N°. 11514. Woensdag 8 September. 1897 feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden. 7 September. Feuilleton. De Triomf der Liefde. LEIDSCH PEUS DEZE» COURAMT: Voor Leiden por 8 maanden. i. i f 1,10. Franco per post1.40. Afzonderlijk. Kommore0.05. PRIJS DER ADVERTENÏIEN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. - Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incaeseeren biflten de stad wordt f 0.05 berekend. Voor de betr#kking van directeur der gemeentewerken op een jaarwedde van f 4000 hebben zich 36 cancidaten aangemeld, van wie er echter sedert 2 hunne sollicitatie hebben ingetrokken. Naar het „Vad." verneemt, zullen de Koninginnen de landbouwtentoonstelling te 's-Gravenhage bezoeken en het daar te houden concours hippique bewonen. Waarschyniyk heeft het besoek Woensdag 22 dezer plaats. Door den generaal der E.E. paters Jezuieton te Rome is de Eerw. pater Fr. Visser van het gymoaefum te Katwyk met ultimo September overgeplaatst naar Rome. De Italiaansche Opera, die te 's-Graven hage dezen winter zal optreden, heeft een 30 tal werken op haar répertoire, waaronder natuurlijk die van Mascagni en de „Pagliacci" van Leoncavallo, ook „Sam6on en Dalila" van Saint Saëns #a o. a. „Assedio di Leida" (Beleg van Leiden) van Petrella, dat dateert van 1856. Zondag-morgen woonde H. M. de Koningin met gevolg de godsdienstoefening by in de Ned.-Herv. kerk te Apeldoorn, onder gehoor van ds. La Grand, te Hoenderloo. De voorganger had tot tekst gekozen 2 Kor. 12: 19. De gezongen liederen z(jn Ps. 89: 7, Ps. 84: 1; Gez. 28: 3 en 4 en Pa. 42: 8. Sedert een paar maanden is men begonnen met de stiohting van het rechtsgebouw, dat aan den Noonsingei op bet terrein vóór de strafgevangenis to Rotterdam verrijzen zal en waaraan met het oog op de beperkte geheel onvoldoende ruimte in het bestaande rechts gebouw aan het Haagsche veer, zulk een groote behoeft® bestaat. Het gebouw zal be halve de noodige lokaliteiten voor de arrond.- rechtbank, ook die voor de drie kantonge rechten te Rotterdam benoodigd bevatten; voorts een woning voor den concierge, terwijl op eenigen afstand van het gebouw en daar aan door een corridor verbonden, op den hoek van den Noordsiivgel en Bergstraat, een ge heel brandvrij archiefgebouw verrazen zal, eensdeels tot bewaring van de notariëele archieven en een godeelte daarvan, anderdeels tot berging van de rechterlijke archieven en de dubbelen der registers van den burgerlijken stand. Volgens het „Haagsche Dagbl." zal in December 1899 het geheele werk gereed moeten zijn, om alsdan in gebruik te worden genomen. De firma E. H. Krelage Zoon, te Haarlem, heeft haren najaarscatalogus voor 1897 rondgezonden, voornamelijk bloembollen vermeldende om in het najaar te planten. Wij vestigen bij deze gelegenheid tevens de aandacht van bloemenliefhebbers op de overeenkomstige, meer uitvoerige editiën van do prijscouranten der beroemde Haarlemsche firma in de Duitscbe, Fransche en Engelsche talen on muntsoorten. Te Arnhem is tot directeur der afd. van do Maatschappij voor Toonkunst benoemd de heer C. H. Coster, met 47, tegen 40 stemmen, die op den neer Leon C. Bouman, uit Nijmegen, tovens directeur van de Mannen- zangvereeniging „Aurora", te Arnhem, waren uitgebracht. De benoeming van den heer Coster schijnt nogal verzet gevonden te hebben. Uit een aan de ,Amh. Ct." toegezonden verslag blijkt, dat het allesbehalve „harmonisch" toeging op do vergadering. Voorstanders van de candidatuur Bouman hadden zich zelfs niet o tzien, esn ongeteekend verkiezingsbiljet met onwaarheden omtrent den heer Coster onder de leden te verapr.ideD, welke echter nog in de vergadering werden weerlegd, zoodat de anonieme aanvallers met de kous op den kop naar buis konden gaan. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in den loop der maanden October, November of December a. e. gelegenheid zal worden gegeven tot het afleggen der examens ter verkrijging van een getuigschrift als apothe kersbediende. Zy zullen worden afgenomen te Groningen en te Arnhem. Zy, die tot die examens wenschen te wor den toegelaten, onverschillig waar zy metter woon gevestigd zt)n, worden uitgenoodigd daarvan vóór 1 October a. e. scbrifteiyk op gave te doen. Zy, die te Groningen wenschen geëxami neerd te worden, behooren zich te wenden tot den inspecteur voor het Geneeskundig Staatstoezicht voor Friesland en Groningen, dr. Ch. H. Ali Coben, te Groningen, en zy, die Arnhem verkloten, tot den inspecteur voor het Geneeskundig Staatstoezicht voor Gelder land en Utrecht, dr. A. E. Post, te Arnhem, met overlegging van een extract uit de regis ters van den burgeriyken stand, waaruit blykt, dat zy den leeftyd van achttien jaren hebben bereikt. In een der verslagen, welke dr. Romeyn in het weekblad van het „Ned. Tydscbr. v. Geneeskunde" geeft, van het internationaal congres, dat te Moskou is gehouden, leest men o. a.: „Dinsdag (den 24sten Aug.) kwamen de Nederlanders met bun dames te zamen aan een déjwiner in het Sötel Dresden, tot wolke gezellige btfeenkornet het initiatief was ge nomen door prof. Van Iterson, en waarby als gasten genoodigd waren de heeren Banza, consul van Nederland te Moskou, en Ansoul, secretaris van het Consulaat. „Tegenwoordig wapen 40 personen: Coert, Van den Ham, Hocfce, prof. Van Iterson, De Jong, lagenieur Kloos, Voute, allen met hun eebtgenaoten; de dames Van Ellinckhulzen en Vieweg, en verder kolonel Alers, Ansoul, Bansa, Baudet, v. d. Goot, Greidanus, Hal- bertsma, Harte van Knljff, Van Hoorn, Homoet, stud. Van Iterson, Arie Do Jong, Koster; tand-arte Mulié, mejuffrouw Quanjer, Rensen, Romeyn, prof. Seltet, Sannes, Söhngen, Thyssen, Tjaarda, Utermöhlen en De Vlieger. Onder den gezelligsten kout werd het menu ten einde gebracht en begon de ry der toosten, waarvan uit den aard der zaak de eerste gewyd was aan onze geëerbiedigde Vorstinnen en waarby vervolgens allen een beurt kregen Zolfs de dierbare achtergeblevenen werden niet vergeten. „De heer Banza had de beleefdheid de aan wezigen uit te noodigen tot een déjeuner op Donderdag a. s." Te Terheiden is overleden de heer A. Van Mell, die meer dan 50 jaar secretaris der gemeente was. De overledene was ridder van de orde van Oranje-Nassau. De burgemeesters in Noord-Holland zyn aangeschreven, om de veehouders te herin neren aan art. 13 der wet van 20 Juli 1870 (Stsbl. No. 131), fcepalond, dat, hoewel geene byzondere maatregelen behoeven te worden voorgeschreven, wanneer zich gevallen van mond- en klauwzeer onder hunne runderen voordoen, zy toch niet vrygesteld zjjn van het doen van de verplichte aangifte. By de te Utrecht gehouden gemeente raadsverkiezingen zyn gekozen iD district A de heer J. H. Huybers (a.-r. en r.-k.) met 437 stemmen en in district D de heer K. A. Grondys (a.-r. en r.-k.) met 355 stemmen. De heeren R. Nicolai (lib.) en L. Verbeek v. d. Sande (lib.) verwierven resp. 398 en 268 stemmen. Te Moordrecht te overleden in den ouder dom van 70 jaar de heer G. A. Van Houwe- ninge Gzn., lid de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Do overledene was o. m. Hoogheemraad van Schieland. Do burgemeester van Deventer heeft geweigerd verlof te geven voor het houden eener collecte door eene Amsterdamsche Lief dadigheidsinstelling „Vereeniging voor directe Hulp ia Nood voor alle Gezindten." Het nieuwe Kamerlid H. Vau Kol heeft zich metterwoo* te 's-Gravenhage gevestigd. Het stoomschip „Cyclops", van Amster dam en Liverpool naar Java, vertrok 81 Aug. van Jeddah; de „Kaiser", van Oost-Afrika naar Vlissingen en Hamburg, passeerde 5 Sept. Ouessant; de „Prins Maurits", van Amsterdam naar Suriname, passeerde 3 Sept Dover; de „Prinses Sophie»", van Amsterdam naar Bata via, arriveerde 6 Sept. te Southampton; de Afrikander", van Amsterdam naar Kaapstad, vertrok 5 Sept. van Dartmouth; de „Aga memnon", van Amsterdam naar Batavia, arri veerde 5 Sept. te Singapore; de „Jason", van Amsterdam en Liverpool naar Java, arriveerde 5 September te Singapore; de „Java", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 6 Sept. Dungeness. Boskoop: Gisteren is alhier gearriveerd een schip steenkolen ten behoeve der alhier opgerichte vereenigiog ,Ons Belang." Dit is het eerste jaar, dat deze vereeniging een schip kolen heeft laten komen ten voordeele van de werklieden. Oeg8tgee8t: De hoer A. Blanke3tyn, oud-secretaris kerkvoogd, heeft van de kerk- voogdy der Ned.-Herv. gemeente alhier een stoffeiyk blyk van waardeering ontvangen voor zjjn accuraat beheer en de vele diensten in betrekkelijk korten tyd bewezen. Roelof-Arendsveen: Door do afdee- liog alhier van de Alg. Vereen, voor Bloem bollencultuur is besloten tot het houden eenor openbare veiling van droge bloembollen op DoniorJag 16 September a. s. ter horberge van den heer B. J. Marinkelle. Als directeu ren zullen optreden de heeren Homan en Alkemade to Noordwyk. De koning van Siam te 's-Gravenhage. Ontzagiyk was de menigte, die don iotocht van den koning van Siam gisteren in de Rynstraat en omgeving to 's-Gravenhage af wachtte. Van het Staatsspoor-stationsgebouw wipp rde do Siameescbe standaardvlag, nevens de Nederlandscbe driekleur. Do intocht geschiedde geheel volgens het programma. Te 2 u. 40 m. kondigden saluut schoten de aankomst van den extra-trein aan, waarvan de locomotief voorzien was van nationale en Oranjevlaggen. Onder slaan van den eeromarsch door de tamboers en het spelen van het Siameeeche volkslied, door do Kon. Mil. Kap 1, reed de trein het station binnen. De eerewacht presenteerde het geweor. De Raad van Legatie De Phra Rata, ver tegenwoordigende het Siameesche ministerie van buitenlandsche zaken, stapte het eerst uit den trein en trad toe op den ministc-r De Beaufort, met wien hy eenige woorden wis selde. Daarop trad de koning, vlug en be- weegiyk, niet groot van gestalte, uit den trein, gekleed in een witte attila, met goud versierd, donkerblauwe broek met breed gouden galon en bepluimden witten helmhoed. Hy droeg het grootkruis van den Nederland- scben Leeuw en écharpo. Graaf Dumonceau, adjudant generaal, chef van het militaire huis der koningin, en de minister van buitenlandsche zaken, de waarn. burgemeester jhr. Gevaerts van Simon8haven, de waarn. gouverneur der residentie, generaal Van Pom cc eren en de plaatseiyke commandant wachtten vóór het koninkiyke wachtsalon den Koüing op, allen in galakleodmg. De minister De Beaufort hield, in de En gelsche taal, een korte welkomsttoespraak tot den Koning, die hem de hand drukte en vervolgens de autoriteiten aan zich liet voor stellen Hierna inspecteerde de Koning de eerewacht, waarby beide prinsen en zyn halfbroeder hem vergezeldon. Zy traden toen het ontvangstsalon binnen, waar alie overige autoriteiten voorgesteld werden, ook de ministers van oorlog, financiën, koloniën, marine, justitio, alle opperofficioren en de corpscfaefs Ook aan de prinsen en gevolg, dat kleurryke militair® uniformen droeg, werden zy gepresenteerd. In een la Daumont bespannen open hof- rijtuig nam de Koning plaats met generaal Dumonceau, een der leden van hst gevolg en generaal Van Helden. In de volgende ge wone bofrytuigen namen de prinsen plaats in gezelschap van den adjudant der Koningin nen en verdere leden van het gevolg. Waar het publiek hem toejuchte, antwoordde de Koning met militairen groet. Do waarn. burgemeester opende in open rytuig den stoet. Het koninkiyke rytuig werd geëscorteerd door bereden artillerie, onder commando van kapitein De Jonge van der Halen, die ter rechterzyde van het portier reed, terwyi ter linkerzyde de luit. jhr. Wittert reed. De stoet, die niet tegelykertyd afreed, waardoor het volk vrywat wanorde stichtte, door ieder rytuig afzonderlyk na to loopen, werd weder gesloten door een peloton artillerie. Aan het paleis in het Noordeinde aange komen, werd aldaar de Siameescbe koninkiyke standaardvlag geheschen en presenteerde de eerewacht van de jagers het geweer, terwyl de hoornmuziek der jagers den eeremarsch blies, gevolgd door het Siameesche Volkslied. Z. M. werd aan den iDgang van het Paleis ontvangen door den kamerheer graaf Van Limburg Stirum en den intendant van de koninkiyke paleizen Jhr. Hoeufft. Nadat üe Koning in bet paleis was, gingen de beide prinsen naar het „Hótel des Inde3". De koninkiyke standaardvlag van Siam is rood; in het midden bevat zy een recht hoekig donkerblauw veld, waarop een voor uitspringende geelkleurige wapenbouder, die het koLinklyko wapen bevat. Dit wapen be staat uit een in drie deelen verdeeld schild. Het bovenste, tevens het groote, vertoont op gelen grond een olifant met drie koppen van voren gezien ea voorstellende de noordeiyko, zuideiyke en middengedeelten van Siam. Daar onder rechts, op rooekleurigen grond, oen witt n olifant, gekeerd naar de zyde van den vlaggestok en voorstellende de Staten van Laos; links, op rooden grond, twee gekruiste dolken, de een recht, de ander met golvend lemmet, voorstellende de Maleische Staten. Boven dit wapenschild bevindt zich het vlammende rad, door don drietand doorsneden, tezamen geheeten de „Cbakr-Kri". Het geheel is door de koninkiyke kroon van Siam gedekt. Aan elk uiteinde van den wapenhouder be vindt zich een baldaquin-zinnebeeld van het koningschap, in zeven deelen verdeeld, het geheel in kegelvorm. De bovenbeschreven standaardvlag is de koninkiyke standaardvlag en wordt alleen ontplooid voor Zyno Majesteit den koning. 0?eral waar de standaardvlag geheschen wordt, kondigt zy de tegenwoordigheid van don ko ning aan, en moot ook geheschen worden aan den grooten mast van het koninkiyk jicht en van elk oorlogsschip, waarop de koning zich bevindt. Gistermiddag heeft ten paloize te 's-Gra venhage een diner plaats gebad vai 25 cou verts, waaraan behalve do koning van Siam en de beide prinsen ook de voornaam-te leden van bet gevolg deelnamen; voo ts de leden der hofhouding, door H. M. de Ko.ingin- Regentes toegevoegd aan drn koning, en da Siameesche prinsen, en Hr. Ms hofmaarschalk baron Clifford. Z. M. de koning deed voor het diner nog een rytoer door de stad, welke driekwartier duurde. De prinsen van Siam en hun gevolg zullen heden den koning vergezellen op zyn Woek aan HH. MM. op Het Loo. Beide hebben, vergezeld van den adjudant A re 10) Het zien van dien grysaard, die nog zoo flink recht was, en van het aardige meisje in rouwkleoderen trok zyn aandacht. Hy keerde zich verscheidene malen, om ben te bezien; zyn open gelaat drukte zooveel wel willendheid uit, dat de heer Harry zich aan gespoord voolde om hem aan te spreken. „Mynheer zoo begon hy, onder den indruk van het oogenblik, maar hy zweeg. "Wat moest hy zeggen tot dien jongen onbekende, die zonder twyfel een reiziger was zooals hy? De vreemdeling wachtte een oogenblik, dat de heer Harry zyn zin zou voleindigen. Ziende, dat deze dit niet deed, zeide hy, naderend: „U schynt in verlegenheid te zyn, mynheer; kan ik u soms van dienst wezen?" De heer Barry boog. „Ik bevind my werkeiyk in een onaan gename positie," zeide hy. „Wy zyn verplicht in deze plaats te overnachten, en niet alleen weigert de waard ons te logeeren, maar by schynt bet als een persooniyke beleediging aan te zien, dat ik hem om een avondmaal verzoek." „Ik verkeer byna in hetzelfde geval," ant woordde de jonge man lachend. „Alleen heb ik niet gemeend my met geduld te moeten wapenen; ik heb den waard eens goed de les gelezen en heb eindeiyk myn doel bereikt om een avondmaal te verkrygen. Op het oogenblik bewaart myn bediende het. Dat avondmaal is niet heeriyk, maar het is er toch een; ik zou het met genoegen deelen met u en uw dochter, mynheer." Die uitnoodiging werd op zulk een harte- ïyken toon gedaan, dat de heer Harry ze niet kon afslaan. „Ik neem uw aanbod met dankbaarheid aan," zeide hy, „maar vergun my een klein misverstand uit den weg te ruimen door u myn gezellin bekend te maken; zy is myn dochter nietehot ia de jonge freule Yon Laden." By die woorden kwam er op de trekken van den vreemdeling een uitdrukkiDg van verwarring, vermengd met verrassing; hy richtte op Hedwig oen vorschenden blik, en zich tot den heer Harry wendend, zeide hy: „Als antwoord op de eer, welke u my aandoet, ben ook ik verplicht myn naam te noemen; ik heet Walter Yon Hartkirch." Nu was het do beurt van den grysaard om te ontstellen. Maar hy herstelde zich spoedig, en de jonge man, die Bedwig beschouwde, bemerkte niets van zyn ontroering. Na een onderhoud van eenige minuten begaven de drie zich naar de eetkamer. Daar was het oen groot mengelmoes. De officieren, die om de hoofdtafel zaten, aten, rookten, dronken en spraken met luidruchtig heid. Een weinig verder bevond zich een groepje handelsreizigers, evenals de eersten bezig met hun avondeten te gebruiken, maar onder het diepste stilzwygon. Men kon zien, dat hun oenigst verlangen was, te ontsnappen aan de blikken hunner huurlieden. Aan een kleine tafel, die goed gedekt was, stond een knecht in gryze livrei gereed om het koude vleesch en de kaas, welke zyn meester zich met zooveel moeite verschaft had, tegen iederen stoutmoedige te verdedigen. De heer Hartkirch liet hem nog twee couverts halen, een tweede flesch wyn en een glas melk voor Hedwig. Hoe moeilyk de onderneming ook wa6, de livreiknecht slaagde uitstekend, en dank zy diens yver, kon de jonge vreemdeling spoedig aan zyn gasten een smakeiyk maal voorzetten. Hedwig, die aangemoedigd was door de goedheid van baar gastheer, legde een vroeiykheid en gezelligheid aan den dag, welke haar oude vriend nooit in haar ver moed had. De heer Harry zelf liet langzamer hand zyn terughoudendheid varen en onder hield het gesprek met een bominneiyke levendigheid. Yertrouweiyk, zooals men het op twintigjarigeo leeftyd is, aarzelde Walter Diet zyn gezellen zyn geschiedenis te ver tellen. Hy woonde met zyn ouders by Keulen, maar nu was hy op weg naar Praag, naar graaf Von Landeswerth, broeder zijner moeder, by wien hy een jaar ging doorbrengen om zyn studiën te voleindigen. De heer Harry luisterde met een belangstelling, welke hy zich moeilyk kon ontveinzen: de familie van den jongen man, zyn betrekkingen, zyn vroeger leven waren hem btykbaar niet onbekend. Toen de heer Hartkirch zyn verhaal geëindigd had, deelde de grysaard hem met dezelfde onbe vangenheid den beweeggrond der reis mede, welke by ondernomen had met zyn bescher melinge. Terwyl hy sprak, beschouwde Walter het kind met stygend modelijden, men zou gezegd hebben, dat het lot van de arme wees hem zeer aan het harte lag. „U hebt geen onderdak van nacht?" zeide hy eindelijk na een lange pauze. „Vergun my myn kamer aan de jonge freule Von Laden af te staan; ik heb hier niet ver vandaan een kleine kamer by den burgemeester gehuurd; indien de jongejuffrouw zo aanneemt, zal zy my daarmede een groot genoegen doen." Hedwig verzette er zich eerst tegeD, maar zy moest wyken voor de zachte welwillend heid, welke haar beide beschermers baar bewezen. Walter en de heer Harry vertrouw den het kind toe aan de zorgen van de burgemeestersvrouw, vervolgens keerden zy terug naar de herberg, waar zy zich zoo goed mogeiyk op eenige stroobossen uit strekten in een hoek van de eetkamer. Toen de heer Harry den volgenden ochtend wakker werd, was de jonge vreemdeling verdwenen; hy had zich onttrokken aan de dankzeggingen zyner gezellen door het stadje by het eerste morgenkrieken te verlaten. Het was tegen den avond, toen onze beide reizigers te Josephstadt aankwamen. Do heer Harry, die zyn jonge beschermelinge in gezel schap van een pakjesdrager, die met hun bagage belast was, achterliet, verwyderde zich om informaties in te winnen. Hedwig, die daar op straat stond en van koude huiverde, zag rondom zich met beklemd hart. Een enkele slechte lantaarn verlichtte de plaats, waar zy stond, en het kind trachtte iets te onder scheiden by dat sombere sch^use! van de stad, die nu haar woonplaats zou worden. Arme Hedwig l Een droevig waas onttrok alle voorwerpen aan haar blikZy kon niet zonder angst aan de ontvangst denken, welke de onbekende oom haar zou bewyzon, tot wien de hardvochtigheid van freule Anna haar verbandeTerwyl zy zoo droevig dacht, had de heer Harry zich een gids ver schaft; hy keerde naar zyn kleine gezellin terug, en het kind liep aan zyn band voort, nog niet wetend, welk lot haar beschoren was. Weldra bereikten zy de woning van kolonel Von Eschatz. De deur stond aan. De heer Harry rekende af met zyn gids, trok aan het schelkoord en ging, gevolgd door Hedwig, do vestibule binnen. Een geluid van stemmen, uit de naby gelegen kamer komend, bereikte*, hun oor. Eon van die stemmeD, die ruw en woest klonk, scheen die te zyn van een man van ryperen leeftyd; de and9re, jonger en helderder, was niet minder onaangenaam om te hooren. Daar niemand op zyn bellen antwoordde^ klopte de heer Harry zachtjes aan de deur, waarvoor hy stond. „Binnen l" riep men. Hy ging binnen. Hedwig en hy bevonden zich in een ruimo kamer, waarvan de muren, die gedeelteiyk gewit waren, een gore tint hadden gekregen, en ook de meubelen dienden niet tot ver fraaiing. Twee kaarsen, die geplaatst waren in oude tinnen kandelaars, brandden op een tafel midden in de kamer. (Wordt vervolg dj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1