N°. 11513. liiuisdag 7 September, A". 1897 feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van gon- en feestdagen, uitgegeven. Lciöcn, 6 September. Feuilleton. De Triomf der Liefde. ci DAGBLA PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden f 1.10. Franco per post140. Afzonderiyke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTEJiTEËN: Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootefl* letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de etad. wordt f 0.05 berekend. Morgenavond zal er in het Nutsgebouw weder oen vergadering zjjn van de Leidsc-he Verzekering-MaatsehappU tegen Invaliditeit en Ongelukken der Werklieden, welke voor alle patroons on belangh 'bbsnden toegankelijk is. Daar steeds meer patroons hun werklieden bh deze Maatschappij verzekeren en dit het beste bewijs daarvan is, behoeven wh het nuttige dezer instelling niet nader aan te toonen. Wfl kunnen dan ook niet nalaten dien patroons, welke tot heden zulks nog niet gedaan hebben, aan te raden daarheen te gaan, waar zij dan tevens alle inlichtingen kunnen verkrijgen. De Veretfiiging tot bevordering der Bouw kunst alhier beeft op de door haar uitge schreven prijsvraag tot het ontwerpen van een expositiertfc twee antwoorden ontvangen. De commissie van beoordeeling besloot na rijp overleg den uitgeloofden prijs onder de twee inzenders te verdeelen. Voor het examen der hoofdakte is te 's Qravonbage toegelaten mej. M. J. DeRoode, van Leiden. De examens zijn geëindigd. In het geheel hadden zich aangegeven 211 mann. en 39 vr. adspiranten, waarvan niet opgekomen bh bet schriftelijk examen 6 m.; teruggetrokken tijdens het schr. examen 1 vr.; id. na'tschr. en vóór 't mondeling examen 6 m.; toegelaten 101 m. en 22 vr.; afgewezen 89 m. en 16 vr. Prof. Blok is voorzitter, de heer J. H. W. Ung>er secretaris van de commissie, benoemd door de Ned. Maatschappij voor Letterkunde te Leiden tot het uitgeven van de brieven van en aan Constanlijn Quygens. Werd verleden jaar het herinnerings feest van de geboorte, drie eeuwen geleden, van den dichter Constanthn Huygens met luister te 's-Gravenhage gevierd, waar kh het levenslicht zag, een van de belangrijkste nummers van het program moest toen onuit gevoerd bliJvvn. Door de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde toch was in hare vorgadering van 13 Juni 1895 eene com missie benoemd, om in do stad, waar Quygens geleefd en gewerkt heeft, een gedenkteeken voor hem op te richten. Doch op 4 September 1896 kon nog niet tot de onthulling worden overgegaan. Eerst een jaar later was de commissie bh machte zich van haar eervolle taak te kwijten en een buste op voetstuk te onthullen van don grooten Constanthn, die, zooals in don oorspronkelijk®0 oproopingsbrief werd ge zegd „aanspraak heeft op de dankbare ver eering van het nageslacht, on die met volle re.ht kan worden beschouwd als een voor treffelijk vertegenwoordiger vau het glorie* tijdvak onzer geschiedenis, onze groote zeven tiende eeuw". Da leden va» dit comité, voor zoover zh niet verhinderd waren, vereenigden zich Zater dagnamiddag te halfdrie met velen, die door hfunne bijdragen do uitvoering van het denk beeld mogelijk hadden gemaakt, en eenige uitgenoodigden, in „Hotel de la Promenade", in de onmiddellijke nabijheid waarvan de plek is gekozen om het gedenkteek9n te plaatsen. Daar heette de voorzitter der commissie, mr. W. H. De Beaufort, sedert benoemd tot minister van buitenlandscho zaken, de aan wezigen welkom en bracht in herinnering waaraan dit gedenkteeken zijn ontstaan ver schuldigd was en hoe, dank zh het initiatief der Ned. Mi), van Letterkunde, vélen zich opgewekt hadden gevoeld om den grooten dichter to eeren. Door prof. dr. J. Verdam werd daarna een keurige rede gehouden, waarin hh de ver diensten van den dichter, staatsman en mensch in het licht stelde en de beteekenis van het tbans onthuloe gedenkteeken deed uitkomen. Dit borstbeeld is slechts een klein bewhs der dankbare hulde aan een degeljjk, een geheel, een waar man: zoo was Huygens, dat was het geheim zgner verdiensten. Alvorens tot de onthulling werd overge gaan, vertolkte prof. Van der Hoeven den dank der Nederlandsche Maatschapph van Letterkunde vooral aan professor Verdam, die den eersten stoot gaf aan het denkbeeld tot oprichting van het gedenkteeken en vervolgens aan de geheels commissie, die het plan uit voerde, inzonderheid aan den voorzitter dier commissie den hoer De Beaufort, die, niettegen staande zijn nieuwen werkkring, tijd en ge legenheid wist te vinden om deze plechtigheid te leiden en tot een goed einde te brengen. Vervolgens werd het beeld onthuld, dat den ontwerper, den heer Odé Jr., alle eer aandoet. Vele gravures en het geschilderde portret van Hanneman, in het Mauritshuis, dienden bij het vervaardigen van deza buste. De kun stenaar stelt Huygens voor, het hoofd eeniga- zins ter zijde gewend, met een mantel los omgeslagen. Aan de voorzijde staat de naam Constanten Huygens, met de jaartallen 1596 1687 in vlak relief, op een gebouchar- deerd veld, terwijl daarboven, onder de pro fileering, welke den overgang van buste en voetstuk, vormt, een eartouchevorm is gehou wen, wa&rin het wapen van Huygens. Het monument heeft een hoogte van drie meter. Nadat de aanwezigen het onthulde gedenk teeken hadden bezichtigd, sprak de voorzit ter der commissie, de heer De Beaufort, eenige woorden, om het aan d© zorg van het gemeentebestuur over te dragen, en werd het vanwege dat bestuur aanvaard, waar mede de eenvoudige, plechtigheid was afge- loopon. Bi) de plechtigheid waren ook vele dames tegenwoordig. De oinlster van binnenlandsche zaken en de Commissaris der Koningin, de heer Fock, hadden schriftelijk bericht, tot hun leed wezen verhinderd te zijn gevolg te geven aan de tot hen gerichte uitnoodiging. Het gemeentebestuur der residentie werd vertegenwoordigd door den waarn. burge meester, den heer "W. Gevaerts van Simons- haven, die de opdracht aanvaardde, en door de wethouders de heeren Mouton en Repelaer van Molenaarsgraaf, benevens den gemeente secretaris den he?r Evers. Na de onthulling van het monument werd namens de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde een lauwerkrans op het voetstuk gelegd. Ofschoon het weder verre van aanlokkelijk was en felle bliksemflitsen en zware donder slagen de opening van de bijeenkomst in het „Hótel de la Promenade" aankondigden, was het ten minste droog toen men naar buiten ging en het doek werd weggetrokken. De algemeene indruk was een zeer gunstige en de jeugdige kunstenaar werd van alle zijden geluk gewenscht. Nog dieDt vermeld te worden, dat in zijn openingswoord de voorzitter met dankbaarheid herinnerde aan de vele geschriften van mr. D. Voegens, over Huygens, waardoor deze dichter meer en meer geliefd was geworden. Zaterdag avond ontving de voorzitter van de hoofdcommissie, minister De Beaufort, de leden van het uitvoerend comité en den heer Odé ten zijoent aan een gastmaal. HH. MM. woonden Zaterdag, niettegen staande de stortbuien, de cavaleri9-manoeu- vres bij Elspeet gedeeltelijk bij met de hofdames baronesse Yan Ittersum en baronesse Rengers, den adjudant van dienst, baron Yan Tuyll van Serooskerken en den ordonnance officier van dienst luitenant Loudon, benevens baron Bentinck, lsten stalmeester, en jhr. De Ranitz, kamerheer. De militaire leden der Hofhouding waren in uniform gekleed. H. M. de Koningin- Regentes ging per rijtuig, vergezeld van jonkvr. Van de Poll, gravin Van Limburg Stirum, madlle. Joannis en den kamerheer graaf Van Bylandt. HH. MM. vertrokken per rijtuig van het paleis Het Loo. Op eenigen afstand van het manosuvre terrein steeg H. M. de Koningin met Haar gevolg te paard. Van de dames van het gevolg zat alleen baronesse Rengers niet te paard. H. M. de Koningin was in witte amazone- kleeding. Na afloop der manoeuvres reden HH. MM. langs de gelederen, waarna de troepen voor HH. MM. defileerden. Het effect daarvan op de heuvelachtige heide, toen de escadrons cavalerie en de batte rijen der rijdende artillerie eerst in stap, toen in draf en daarna in galop voor H.H. M.M voorbijtrokken, was hoogst schilderachtig. Niettegenstaande het ongunstige buiige weder waren vele toeschouwers van alle kan ten saam gestroomd, om het zeldzame schouw spel te genieten. De luit.-generaal Van Helden, adjudant in buitengewonen dienst, jhr. Van der "Waal, adjudant, graaf Dumonceau, ordonnacceofflcier, en de adjudant jhr. v. d. Borch, allen door H. M. de Koningin-Regentes aangewezen voor den dienst bij den koning van Siam en diens halfbroeders, de prinsen, waren heden te Zevenaar aanwezig om Zijne Majesteit en Hunne Koninklijke Hoogheden by het betreden van het Nederlandsch grondgebied namens Hare Majesteiten welkom te heeten, waarna deze leden der hofhouding in den koninklijken trein naar de residentie medereisden. Een gedeelte van het gevolg, en wel de heeren, speciaal belast met den dienst b\j de priosen, zal het „Hötel des Indes" betrekken, In welk hotel ook, golijk bekend, de priasen zeiven zullen logeeren. De geheele bel étage en een gedeelte van den rez-de-chaussee is voor dat einde in gereedheid gebracht. De koning van Siam zal in het Paleis aan het Noordeinde bewonen de appartementen op de eerste verdieping van een in den tuin uitgebouwden vleugel, het Prinsenkwartier geheeten, omdat de jonge prinsen onzer koningen daar hunne vertrekken hadden. De suite, voor den Siameeschen vorst bestemd, bestaat uit een antichambre, een ontvang kamer, een werkkamer, eeri slaap- en toilet kamer. Zy zjjn in den regel de aangewezen appartementen voor vorstelyko logés ten Paleizo. Ten deole in aangrenzende vertrekken, ten deele in de wegens de mahonie-betimmering onder den naam van het bruine kwartier bekende kamers aan den voorgevel recht boven do open straatgalerij, worden de leden van het gevolg gehuisvest, die niet in het „Hótel des Indes" hun intrek nemen, nl. zeven grootwaardigheidsbekleeders. Een talrijk die nend personeel komt natuurlijk mee. Staatsievertrekken zijn ter beschikking gesteld van Z. M. ter eventueele ontvangst van hooggeplaatste personen, hst verleenen van audiëntie en de waarschijnlijke receptie van het corps diplomatique, Woensdag te 4 uren. Omtrent het verblijf van den koning te Amsterdam verneemt het ,Hbl.", dat do trein te 11 uren zal aankomen. Allereerst wordt een rijtoer gemaakt langs de Hanielskade, waarna de lunch wordt gebruikt in het Amstel Hotel. Daarna wordt de rijtoer hervat. Voor den dienst zal by de afwezigheid der huzaren waarschijnlijk de veldartillerie uit Amersfoort worden aangewezen. De jeugdige Maatschappij tot verbetering der huisvesting van minvermogenden to Haar lem zij werd in 1896 als rechtspersoon erkend heeft 7 ellendige woningen, liggende in een slop in de Hondestesg, aldaar, waar van voor eenige weken één reeds dooL' den gemeenteraad ongeschikt ter bewoning werd verklaard, aangekocht, en zal daarvoor in de plaats doen bouwen goede, gezonde woningen. Zg is evenwel gestuit op het bezwaar, dat de politieverordoDiDg aldaar verbiedt huizen op te trekken tot eene meerdere hoogte dan van 1'/» maal de breedte van do aangrenzende openbare straat; deze laat geene meerJore hoogte dan 5.79 M. toe, terwyi de nieuwe perceelen 4 beneden- en 4 bovenwoningen op een hoogte van 8 M. zyn ontworpen. De gemeenteraad 18 evenwel bevoegd toe te staan, dat van deze bepaling wordt afge weken. Met het oog op de groote verbetering van den tegenwoordigsn onhoudbaren toestand brengen B. en Ws. op een in dezen zin gedaan verzoek een gunstig praeadvies aan den Raad uit. Door den tegenwoordigen minister vnn binnenlandsche zaken is, volgens de „N. R. C de aankoop goedgekeurd van do manstudie van dr. Adr. Brouwer, die door dr. Bredius uit Engeland medegebracht, doch door de vorige Regeering niet geaccepteerd was. Door de arrondissements-rechtbank te Assen is, ter vervulling van de vacature van kantonrechter aldaar, opgemaakt de hierna volgende alphabetische lyst van aanbeveling: mr. J. K. Van Weel, kantonrechter te Schoon hoven; mr. H. J. Westra, rechter in de arrondissements-rechtbank te Zwolle, en mr. N. Th. Witkop, kantonrechter te Almsloo.' Het coagre9 voor openbare gezondheids- regeling zal te Amsterdam niet op 24 en 25 Sept. worden gehoudon, maar op 23 en 24 September. De heer G. V. Gerritsen, te Amsterdam, heeft voorgesteld art. 6 uit het reglement van orde voor de Raadszittingen aldaar te doen vervallen. Dit artikel schrijft voor, dat elke vergade ring met gebed geopeod wordt. Het bestuur der Vereeniging van gezond* heidskoioniën te Rotterdam, dat to Oostvoorne een nieuw koloniehuis wil stichten, heeft nog slechts do helft van de noodige f 8000 ontvangen. Volgons de „Dordt. Ct." heeft prof. James Kwast, leeraar aan het Conservatorium te Frankfort, bedankt voor zyn benoeming te Moskou. De Vereeniging voor Burgerlyke Inge nieurs zal 25 September om elf uren 's voor middags een buitengewone algemeene ver gadering houden in hot Zuid-Hollandsche Koffiehuis te 's-Gravenhage. O a. moet verkozen worden een secretaris ter vervanging van den heer J. D. Donker Duyois, die wegens drukke bezigheden be dankt heeft. Door het bestuur is de volgende alphabetische voordracht opgemaakt: J. A. Royer, P. J. Van Voorst Vader. Voorts zal plaats hebben de verkiezing van oen bestuurslid in plaat3 van den heer C. Lely. Naar „De Ingenieur" verneemt, is aan don ingenieur van den rgkswaterstaat te 's-Hertogonbosch, W. C. Behrens, gewezen secretaris van de Zuiderzee-commissie, van wege het ministerie van waterstaat een by- zondere opdracht verstrekt in verband met een eventueel voornemen tot afsluitiog en droogmaking der Zuiderzee. Men verzekert dan ook, dat do Regeering ernstig voornemens moet zyn de zaak van de droogmaking der Zuiderzee ter hand te nemen en daaromtrent voorstellen voor te bereiden. In het „Hótel des Indes", te 's-Graven- bage, wordt in deze week verwacht de heer Herbert Gladstone, zoon van den grand old man. De heer J. A. Bakker, te Haarlem, die concessie heeft aangevraagd om in de ge meenten Heemstede, Bennebroek en Hillegom watergas te mogen exploiteeren, gaf Vrydag avond oenige proeven ten zyn en huize ten beste om de lichtsterkte en het gevaarlooze van bet gas aan te toonen. De burgemeesters, wethouders en vele Raadsleden dier gemeen ten woonden de proeven bjj en waren wol voldaan. Den prys van het gas dacht de heer Bakker te stellen op 6 cents per kub. M.zyn fabriek zou komen te Bennebroek. »i Niet, dat haar gevoelens ten opzichte van den overledene verandering hadden ondergaan, zooals dat meer gebeurt; neen, die waren nog immer als voorheen, en zyn verlies was, in plaats van haar te treffen, integendeel een verlichting voor haar. Freule Von L-den wist niets van zulk een teederhoid des harten. Zg beschuldigde zich van niets: had zy Diet het lyk van den baron by gezet in den grafkelder harer voorouders, met alle pracht en praal, aan zyn stand verschuldigd? Zy had haar plichten vervuld! De kerkeiyko plechtigheid was juist ge ëindigd. De goe8toiyke, de dokter en eenige andere gasten waren na het gebruikelyke koffiedrinken vertrokken. Er was niemand meer op het kasteel dan de heer en mejuf frouw Harry. De freule wilde haar gasten tot aan den drempel van de ridderzaal uitgeleide doen, waar men zich dien dag had vereenigd. Die zaal dankte haar naam zoowel aan haar afmetingen als aan de versiering harer muren. Het was de eenige ruimte in Schwarzgarten, die nog goed onderhouden was. De muur was behangen met portretten van voorouders, welke schilderyen het voornaamst9 sieraad waren; in de hoeken waren schilden aangebracht. Dat alles, wat alleen waarde had in de oogen der familie Von Laden, was nog goed gaaf, en de zware eikenhouten meubelen hadden goed weerstand geboden aan den knagenden tand des tyds. „Goddank 1" riep freule Von Laden uit, terugkeeronde naar den broeder en de zuster. „Dat is afgeloopenl Wil my nu zeggen, mynheer Harry, wanneer het u gelegen zal komen om met myn nicht op reis te gaan." Hedwig zag haar tante verwonderd aan en ontmoette daarop de oogen van Sophie Harry, die op haar gericht waren. „Wanneer de freule het wenscht," ant woordde de heer Harry: „ik kan de volgende week vertrekken, maar eer niet; ik heb tyd nooöig." „Goed," zeide de freule. „Dat zal dus zyn vandaag over acht dagen. Ik zal trachten my in dien tyd het noodige geld te verschaffen." Hedwig ondervroeg vol ongerustheid met den blik nu eens freule Von Laden, dan eens den heer Harry en zyn zuster. Deze laatste had medeiyden met den angst van de arme kleine. „Freule," zoide zy, „u hebt toch zeker uw plan aan uw nicht meegedeeld?" „Ik haar myn plan meedeelen?" vroeg de barones. „Neen, zeker niet! Neem u dat op u, juffrouw; u zal my daarmee een pleizier do6nIk moet op het oogenblik iets met Sanders bespreken en laat u alleen." Op hetzelfde oogenblik ging zy de zaal uit, zonder acht te slaan op de stomme verwyten, welke zy in de oogen van broeder en zuster las. Dezen zouden nu Hedwig op de hoogte der zaken stellen. De arme wees stond aan den grond genageldzy had, helaas, reeds al te veel ondervonden van het leven en zyn ellenden, om zich over te geven aan de illusies, welke iedere verandering, van welken aard ook, anders pleegt op te wekken by de jeugd. „O, wat ben ik toch te beklagen t" riep zy uit, wanhopig de handen wringend. „Myn tante kan my niet meer ondersteunen Hoe zal myn oom my ontvangen? Hy is zoo slecht en myn neven ookl Helaas, waar moet ik heen 1 „Kent gy den heer Eschatz, jongejuffrouw?" vroeg de heer Harry aan de arme kleine. „Neenmaar vroeger, toen mama niet wist wat te doon, omdat zy arm was enwy gebrek aan geld hadden om brood tekoopen, sprak vader haar dikwyis over myn oom en nevenHy zeide, dat het nietswaardigen waren en mama woendo dan 1" Broeder en zuster wisselden een droevigen blik. Maar de heer Harry was er de man niet naar, om den tyd onnut te gebruiken. „Vat moed, jonge dame," zeide hy vol goedheid. „Wie weet, of uw vader zich niet vergist heeft 1 Hy was toen reeds lydende De vrooiykheid van twee jonge officieren, zooals uw beide neven, was hem misschien onaangenaam en heeft hom wellicht te streng doen oordeelenIk zal niet trachten freule Anna van haar plan terug te brengen, dat zou vergeefsche moeite zynWy zullen naar Josephstadt vertrekken God zal ons beschermen. Indien ik bemerk, dat gy gelukkig kunt zyn by uw oom, zal ik u er laten. In het tegenovergestelde geval zult ge met my terugkeeren; maar wy zullen hiervan niets aan uw tante vertellen." Hedwig was een weinig gerustgesteld. „Maar waarheen zal ik dan gaan, wanneer ik niet in Josephstadt kan biyven?" vroeg zy. „Tante zal my niet terugnemen „Misschien," antwoordde de heer Harry „anders zult ge by ons komenMijn zuster en ik zullen u dan gaarne een verbiyf bieden." „Ach ja, kom by onsl... kom dadelykl" riep juffrouw Sophie uit, de armen uitstrek kend naar de wees, die er zich in wierp, tranen stortend van geluk en dankbaarheid. „Waarom zoudt ge haar die lange reis doen ondernemen, Diederik? Laten wy haar naar Ellrode brengendaar zullen wy haar beminnen, haar troosten, daar zullen wy weder opgewekt en vrooiyk wordeD, myn arme kleine „Neen, Sophie, dat kan niet," antwoordde de heer Harry, die dat beter inzag dan zyn zu3ter. „De freule zal er nimmer in toestem men: zy zou my haar nicht niet toever trouwen, maar haar naar Bohemen zenden in gezelschap van Sanders. Wy moeten gehoorzamen. Ik zal Hedwig terugbrengen, indien bet moet, maar onzo reis moet plaats hebben." Zoo gezegd, zoo gedaan. De grysaard en het kind begaven zich op reis, terwyi het een koude winterdag was. Hun kloederen konden hen niet genoegbeschermen tegen de guurheid van het jaargetyde, en het geld, dat de freule voor de reis gegeven had, was niet zoo veel, dat men zich voldoende tegen de koude kon vrijwaren. Die dagen van vermoeienis en ontbering haalden den band, die zich reeds tusschen de beide reizigers gevormd had, nog sterker aaD. De goedheid van den heer Harry en zyn dienstvaardigheid bewogen zeer het hart van Hedwig; van den anderen kant vervulden de standvastigheid van karakter van de wees, het geduld en de vrooiykheid, waarmede zy de onaangenaamheden van do reis verdroag, en de dankbaarheid, welke zjj niet ophield haar beschermer te bewyzen, den grysaard met teederheid en verwondering. Zy waren byDa aan het doel hunner reis, toen zy een plaatsje bereikten, waar zy zich genoodzaakt zagen te overnachten. Ten gevolg- van het inkwartieren van troepen was dr eenige borberg van het plaatsje geheel bezeb toen de heer Harry en zyn gezellin er aan kwamen, terwyi de officieren en soldaten alli ruimte hadden ingenomen. De heer Harry wist Diet wat te doen. D* waard, die weinig beleefd van natuur en voortdurend met de soldaten bezig was, begreep nauwelyks de beschaafde taal, waarin de grgsaard zich uitdrukte, en antwoordde zeer onbeschaamd. Hy had genoeg te doen, zeide by, met die soldaten en hun officieren, om zich het hoofd te breken om een vreem deling, waarvan men niet wist waar hy vandaan kwam. De heer Harry bleef in de zykamer van de ongastvrye herberg, terwyi hy Hedwig by de hand hield, toen een nog jong man hem voorbg ging om de naburigo kamec binnen te gaan. Wordt vervolgd)*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1