PERSOVERZICHT. y*tl merino on hem opgedragen de betrokking van chef dor afdeeling .Personeel'' bij genoemd depar tement; on dc kapitein-luitenant ter zee J. B Sm» til lage met laatstgemelden datum eervol ontheven van de tijdelijke waarneming van bovenbedoelde belrekk ing. A u d i e n ti n. Do gewone audiëntiën van de ministers van justitie, marine, financiën, oorlog en koloniën sullen deze week niet plaats hebben. In het Nederlandsch Militair Geneeskundig Archief is weder een artikel opgenomen van dr. Gentis, waarin de instiling van een Ministerie voor Staatsgeneeskunde wordt bepleit. „Wy hebben in bet leger", zoo besluit echr. voor ditmaal, „de intendance (overigens op baar terrein zoo belangrijk en zeer gewaar deerd) uit de hospitalen gedrongen, waarin zf) zich de suprematie had aangematigd, en aan den arts de plaats bezorgd, die hem toe komt, nl. die van hoofd der inrichting. En het gaat er dee te beter in het belang van de l(jders en van den dienst. Laat ons dan ook in het belang dor bevol king en des lands een medicus, een man met de Boolige energie en bekwaamheid, plaatsen aan 't hoofd van een Ministerie met de opdracht te zorgen voor de openbare gezondheid en voor alles wat de geneeskunde en hare aanver wante vakken betreft, en laat ons, onder dankbetuiging voor hunne bijzondere welwil lendheid, rechtsgeleerden en leeken verzoeken, xich in den vervolge te abstineeren van be moeiingen met zaken, een vak betreffende, waarvan zy geen notie hebben en dat zóó uitgebreid is, dat ook by speciéele opleiding en studie het voor één man byna onmogelyk is het te omvatten. Wy meenfen wel niet, dat de toestand onverbeterlijk was, maar dat door het staats toezicht, ge ijk hot nu uitgeoefend wordt door de inspecteurs, op voldoende wyze werd voorzien in de behoeften. Dozb toch zyn meest van localen aard en kunnen het best onderzocht en geregeld worden door persoaen, die met de lociliteit, provincie of gemeente bekend zyn, terwijl zy voorlichting kunnen «riapgen van de geneeskundige raden. Zal het na zooveel beter gaan, als één man, op zijn bureau in Den Haag zittende, over alles beslissen moet? Men verkeert hier in soortgelijk geval als met den landbouw, waar ook geen afzonderlijk ministerie voor bestaat. Bij de publieke be handeling van deze aangelegenheid is de vraag gedaan of by het bestaan van een minister voor dien tak van nijverheid, de landbouw tot hooger bloei zon geraken. Met meer recht nog zou men kannen vragen of de menachen gezonder zouden worden, als er een minister van de gezondheid bestond. Zoo niet, dan kan men de kosten en den administratie ven omslag, die er uit geboren souden worden,, wel sparen. De Zutfensche Courant zegt: De verhouding tusschen voetgan gers en wielrijders laat nog altyd veel ie wenschen over. By beide categorieën komen misverstanden voor omtrent wederkeerige rechten en verplichtingen; er zijn zeker on besuisde wielrijders, die meenen, dat rijwegen en zelfs voetpaden voor hen uitsluitend zijn aangelegd en dat de voetgangere per se voor hen moeten wijken, hetgeen natuurlijk niet het geval is. Doch er zijn ook onhebbelijke, uiterst onbillijke voetgangers, die het „ver stikken" voor een ander, en speciaal voor een wielrijder of nog erger voor een wiel rijdster, uit den weg te gaan, ook als er geen andere plaats voor dezen overblijft, en dat is even afkeurenswaard, neen.... ploertig. In den beginne, toen men het wielrjjden aog geheel als een spel, als liefhebberd, als luxe beschouwde, hadden de wielrijders daar van, zooal8 men weet, ontzaglijk veel last. Het gewone straatpubliek trad geregeld vijan dig tegen hen op. Tegenwoordig, nu ook de handwerksman, de soldaat, ja zelfs de boer wielrijder ie ge worden, wordt dit wel wat anders, doch soms gebeoren er toch nog ergerlijke tooneelen. Zoo werden de leden van de Wielryders- vereen. „Velocitas" van Zutfen op hun tocht van Zutfen naar Apeldoorn nabij dat dorp door een zevental beschonkeu boeren zeer lastig gevallen en niet doorgelaten, zoodat bet zeife op een vechtpartij moest oitloopen. Een nog treuriger ontmoeting hoorden wy van een onzer kennissen uit de Zaanstreek mededeelen, die voor eenige dagen door een paar woestelingen in de buurt van Woerden ep ergerlijke wijze is mishandeld en wel met gebroken urm in onmacht ODder zyn rijwiel gevondeD is. Deze laatste zaak wordt gerechtelijk ver volgd. Hot wordt, tyd, dat dergelijke ontmoe tingen en miehandelingen streng worden onder zocht. Laten de wielrijders, omdat hunne „vaart" werkelijk dikwijls gevaar oplevert, beginnen met voorzichtig, met beleid en beleefd te werk te gaan; doch laat het publiek omgekeerd beaeffdD, dat de weg voor fietsrydors niet ver sperd mag worder, dut de groote weg ook voor hen is, zoowel als voor rijtuigen. Nog iets omtrent algomeenen dienst plicht uit De Telegraaf De oud-minister Seyffardt stelde in dat blad de voordeelen in het licht van algomeenen dienstplicht boven persoonlijken dienstplicht. Bjj den beperkten persoonlijken dienstplicht toch worden om by onze tegenwoordige militiewet te blyven van do ongeveer 44,000 jaarlijks ingeschreven twintigjarigen slechts 11,000, dat is één vierde deel, door het lot tot dienst aangewezen, terwijl er ongeveer een 22,000 voor den dienst geachikten vr(j bleven. Dezen zijn minstens tot het 25ste levensjaar vrij v*n alle militaire diensten of oefeningen, doch hebben dan kans om in de schutterij te worden ingelijfd, maar blijven dan, als zi) niet in de frootere gemeenten wonen, rustende achuttere, dus ongeoefendoD doch ook de oefening der dienstdoende schut terijen laat in den regel wel wat te wenschen, iets, dat zonder zeer ingrijpende hervormingen wal steeds zoo zal blijven. Dientongevolge rust, wat de landmacht be treft, afgezien van het officiers- en mindere beroepskader en van het klein aantal vrij willig dienende soldaten de verdediging dea vaderlands feitelijk alleen op de jaar- ïyksche lichting van 10,400 man (600 man is voor den zeedienst bestemd) en op de onvoldoend geoefende en voor den oorlogs- dienst niet georganiseerde schutterij. In tijden van gevaar en oorlog kan men wel een be roep doen op de vaderlandsliefde en offer vaardigheid van hen, die niet tot het leger behooren, doch bij het tegenwoordig snel verloop der oorlogen staat niet geoefend in vredestijd gelijk met onbruikbaar in oorlogstijd. Voor algomeenen dienstplicht pleit z. i. nog de vorming van een voldoend aantal reserve kader en reserve-officieren. Invoering van den persoonlijken dienstplicht zonder meer in de tegenwoordige militiewet geeft niet alleen geen genoegzaam kader, doch veroorzaakt ook groote moeilijkheden aan velen van hen, die onder de bestaande wet zich kunnen laten vervangen. Vooral hot moeten dienen op een bepaald tijdstip en niet minder het achter elkander moeten dienen van 12 maanden, gepaard aan het op een bepaald tijdstip in één of twee latere jaren onder wapenen komen voor herhalingsoefe ningen, is voor velen, die midden in de voor bereiding zjjn voor ambt, bedrijf of beroep, dikwerf zeer bezwaarlijk. Doch aansluitende aan en gegroDd op de reeds genoemde, met 1 Juli jl. in werking getreden wet op de reserve der landmacht, kunnen thans bij koninklijk besluit verschillende regelingen worden getroffen, welke vele, zoo niet de meeste der genoemde bezwaren wegnemen en tevens een zeer voldoend aantal reserve officieren en reserve-ondorofficieren waarbor gen, mits de persoonlijke dienstplicht worde ingevoerd. De Amhemsche Courant vindt het jammer, dat men de quaestie der drooglegging van de Zuiderzee heeft gemaakt tot een onderwerp van propaganda en volksover tuiging, waarvoor ze volstrekt niet deugt. Bi) de beoordeeling der mogelijkheid en wenschelykheid van zulk een kolossaal, kost baar werk is, zegt het Arnhemsche blad, in de allereerste plaats het woord aan de technici, de ingenieurs, en dan hebben de agronomen, de financiers, de economieten niet weinig woordjes mede te spreken. „En dat moeten woordjes zijn, die niet in macht spreuken beBtaan, maar die de gevolgtrek kingen vastleggen, uit grondig onderzoek en nauwkeurige overweging getrokken." Is de droogmaking van de Zuiderzee uit een bloot technisch oogpunt mogelijk Ziedaar de eerste vraag, waaromtrent zekerheid moet bestaan. Met alle waardeering van het ver trouwen op de wetenschap en vaardigheid van de vakmannen, die uit het belangrijk verslag van de Staatscommissie van 1892 (twee jaren later uitgebracht en in 't licht gegeven) spreekt, kan men, merkt de Am hemsche Courant op, ook na de resultaten van het onderzoek op dit punt te hebben leeren kennen, nog niet van een volkomen zeker heid van bet welslagen, betrekkelijk den grooten afsluitdijk, spreken. En al mag een ingenieur, van de groote ontwerpen van zfin vak sprekende, gaarne het fiere woord gebruiken, dat voor hem en zijne vakgenooten het woord „onmogelijk" niet bestaat, waar de technische wetenschap a 11 e 8 kan tot stand brengen, zijnde de uitvoering van elk ingenieurswerk maar een quaestie van geld, zulk een argument acht het blad noch afdoende, noch overtuigend. Het brengt de vraag trouwens over op het fioanciêel gebiod, waar men nog minder met groote woorden en chauvinistische fanfaronades kan uitwerken; maar grondig onderzoek en een koel hoofd moeten heerschen. „Zeer zeker kan men, wanneer eenmaal de technische uitvoerbaarheid vaststaat, met tamelijke nauwkeurigheid berekenen, wat de droogmaking van de Zuiderzee zal kosten: de Staatscommissie heeft dat reeds getoond. Maar om uit te maken welko kosten ten laste van den Staat zullen blijven, boe groot de verliezen voor den Staat zullen zijn, moeten eerst andere deskundigen te hulp worden geroepdn, de agronomen, die hebben uit te makeu welke de hoedanigheid is van de aan te winnen grenzen en tot welken prijs ze, drooggelegd, kunnen geacht worden verkoop baar te zyn. Daar in de Staatscommissie dit element, evengoed als het technische, het eco nomische en het flnanciëele, vertegenwoordigd was, bevat het rapport ook daaromtrent mede deel ingen en gegevens, die in dit opzicht van een gunstigen aard zijn". De Arnh. Ct. meent, dat men goed zou doen, indien men dit goed overdacht, vóórdat men, op grond van een eenzijdige, noodwendig oppervlakkige opvatting, een werk van zulk een groote beteekenis, zoo diep ingrijpende in velerlei belaDgen, zooveel invloed zullende hebben op een verre toekomst, met groote woorden afmaakt, of als een dringend ver- eischte van den tijd voorstelt en de gemoede lijke tegenstanders of twijfelaars voor onpa- triotische stumpers of nietswaardige egoïsten uitmaakt. Het biad acht dit onderwerp nog niet rfip voor behandeling. „De Regeering, die z ch zeer zeker daartoe aangetrokken zal gevoelen, al was 't slechts alleen, omdat de minister van waterstaat een voorstander van het reuzen wtrk is en de Staats commissie van 1891 heeft voorgezeten, heeft verstandig gedaan met de zaak nog niet te berde te brengen. Het verdienstelijk verslag van de Staatscommissie h©9ft groote waarde, maar het is nog niet onderworpen goweost aan een contradictoir debat van de deskundigen, die ook hier wel niet eens van stem en oor deel zullen zyn. Misschien ziet men tegen den omvang van het werk op, misschien meent men, dat er op het oogenblik dingen van meer dadelijk nut te idoen zijn, zeker is het, dat de critiek over het rapport ipg niet aan bet woord is geweest. Want sommige dagbladartikeltjes zyn niet onder de ernstige critiek te rekenen. Zij brengen een quaestie geen haarbreed vooruit, doen voorstander noch tegenstander nut noch voordeel, maar bescha digen alleen den goeden naam en den invloed van hen, die er zich aan te buiten gaan." Pabrieks en Handelsmerken. Het is opmerkelijk hoe sedert de nieuwe wet op de fabrieks en handelsmerken de fabrikanten en neringdoenden veel meer dan vroeger gebruik maken van do gelegenheid om de merken, die zy ter onderscheiding van hunne waren van die van anderen bezigen, in de openbare registers te doen inschrijven en daardoor tegen nabootsing of misbruik te be schermen. Werden vóór 1894, toen de inzen ding van merken by de gri'fién der recht banken moest geschieden, jaarlijks slechts ongeveer 200 Nederlandsche merken inge schreven, reedB in genoemd jaar bedroeg dat getal niet miDder dan 486, en ook verder bleek van aanzienlijke vermeerdering in ver gelijking met vorige jaren. De betere regeling van de bescherming van fabrieks- en handelsmerken is daarvan onge twijfeld oorzaak. Indien nu eenmaal een merk is ingeschreven by het Hureau voor den industriëelen eigendom te 's-Gravenhage (Heerengracht 13), hetwelk sedert December 1893 daarmede is belast ter vervanging van de griffiën der rechtbanken, kan de belang hebbende zeker zyn, dat niet ten name van een derde hetzelfde of een soortgelijk merk wordt ingeschreven. Thans waakt dat Bureau voor de rechten der inzenders, terwijl dezen vroeger dit zei ven mojsten doen, wat uit den aard der zaak door vele kooplieden en winkeliers werd verzuimd. Voor de bescherming van hunne merken is het daarom van groot belang, dat zy die by genoemd Bureau dom insGhry ven, wat sDchts 10 per merk kost. Omtrent al wat op de bescherming van handelsmerken betrekking heeft, verstrekt dat Bureau desgevraagd schriftelijke inlichting. Hetzelfde Bureau zorgt ook voor de inschrij ving van merken in.de NederlandseheXoloniën, in België, in Frankrijk met zijn koloniën, in Spanj9 met Cuba, Portorico en de Philippijnen, in Portugal met de Azoren en Madera, in Zwitserland, in Italië, in Tunis en in Brazilië. De kosten van deze internationale inschrij ving bedragen voor al die landen te zamen niet moer dan 55 per merk. Ook daarvan wordt veel gebruikgemaakt, zoodat de belang hebbenden de voor hen zoo gemakkelijke en weinig kostbare gelegenheid, die do nieuwe wet hun biedt tot bescherming van hunne merken, toonen op prijs te stellen. Gemeenteraad van Woubragge. De gistermorgen gehouden vergadering was bezocht door alle leden. Het eenigst ingekomen stnk waB een verzoek van B. en Ws. van Alkemade, waarin zy een definitieve beslissing vragen inzake de meewerking in de uitvoering en een bijdrage in de kosten van den aan te leggen rijweg RypweteringHoogmade. Bij dit verzork waren gevoegd een teekening en begrooting. Voordat de Raad tot de behandeling van dit belangrijk stuk overging, werd zonder hoofdelijke stemmiog besloten, de jaarwedde van den burgemeester te breDgen van 800 op 900, die van den secretaris van 550 op f 750 (beide verhoogingen in verband met wijziging der Gemeentewet) on die van de wethouders van 40 op f 60. Een voorstel van B. en Ws., om het presen tiegeld der Raadsleden van ƒ50 op ƒ100 te breDgen kon de algemeene goedkeuring ni9t verwerven. De heer A. v. d. Boon kon met dit voor stel niet meegaan, zoolang er in ons goede land nog menschen zyn, die zich eenige opoffering en toewijding in het belang van bun medeburgers getroosten. Hy ziet de noodzakelijkheid van verhooging niet in. Waar de kiezers hem hun vertrouwen schonken, stelt hy dit op prijs. Hy beschouwt het presentiegeld meer als een schadeloosstelling, en is van meening, dat een geldelijke beloo ning iemand niet moreel verhoogt. De Voorzitter vroeg of 50 presentiegelden voldoende schadeloosstelling kan worden ge acht, in aanmerkiog genomen, dat er raads leden zjjn, die van veraf moeten komen. Worden do presentiegelden op 100 gebracht, dan geniet ieder raadslid gemiddeld ruim 13. Is dat meer dan schadeloosstelling? De heer A. v. d. Boon erkande, dat dit be drag niet hoog is. Een raadslid moet echter het vertrouwen der burgerij op prijs weten te stellen. Dit is beter loon dan geldelijke schadeloosstelling. Daarbij scheelt het veel, welke positie een raadslid inneemt, hetzij een ondergeschikte, hetzij oen zelfstandige. Waar zij zoo is, dat die schadeloosstelling niet kan worden bepaald, is hy tegen verhooging. Bovendien, men zoekt by verkiezingen soms naar zuivere motieven en terecht. Naar spre kers meering is verhooging van pTeoentiegeld 6©d spoorslag, om meer onzuivere motieven te verkrijgen. Db Voorzitter bepaalde den heer v. d. Boon by de beteekenis van het woord presentie geld: vertegenwoordigingsgeld, gegeven voor hét geregeld bijwonen der vergaderingen. Do heer v. d. Boon bedankte voor deze inlichting, doch het voorstel van B. en We. kón hem niet bevredigen. Het voorstel werd nu in stemming gebracht en aangenomen met 6 tegen 2 sL, die dor hèeren v. d. Boon en Molenaar. Thans kwam ter sprake de rijweg van RtJpweteriog naar Hoogmade, waarvan de kosten begroot worden op 0926.97. B. en Ws. vroegen het gevoelen van den Raad. De heer v. d. Boon, vertrouwende, dat B. en Ws. deze zaak overwogen en meer inge dacht hebben dan de Raad, vroeg of zij geen voorstil konden geven. De heer Van Wi3Tingen achtte, dat het zoo mooi met de zaak staat, dat meewerking van de zyde van Woubrugge wenschc-lyk is. De Voorzitter antwoordde, dat de Baad niet beneden de ƒ1000 kan gaan; anders kan men niet zeggen, dat Woubrugge meewerkt. B. en Ws. meenden, dat het 't meest in het belaDg der gemeente zou zyn, indien Wou brugge in eigen beheer nam den aanleg (kosten 1200) en het onderhoud van een brug over do vaart op de grensscheiding van Woubrugge en Alkemade. Da heer v. d. Boon wilde niet den schyn van tegenwerking op zich laden en acht het belang van Hoogmade ook niet los van Wou brugge, doch meent, dat het belang,hetwelk Woubrugge by den ryweg heeft en dat byna uiets is niet te vergelijken is met dat van Alkemade, voor hetwelk die communicatie in esn groote behoefte zou voorzien. Bij is voor meewerking in dien zio, dat Woubrugge tot zyn grondgebied toegang geeft. Met een voor beeld lichtte hy zyn meening toe. De Voorzitter bestreed de meaning als zou Hoogmade byna geen belang hebben by de tot standkoming van bedoelden weg, en wees o. m. op de H6rv. kerk van Hoogmade. Hy erkent, dat Alkemade bet meeste belaDg by deu weg heeft, doch zyn aandeel bedraagt, wordt het voorstel van B. en Ws. aangenomen, 5800 tegen dat van Woubrugge 1200. Na eenige discussie over de medewerking van het Herv. kerkbestuur van Hoogmade en andere corporaties, waarby de Voorzitter er nog op wees, dat de erven Spronk kosteloos van hun eigendom voor den weg afstaan, vroeg do beer v. d. Boon, of Let niet beter zou zyn, eerst af te wachten, wat dat kerk bestuur doet. Dd Voorzitter en de heer Van Dam kon den zich met dit denkbeeld niet vereenigen; h.i. is de quaestie: hoeveel belang heeft de gemeente by den weg. Volgens laatstgenoemde is V6 niet te veel. De heer v. d. Boon kwam vervolgens nog met een paar i-ieeen, waarvoor echter geen der Raadsleden te winnen was. Eerst vroeg hy. of Woubrugge niet kon volstaan met het onderhoud en do bediening der brug; daarna sloeg by voor, om Wou ruggo 600 te doen bydragen en deze gemeente met het onderhoud te belasten. De Voorzitter merkte toen op, dat de Raad in beginsel besloot, medewerking te verleeoen en dat men nu niet een minimum, als de heer v. d. Boon wil, kan stellen. Nadat de heeren Zwetsloot on Molenaar nog het een en ander betreffende deze zaak hadden opgemerkt, werd het voorstel van B. en Ws. in stemming gebracht en aan genomen met 6 tegen I st., die van den heer A. v. d. Boon. De heer v. d. Voorn verklaarde er zich sterk voor. De begrooting voor 1898, in ontvangst en uitgaaf ƒ14,017.08 bedragende, werd ten fine van onderzoek in banden gesteld van een commissie, bestaande uit de heeren v. d. Boon, v. Wieringen en Molenaar. Ten slotte gaf de Raad met algemeene stemmen zyn goedkeuring aan het voorstel van den heer v. d. Boon, om de keuring van uit nood geslacht vee uit de gemeentekas te bekostigen en niet meer te stellen op private rekening. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur t De „belastingschuldige die u gisteren het ingezonden stuk toezond, is zeker een familie lid van den heer ontvanger en van zyn familie most men het immers hebben? Hy had beter gedaan miar niets te zoggen, want ander3 ware het afgedaan, maar nu kom ik er weer op terug. Zeer zeker had ik op de achterzijde van het biljet de bewuste wetenschap kunnen opdoen, maar als ik dit nu verzuim, is het dan riet meer dan gewoon beleefd my daarop opmerkzaam te maken? Het is om de „dubbeltjes" te doen, anders niet. Ware ik de eenige, 't kon er mee door! Maar toen ik myn geval vertelde, bleek ik niet de eenige te zyn. En nu nog wat! Wanneer men aan het kantoor komt en zyn biljet afgeeft, moet men dit nota bene doen aan een jongetje van biykbaar even 12 jaar, die de (geheime) aanslagen van iedereen in ontvangst neamt, en wanneer men vraagt tot wanneer tyd te hebben met betalen, dan krygt men tot antwoord: „Dat kannen we niet zeggen!" Neen, familielid, of ik nu do waarschuwing wat vroeger of wat later kryg, dat laat mg, koudj Maar de wyze, waarop men behandeld wordt, dat is de quaestial j Heeft u ooit een minder heusche behan-, deling ondervonden van onzen gemeen ont»ang«rï Uw Dr. A. B. Postpakketten. Ook uit daaromtrent uit het buitenland ontvan gen klachten blijkt, dat meermalen de adressen van pakketten niet voldoende bevestigd zijn ©n dientengevolge gevaar loopen, tijdens het vervoer verloren te gaan. Vorlies of vertraging in de overkomst van die pakketten, is daarvan dikwijls bot gevolg. De adressen, welke op de pakketten gekleefd worden, .moeten niet slechts aan de hoeken van het adres, maar over hunne geheel© oppervlakte worden vastgehecht, daar zij anders gevaar loor pen bij bet lossen in zakken of manden te wore den afgescheurd. Voorts k bet raadzaam, om voor adressen van manden, zakken of andere voorwerpen, waaTop kleefstof moeilijk ie aan te brengen, stevige kar tonnen of linnen strooken, reap. nouten plankjes, te bezigen. In geen geval worden dunne papier* strooken of* briefomslagen, welke licht kunne® scheuren, aan de pakketten gebonden Ook de verpakking der pakketten laat, watstft. vïgheïd betreft, weder menigmaal te wenschen. Daarop zal inzonderheid worden gelet voor da pakketten, voor hei buitenland beBtemd. BUITENLAND. Fiiinkrylt. Uit St.-Petersburg wordt aan de te Parys verschijnende „Politique coloniale" geschreven, dat tusschen de velschillende kabinetten, met uitzondering van het Bi ïtsche, thans van gedachten gewisseld wordt over de Egyptische quaestie. De door de meeste regeeringen op de van SL-Peiersburg uitgegane opwekking gegeven antwoorden zyn zoo kenschetsend, dat men zich bianenkoii op eea zeer ge wichtige bandeliDg kan voorbereiden. Rusland heeft te verstaan gegeven, dat thans, nu de rust in Egypte is hersteld, aan dit land het zelfbestuur onder waarborg van de mogend heden mo9t worden teruggegeven. Do czaax zou eindigen met het bijeenroepen van eene confeTentie naar SL Petersburg of Konstantino- pel tot beraadslaging over de volgende pun ten: Zelfbestuur onder suzereimteit van den Sultan; garantie van de mog -ndheden. Als prys voor hunne toestemming opent de „Poli tique coloniale" den mogendheden het uit zicht op de vrye doorvaart door het Suez- kanaal. De „Köln. Ztg.*', die deze mededeelingen uiterst sceptisch opneemt, teekent er by aao, dat by dergeiyke Fronsche pogingen, om de Egyptische qnaeetie voor den Europeeschen areopagus te brengen, meestal de wensch de vader van de gedachte ple.-gt t3 zyn. Italië. Een van de meest genoemde mannen van Italië is thans de voormalige afgevaardigde Cavallini uit Pivia. In het proces wegens be drog van de Banca di Como betrokken, waarin hy als getuige in eene droevige rol optrad, die hem zeer compromitteerde, was hy op hot punt om gevangengenomen en zelf als beschuloigde voor het gerecht gedaagd te wor- don, toen by plotseling spoorloos ver Jween. Algemeen werd er gemompeld, dat hy do plaat gepoetst had. Het staat nu vast dat bij te Barcelona gezien is, en het wordt aangenomen dat hy van daar naar Argentinië heeft trachten te komen. De zaak Cavallini is, zoo wordt veelal beweerd, compromilteerend voor Crispi met wien de thans voortvluchtige man in nauwe relatie heeft gestaan zoolang hy minister-president was, maar ook voor den markies Bi Rudini, want het zou in do macht van de tegenwoordige regeering gelegen ho >b. n, de vlucht van Cavallini tydig ts Metten. Griekenland. De volksbetooging, die Zondag te Athene gehouden werd, tolde omstrotks 4000 deelne mers en verliep kalm. Een priester las een gebed voor; verder werden vadsrlandlievf nde," maar tegen den koning, de prinsen en de regeering scherpe redevoeringen gebou tn en daarna een protest-besluit genomen, dat van den koning, de regeering en de Kamer ver langt de vredespreliminaires. af te wyzen. De menigte bleef rustig en ging ordeiyk weer uit elkaar. Naar de taal van de invloedryke bladen te oordeelen, verklaart de openbare meening zich voor aanneming van de vredesvoorwaar den, ofschoon de protesten tegen het artikel omtrent de financiëele controle aanhouden. De „Aati" heeft door middel van naar da provincie gezonden telegrammen een onder zoek ingesteld naar de heerschende stemming en bericht als uitkomst daarvan, dat de alge meene stemming, ofschoon verbitterd over de drukkende vredesvoorwaarden, bereid is tot onderwerping, omdat men geen vertrouwen heeft in de voortzetting v*n den stryd. Cuba. Een bericht uit Havanna meldt, dat aan de Doordkust van het eiland een zestigtal kisten munitie en talryke geweren zyn gevonden, afkomstig van een landing van vrybuiters. De „Daily Mail" bericht uit Nieuw-York,' dat Gomez zyno troepen over het ganschft Westen van het eiland denkt te verdoelen," om to toonen, dat de verklaring van generaal Weyler over de bevrediging van deze land streek geheel ongogrond is. CORRESPONDENTIE. Ingezonden stui ken of mededeelingen, waarvan de inzenden hun naam niet aan de Redactie bekend make"' worden ongeplaatst ter zyde gelegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 6