PERSOVERZICHT.
y*tl merino on hem opgedragen de betrokking van
chef dor afdeeling .Personeel'' bij genoemd depar
tement; on dc kapitein-luitenant ter zee J. B Sm» til
lage met laatstgemelden datum eervol ontheven
van de tijdelijke waarneming van bovenbedoelde
belrekk ing.
A u d i e n ti n. Do gewone audiëntiën van de
ministers van justitie, marine, financiën, oorlog en
koloniën sullen deze week niet plaats hebben.
In het Nederlandsch Militair Geneeskundig
Archief is weder een artikel opgenomen van
dr. Gentis, waarin de instiling van een
Ministerie voor Staatsgeneeskunde
wordt bepleit.
„Wy hebben in bet leger", zoo besluit echr.
voor ditmaal, „de intendance (overigens op
baar terrein zoo belangrijk en zeer gewaar
deerd) uit de hospitalen gedrongen, waarin
zf) zich de suprematie had aangematigd, en
aan den arts de plaats bezorgd, die hem toe
komt, nl. die van hoofd der inrichting. En
het gaat er dee te beter in het belang van
de l(jders en van den dienst.
Laat ons dan ook in het belang dor bevol
king en des lands een medicus, een man met
de Boolige energie en bekwaamheid, plaatsen
aan 't hoofd van een Ministerie met de opdracht
te zorgen voor de openbare gezondheid en
voor alles wat de geneeskunde en hare aanver
wante vakken betreft, en laat ons, onder
dankbetuiging voor hunne bijzondere welwil
lendheid, rechtsgeleerden en leeken verzoeken,
xich in den vervolge te abstineeren van be
moeiingen met zaken, een vak betreffende,
waarvan zy geen notie hebben en dat zóó
uitgebreid is, dat ook by speciéele opleiding
en studie het voor één man byna onmogelyk
is het te omvatten.
Wy meenfen wel niet, dat de toestand
onverbeterlijk was, maar dat door het staats
toezicht, ge ijk hot nu uitgeoefend wordt door
de inspecteurs, op voldoende wyze werd
voorzien in de behoeften. Dozb toch zyn
meest van localen aard en kunnen het best
onderzocht en geregeld worden door persoaen,
die met de lociliteit, provincie of gemeente
bekend zyn, terwijl zy voorlichting kunnen
«riapgen van de geneeskundige raden.
Zal het na zooveel beter gaan, als één
man, op zijn bureau in Den Haag zittende,
over alles beslissen moet?
Men verkeert hier in soortgelijk geval als
met den landbouw, waar ook geen afzonderlijk
ministerie voor bestaat. Bij de publieke be
handeling van deze aangelegenheid is de
vraag gedaan of by het bestaan van een
minister voor dien tak van nijverheid, de
landbouw tot hooger bloei zon geraken. Met
meer recht nog zou men kannen vragen of
de menachen gezonder zouden worden, als
er een minister van de gezondheid bestond.
Zoo niet, dan kan men de kosten en den
administratie ven omslag, die er uit geboren
souden worden,, wel sparen.
De Zutfensche Courant zegt:
De verhouding tusschen voetgan
gers en wielrijders laat nog altyd veel
ie wenschen over. By beide categorieën komen
misverstanden voor omtrent wederkeerige
rechten en verplichtingen; er zijn zeker on
besuisde wielrijders, die meenen, dat rijwegen
en zelfs voetpaden voor hen uitsluitend zijn
aangelegd en dat de voetgangere per se voor
hen moeten wijken, hetgeen natuurlijk niet
het geval is. Doch er zijn ook onhebbelijke,
uiterst onbillijke voetgangers, die het „ver
stikken" voor een ander, en speciaal voor een
wielrijder of nog erger voor een wiel rijdster,
uit den weg te gaan, ook als er geen andere
plaats voor dezen overblijft, en dat is even
afkeurenswaard, neen.... ploertig.
In den beginne, toen men het wielrjjden
aog geheel als een spel, als liefhebberd, als
luxe beschouwde, hadden de wielrijders daar
van, zooal8 men weet, ontzaglijk veel last.
Het gewone straatpubliek trad geregeld vijan
dig tegen hen op.
Tegenwoordig, nu ook de handwerksman,
de soldaat, ja zelfs de boer wielrijder ie ge
worden, wordt dit wel wat anders, doch soms
gebeoren er toch nog ergerlijke tooneelen.
Zoo werden de leden van de Wielryders-
vereen. „Velocitas" van Zutfen op hun tocht
van Zutfen naar Apeldoorn nabij dat dorp door
een zevental beschonkeu boeren zeer lastig
gevallen en niet doorgelaten, zoodat bet
zeife op een vechtpartij moest oitloopen.
Een nog treuriger ontmoeting hoorden wy
van een onzer kennissen uit de Zaanstreek
mededeelen, die voor eenige dagen door een
paar woestelingen in de buurt van Woerden
ep ergerlijke wijze is mishandeld en wel met
gebroken urm in onmacht ODder zyn rijwiel
gevondeD is.
Deze laatste zaak wordt gerechtelijk ver
volgd. Hot wordt, tyd, dat dergelijke ontmoe
tingen en miehandelingen streng worden onder
zocht.
Laten de wielrijders, omdat hunne „vaart"
werkelijk dikwijls gevaar oplevert, beginnen
met voorzichtig, met beleid en beleefd te werk
te gaan; doch laat het publiek omgekeerd
beaeffdD, dat de weg voor fietsrydors niet ver
sperd mag worder, dut de groote weg ook
voor hen is, zoowel als voor rijtuigen.
Nog iets omtrent algomeenen dienst
plicht uit De Telegraaf De oud-minister
Seyffardt stelde in dat blad de voordeelen in
het licht van algomeenen dienstplicht boven
persoonlijken dienstplicht.
Bjj den beperkten persoonlijken dienstplicht
toch worden om by onze tegenwoordige
militiewet te blyven van do ongeveer 44,000
jaarlijks ingeschreven twintigjarigen slechts
11,000, dat is één vierde deel, door het lot
tot dienst aangewezen, terwijl er ongeveer
een 22,000 voor den dienst geachikten vr(j
bleven. Dezen zijn minstens tot het 25ste
levensjaar vrij v*n alle militaire diensten of
oefeningen, doch hebben dan kans om in de
schutterij te worden ingelijfd, maar blijven
dan, als zi) niet in de frootere gemeenten
wonen, rustende achuttere, dus ongeoefendoD
doch ook de oefening der dienstdoende schut
terijen laat in den regel wel wat te wenschen,
iets, dat zonder zeer ingrijpende hervormingen
wal steeds zoo zal blijven.
Dientongevolge rust, wat de landmacht be
treft, afgezien van het officiers- en mindere
beroepskader en van het klein aantal vrij
willig dienende soldaten de verdediging
dea vaderlands feitelijk alleen op de jaar-
ïyksche lichting van 10,400 man (600 man
is voor den zeedienst bestemd) en op de
onvoldoend geoefende en voor den oorlogs-
dienst niet georganiseerde schutterij. In tijden
van gevaar en oorlog kan men wel een be
roep doen op de vaderlandsliefde en offer
vaardigheid van hen, die niet tot het leger
behooren, doch bij het tegenwoordig snel
verloop der oorlogen staat niet geoefend in
vredestijd gelijk met onbruikbaar in oorlogstijd.
Voor algomeenen dienstplicht pleit z. i. nog
de vorming van een voldoend aantal reserve
kader en reserve-officieren.
Invoering van den persoonlijken dienstplicht
zonder meer in de tegenwoordige militiewet
geeft niet alleen geen genoegzaam kader,
doch veroorzaakt ook groote moeilijkheden
aan velen van hen, die onder de bestaande
wet zich kunnen laten vervangen. Vooral hot
moeten dienen op een bepaald tijdstip en niet
minder het achter elkander moeten dienen
van 12 maanden, gepaard aan het op een
bepaald tijdstip in één of twee latere jaren
onder wapenen komen voor herhalingsoefe
ningen, is voor velen, die midden in de voor
bereiding zjjn voor ambt, bedrijf of beroep,
dikwerf zeer bezwaarlijk. Doch aansluitende
aan en gegroDd op de reeds genoemde, met
1 Juli jl. in werking getreden wet op de
reserve der landmacht, kunnen thans bij
koninklijk besluit verschillende regelingen
worden getroffen, welke vele, zoo niet de
meeste der genoemde bezwaren wegnemen
en tevens een zeer voldoend aantal reserve
officieren en reserve-ondorofficieren waarbor
gen, mits de persoonlijke dienstplicht worde
ingevoerd.
De Amhemsche Courant vindt het jammer,
dat men de quaestie der drooglegging
van de Zuiderzee heeft gemaakt tot
een onderwerp van propaganda en volksover
tuiging, waarvoor ze volstrekt niet deugt.
Bi) de beoordeeling der mogelijkheid en
wenschelykheid van zulk een kolossaal, kost
baar werk is, zegt het Arnhemsche blad, in
de allereerste plaats het woord aan de
technici, de ingenieurs, en dan hebben de
agronomen, de financiers, de economieten
niet weinig woordjes mede te spreken. „En
dat moeten woordjes zijn, die niet in macht
spreuken beBtaan, maar die de gevolgtrek
kingen vastleggen, uit grondig onderzoek en
nauwkeurige overweging getrokken."
Is de droogmaking van de Zuiderzee uit
een bloot technisch oogpunt mogelijk Ziedaar
de eerste vraag, waaromtrent zekerheid moet
bestaan. Met alle waardeering van het ver
trouwen op de wetenschap en vaardigheid
van de vakmannen, die uit het belangrijk
verslag van de Staatscommissie van 1892
(twee jaren later uitgebracht en in 't licht
gegeven) spreekt, kan men, merkt de Am
hemsche Courant op, ook na de resultaten van
het onderzoek op dit punt te hebben leeren
kennen, nog niet van een volkomen zeker
heid van bet welslagen, betrekkelijk den
grooten afsluitdijk, spreken.
En al mag een ingenieur, van de groote
ontwerpen van zfin vak sprekende, gaarne
het fiere woord gebruiken, dat voor hem en
zijne vakgenooten het woord „onmogelijk"
niet bestaat, waar de technische wetenschap
a 11 e 8 kan tot stand brengen, zijnde de
uitvoering van elk ingenieurswerk maar een
quaestie van geld, zulk een argument acht
het blad noch afdoende, noch overtuigend.
Het brengt de vraag trouwens over op het
fioanciêel gebiod, waar men nog minder met
groote woorden en chauvinistische fanfaronades
kan uitwerken; maar grondig onderzoek en
een koel hoofd moeten heerschen.
„Zeer zeker kan men, wanneer eenmaal de
technische uitvoerbaarheid vaststaat, met
tamelijke nauwkeurigheid berekenen, wat de
droogmaking van de Zuiderzee zal kosten:
de Staatscommissie heeft dat reeds getoond.
Maar om uit te maken welko kosten ten laste
van den Staat zullen blijven, boe groot de
verliezen voor den Staat zullen zijn, moeten
eerst andere deskundigen te hulp worden
geroepdn, de agronomen, die hebben uit te
makeu welke de hoedanigheid is van de aan
te winnen grenzen en tot welken prijs ze,
drooggelegd, kunnen geacht worden verkoop
baar te zyn. Daar in de Staatscommissie dit
element, evengoed als het technische, het eco
nomische en het flnanciëele, vertegenwoordigd
was, bevat het rapport ook daaromtrent mede
deel ingen en gegevens, die in dit opzicht van
een gunstigen aard zijn".
De Arnh. Ct. meent, dat men goed zou doen,
indien men dit goed overdacht, vóórdat men,
op grond van een eenzijdige, noodwendig
oppervlakkige opvatting, een werk van zulk
een groote beteekenis, zoo diep ingrijpende
in velerlei belaDgen, zooveel invloed zullende
hebben op een verre toekomst, met groote
woorden afmaakt, of als een dringend ver-
eischte van den tijd voorstelt en de gemoede
lijke tegenstanders of twijfelaars voor onpa-
triotische stumpers of nietswaardige egoïsten
uitmaakt. Het biad acht dit onderwerp nog
niet rfip voor behandeling.
„De Regeering, die z ch zeer zeker daartoe
aangetrokken zal gevoelen, al was 't slechts
alleen, omdat de minister van waterstaat een
voorstander van het reuzen wtrk is en de Staats
commissie van 1891 heeft voorgezeten, heeft
verstandig gedaan met de zaak nog niet te berde
te brengen. Het verdienstelijk verslag van de
Staatscommissie h©9ft groote waarde, maar
het is nog niet onderworpen goweost aan
een contradictoir debat van de deskundigen,
die ook hier wel niet eens van stem en oor
deel zullen zyn. Misschien ziet men tegen
den omvang van het werk op, misschien
meent men, dat er op het oogenblik dingen
van meer dadelijk nut te idoen zijn, zeker
is het, dat de critiek over het rapport ipg
niet aan bet woord is geweest. Want sommige
dagbladartikeltjes zyn niet onder de ernstige
critiek te rekenen. Zij brengen een quaestie
geen haarbreed vooruit, doen voorstander noch
tegenstander nut noch voordeel, maar bescha
digen alleen den goeden naam en den invloed
van hen, die er zich aan te buiten gaan."
Pabrieks en Handelsmerken.
Het is opmerkelijk hoe sedert de nieuwe
wet op de fabrieks en handelsmerken de
fabrikanten en neringdoenden veel meer dan
vroeger gebruik maken van do gelegenheid om
de merken, die zy ter onderscheiding van
hunne waren van die van anderen bezigen, in
de openbare registers te doen inschrijven en
daardoor tegen nabootsing of misbruik te be
schermen. Werden vóór 1894, toen de inzen
ding van merken by de gri'fién der recht
banken moest geschieden, jaarlijks slechts
ongeveer 200 Nederlandsche merken inge
schreven, reedB in genoemd jaar bedroeg dat
getal niet miDder dan 486, en ook verder
bleek van aanzienlijke vermeerdering in ver
gelijking met vorige jaren.
De betere regeling van de bescherming van
fabrieks- en handelsmerken is daarvan onge
twijfeld oorzaak. Indien nu eenmaal een merk
is ingeschreven by het Hureau voor den
industriëelen eigendom te 's-Gravenhage
(Heerengracht 13), hetwelk sedert December
1893 daarmede is belast ter vervanging van
de griffiën der rechtbanken, kan de belang
hebbende zeker zyn, dat niet ten name van
een derde hetzelfde of een soortgelijk merk
wordt ingeschreven.
Thans waakt dat Bureau voor de rechten
der inzenders, terwijl dezen vroeger dit zei ven
mojsten doen, wat uit den aard der zaak door
vele kooplieden en winkeliers werd verzuimd.
Voor de bescherming van hunne merken is
het daarom van groot belang, dat zy die by
genoemd Bureau dom insGhry ven, wat sDchts
10 per merk kost.
Omtrent al wat op de bescherming van
handelsmerken betrekking heeft, verstrekt
dat Bureau desgevraagd schriftelijke inlichting.
Hetzelfde Bureau zorgt ook voor de inschrij
ving van merken in.de NederlandseheXoloniën,
in België, in Frankrijk met zijn koloniën, in
Spanj9 met Cuba, Portorico en de Philippijnen,
in Portugal met de Azoren en Madera, in
Zwitserland, in Italië, in Tunis en in Brazilië.
De kosten van deze internationale inschrij
ving bedragen voor al die landen te zamen
niet moer dan 55 per merk. Ook daarvan
wordt veel gebruikgemaakt, zoodat de belang
hebbenden de voor hen zoo gemakkelijke en
weinig kostbare gelegenheid, die do nieuwe
wet hun biedt tot bescherming van hunne
merken, toonen op prijs te stellen.
Gemeenteraad van Woubragge.
De gistermorgen gehouden vergadering was
bezocht door alle leden.
Het eenigst ingekomen stnk waB een verzoek
van B. en Ws. van Alkemade, waarin zy
een definitieve beslissing vragen inzake de
meewerking in de uitvoering en een bijdrage
in de kosten van den aan te leggen rijweg
RypweteringHoogmade. Bij dit verzork
waren gevoegd een teekening en begrooting.
Voordat de Raad tot de behandeling van
dit belangrijk stuk overging, werd zonder
hoofdelijke stemmiog besloten, de jaarwedde
van den burgemeester te breDgen van 800
op 900, die van den secretaris van 550
op f 750 (beide verhoogingen in verband met
wijziging der Gemeentewet) on die van de
wethouders van 40 op f 60.
Een voorstel van B. en Ws., om het presen
tiegeld der Raadsleden van ƒ50 op ƒ100 te
breDgen kon de algemeene goedkeuring ni9t
verwerven.
De heer A. v. d. Boon kon met dit voor
stel niet meegaan, zoolang er in ons goede
land nog menschen zyn, die zich eenige
opoffering en toewijding in het belang van
bun medeburgers getroosten. Hy ziet de
noodzakelijkheid van verhooging niet in. Waar
de kiezers hem hun vertrouwen schonken,
stelt hy dit op prijs. Hy beschouwt het
presentiegeld meer als een schadeloosstelling,
en is van meening, dat een geldelijke beloo
ning iemand niet moreel verhoogt.
De Voorzitter vroeg of 50 presentiegelden
voldoende schadeloosstelling kan worden ge
acht, in aanmerkiog genomen, dat er raads
leden zjjn, die van veraf moeten komen.
Worden do presentiegelden op 100 gebracht,
dan geniet ieder raadslid gemiddeld ruim 13.
Is dat meer dan schadeloosstelling?
De heer A. v. d. Boon erkande, dat dit be
drag niet hoog is. Een raadslid moet echter
het vertrouwen der burgerij op prijs weten
te stellen. Dit is beter loon dan geldelijke
schadeloosstelling. Daarbij scheelt het veel,
welke positie een raadslid inneemt, hetzij een
ondergeschikte, hetzij oen zelfstandige. Waar
zij zoo is, dat die schadeloosstelling niet kan
worden bepaald, is hy tegen verhooging.
Bovendien, men zoekt by verkiezingen soms
naar zuivere motieven en terecht. Naar spre
kers meering is verhooging van pTeoentiegeld
6©d spoorslag, om meer onzuivere motieven
te verkrijgen.
Db Voorzitter bepaalde den heer v. d. Boon
by de beteekenis van het woord presentie
geld: vertegenwoordigingsgeld, gegeven voor
hét geregeld bijwonen der vergaderingen.
Do heer v. d. Boon bedankte voor deze
inlichting, doch het voorstel van B. en We.
kón hem niet bevredigen.
Het voorstel werd nu in stemming gebracht
en aangenomen met 6 tegen 2 sL, die dor
hèeren v. d. Boon en Molenaar.
Thans kwam ter sprake de rijweg van
RtJpweteriog naar Hoogmade, waarvan de
kosten begroot worden op 0926.97.
B. en Ws. vroegen het gevoelen van den
Raad.
De heer v. d. Boon, vertrouwende, dat B.
en Ws. deze zaak overwogen en meer inge
dacht hebben dan de Raad, vroeg of zij geen
voorstil konden geven.
De heer Van Wi3Tingen achtte, dat het
zoo mooi met de zaak staat, dat meewerking
van de zyde van Woubrugge wenschc-lyk is.
De Voorzitter antwoordde, dat de Baad niet
beneden de ƒ1000 kan gaan; anders kan
men niet zeggen, dat Woubrugge meewerkt.
B. en Ws. meenden, dat het 't meest in het
belaDg der gemeente zou zyn, indien Wou
brugge in eigen beheer nam den aanleg
(kosten 1200) en het onderhoud van een
brug over do vaart op de grensscheiding van
Woubrugge en Alkemade.
Da heer v. d. Boon wilde niet den schyn
van tegenwerking op zich laden en acht het
belang van Hoogmade ook niet los van Wou
brugge, doch meent, dat het belang,hetwelk
Woubrugge by den ryweg heeft en dat byna
uiets is niet te vergelijken is met dat van
Alkemade, voor hetwelk die communicatie in
esn groote behoefte zou voorzien. Bij is voor
meewerking in dien zio, dat Woubrugge tot
zyn grondgebied toegang geeft. Met een voor
beeld lichtte hy zyn meening toe.
De Voorzitter bestreed de meaning als zou
Hoogmade byna geen belang hebben by de tot
standkoming van bedoelden weg, en wees o. m.
op de H6rv. kerk van Hoogmade. Hy erkent,
dat Alkemade bet meeste belaDg by deu weg
heeft, doch zyn aandeel bedraagt, wordt het
voorstel van B. en Ws. aangenomen, 5800
tegen dat van Woubrugge 1200.
Na eenige discussie over de medewerking
van het Herv. kerkbestuur van Hoogmade en
andere corporaties, waarby de Voorzitter er
nog op wees, dat de erven Spronk kosteloos
van hun eigendom voor den weg afstaan,
vroeg do beer v. d. Boon, of Let niet beter
zou zyn, eerst af te wachten, wat dat kerk
bestuur doet.
Dd Voorzitter en de heer Van Dam kon
den zich met dit denkbeeld niet vereenigen;
h.i. is de quaestie: hoeveel belang heeft de
gemeente by den weg. Volgens laatstgenoemde
is V6 niet te veel.
De heer v. d. Boon kwam vervolgens nog
met een paar i-ieeen, waarvoor echter geen
der Raadsleden te winnen was. Eerst vroeg
hy. of Woubrugge niet kon volstaan met het
onderhoud en do bediening der brug; daarna
sloeg by voor, om Wou ruggo 600 te doen
bydragen en deze gemeente met het onderhoud
te belasten.
De Voorzitter merkte toen op, dat de Raad
in beginsel besloot, medewerking te verleeoen
en dat men nu niet een minimum, als de heer
v. d. Boon wil, kan stellen.
Nadat de heeren Zwetsloot on Molenaar
nog het een en ander betreffende deze zaak
hadden opgemerkt, werd het voorstel van
B. en Ws. in stemming gebracht en aan
genomen met 6 tegen I st., die van den
heer A. v. d. Boon. De heer v. d. Voorn
verklaarde er zich sterk voor.
De begrooting voor 1898, in ontvangst en
uitgaaf ƒ14,017.08 bedragende, werd ten fine
van onderzoek in banden gesteld van een
commissie, bestaande uit de heeren v. d. Boon,
v. Wieringen en Molenaar.
Ten slotte gaf de Raad met algemeene
stemmen zyn goedkeuring aan het voorstel
van den heer v. d. Boon, om de keuring van
uit nood geslacht vee uit de gemeentekas te
bekostigen en niet meer te stellen op private
rekening.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur t
De „belastingschuldige die u gisteren het
ingezonden stuk toezond, is zeker een familie
lid van den heer ontvanger en van zyn familie
most men het immers hebben?
Hy had beter gedaan miar niets te zoggen,
want ander3 ware het afgedaan, maar nu
kom ik er weer op terug. Zeer zeker had ik
op de achterzijde van het biljet de bewuste
wetenschap kunnen opdoen, maar als ik dit
nu verzuim, is het dan riet meer dan gewoon
beleefd my daarop opmerkzaam te maken?
Het is om de „dubbeltjes" te doen, anders
niet. Ware ik de eenige, 't kon er mee door!
Maar toen ik myn geval vertelde, bleek ik
niet de eenige te zyn.
En nu nog wat! Wanneer men aan het
kantoor komt en zyn biljet afgeeft, moet men
dit nota bene doen aan een jongetje van
biykbaar even 12 jaar, die de (geheime)
aanslagen van iedereen in ontvangst neamt,
en wanneer men vraagt tot wanneer tyd te
hebben met betalen, dan krygt men tot
antwoord: „Dat kannen we niet zeggen!"
Neen, familielid, of ik nu do waarschuwing
wat vroeger of wat later kryg, dat laat mg,
koudj
Maar de wyze, waarop men behandeld wordt,
dat is de quaestial j
Heeft u ooit een minder heusche behan-,
deling ondervonden van onzen gemeen
ont»ang«rï Uw Dr.
A. B.
Postpakketten.
Ook uit daaromtrent uit het buitenland ontvan
gen klachten blijkt, dat meermalen de adressen
van pakketten niet voldoende bevestigd zijn ©n
dientengevolge gevaar loopen, tijdens het vervoer
verloren te gaan.
Vorlies of vertraging in de overkomst van
die pakketten, is daarvan dikwijls bot gevolg.
De adressen, welke op de pakketten gekleefd
worden, .moeten niet slechts aan de hoeken van
het adres, maar over hunne geheel© oppervlakte
worden vastgehecht, daar zij anders gevaar loor
pen bij bet lossen in zakken of manden te wore
den afgescheurd.
Voorts k bet raadzaam, om voor adressen van
manden, zakken of andere voorwerpen, waaTop
kleefstof moeilijk ie aan te brengen, stevige kar
tonnen of linnen strooken, reap. nouten plankjes,
te bezigen. In geen geval worden dunne papier*
strooken of* briefomslagen, welke licht kunne®
scheuren, aan de pakketten gebonden
Ook de verpakking der pakketten laat, watstft.
vïgheïd betreft, weder menigmaal te wenschen.
Daarop zal inzonderheid worden gelet voor da
pakketten, voor hei buitenland beBtemd.
BUITENLAND.
Fiiinkrylt.
Uit St.-Petersburg wordt aan de te Parys
verschijnende „Politique coloniale" geschreven,
dat tusschen de velschillende kabinetten, met
uitzondering van het Bi ïtsche, thans van
gedachten gewisseld wordt over de Egyptische
quaestie. De door de meeste regeeringen op
de van SL-Peiersburg uitgegane opwekking
gegeven antwoorden zyn zoo kenschetsend,
dat men zich bianenkoii op eea zeer ge
wichtige bandeliDg kan voorbereiden. Rusland
heeft te verstaan gegeven, dat thans, nu de
rust in Egypte is hersteld, aan dit land het
zelfbestuur onder waarborg van de mogend
heden mo9t worden teruggegeven. Do czaax
zou eindigen met het bijeenroepen van eene
confeTentie naar SL Petersburg of Konstantino-
pel tot beraadslaging over de volgende pun
ten: Zelfbestuur onder suzereimteit van den
Sultan; garantie van de mog -ndheden. Als
prys voor hunne toestemming opent de „Poli
tique coloniale" den mogendheden het uit
zicht op de vrye doorvaart door het Suez-
kanaal.
De „Köln. Ztg.*', die deze mededeelingen
uiterst sceptisch opneemt, teekent er by aao,
dat by dergeiyke Fronsche pogingen, om de
Egyptische qnaeetie voor den Europeeschen
areopagus te brengen, meestal de wensch de
vader van de gedachte ple.-gt t3 zyn.
Italië.
Een van de meest genoemde mannen van
Italië is thans de voormalige afgevaardigde
Cavallini uit Pivia. In het proces wegens be
drog van de Banca di Como betrokken, waarin
hy als getuige in eene droevige rol optrad,
die hem zeer compromitteerde, was hy op
hot punt om gevangengenomen en zelf als
beschuloigde voor het gerecht gedaagd te wor-
don, toen by plotseling spoorloos ver Jween.
Algemeen werd er gemompeld, dat hy do plaat
gepoetst had. Het staat nu vast dat bij te
Barcelona gezien is, en het wordt aangenomen
dat hy van daar naar Argentinië heeft trachten
te komen. De zaak Cavallini is, zoo wordt
veelal beweerd, compromilteerend voor Crispi
met wien de thans voortvluchtige man in
nauwe relatie heeft gestaan zoolang hy
minister-president was, maar ook voor den
markies Bi Rudini, want het zou in do macht
van de tegenwoordige regeering gelegen ho >b. n,
de vlucht van Cavallini tydig ts Metten.
Griekenland.
De volksbetooging, die Zondag te Athene
gehouden werd, tolde omstrotks 4000 deelne
mers en verliep kalm. Een priester las een
gebed voor; verder werden vadsrlandlievf nde,"
maar tegen den koning, de prinsen en de
regeering scherpe redevoeringen gebou tn en
daarna een protest-besluit genomen, dat van
den koning, de regeering en de Kamer ver
langt de vredespreliminaires. af te wyzen. De
menigte bleef rustig en ging ordeiyk weer
uit elkaar.
Naar de taal van de invloedryke bladen te
oordeelen, verklaart de openbare meening
zich voor aanneming van de vredesvoorwaar
den, ofschoon de protesten tegen het artikel
omtrent de financiëele controle aanhouden.
De „Aati" heeft door middel van naar da
provincie gezonden telegrammen een onder
zoek ingesteld naar de heerschende stemming
en bericht als uitkomst daarvan, dat de alge
meene stemming, ofschoon verbitterd over de
drukkende vredesvoorwaarden, bereid is tot
onderwerping, omdat men geen vertrouwen
heeft in de voortzetting v*n den stryd.
Cuba.
Een bericht uit Havanna meldt, dat aan de
Doordkust van het eiland een zestigtal kisten
munitie en talryke geweren zyn gevonden,
afkomstig van een landing van vrybuiters.
De „Daily Mail" bericht uit Nieuw-York,'
dat Gomez zyno troepen over het ganschft
Westen van het eiland denkt te verdoelen,"
om to toonen, dat de verklaring van generaal
Weyler over de bevrediging van deze land
streek geheel ongogrond is.
CORRESPONDENTIE. Ingezonden stui
ken of mededeelingen, waarvan de inzenden
hun naam niet aan de Redactie bekend make"'
worden ongeplaatst ter zyde gelegd.