N°. 11514.
Woensdag 8 September.
1897
feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden. 7 September.
Feuilleton.
De Triomf der Liefde.
LEIDSCH
PEUS DEZE» COURAMT:
Voor Leiden por 8 maanden. i. i f 1,10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijk. Kommore0.05.
PRIJS DER ADVERTENÏIEN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. - Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incaeseeren biflten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Voor de betr#kking van directeur der
gemeentewerken op een jaarwedde van f 4000
hebben zich 36 cancidaten aangemeld, van
wie er echter sedert 2 hunne sollicitatie
hebben ingetrokken.
Naar het „Vad." verneemt, zullen de
Koninginnen de landbouwtentoonstelling te
's-Gravenhage bezoeken en het daar te houden
concours hippique bewonen. Waarschyniyk
heeft het besoek Woensdag 22 dezer plaats.
Door den generaal der E.E. paters
Jezuieton te Rome is de Eerw. pater Fr. Visser
van het gymoaefum te Katwyk met ultimo
September overgeplaatst naar Rome.
De Italiaansche Opera, die te 's-Graven
hage dezen winter zal optreden, heeft een
30 tal werken op haar répertoire, waaronder
natuurlijk die van Mascagni en de „Pagliacci"
van Leoncavallo, ook „Sam6on en Dalila" van
Saint Saëns #a o. a. „Assedio di Leida" (Beleg
van Leiden) van Petrella, dat dateert van 1856.
Zondag-morgen woonde H. M. de Koningin
met gevolg de godsdienstoefening by in de
Ned.-Herv. kerk te Apeldoorn, onder gehoor
van ds. La Grand, te Hoenderloo.
De voorganger had tot tekst gekozen 2
Kor. 12: 19. De gezongen liederen z(jn
Ps. 89: 7, Ps. 84: 1; Gez. 28: 3 en 4 en
Pa. 42: 8.
Sedert een paar maanden is men begonnen
met de stiohting van het rechtsgebouw, dat
aan den Noonsingei op bet terrein vóór de
strafgevangenis to Rotterdam verrijzen zal en
waaraan met het oog op de beperkte geheel
onvoldoende ruimte in het bestaande rechts
gebouw aan het Haagsche veer, zulk een
groote behoeft® bestaat. Het gebouw zal be
halve de noodige lokaliteiten voor de arrond.-
rechtbank, ook die voor de drie kantonge
rechten te Rotterdam benoodigd bevatten;
voorts een woning voor den concierge, terwijl
op eenigen afstand van het gebouw en daar
aan door een corridor verbonden, op den hoek
van den Noordsiivgel en Bergstraat, een ge
heel brandvrij archiefgebouw verrazen zal,
eensdeels tot bewaring van de notariëele
archieven en een godeelte daarvan, anderdeels
tot berging van de rechterlijke archieven en
de dubbelen der registers van den burgerlijken
stand.
Volgens het „Haagsche Dagbl." zal in
December 1899 het geheele werk gereed
moeten zijn, om alsdan in gebruik te worden
genomen.
De firma E. H. Krelage Zoon, te
Haarlem, heeft haren najaarscatalogus voor
1897 rondgezonden, voornamelijk bloembollen
vermeldende om in het najaar te planten.
Wij vestigen bij deze gelegenheid tevens
de aandacht van bloemenliefhebbers op de
overeenkomstige, meer uitvoerige editiën van
do prijscouranten der beroemde Haarlemsche
firma in de Duitscbe, Fransche en Engelsche
talen on muntsoorten.
Te Arnhem is tot directeur der afd. van
do Maatschappij voor Toonkunst benoemd de
heer C. H. Coster, met 47, tegen 40 stemmen,
die op den neer Leon C. Bouman, uit
Nijmegen, tovens directeur van de Mannen-
zangvereeniging „Aurora", te Arnhem, waren
uitgebracht.
De benoeming van den heer Coster schijnt
nogal verzet gevonden te hebben. Uit een
aan de ,Amh. Ct." toegezonden verslag blijkt,
dat het allesbehalve „harmonisch" toeging
op do vergadering. Voorstanders van de
candidatuur Bouman hadden zich zelfs niet
o tzien, esn ongeteekend verkiezingsbiljet met
onwaarheden omtrent den heer Coster onder
de leden te verapr.ideD, welke echter nog
in de vergadering werden weerlegd, zoodat
de anonieme aanvallers met de kous op den
kop naar buis konden gaan.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
in den loop der maanden October, November
of December a. e. gelegenheid zal worden
gegeven tot het afleggen der examens ter
verkrijging van een getuigschrift als apothe
kersbediende.
Zy zullen worden afgenomen te Groningen
en te Arnhem.
Zy, die tot die examens wenschen te wor
den toegelaten, onverschillig waar zy metter
woon gevestigd zt)n, worden uitgenoodigd
daarvan vóór 1 October a. e. scbrifteiyk op
gave te doen.
Zy, die te Groningen wenschen geëxami
neerd te worden, behooren zich te wenden
tot den inspecteur voor het Geneeskundig
Staatstoezicht voor Friesland en Groningen,
dr. Ch. H. Ali Coben, te Groningen, en zy,
die Arnhem verkloten, tot den inspecteur voor
het Geneeskundig Staatstoezicht voor Gelder
land en Utrecht, dr. A. E. Post, te Arnhem,
met overlegging van een extract uit de regis
ters van den burgeriyken stand, waaruit blykt,
dat zy den leeftyd van achttien jaren hebben
bereikt.
In een der verslagen, welke dr. Romeyn
in het weekblad van het „Ned. Tydscbr. v.
Geneeskunde" geeft, van het internationaal
congres, dat te Moskou is gehouden, leest
men o. a.:
„Dinsdag (den 24sten Aug.) kwamen de
Nederlanders met bun dames te zamen aan
een déjwiner in het Sötel Dresden, tot wolke
gezellige btfeenkornet het initiatief was ge
nomen door prof. Van Iterson, en waarby
als gasten genoodigd waren de heeren Banza,
consul van Nederland te Moskou, en Ansoul,
secretaris van het Consulaat.
„Tegenwoordig wapen 40 personen: Coert,
Van den Ham, Hocfce, prof. Van Iterson, De
Jong, lagenieur Kloos, Voute, allen met hun
eebtgenaoten; de dames Van Ellinckhulzen en
Vieweg, en verder kolonel Alers, Ansoul,
Bansa, Baudet, v. d. Goot, Greidanus, Hal-
bertsma, Harte van Knljff, Van Hoorn, Homoet,
stud. Van Iterson, Arie Do Jong, Koster;
tand-arte Mulié, mejuffrouw Quanjer, Rensen,
Romeyn, prof. Seltet, Sannes, Söhngen,
Thyssen, Tjaarda, Utermöhlen en De Vlieger.
Onder den gezelligsten kout werd het menu
ten einde gebracht en begon de ry der toosten,
waarvan uit den aard der zaak de eerste
gewyd was aan onze geëerbiedigde Vorstinnen
en waarby vervolgens allen een beurt kregen
Zolfs de dierbare achtergeblevenen werden
niet vergeten.
„De heer Banza had de beleefdheid de aan
wezigen uit te noodigen tot een déjeuner op
Donderdag a. s."
Te Terheiden is overleden de heer A.
Van Mell, die meer dan 50 jaar secretaris
der gemeente was.
De overledene was ridder van de orde van
Oranje-Nassau.
De burgemeesters in Noord-Holland zyn
aangeschreven, om de veehouders te herin
neren aan art. 13 der wet van 20 Juli 1870
(Stsbl. No. 131), fcepalond, dat, hoewel geene
byzondere maatregelen behoeven te worden
voorgeschreven, wanneer zich gevallen van
mond- en klauwzeer onder hunne runderen
voordoen, zy toch niet vrygesteld zjjn van
het doen van de verplichte aangifte.
By de te Utrecht gehouden gemeente
raadsverkiezingen zyn gekozen iD district A
de heer J. H. Huybers (a.-r. en r.-k.) met 437
stemmen en in district D de heer K. A.
Grondys (a.-r. en r.-k.) met 355 stemmen. De
heeren R. Nicolai (lib.) en L. Verbeek v. d.
Sande (lib.) verwierven resp. 398 en 268
stemmen.
Te Moordrecht te overleden in den ouder
dom van 70 jaar de heer G. A. Van Houwe-
ninge Gzn., lid de Provinciale Staten van
Zuid-Holland.
Do overledene was o. m. Hoogheemraad
van Schieland.
Do burgemeester van Deventer heeft
geweigerd verlof te geven voor het houden
eener collecte door eene Amsterdamsche Lief
dadigheidsinstelling „Vereeniging voor directe
Hulp ia Nood voor alle Gezindten."
Het nieuwe Kamerlid H. Vau Kol heeft
zich metterwoo* te 's-Gravenhage gevestigd.
Het stoomschip „Cyclops", van Amster
dam en Liverpool naar Java, vertrok 81 Aug.
van Jeddah; de „Kaiser", van Oost-Afrika
naar Vlissingen en Hamburg, passeerde 5 Sept.
Ouessant; de „Prins Maurits", van Amsterdam
naar Suriname, passeerde 3 Sept Dover; de
„Prinses Sophie»", van Amsterdam naar Bata
via, arriveerde 6 Sept. te Southampton; de
Afrikander", van Amsterdam naar Kaapstad,
vertrok 5 Sept. van Dartmouth; de „Aga
memnon", van Amsterdam naar Batavia, arri
veerde 5 Sept. te Singapore; de „Jason", van
Amsterdam en Liverpool naar Java, arriveerde
5 September te Singapore; de „Java", van
Batavia naar Amsterdam, passeerde 6 Sept.
Dungeness.
Boskoop: Gisteren is alhier gearriveerd
een schip steenkolen ten behoeve der alhier
opgerichte vereenigiog ,Ons Belang." Dit is
het eerste jaar, dat deze vereeniging een schip
kolen heeft laten komen ten voordeele van
de werklieden.
Oeg8tgee8t: De hoer A. Blanke3tyn,
oud-secretaris kerkvoogd, heeft van de kerk-
voogdy der Ned.-Herv. gemeente alhier een
stoffeiyk blyk van waardeering ontvangen
voor zjjn accuraat beheer en de vele diensten
in betrekkelijk korten tyd bewezen.
Roelof-Arendsveen: Door do afdee-
liog alhier van de Alg. Vereen, voor Bloem
bollencultuur is besloten tot het houden eenor
openbare veiling van droge bloembollen op
DoniorJag 16 September a. s. ter horberge
van den heer B. J. Marinkelle. Als directeu
ren zullen optreden de heeren Homan en
Alkemade to Noordwyk.
De koning van Siam te 's-Gravenhage.
Ontzagiyk was de menigte, die don iotocht
van den koning van Siam gisteren in de
Rynstraat en omgeving to 's-Gravenhage af
wachtte. Van het Staatsspoor-stationsgebouw
wipp rde do Siameescbe standaardvlag, nevens
de Nederlandscbe driekleur.
Do intocht geschiedde geheel volgens het
programma. Te 2 u. 40 m. kondigden saluut
schoten de aankomst van den extra-trein aan,
waarvan de locomotief voorzien was van
nationale en Oranjevlaggen. Onder slaan van
den eeromarsch door de tamboers en het
spelen van het Siameeeche volkslied, door do
Kon. Mil. Kap 1, reed de trein het station
binnen. De eerewacht presenteerde het geweor.
De Raad van Legatie De Phra Rata, ver
tegenwoordigende het Siameesche ministerie
van buitenlandsche zaken, stapte het eerst
uit den trein en trad toe op den ministc-r De
Beaufort, met wien hy eenige woorden wis
selde. Daarop trad de koning, vlug en be-
weegiyk, niet groot van gestalte, uit den
trein, gekleed in een witte attila, met goud
versierd, donkerblauwe broek met breed
gouden galon en bepluimden witten helmhoed.
Hy droeg het grootkruis van den Nederland-
scben Leeuw en écharpo. Graaf Dumonceau,
adjudant generaal, chef van het militaire huis
der koningin, en de minister van buitenlandsche
zaken, de waarn. burgemeester jhr. Gevaerts
van Simon8haven, de waarn. gouverneur der
residentie, generaal Van Pom cc eren en de
plaatseiyke commandant wachtten vóór het
koninkiyke wachtsalon den Koüing op, allen
in galakleodmg.
De minister De Beaufort hield, in de En
gelsche taal, een korte welkomsttoespraak
tot den Koning, die hem de hand drukte en
vervolgens de autoriteiten aan zich liet voor
stellen Hierna inspecteerde de Koning de
eerewacht, waarby beide prinsen en zyn
halfbroeder hem vergezeldon. Zy traden toen
het ontvangstsalon binnen, waar alie overige
autoriteiten voorgesteld werden, ook de
ministers van oorlog, financiën, koloniën,
marine, justitio, alle opperofficioren en de
corpscfaefs Ook aan de prinsen en gevolg,
dat kleurryke militair® uniformen droeg, werden
zy gepresenteerd.
In een la Daumont bespannen open hof-
rijtuig nam de Koning plaats met generaal
Dumonceau, een der leden van hst gevolg
en generaal Van Helden. In de volgende ge
wone bofrytuigen namen de prinsen plaats
in gezelschap van den adjudant der Koningin
nen en verdere leden van het gevolg.
Waar het publiek hem toejuchte, antwoordde
de Koning met militairen groet.
Do waarn. burgemeester opende in open
rytuig den stoet. Het koninkiyke rytuig werd
geëscorteerd door bereden artillerie, onder
commando van kapitein De Jonge van der
Halen, die ter rechterzyde van het portier
reed, terwyi ter linkerzyde de luit. jhr. Wittert
reed. De stoet, die niet tegelykertyd afreed,
waardoor het volk vrywat wanorde stichtte,
door ieder rytuig afzonderlyk na to loopen,
werd weder gesloten door een peloton artillerie.
Aan het paleis in het Noordeinde aange
komen, werd aldaar de Siameescbe koninkiyke
standaardvlag geheschen en presenteerde de
eerewacht van de jagers het geweer, terwyl
de hoornmuziek der jagers den eeremarsch
blies, gevolgd door het Siameesche Volkslied.
Z. M. werd aan den iDgang van het Paleis
ontvangen door den kamerheer graaf Van
Limburg Stirum en den intendant van de
koninkiyke paleizen Jhr. Hoeufft.
Nadat üe Koning in bet paleis was, gingen
de beide prinsen naar het „Hótel des Inde3".
De koninkiyke standaardvlag van Siam
is rood; in het midden bevat zy een recht
hoekig donkerblauw veld, waarop een voor
uitspringende geelkleurige wapenbouder, die
het koLinklyko wapen bevat. Dit wapen be
staat uit een in drie deelen verdeeld schild.
Het bovenste, tevens het groote, vertoont op
gelen grond een olifant met drie koppen van
voren gezien ea voorstellende de noordeiyko,
zuideiyke en middengedeelten van Siam. Daar
onder rechts, op rooekleurigen grond, oen
witt n olifant, gekeerd naar de zyde van den
vlaggestok en voorstellende de Staten van Laos;
links, op rooden grond, twee gekruiste dolken,
de een recht, de ander met golvend lemmet,
voorstellende de Maleische Staten.
Boven dit wapenschild bevindt zich het
vlammende rad, door don drietand doorsneden,
tezamen geheeten de „Cbakr-Kri". Het geheel
is door de koninkiyke kroon van Siam gedekt.
Aan elk uiteinde van den wapenhouder be
vindt zich een baldaquin-zinnebeeld van het
koningschap, in zeven deelen verdeeld, het
geheel in kegelvorm.
De bovenbeschreven standaardvlag is de
koninkiyke standaardvlag en wordt alleen
ontplooid voor Zyno Majesteit den koning.
0?eral waar de standaardvlag geheschen wordt,
kondigt zy de tegenwoordigheid van don ko
ning aan, en moot ook geheschen worden
aan den grooten mast van het koninkiyk jicht
en van elk oorlogsschip, waarop de koning
zich bevindt.
Gistermiddag heeft ten paloize te 's-Gra
venhage een diner plaats gebad vai 25 cou
verts, waaraan behalve do koning van Siam
en de beide prinsen ook de voornaam-te leden
van bet gevolg deelnamen; voo ts de leden
der hofhouding, door H. M. de Ko.ingin-
Regentes toegevoegd aan drn koning, en da
Siameesche prinsen, en Hr. Ms hofmaarschalk
baron Clifford.
Z. M. de koning deed voor het diner nog
een rytoer door de stad, welke driekwartier
duurde.
De prinsen van Siam en hun gevolg zullen
heden den koning vergezellen op zyn Woek
aan HH. MM. op Het Loo. Beide
hebben, vergezeld van den adjudant A re
10)
Het zien van dien grysaard, die nog zoo
flink recht was, en van het aardige meisje
in rouwkleoderen trok zyn aandacht. Hy
keerde zich verscheidene malen, om ben te
bezien; zyn open gelaat drukte zooveel wel
willendheid uit, dat de heer Harry zich aan
gespoord voolde om hem aan te spreken.
„Mynheer zoo begon hy, onder den
indruk van het oogenblik, maar hy zweeg.
"Wat moest hy zeggen tot dien jongen
onbekende, die zonder twyfel een reiziger was
zooals hy?
De vreemdeling wachtte een oogenblik, dat
de heer Harry zyn zin zou voleindigen. Ziende,
dat deze dit niet deed, zeide hy, naderend:
„U schynt in verlegenheid te zyn, mynheer;
kan ik u soms van dienst wezen?"
De heer Barry boog.
„Ik bevind my werkeiyk in een onaan
gename positie," zeide hy. „Wy zyn verplicht
in deze plaats te overnachten, en niet alleen
weigert de waard ons te logeeren, maar by
schynt bet als een persooniyke beleediging
aan te zien, dat ik hem om een avondmaal
verzoek."
„Ik verkeer byna in hetzelfde geval," ant
woordde de jonge man lachend. „Alleen heb
ik niet gemeend my met geduld te moeten
wapenen; ik heb den waard eens goed de
les gelezen en heb eindeiyk myn doel bereikt
om een avondmaal te verkrygen. Op het
oogenblik bewaart myn bediende het. Dat
avondmaal is niet heeriyk, maar het is er
toch een; ik zou het met genoegen deelen
met u en uw dochter, mynheer."
Die uitnoodiging werd op zulk een harte-
ïyken toon gedaan, dat de heer Harry ze niet
kon afslaan.
„Ik neem uw aanbod met dankbaarheid
aan," zeide hy, „maar vergun my een klein
misverstand uit den weg te ruimen door u
myn gezellin bekend te maken; zy is myn
dochter nietehot ia de jonge freule Yon
Laden."
By die woorden kwam er op de trekken
van den vreemdeling een uitdrukkiDg van
verwarring, vermengd met verrassing; hy
richtte op Hedwig oen vorschenden blik, en
zich tot den heer Harry wendend, zeide hy:
„Als antwoord op de eer, welke u my
aandoet, ben ook ik verplicht myn naam te
noemen; ik heet Walter Yon Hartkirch."
Nu was het do beurt van den grysaard om
te ontstellen. Maar hy herstelde zich spoedig,
en de jonge man, die Bedwig beschouwde,
bemerkte niets van zyn ontroering. Na een
onderhoud van eenige minuten begaven de
drie zich naar de eetkamer.
Daar was het oen groot mengelmoes. De
officieren, die om de hoofdtafel zaten, aten,
rookten, dronken en spraken met luidruchtig
heid. Een weinig verder bevond zich een
groepje handelsreizigers, evenals de eersten
bezig met hun avondeten te gebruiken, maar
onder het diepste stilzwygon. Men kon zien,
dat hun oenigst verlangen was, te ontsnappen
aan de blikken hunner huurlieden. Aan een
kleine tafel, die goed gedekt was, stond een
knecht in gryze livrei gereed om het koude
vleesch en de kaas, welke zyn meester zich
met zooveel moeite verschaft had, tegen
iederen stoutmoedige te verdedigen. De heer
Hartkirch liet hem nog twee couverts halen,
een tweede flesch wyn en een glas melk voor
Hedwig. Hoe moeilyk de onderneming ook
wa6, de livreiknecht slaagde uitstekend, en
dank zy diens yver, kon de jonge vreemdeling
spoedig aan zyn gasten een smakeiyk maal
voorzetten. Hedwig, die aangemoedigd was
door de goedheid van baar gastheer, legde een
vroeiykheid en gezelligheid aan den dag,
welke haar oude vriend nooit in haar ver
moed had. De heer Harry zelf liet langzamer
hand zyn terughoudendheid varen en onder
hield het gesprek met een bominneiyke
levendigheid. Yertrouweiyk, zooals men het
op twintigjarigeo leeftyd is, aarzelde Walter
Diet zyn gezellen zyn geschiedenis te ver
tellen. Hy woonde met zyn ouders by Keulen,
maar nu was hy op weg naar Praag, naar graaf
Von Landeswerth, broeder zijner moeder, by
wien hy een jaar ging doorbrengen om zyn
studiën te voleindigen. De heer Harry luisterde
met een belangstelling, welke hy zich moeilyk
kon ontveinzen: de familie van den jongen
man, zyn betrekkingen, zyn vroeger leven
waren hem btykbaar niet onbekend. Toen de
heer Hartkirch zyn verhaal geëindigd had,
deelde de grysaard hem met dezelfde onbe
vangenheid den beweeggrond der reis mede,
welke by ondernomen had met zyn bescher
melinge. Terwyl hy sprak, beschouwde Walter
het kind met stygend modelijden, men zou
gezegd hebben, dat het lot van de arme wees
hem zeer aan het harte lag.
„U hebt geen onderdak van nacht?" zeide
hy eindelijk na een lange pauze. „Vergun my
myn kamer aan de jonge freule Von Laden
af te staan; ik heb hier niet ver vandaan een
kleine kamer by den burgemeester gehuurd;
indien de jongejuffrouw zo aanneemt, zal zy
my daarmede een groot genoegen doen."
Hedwig verzette er zich eerst tegeD, maar
zy moest wyken voor de zachte welwillend
heid, welke haar beide beschermers baar
bewezen. Walter en de heer Harry vertrouw
den het kind toe aan de zorgen van de
burgemeestersvrouw, vervolgens keerden zy
terug naar de herberg, waar zy zich zoo
goed mogeiyk op eenige stroobossen uit
strekten in een hoek van de eetkamer.
Toen de heer Harry den volgenden ochtend
wakker werd, was de jonge vreemdeling
verdwenen; hy had zich onttrokken aan de
dankzeggingen zyner gezellen door het stadje
by het eerste morgenkrieken te verlaten.
Het was tegen den avond, toen onze beide
reizigers te Josephstadt aankwamen. Do heer
Harry, die zyn jonge beschermelinge in gezel
schap van een pakjesdrager, die met hun
bagage belast was, achterliet, verwyderde
zich om informaties in te winnen. Hedwig, die
daar op straat stond en van koude huiverde,
zag rondom zich met beklemd hart. Een enkele
slechte lantaarn verlichtte de plaats, waar
zy stond, en het kind trachtte iets te onder
scheiden by dat sombere sch^use! van de
stad, die nu haar woonplaats zou worden.
Arme Hedwig l Een droevig waas onttrok
alle voorwerpen aan haar blikZy kon
niet zonder angst aan de ontvangst denken,
welke de onbekende oom haar zou bewyzon,
tot wien de hardvochtigheid van freule Anna
haar verbandeTerwyl zy zoo droevig
dacht, had de heer Harry zich een gids ver
schaft; hy keerde naar zyn kleine gezellin
terug, en het kind liep aan zyn band voort,
nog niet wetend, welk lot haar beschoren was.
Weldra bereikten zy de woning van kolonel
Von Eschatz. De deur stond aan. De heer
Harry rekende af met zyn gids, trok aan het
schelkoord en ging, gevolgd door Hedwig, do
vestibule binnen. Een geluid van stemmen,
uit de naby gelegen kamer komend, bereikte*,
hun oor. Eon van die stemmeD, die ruw en
woest klonk, scheen die te zyn van een man
van ryperen leeftyd; de and9re, jonger en
helderder, was niet minder onaangenaam om
te hooren.
Daar niemand op zyn bellen antwoordde^
klopte de heer Harry zachtjes aan de deur,
waarvoor hy stond.
„Binnen l" riep men. Hy ging binnen.
Hedwig en hy bevonden zich in een ruimo
kamer, waarvan de muren, die gedeelteiyk
gewit waren, een gore tint hadden gekregen,
en ook de meubelen dienden niet tot ver
fraaiing. Twee kaarsen, die geplaatst waren
in oude tinnen kandelaars, brandden op een
tafel midden in de kamer.
(Wordt vervolg dj