Romeinsche reebt en de historische
school".
Met het einde dezer eeuw, aldus begon spr.,
eindigt ook een belangrijk tijdperk voor het
Romeinsche recht en zijne studie, waarin
eene herleving plaats vond van de beoefening
dier wetenschap, zooals vroeger alleen de
illde en 16de eeuw te aanschouwen gaven,
'is, dank den Glossatoren, het Romeinsche
recht zooals het coor Justinianus was vast
gesteld, aan de wetenschap hergeven, en zijn,
dank de Fransche school, de bronnen van het
vóór-Justiniaansche recht aan het licht ge
bracht, deze eeuw stelde zich tot taak de
wording en de ontwikkeling van dat Romein
sche recht van het begin tot den huidigen
dag na te gaan.
't Is vooral Yon Savigny geweest, dio de
strenge historische methode heeft aanbevolen,
omdat langs dezen weg alleen gevonden kon
worden wat van dat Romeinsche recht nog
deugde voor don tegenwoordigen tijd, een bij
uitnemendheid practisch doel dus, waarvan
hy het goide recht heeft bewezen in zijn
„System des heutigen Rechts".
Geboren uit reactie tegen de heerschende
richting van het natuurrecht, gaf de historische
school ook licht over het ontstaan van het
recht, waar zij leerde, dat alle recht uit
inwendige slilwerkende krachtc-n ontstaat,
niet door de willekeur van den wetgever.
De historische beoefening van het Romeinsche
recht moet ook worden aangewend om de
juistheid van de nieuw verkondigd© leer aan
te toonen. Ook voor de ontwikkeling
van het recht verwachtte de historische school
alles van de wetenschap. Hare denkbeelden,
meer en meer veld winnende, kwamen vooral
ten goede aan de beoefening van de geschiedenis
van het Romeinsche recht.
Ziedaar den moeilijken arbeid, die werd onder
nomen, die langzamerhand zich uitbreidde
ook tot de wetenschappelijke beoefening van
het Germaansche recht en die zoo hooge
vlucht nam, dat men den tyd kan gekomen
achten om over te gaan tot codificatie. Had
Von Savigny in 1814 dat denkbeeld met
kracht verworpen, in 1840 schoon by zelf
er niet zoo afkeerig van te zjjn.
Zoo is in Duitschland de codificatie van
het burgerlek recht ontstaaD, en nog maar
enkele jaren zal bet Rom. recht zfin kracht
bandhaven, waar het nog bestaat of ijverige
beoefenaars heeft gevonden.
De vraag is nu: Hoe zal het met de
beoefening van dat recht gaan? Het zal van
zijn prestige uitteraard veel verliezen, maar
veel zal afbaDgen van de plaats, daaraan in
het rechtsgeleerd onderwijs in Duitschland
gegeven. De studie van het Rom. recht wordt
daar zeer bedreigd en zou geheel hebben
opgehouden, hadden de denkbeelden van Von
Blürae, hoogleeraar te Marburg bijval gevonden,
die bij het hedendaagsch recht wilde beginnen
en het RomeiDsch recht er bjj wilde halen, zoo
verre als noodigwas. Hoe schijnbaar
aannemelijk ook, bestaat daartegen dit bezwaar,
dat die fragmentarische behandeling nooit
kan beantwoorden aan de verwachtingen, die
men er van koestert. Die voorstellingen werden
hevig bestreden door den Straatsburger hoog
leeraar Otto Level, die daarentegen eene vrij
uitgebreide systematische studie vao het Rom.
recht aanbeval. De Pruisische regoering sloeg
een middenweg In; de toekomst zal in dezen
moeten beslissen.
Die wetenschappelijke beoefening hangt
bovendien nog af van deze omstandigheid, dat
daaruit wapenen kunnen worden gesmeed
ter bestrijding van de aanhangers der natuur
rechtelijke theorieën. En waar die strfid nog
bestaat, is het recht ter voortdurende his
torische beoe'ening aangewezen.
Spr. toont daarna aan boe in den laatsten
tijd op de ontwikkeling van het Rom. recht
in vele opzichten «en nieuw licht is gewor
pen, vooral wat Leist, hoogleeraar te Jena,
in dezen gedaan heeft, verdient herinnerd en
gewaardeerd. Breedvoerig zet spr. uiteen, wat
daarover door dien hoogleeraar is gezegd en
beweerd, en zegt, dat inderdaad door Lelst in
dezen veel licht i6 ontstoken, vooral door te
wijzen op de taal, als kenbron van den ge-
meen8chappelijken oorsprong van verschillende
rechtsideeën by de onderscheidene volkeren;
en Bekker wees er op hoe Leist in zijn
werken een beeld gaf van dingen, misschien
eenigszins vermoed, maar waaromtrent men
tot nu toe geen bepaalde denkbeelden bezat.
Het spreekt wel vanzelf, dat wij hier den
spr. niet kunnen volgen in de breede wijze,
waarop hjj dat alles aantoont, terwjjl hy ook
aan Yon Ihering doet denkeD, die Leist daarin
is nagevolgd.
Spr. geeft in een voorbeeld te zien hoe byv.
wat de vaderlyke macht betreft» juist uit de
Indische rechtsbronnen geput moet wezen,
om de opvatting der Romein en in dezen te
verklaren, en zet dat breedvoerig uiteen. Zoo
mag dus een gemeenscbapp&fike oorsprong
worden aangenomen tusscheo het Romeinsch
en Grieksche recht, terwgl er voortdurend
tusschen beide aanraking Ugkt te hebben
bestaan.
Yon Ihering maakt er den beoefenaren van
het Rom. recht een verwyt van, dat zü zich
tot eene beschrfiving van dat recht hebben
beperkt, zonder to denken aao wat tot do
voortdurende ontwikkeling heaft medegewerkt.
Yon Ihering wil een antwoord gegeven zien
ook in de geschiedenis van het recht op de
vraagWaarom En terwtyl hjj oorzaken aan
gaf waarom men die vraag had verzuimd,
verwachtte hy geene verbetering, voordat
zoowel in wetenschap als onderwijs de rechts
geschiedenis een zelfstandige pSaats naast de
dogmatiek had gekregen. Haar als hy aan
de historische school verwyt, dat zy er niet
toe komt om by de vragen waarom dat recht
nu zoo is en niet anders, na te gaan hoe
het op den bodem van den wil des volks
ligt opgesloten, meent epr.t dat dit verwyt
niet verdiend is, omdat een aanhanger dier
school heel goed de vraag naar de invloeden,
waaronder het rechtsbewustzijn zich ontwik
keld heeft, kan doen zonder to wanhopen aan
een bevredigend antwoord daarop.
Zy ontkent immers niet den invloed van
allerlei uitwendige omstandigheden, die den
wetgever kunnen leiden. Dit ia door Von
Savigny erkend, die de receptie van het Rom.
recht als noodzakeiyk beschouwde, door den
toestand van het Rom. recht «elven geëlscht,
en als hy nu voor het Rom. recht een vol
komen nationale ontwikkeling aannam,
en niet aan den invloed vao vreemde rechten
zyn aandacht schonk, lag dal minder in de
vrees voor z|jn leer van de erkenning van
dien invloed, dan wel, dat men nog stond
aan den aanvang van de geschiedkundige
beoefening van het Rom. recht. Yon Ihering
neemt vyf uitwendige omstandigheden aan, die
op de ontwikkeling van het Bom. recht in
vloed hebben geoefend: deo stryd tusschen
patriciërs en plebejers, het verkeer met de
vreemdelingen, de uitbreiding van het Rom.
grondgebied, de opkomst der provinciën, bet
Grieksche recht en de Grieksdie wetenschap.
Ook door Lorenz Yon Stein in 1874 ls
uitdrukkeiyk gewezen op den invloed van
het Grieksche recht op de ontwikkeling van
het Rom. recht. En al moge nn byv. Cicero
met vergeeflyken nationalen trots verklaren:
,'t Is ongelooflijk, hoe primitief, hoe byna
belachiyk alle recht is, behalve het onze",
veel kennis van het Griekscbo recht verraadt
Cicero daardoor niet.
Ook anderen, zooals Voigt, hadden op dien
invloed de aandacht gevestigd.
Dat het vaststellen van dezen invloed In
byzondere gevallen van vee! belang is voor
de waardeering van het Rom. recht en dus
tot eene goede methode van geschied beschrij
ving behoort, zal aan Von Ihering moeten
worden toegegeven, en als voorbeeld daarvoor
kan o. a. strekken het geval, door den Hoog
leeraar Solokowski, te Moskou, behandeld in
den voorlaatsten jaargang van de „Zeitscbrift
der Savigny-Stiftung."
Die invloed van bet Grieksche recht en de
Grieksche wetenschap heeft zich dan ook
steeds en in voortdurende mate doen gelden,
waaraan Mitteis, hoogleeraar te Praag, in
1892 zyne aandacht gewyd heeft, om dien
invloed aan te toonen. De slotsom is dus, dat,
komt men door de voortdurende bearbeiding
der bronnen ook tot eenigszins andere resul
taten omtrent de rechtscheppende machten,
omtrent de wyze van ontwikkeling van het
recht, de invloeden, die zich daarby doen
gelden, het grondbeginsel van de historische
school omtrent de betrekkeiyke waarde van
alle recht wordt er meer en meer door be
vestigd. De vele documenten, die nog voort
durend worden ontdekt en licht verspreiden
over de ontwikkeling van het Rom. recht,
zullen dit recht ook nog langen tyd ter be
oefening aanwyzen, niet enkel ter vermeerde
ring van kennis zonder verder practisch doel,
maar ook om aan te toonen hoe het bestaande
recht is ontstaan, om daarnaar te beoordeelen
de waarde, die wy er aan te hechten hebben.
Spreker eindigde met de gebruikelijke toe
spraken aan hh. curatoren, professoren, aan
zyn voorganger mr. Drucker, de studenten
en leermeesters van gymnasium en hooge-
school te Utrecht en met een vriendelyk slot
woord van dank aan zyne moeder, voor het
geen zy voor hem was.
Onze stadgenoot de heer M. G. W. A.
Schumann, gep. luitenant-kolonel, is benoemd
tot commandeur van het Invalidenhuis alhier.
De voorstelling van de Italiaansche
opera gaat hedenavond alhier niet door.
Reden: te weinig vooraf besproken plaatsen.
Gisteren slaagde te Utrecht voor het
theoretisch geneeskundig examen de heer
G. A. Ootmar, van Leiden.
Aanstaanden Zaterdag zal alhier het
reeds meermalen aangekondigde humoristische
quartett van prof. Udel zich doen hooren. Men
liet ons eerst veel buitenlandsche gunstige
beoordeelingen zien, maar nu de vier heereu
ook in Nederland zyn opgetreden, hechten wy
meer waarde aan de recensies onzer vader-
landsche bladen. En zoo zien we, dat aller
oordeel zeer gunstig is, zoowel van het „N.
d. D." en de „Tel.", als van het „Hbl." en
het „Utr. Dbl.", enz. Het „HM." zegt o. a.
„Een muzikaal ensemble, met veel humor en
sprekende mimiek, gaf het bewys, dat men
hier niet te doen had met iets potsierlijks,
doch wel met artisten, die de kunst van den
vrooiyken kant bekyken.
„Riet alleen de humor, doch ook de parodie
vond een ruime plaats op het programma.
Dat zullen misschien sommige menscben
heiligschennis vinden, doch de meesten hebben
er recht veel schik inschudden zoo'n avond
hun deftig gewaad eens af en laten zich naar
hartelust medesleepen door deze in haar genre
zoo voortreffeiyke voordrachten."
Men verzuime dus vooral niet de volgende
uitvoering te bezoeken, met den wensch de
ernstige zware kunst eens voor een avond
vacantie te willen geven en met den lust
den mensch eens van den bumoristischen en
parodistischen kant te bekyken. Yoor zulk
een ensemble heeft men niet alleen een hoogst
muzikalen en intelligenten leider, doch even
intelligente vertolkers noodig. Zoo zelden
wordt met eenlge distinctie eene kunst van
den vrooiyken kant opgevat (al wat geboden
wordt by openbare gelegenheid is dikwyis van
zooveel grover gehalte), dat het beschaafde
concertpubliek zulke uitvoeringen, vau tyd
tot tyd gegeven, zeer moet waardeeren. Wy
hebben trouwens ten onzent door Wr.genaar's
„Schipbreuk" vroeger reeds een voortreffMyk
staaltje in dit genre gehoord. Toen is het ge
bleken, dat wy er niet ongevoelig voor zyn.
Tot onderwyzere88en aan een Christeiyke
school te Alfen aan den Ryn zyn benoemd
de dames C. Van Gelder, te 's-Gravenhage,
en H. M. J. Wielanot, te Zutfen.
Yoor de betrekking van tydelyk leeraar
in het Grieksch aan het stedeiyke gymnasium
te Utrecht gedurende den cursus 18971898
worden door curatoren voorgedragen de heeren
dr. M. Cannegieter, tydeiyk te 's-Gravenhage,
en L. Alma, litt. classic, doctorandus te Sneek,
De Nationale Week van Gebed en Zelf
verloochening, een instelling, die jaarlyks in
het Leger des Heils wordt gevolgd, zal dit
jaar worden gehouden van Zaterdag 16 tot
Zaterdag 23 October a. s. De opbrengst zal
komen ten bate van het werk van het Leger
in Nederland. Verleden jaar werd door deze
poging een som van ruim f 13,000 byeen-
gebracht. Het voor oit jaar vastgestelde doel
is ƒ15,000, welk bedrag noodig is tot dekkiog
der reeds gemaakte onkosten in verband
met bet werk.
Door de Maróchale (mevrouw Booth-Clibborn)
zal te Amsterdam, in verband met deze Week
van Gebed en Zelfverloochening, een Maatschap-
pelyke Demonstratie, op Maandag 18 October,
in Maison Stroucken worden geleid.
Men schryft uit Arnhom: De Koninginnen
znlleo bjj Haar komst alhier den 16den do
binnenstad niet aando9n. Yan het station
wordt de weg genomen langs de singels naar
de Groote Markt, waar de woning van den
commissaris der Koningin is gelegen. Yan
versieringen zal ditmaal geen sprake behoe
ven te zyn, enkel zullen de bewoners der
8iogel8 vlaggen. Misschien dat zy 's avonds,
omdat by het terugkeeren naar het station
dezelfde weg wordt gevolgd, voor hunne
ramen illumineeren. Dat kan zeer eenvoudig
geschieden door byv. op elk raamkozyn van
alle verdiepingen een aantal kaarsen te plaatsen.
Te Antwerpen zagen wy dit en het maakte
een verrassend effect.
Het gouvernementsgebouw of provinciehuis
wordt natuuriyk met byzondere zorg versierd.
Men heeft dit werk uitsluitend aan stadge-
nooten opgedragen, die het gebeel onder lei
ding van don heer Cb. Roskam, den bekenden
decoratieschilder, uitvoeren. Zoo levert o. a<
de firma Douma Co. de tapyten, gordynen
en meubelen. In de groote Statenzaal komt
een tydelyke kroon meer een decoratief
stuk. Voorts zal de zaal een groot aantal
wandluchters bekomen. Mej. v. Koppenhagen
2)
De gewezen bankier was te verschrikt, om
te antwoorden.
„Ik ben zoo vry u een bezoek te brengen,
om over zaken te spreken. Mag ik gaan
zitten
Zonder op het gevraagde verlof te wachten
zette hy zich op het bed. Bradshaw zonk met
een zucht in zyn stoel terug.
„Gy komt pas onlangs uit Engeland, niet
waar?"
Eindeiyk kreeg Bradshaw zyn spraak terug
en zeide, wat hem het eerst voor den mond
kwam:
„Wat wilt gy van mij? Ik kan u nu niet
ontvangen. Ik ben niet wel."
„Dat spyt my. Maar hetgeen ik u te zeggen
heb, gedoogt geen uitstel. Gy zytmetdebrik
„Florence Annie" te Buenos-Ayres gekomen
en o, ja; wat hebt gy met die 250,000
pond uitgevoerd?"
„Zeg my toch, wat gy van my verlangt,
als ik u verzoeken mag."
„Alles op zyn tyd, myn vriend 1 Gy zit hier
wol gezellig, maar uw vloer heeft herstelling
noodig; het is, of men er onder aan het
graven is geweest. Gy zult u, zoo alleen, wel
eens vervelen. Laat ik u een geschiedenis
vertellen."
„Die wensch ik niet te hooren."
„Dat is jammer; maar gy moetl De zaak,
waarover ik u spreken wil, staat er mede in
verband. Luister dus! Er was eens, geiyk de
sprookjesvertellers zeggen, een jongmensch,
dat genoodzaakt werd Engeland te verlaten,
beschuldigd van een misdaad, welke hy niet
bedreven had. Hy werd leeiyk behandeld, en
daar hy iemand was van een hooghartige
natuur, trok hy zich dat sterk aan. Hij ging
naar Chili, waar hy de laatste vyftien jaar
gewoond heeft. Thans, vreemd genoeg als men
do omstandigheden in aanmerking neemt,
heeft hy een hekel gekregen aan Chili en de
menschen, met wie by moet omgaan, en
verlangt er naar, Engeland terug te zien,
waar iedereen hem haat. Wat hy zal begin
nen, wanneer hy daar aankomt, weet ik niet,
maar by scbynt te denken, dat hy het ver
ledens zou kunnen doen vergeten, trouwen
misschien en ergens buiten een rustig leven
gaan leiden. Misschien zou dat kunneu; mis
schien niet; doch in elk geval, dat is zyn
droombeeld geweest al vyftien jaar lang.
Natuuriyk zal de vraag by u opkomen,
waarom hy zyn plan niet uitvoert, wanneer
hem dat zoo begeeriyk toeschynt. En ik
antwoord u daarop: Omdat hy niet kan. De
arme kerel heeft geen geld. Sommige men
schen hebben meer dan zy kunnen gebruiken;
250,000 pond by voorbeeld; hy bezit
niets 1"
„Wie zyt gy en waarom vertelt gy my dat
alles? Pak u weg; anders zal ik u
„Neen, gy zult niets," zeide de vreemdeling,
een revolver vaD onder zyn jas te voorschijn
halende. „Ik geloof, dat gy ook zoo'n ding in
uw zak hebt. Geef dat maar gauw hier."
Bradshaw gaf zyn pistool ©ver, hetwelk de
ander in den zak stak, na het met koelen
blik onderzocht te hebben.
„Zooals ik dan zoggen wilde, en hier
begint het belangwekkendste gedeelte myner
geschiedenis, de jonkman, die, alles in aan
merking genomen, nog niet zoo dóór en dóór
slecht is, wenscht een einde te maken aan
het wilde, ongeregelde leven hier en naar
Engeland terug te keeren. Mot zes duizend
pond per jaar zou hy zich fateoeniyk kunnen
redden. Het is zyn eenigste kans om niet
voor altyd ton onder te gaan en hy moet er
gebruik van maken. Hy is ondertusschen
niet ledig biyven zitten. Om beter zyn doel
te bereiken, heeft by zich aangesloten by een
zeker genootschap, hetwelk er op uit is geld
te verzamelen door alle mogeljjke middelen
en dat wellicht het machtigste is van die
soort op de geheele wereld. Let nu goed op
hetgeen ik u verder ga zeggen. Het genoot
schap ontving tyding uit Londen (en de wyzp,
waarop het zyn berichten verkrijgt, is voor
een oningewyde onbegrypeljjk), dat een zekere
bankier op de vlucht was gegaan met 250,000
pond. De plaats zyner bestemming is Buenos-
Ayres. By zyn aankomst in die haven wordt
hg aanhoudend bewaakt en tweemaal wendt
men pogingen aan om hem zyn geld afhandig
te maken. Door een toeval echter mislukt
het. Yermoedens opgevat hebbende, trekt by
de bergen over naar Valparaiso en huurt een
huis in de Calle de San-Pedro. De spionnen
van het genootschap hebben nauwkeurig al
zyn gangen nagegaan; zjj houden hem dag
en nacht in het oog; zy betrekken zelfs
woningen aan weerszyden van de zyne, om
zeker te wezen, dat hy niet ontsnapt. Den een
of anderen nacht zullen zy den ongelukkigen
man overvallen en gil kunt u voorstellen,
wat de gevolgen zyn zullen 1"
Bradshaw sprak geen woord, doch hy zag
er uit, alsof hy een toeval zou krygen.
„Nu, hoor eens verder. Ik ben er de man
niet naar om een ander te berooven, zonder
hem een kans te geven, zyn geld te behouden.
Gy hebt uw beurt gehad en er een onver
standig gebruik van gemaakt. Nu is het aan
my en ik zal trachten het beter aan te leggen.
Ik kan een heeriyk leven leiden in het mooiste
land onder de zon, indien ik slechts geld
heb. Gy hebt weduwen en weezen beroofd
om hier te komen; waarom zou ik het u
niet doen om daarheen te kunnen gaan? Gy
kunt dit huis niet verlaten, en zoo gy er
blyft, zullen zy u zeker dooden. Aan den
rechterkant staat er een man voor u op de
wacht en men veronderstelt, dat ik op dit
oogenblik hetzelfde doe aan de linkerzyde.
"Wanneer gy my niet gelooft, ga naar buiten
en wandel tot het einde van dit blok. Yóór
gü vfiftig schreden verder zyt, zult gy een
man zien in een gryzen mantel, die u volgt.
Gy zyt aan alle kanten ingesloten. Wat dunkt
u er van?"
Bradshaw liet een zacht gekerm hooren.
Zijn bezoeker haalde een spel kaarten uit
den zak en wierp dat op de tafel.
„Weet gy, wat ik op het punt sta te doen?
Ik ga myn vrienden verraden; met andere
woorden, ik ga zaken met u doen voor eigen
rekening. Wy zullen samen een spelletje
spelen. Maar gy moet uw hoofd er by houden,
anders kunt g(j uw eigen belangen niet be
hartigen. Wy stellen de volgende voorwaarden.
Indien ik win, neem ik den buit, de 250,000
pond, of wat er nog van over is gebleven,
en zoek een middel om uit dit buis te
geraken. Is de kans u gunstig, dan beloof ik
u plechtig u hulp te verleeoen om met het
geld te ontsnappen. Gy moet ray vertrouwen,
omdat gy niet anders kunt. Begrypt gy my?
Maak geen leven, of ik schiet u dood, waar
gy zit. Het zal eeriyk tusschen ons toegaan,
er kome, wat wil. Neem af. De hoogste wint,
onthoud dat."
„Ik kan niet; ik weiger. Welk recht hebt
gy om zoo iets te eiscben?"
„Welk recht hadt gy, het in u gestelde
vertrouwen te schenden? Komaan. Ik geef
u een halve minuut; zoo gy dan niet afneomt»
schiet ik u de hersens in."
„Hebt gy geen genade?"
„Niet do minste. Praat daar dus maar niet
over en neem af. AI gy geeft toe? Goed zoo.
Laat zient"
Bevende als een blad keerde Bradshaw een
kaart om.
Hartenvrouw 1"
„Gy keert gelukkig. Ik zal my goed moeten
houden om het beter te doen. Fortuna, wees
my gunstig 1"
SchoppenboerV\
{Wordt vervolgd.)