N°. 11512 A°. 1897 (Qouraat wordt dagelijks, met aitsondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. feuilleton. De Triomf der Liefde. lMa,aii<rlaa: O September, DAGBLAD. PBUS DEZER COURANT; Voor Leiden per 3 maanden. **-*..J f 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers - 0.05. FRUS DER AD VERTENT LËN: Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17}. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor liet ineasseeren buiten de etad wordt f 0.05 berekend- Olüciëele Kouuis^ovinjjeu. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN; Gezien art. 6, 2de alinea, der Verordening van 25 Januari 1894, regelende de inwendige inrichting dor scholen, de toelating en hot ontslag dor leerlingen (Gemeenteblad N°. 6 van 1894); Brengen ter algomeono kennis, dat de inschrijving van nieuwe leerlingen aan de openbare scholen der Sdo en 4do kl. zal plaats hebben van den 6den tot en mot don 18den Sept. e. k. in do schoollokalen in do Rijnstraat, in de Brandowijnsteog, op de Binnenvest- gracht aan het Plantsoen, in do Van-der-Werfstraat, aan de Korte Maro aan de Langebrng en in do Heereo8traat des voormiddags van halfnogen tot neg on uren en dos aamiddags van half twee tot tweo uren, behalve dos Zaterdags on des Zondags. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leidon, F. WAS, Burgemeester, t Sopt. 1897. E. KIST, Secretaris. BRAWËWBV. Burgemeester en Wethouders van Leidon breogeD ter algemoene kennis, dat door PIETER SIMON AREND VAN DOOREN0 alhier, eon vorzoeksohrift is inge diend om vergunning voor den klemhandel in sterken drank, in het perceel Broestraat No. 84. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WA8, Burgemoeater. 8 Sept. 1897. E. KIST, Secretaris. Persoverzicht. Op verzook brengen we het volgende hier onder de aandacht. Het werd uit Den Haag aan De Telegraaf geschreven en handelt over Een Hollandsch Grieksch kerkboek. In de Russische kapel, een vertrek in het voormalige buitenverblijf „Rustenburg", met het naburige „Buitenrust" en „Zorgvliet" eigendom vao de erfgenamen van groothertogin Sophio van Saksen-Weimar, worden door deo hier geveatigden Grieksch orthodoxen priester en zyn beide als koor dienstdoende zangers ongeveer honderd diensten in 6én jaar gehou den, die slechts b\j voorafgegane aanvrage aan den priester toegankelijk zijn voor andersden kenden en uit den aard der zaak niet veel aanloop hebben. Slechts bij zeer bijzondere gelegenheden trekt do kapel de aandacht en wordt door anderen dan geloovigen in de Grieksch-orthodoxe leer de godsdienstoefening bügowoond, die, niettegenstaande de eere- dienst tijdens do zomer-vacantie van den priester niet plaats beeft, toch tot honderd maal in een jaar moet geschieden, door de vele feestdagen, groote en minder belang rijke, die de Russen en hunne Slavische geloofsgenooton, Bulgaren, Serven, enz. vieren. Het getal in Den Haag wonende Grieksch- orthodoxen ia gering. Behalve het gezin en do afstamming van den zanger Gregori3 Y, die al ruim 40 jaar hier woont, de Russische gezant en het personeel der legate, de bekende fabrikant van Turksch lekkers iu de Vla mingstraat (me dunkt het terrein achter het Rijksmuseum moet nog echoën van het 1895er „lekker, lekker", van hem afkomstig), zijn er log zeer enkole in de voorname wereld, zooals ie echtgenoote van den Oostenrykschen gezant sn twee dames, met Nederlanders gehuwd. Toch deea zich het gemis gevoelen aan een Hollandsche vertaling van den tekst der Grieksch orthodoxe mis, die Diet in het Rus sisch, maar in het oud Slavisch wordt bediend, zelfs niet In Rusland, welk oud-Slavisch echter door allen van Slavischen oorsprong kan worden gevolgd. Dit idioom is natuur lijk een bewerking uit het oorspronkelijke Grieksch. Noch Russisch, noch oud-Slavisch, noch Grieksch wordt verstaan door thans in Den Haag wonende leden der Orthodoxe Kerk, en 't wordt Nederlandachen Jansenisten, wier benaderiDg tot die Kerk schijDt te worden ge- wenscht, niets gemakkelijk gemaakt de mis viering in de Russische kapel by te wonen, wanneer de bediening niet geregeld is te volgen. Sedert een week of drie is de Hollandsche vertaling met den Griekschen oer-tekst in Grieksche karakters er naast, gedrukt in een keurig boekske, dat niet in den handel is, maar waarvan ik u wel een exemplaar ter leen wil zenden als deze en gene belang stellende er iüzage van mocht willen hebben, 't Is de eerste en eenige Hollandsche vertaling, die er bestaat. Zij is vervaardigd door den heer M. J. Yacoubowsky, zanger der kapel, pas sedert zes jaren in de residentie en in Nederland. Deze arbeid, zeker niet zonder correctie van meer bevoegden tot stand gebracht, is toch een zeer opmerkelijke. De titel van het boekske is: „De goddelijke mis van onzen heiligen vader Johannes Chrysostomus"; 't is 172 bladzijden groot, waarvan de helft Grieksch. Naam van vertaler, schrijver en drukker ont broken. De drukkerij Van Nifterik, te Leiden, heeft 't bezorgd. Een zwart linnen omslag met Grieksch huis siert het handige rood-op-snee-ë boekske. De Russische kapel ia, zooals bekend, een restant uit de dagen van Koningin Anna Paulowna. Toen was het getal zangers grooter. De salarissen van den priester en de zangers werden betaald door den Russischen Staat, op wier kosten zeker ook wel de misverta- liog zal z(jn tot stand gekomen. De graanprijzen ondergingen in de laatste weken een belangrijke rijzing, een gevolg van minder gunstige oogsten, maar zoo lezen we in De(n) (anti-rev.) Neder lander wellicht Dog meer van speculatie. Een gevolg van die rijzing der prijzen is natuurlijk duur brood. De organen der partijen, die tijdens de ver kiezingen graanrechten op haar program had den, vinden hierin aanleiding den strijd, bij de stemming gestreden, te heropenen. „Ziet ge wel?" roepen zfl uit, „ook zonder graan rechten wordt het brood duurder." De Kamper Courant hoeft nooit zonderlin ger redeoeering aacgetroffen. „Niemand hoeft ooit beweerd, dat ook zon der graanrechten hst brood niet duurder kan worden. Maar er is iets anders. De rijzing der broodprijzen, thans waargenomen, pleit juist tegen de voorstanders van graanrechten. Wat duur brood beteefeent, wordt thans eerst gevoeld, nu do lage graanprijzen van de laat ste jaren blijken geen stand te houden; en dus worden zjj, die zich in het volksbelang tegen graanrechten verzet bebbeD, volkomen gerechtvaardigd. Het is toch voor ieder dui delijk, dat de broodprijzen nog hooger zouden zijn, wanneer zt] ook nog den invloed van graanrechten ondergingen. Al zou bfl lage graanprijzen die Invloed ni9t zoo sterk in de gezinnon gevoeld worden, zeker zou hij sterk worden gevoeld in tijden, dat die prijzen door minder goeden oogst of door speculatie hoog zijn. Wat graanrechten beteekenen in zulke tijden, men ziet het op het oogenblik in Frankrijk. Dd£r bestaan graanrechten, maar nu er door minder gunatigen oogst in het land zelf duurte dreigt, nu ontstaat er een levendige beweging om de graanprijzen afge schaft te krijgen, en is er zelfs sprake van de gezamenlijke gemeentebesturen een demon stratie met dat doel te doen uitgaan I" De mooiste ridderorde. Zooals bekend is, zijn do gouden, zilveren en bronzen medailles, uit te reiken tot belooniDg van men8chlievend hulpbetoon, bij Koninklijk Be sluit vervangen door draagpenningen. Hierop vestigt X in Het Nieuws van den Dag nog eens de aandacht. Over ridderordes moge verschillend worden gedacht, zoo schrijft hij - nu het gebruik eeDmaal bestaat van h6t uitreiken van ridder ordes, ter huldiging van verdiensten, nu maakte het toch inderdaad een zonderlingen indruk, personen, die zich in het burgerlijk leven onmiskenbaar onderscheiden door een daad van moed, te zien afschepen met een lompe, groote, medaille, waarmede niet veel anders was aan te vangen dan haar stilletjes weg te sluiten in de secretaire. Nu zou men, zich op een hoog standpunt stellende, kunnen beweren, dat de Rereering, door in deze onderscheid te maken tusscheu verdiensten, die met een ridderorde gehuldigd, en daden, die met een medaille erkend worden, overwegingen "volgde van zeer ver heven aard. Vindt iemand, die, met eigen levensgevaar, een medemensch redt van oen wissen dood, de beloouing voor zijn edele, z\jn kloeke handeling niet in zicbzelven? Gaat het waarachtig groote in den mensch niet altoos gepaard met een bescheidenheid, die wars is van openbaar huldebetoon En is het niet juist krachtons dit hooge, ethische begrip, dat de Rsgeering daden van mensch- lievendheid erkende door een medaille, te groot en te log om op de borst te hechten en uitsluitend bestemd om in den kring en bü de nakomelingschap des gebuldigden, diens daad in eerbiedig aandenken te houden? Of men, aldus redeut erende, inderdaad de beteekenis,' welke de Regeermg wilde gehecht hebben aan de zoogenaamde reddings medaille, in het ware licht stelt, betwijfelen wy. Maar hoe dit wezen moge, dat de medailles thans tot het verleden behooren en vervangen zyn door een draagbaar teeken, versierd met de beeltenis onzer Koningin, wordt door ons van harte toegejuicht. En wy hopen, dat niemand, die het Koninklijk onderscheidingsteeken ver wierf of mocht verwerven, uit al te groote bescheidenheid zich aan het zichtbaar dragc-n van dat teeken zal onttrokken. Zeker, wie een edele daad verricht, vindt daarvoor de hoogste belooning in zichzelven. Hy zal geen eerebewfjs vragen en er in geen geval mee pronken. Maar als hy den penniDg al niet dragen wil ten eigen pleiziere, dat hy het dan doe voor ons genoegen I Van hem, wiens borst versierd is met den penning van menschlievend hulpbetoon, behoeft niemand te twijfelen of het eereteeken hom wel naar recht en billijkheid toekomt. In menig geval zal met het verdienen er van zyn leven ge moeid zyn geweest. Er ia iets zoo weldadigs in, een mensch te ontmoeten, die zich door een edele daad heeft onder8cheideo. Wel verre van onze afgunst te wekken, zal daarby ons hart zwel len van trots op hem, onzen medemensch. En in dien trots ligt iets verheffends, iets, dat het beste in ons doet opstygen uit de diepten des gemoeds Gremengd Nieuws. Van do werf der Gebroeders Boot te Leiderdorp zyn met goei gevolg te water gelaten: een stalen reserve motorboot voor rekening van den heer J. A. Ham, te Rotterdam, dienstig om te verhuren; een yzeren klipperscbip, groot 115 last, gebouwd voor rekening van den heer J. Janzen, te Eist, en een yzeren hevslaak, gebouwd voor rekening van den heer B. Haneberg, te Wageningen. Wegens een defect aan de veeren, moest gisterochtend aan het Hollandsche Spoorstation te 's Gravenhage het postrytuig uit den buitenlandschen trein van 8 20 worden gezet. Met het rangeeren van don treio, het opnieuw aankoppelen, het overbrengen van óe post, enz., gingen slechts hoogstens 4 minuten vorloren. Naar aanleiding van een oude, tusschen de families heerschende veets is door een bloemist in de Paradyslaan te Rot terdam het 15-jarigo dochtertje van zekeren K. met peper in de oogen gegooid. Door de ouders van het meisje i3 de hulp der politie ingeroepen. By den hoer Saur, in de Regu liersdwarsstraat te Amsterdam, is een vreemd soortig zeemonster te zien, een zoogenaamde zeo-engel of schoorhaai. De vorige week werd van don landbouwer v. d. M. te Hitzum een kalf door den bliksem getroffen en gedood. Het beest had slechts een klein vierkant gaatje van achteren in de huid, waaronder het been totaal verbrijzeld was. Door een onbekende oorzaak brandde te Laag-Soeren de woning van J. Rensink tot den grond toe af. Het vee kon met moeite gered worden; van den inboedel echter niets. Huis en inboedel waren verzekerd. Men meldt uit Werkendam aan de „N. Rott. Ct.": In den laten avoDd van Woensdag is hier een moordaanslag gepleegd op zekeren Wouter Kieboom, vader van een talryk huisgezin. De man kwam tegen halfelf uit de herberg van D. v. d. W., aan den Sasdyk. In de her berg zelf was, volgens verklaring van den kas telein, niets voorgevallen. De gewonde had er een party biljart gespeeld met C. v. O. Een honderd meter voor by de herberg schynt hy aangevallen te zyn en vrec-seiyk gesneden. Op zyn hulpgeroep kwam zyn eigen vrouw toe snellen, die daar dicht by woont, en geholpen door een paar mannen, werd K. voorzichtig op een kruiwagen naar huis gereden. Daar bleek, dat hy acht diepe sneden over het boofd en in deii nek had ontvangen. Had hy een kwartier langer zoo aan den dyk gelegen, dan ware hy doodgebloed. Op de plaats der misdaad werden een zyden pet en een lage schoen gevonden, blykbaar van den aanvalier. De zwaarste verdenking rust op genoemden C. v. 0., die bekend staat als een liefhebber van vechten. De gemeente politie doet scherp onderzoek. Ook de wacht meester der marechaussee uit Woudrichem is onmiddeliyk mst het gepleegde feit in kennis gesteld. Wegens het inslikken vaneen stopnaald is de beste koe van den veehouder J. Tilburgs, te Valkenswaard, gedood moeten worden. De rechtbank te Breda veroor deelde den ontslagen directeur der stedeiyke bank van-leening te Bergen-op Zoom lot eene gevangenisstraf voor den tyd van een jaar, wtgons verduistering van gelden, hem als ambtenaar toevertrouwd. Een Engelschman, dieeenigen tyd onder de Afridis in iDdië heeft doorgebracht, 8Cbryft over dezen volksstam het volgende: De Afridis zyn in een aantal stammen verdeeld. De hoofdstammen zyn de „Jawakki", ce „Galli" en de „Adam Kei". Hun regeeriog is zuiver democratisch. Hun hoofd, de gekozen Malik, kan niets tegen den uitgesproken wensch van de stamgenooten ondernemen. De dorp n zenden vertegenwoorJigers in den stunraad. Door dit bestuur worden weder afgevaardigden benoemd voor den „Sept", wulke de hoogste overheid vormt. De bosprekiugen dezer regeeringslichamen zyn steeds zeer heftig on niet zelden vloeit tr i loed. Er mag niets zonder algemeene een-temmigheid besloten worden. Is de minder heid klnn, den neemt de meerderheid vaak gewuld te baat. Heeft het hoogste regeerings- collego een bealisslog genomen, dan wordt onvoorwaardelyke gehoorzaamheid verlangd. Op verzet staan de zwaarste straffen. De Afridis willen van de Afghanen niets weten en de Afgh^nen niets van de AfiiJis. Ofschoon de Afridis een zeer Isr;.êlietisch type vertoonon, zyn zy Mal»omedaner. Zy laten zich gewillig door de Mullahs leiden. Hun gansche leven wordt door bygeloof beheerscht. Hun bedryf is rcovery en daarnaast een beetjz lmdbouw. Zy liggen steeds in twist met buurman en vriend. Licbameiyk zyn de Afridis prachtige kerels, als gemzen klauteren zy legen de rotsen op. Hun huid-kleur is lichter-dar die van de mtefte Oosterlingen. Ze zyn geboren krygs- lieden. Men vertelt, dat een hunner voor vaderen hen met dezen vloek belast heeft: „Stseds vry, maar Dimmer eenstemmig." 7) Ongeveer op een myi afstands van Schwarz- gartcn lag EDrode, een klein Westfaalsch stadje, indien het dat nog was, met zyn nauwe en sombere poorten, zyn onregelmatige, hobbelige straten, zyn antieke buizen en vensters van wanhopige onregelmatigheid. Maai toch bood het geheel een zekore origineel heid en aantrokkeiykheid. Steden, die het karakter, dat hun eigen is, behouden, worden hoo langer hoe zeldzamer tegenwoordig: de spoorwegen vergemakkelyken haar verkeer met de andere steden zeer, terwyl dit den bewoners tegeiykertyd andere belangen en andere begeerten inboezemt. Men kan niet ontkennen, dat daardoor het individueele van den mensch zeer opgeheven wordt, hetwelk dat toch ook ztln goede zyde heeft. In den tyd, waarover dit verhaal begint, had Ellrode nog niet geprofiteerd van de voordeelen van den vooruitgang; het bewaarde integendeel in al zyn zuiverheid het oude aanzien. Binnen getuigde all06 van oudheid en van verveling, van de kraaien, die hun nesten hadden gebouwd in don ouden toren en nooit jongen schenen te krygeD, tot de kinderen toe, die in plaats van zooals andere te spelen, traag voortslenterden langs de straten of oen melancholieke koe hoedden langs de uitgedroogde gracht. Deze gracht was begrensd door wallen, waarop zich de muren van het stadje met haar torens verhieven, waarvan de sterke bouw zóó goed weerstand had geboden aan den tand des tyds, dat zy nog het beste bouwwerk van geheel Ellrode vormden. Hier en daar toonden op den wal oude dennen hun donkere kruinen. Ook stonden er Dog andere boomen. Hoe schoon des zomers ook het contrast van hun bladeren was met de grauwe kleur van den wal, deze arme boomen staken nu hun kale takken ten hemel; zy zuchtten tot elkaar onder den kouden adem van den noorden wind. Het was een onpleizierige winterdag: de lucht was koud, de grond hard, de natuur bleef zonder leven. Een aardige tuin liep van de hooge wal- muren naar den weg, waarvan een hekje van geverfd hout hem scheidde. Daar beschaduw den drie groote olmon, boomen, die daar zeer zeldzaam zyn, het grijsachtige dak van de kerk. Een oud huis stond in het midden van den tuin. Dit was gedurende het warme jaar- getyde verborgen in een doolhof van bloemen en omringd door een waar woud van vrucht- boomen. Het zat vol beeldhouwwerk. De ruiten van de verdieping waren in lood gezet, doch niet aan den voorkant Daar waren zy ver vangen door grootere, die er beter op berekend waren om het daglicht door te laten. Een dame zat aan een der ramen aan den kant van de straat en was bezig met een handwerkje. Zy hief van tyd tot "tyd de oogen van het werk op, om te spreken met een persoon, die dieper in de kamer zat. „Die brief voorspelt my niets goeds," zeide zy. „Wie heeft hem gebracht, Diederik ?V „De zoon van den herder; hy moest naar de stad en heeft er zich mede belast" „Ge zegt, dat hy gisteren geschreven is?" „Gisterochtend," antwoordde de heer Harry, en eon brief openvouwend, welken hy in de hand had, las hy met luide stem het volgende „Waarde Heer Harry l „U heeft zich niet bedrogen omtrent den toestand van baron Justus Yon Laden, myn broeder: ik geloof, dat zyn leven ten einde spoedt.... Nog eenige dagen, en het zal af- geloopen zynDaar myn besluit omtrent myn nicht het zelfde is gebleven, verzoek ik u, zich gereed te houden haar naar Boheme te vergezellen dadeiyk na de begrafenis. Doe myn groeten aan uw zuster en geloof my, altyd uw Hoogachtend, Anna Voh Laden." „Die verwenschte briefl" riep freule Harry uit, wier welwillend gelaat de grootste ver ontwaardiging uitdrukte. Zoo koelbloedig het naderend einde van haar broeder aan te kon digen 1 Een arme boerin zou met nog meer droefheid over den dood van haar kat spre ken IIk zweer u, Dioderik, dat ik van myn leven geen voet meer op Schwarzgar- ten zal zotten l" „Kalm, Sophie, kalmlGeen onvoorzich tig woord. Het kan zyn, dat wy over eenige dagen verplicht zyn andermaal den weg naar Schwarzgarten in te slaan „Nimmer IGy kunt doen wat ge ver kiest, Diederik. Maak maar schoone buigingen voor die hartelooze vrouwI.... Ik, ik wil haar niet meer zien!" „Maar, Sophie, vergeet ge dan het arme kind?" „Het vergeten?" herhaalde Sophie met een i-oorc van smartelyke verwondering. „Juist omdat ik er aan denk, verwyt ik die die „Die ongefortuneerde vrouw zoozeer", vol eindigde de heer Harry. „Indien freule Anna schuldig is, is het dan niet de schuld van haar familie? Het egoïsme van die familie is de oorzaak van hetgeen nu gebeurt." Sophie brak in tranen uit. „Hoe kunt ge zulk een gedrag nog trachten te verontschuldigen I" riep zy uit. „Ik tracht het niet te verontschuldigen," hernam de grysaard, met den zachten ernst, die hem eigen was; „het verleden van de freule verklaart het my, ziedaar alles, en ik kan niet anders dan haar diep beklagen. Van den anderen kant zou ik, zooveel in myn vermogen is, een onschuldig kind behoeden voor de gevolgen van dit gedrag...." „Ge hebt gelyk, Diederik, groot geiyk," mompelde Sophie; „wat weet ge toch alles beter dan ikl Ik zal u in deze omstandigheid tot gids nemen." De heer Harry liet op zyn zuster een inDigen blik vallen, welke duideiyk zeide: „Doet ge dat dan niet altyd?" Hy naderde haar, en zyn blanke en fijne hand op het grijzende hoofd der oude dame leggende, zeide by: „De boodschapper moet myn antwoord in ontvangst nemen. Ik zal haar schryven, dat wy, van smart doordrongen en denkend aan het verlies, dat haar en haar nicht wacht, bereid zyn, wanneer zy het verlangt, haar onzen troost te komen brengenVindt ge dat goed?" „Zeker, Diederik.Ach I dat arme kind I Wat zou ik graag bij haar zyn 1" „Ge ziet, Sophie," zei de heer Harry met een glimlach, „dat men niet te voorbarig moet zweren. Laat ons hopen, dat de freule rede zal verstaan." „Ja, ja.zeide Sophie afgetrokken. „Weet men soms, of zy gezorgd heeft, dat haar broeder geesteiyken bystana heeft ge noten?" „De goestelyke is gisteren naar Schwarz garten gegaan, heeft de boodschapper mij ge zegd, en er is niets gewichtigs vergeten. Zoo is freule Anna," voegde de heer Harry er by; „zy kan haten, maar zy volbrengt toch ook al haar plichten." „Ach, Diederik, zyn dat wel woorden van een Christen? Heet het zyn plichten ver vullen, wanneer men zijn naaste haat, en nog meer dan zyn naaste, zyn broeder?.... Maar ge wilt schryven, ik wil u niet ophou den. Nooit zyn wy het eens ten opzichte van freule Anna." Gedurende eenige oogenblikken hoorde men niets in de kamer dan het geknetter van het brandende hout in de kachel en het gekras der pen van den heer Harry, welke over het papier liep. Sophie werkte voort aan haar arbeid, totdat de oude pendule kwart vóór drieën wees. Toen verliet zy zonder gedruisch te maken de kamer, om op sbg van drieën de koffie op te dienen. {Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 9