N°. 11512
A°. 1897
(Qouraat wordt dagelijks, met aitsondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
feuilleton.
De Triomf der Liefde.
lMa,aii<rlaa: O September,
DAGBLAD.
PBUS DEZER COURANT;
Voor Leiden per 3 maanden. **-*..J f 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers - 0.05.
FRUS DER AD VERTENT LËN:
Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17}. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor liet ineasseeren buiten de etad
wordt f 0.05 berekend-
Olüciëele Kouuis^ovinjjeu.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN;
Gezien art. 6, 2de alinea, der Verordening van 25
Januari 1894, regelende de inwendige inrichting
dor scholen, de toelating en hot ontslag dor leerlingen
(Gemeenteblad N°. 6 van 1894);
Brengen ter algomeono kennis, dat de inschrijving
van nieuwe leerlingen aan de openbare scholen der
Sdo en 4do kl. zal plaats hebben van den 6den tot en
mot don 18den Sept. e. k. in do schoollokalen in do
Rijnstraat, in de Brandowijnsteog, op de Binnenvest-
gracht aan het Plantsoen, in do Van-der-Werfstraat,
aan de Korte Maro aan de Langebrng en in do
Heereo8traat des voormiddags van halfnogen tot
neg on uren en dos aamiddags van half twee tot
tweo uren, behalve dos Zaterdags on des Zondags.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leidon, F. WAS, Burgemeester,
t Sopt. 1897. E. KIST, Secretaris.
BRAWËWBV.
Burgemeester en Wethouders van Leidon breogeD ter
algemoene kennis, dat door PIETER SIMON AREND
VAN DOOREN0 alhier, eon vorzoeksohrift is inge
diend om vergunning voor den klemhandel in sterken
drank, in het perceel Broestraat No. 84.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WA8, Burgemoeater.
8 Sept. 1897. E. KIST, Secretaris.
Persoverzicht.
Op verzook brengen we het volgende hier
onder de aandacht. Het werd uit Den Haag
aan De Telegraaf geschreven en handelt over
Een Hollandsch Grieksch kerkboek.
In de Russische kapel, een vertrek in het
voormalige buitenverblijf „Rustenburg", met
het naburige „Buitenrust" en „Zorgvliet"
eigendom vao de erfgenamen van groothertogin
Sophio van Saksen-Weimar, worden door deo
hier geveatigden Grieksch orthodoxen priester
en zyn beide als koor dienstdoende zangers
ongeveer honderd diensten in 6én jaar gehou
den, die slechts b\j voorafgegane aanvrage aan
den priester toegankelijk zijn voor andersden
kenden en uit den aard der zaak niet veel
aanloop hebben. Slechts bij zeer bijzondere
gelegenheden trekt do kapel de aandacht en
wordt door anderen dan geloovigen in de
Grieksch-orthodoxe leer de godsdienstoefening
bügowoond, die, niettegenstaande de eere-
dienst tijdens do zomer-vacantie van den
priester niet plaats beeft, toch tot honderd
maal in een jaar moet geschieden, door de
vele feestdagen, groote en minder belang
rijke, die de Russen en hunne Slavische
geloofsgenooton, Bulgaren, Serven, enz. vieren.
Het getal in Den Haag wonende Grieksch-
orthodoxen ia gering. Behalve het gezin en
do afstamming van den zanger Gregori3 Y,
die al ruim 40 jaar hier woont, de Russische
gezant en het personeel der legate, de bekende
fabrikant van Turksch lekkers iu de Vla
mingstraat (me dunkt het terrein achter het
Rijksmuseum moet nog echoën van het 1895er
„lekker, lekker", van hem afkomstig), zijn er
log zeer enkole in de voorname wereld, zooals
ie echtgenoote van den Oostenrykschen gezant
sn twee dames, met Nederlanders gehuwd.
Toch deea zich het gemis gevoelen aan een
Hollandsche vertaling van den tekst der
Grieksch orthodoxe mis, die Diet in het Rus
sisch, maar in het oud Slavisch wordt bediend,
zelfs niet In Rusland, welk oud-Slavisch echter
door allen van Slavischen oorsprong kan
worden gevolgd. Dit idioom is natuur
lijk een bewerking uit het oorspronkelijke
Grieksch. Noch Russisch, noch oud-Slavisch,
noch Grieksch wordt verstaan door thans in
Den Haag wonende leden der Orthodoxe Kerk,
en 't wordt Nederlandachen Jansenisten, wier
benaderiDg tot die Kerk schijDt te worden ge-
wenscht, niets gemakkelijk gemaakt de mis
viering in de Russische kapel by te wonen,
wanneer de bediening niet geregeld is te
volgen.
Sedert een week of drie is de Hollandsche
vertaling met den Griekschen oer-tekst in
Grieksche karakters er naast, gedrukt in een
keurig boekske, dat niet in den handel is,
maar waarvan ik u wel een exemplaar ter
leen wil zenden als deze en gene belang
stellende er iüzage van mocht willen hebben,
't Is de eerste en eenige Hollandsche vertaling,
die er bestaat.
Zij is vervaardigd door den heer M. J.
Yacoubowsky, zanger der kapel, pas sedert
zes jaren in de residentie en in Nederland.
Deze arbeid, zeker niet zonder correctie van
meer bevoegden tot stand gebracht, is toch
een zeer opmerkelijke. De titel van het boekske
is: „De goddelijke mis van onzen heiligen
vader Johannes Chrysostomus"; 't is 172
bladzijden groot, waarvan de helft Grieksch.
Naam van vertaler, schrijver en drukker ont
broken. De drukkerij Van Nifterik, te
Leiden, heeft 't bezorgd. Een zwart linnen
omslag met Grieksch huis siert het handige
rood-op-snee-ë boekske.
De Russische kapel ia, zooals bekend, een
restant uit de dagen van Koningin Anna
Paulowna. Toen was het getal zangers grooter.
De salarissen van den priester en de zangers
werden betaald door den Russischen Staat,
op wier kosten zeker ook wel de misverta-
liog zal z(jn tot stand gekomen.
De graanprijzen ondergingen in de
laatste weken een belangrijke rijzing, een
gevolg van minder gunstige oogsten, maar
zoo lezen we in De(n) (anti-rev.) Neder
lander wellicht Dog meer van speculatie.
Een gevolg van die rijzing der prijzen is
natuurlijk duur brood.
De organen der partijen, die tijdens de ver
kiezingen graanrechten op haar program had
den, vinden hierin aanleiding den strijd, bij
de stemming gestreden, te heropenen. „Ziet
ge wel?" roepen zfl uit, „ook zonder graan
rechten wordt het brood duurder."
De Kamper Courant hoeft nooit zonderlin
ger redeoeering aacgetroffen.
„Niemand hoeft ooit beweerd, dat ook zon
der graanrechten hst brood niet duurder kan
worden.
Maar er is iets anders. De rijzing der
broodprijzen, thans waargenomen, pleit juist
tegen de voorstanders van graanrechten.
Wat duur brood beteefeent, wordt thans eerst
gevoeld, nu do lage graanprijzen van de laat
ste jaren blijken geen stand te houden; en
dus worden zjj, die zich in het volksbelang
tegen graanrechten verzet bebbeD, volkomen
gerechtvaardigd. Het is toch voor ieder dui
delijk, dat de broodprijzen nog hooger zouden
zijn, wanneer zt] ook nog den invloed van
graanrechten ondergingen. Al zou bfl lage
graanprijzen die Invloed ni9t zoo sterk in de
gezinnon gevoeld worden, zeker zou hij sterk
worden gevoeld in tijden, dat die prijzen
door minder goeden oogst of door speculatie
hoog zijn.
Wat graanrechten beteekenen in zulke
tijden, men ziet het op het oogenblik in
Frankrijk. Dd£r bestaan graanrechten, maar
nu er door minder gunatigen oogst in het
land zelf duurte dreigt, nu ontstaat er een
levendige beweging om de graanprijzen afge
schaft te krijgen, en is er zelfs sprake van de
gezamenlijke gemeentebesturen een demon
stratie met dat doel te doen uitgaan I"
De mooiste ridderorde. Zooals
bekend is, zijn do gouden, zilveren en bronzen
medailles, uit te reiken tot belooniDg van
men8chlievend hulpbetoon, bij Koninklijk Be
sluit vervangen door draagpenningen. Hierop
vestigt X in Het Nieuws van den Dag nog
eens de aandacht.
Over ridderordes moge verschillend worden
gedacht, zoo schrijft hij - nu het gebruik
eeDmaal bestaat van h6t uitreiken van ridder
ordes, ter huldiging van verdiensten, nu maakte
het toch inderdaad een zonderlingen indruk,
personen, die zich in het burgerlijk leven
onmiskenbaar onderscheiden door een daad
van moed, te zien afschepen met een lompe,
groote, medaille, waarmede niet veel anders
was aan te vangen dan haar stilletjes weg te
sluiten in de secretaire.
Nu zou men, zich op een hoog standpunt
stellende, kunnen beweren, dat de Rereering,
door in deze onderscheid te maken tusscheu
verdiensten, die met een ridderorde gehuldigd,
en daden, die met een medaille erkend
worden, overwegingen "volgde van zeer ver
heven aard. Vindt iemand, die, met eigen
levensgevaar, een medemensch redt van oen
wissen dood, de beloouing voor zijn edele, z\jn
kloeke handeling niet in zicbzelven?
Gaat het waarachtig groote in den mensch
niet altoos gepaard met een bescheidenheid,
die wars is van openbaar huldebetoon En is
het niet juist krachtons dit hooge, ethische
begrip, dat de Rsgeering daden van mensch-
lievendheid erkende door een medaille, te
groot en te log om op de borst te hechten
en uitsluitend bestemd om in den kring en
bü de nakomelingschap des gebuldigden, diens
daad in eerbiedig aandenken te houden?
Of men, aldus redeut erende, inderdaad de
beteekenis,' welke de Regeermg wilde gehecht
hebben aan de zoogenaamde reddings medaille,
in het ware licht stelt, betwijfelen wy. Maar
hoe dit wezen moge, dat de medailles thans
tot het verleden behooren en vervangen zyn
door een draagbaar teeken, versierd met de
beeltenis onzer Koningin, wordt door ons van
harte toegejuicht. En wy hopen, dat niemand,
die het Koninklijk onderscheidingsteeken ver
wierf of mocht verwerven, uit al te groote
bescheidenheid zich aan het zichtbaar dragc-n
van dat teeken zal onttrokken.
Zeker, wie een edele daad verricht, vindt
daarvoor de hoogste belooning in zichzelven.
Hy zal geen eerebewfjs vragen en er in geen
geval mee pronken. Maar als hy den penniDg
al niet dragen wil ten eigen pleiziere, dat hy
het dan doe voor ons genoegen I Van hem,
wiens borst versierd is met den penning van
menschlievend hulpbetoon, behoeft niemand
te twijfelen of het eereteeken hom wel naar
recht en billijkheid toekomt. In menig geval
zal met het verdienen er van zyn leven ge
moeid zyn geweest.
Er ia iets zoo weldadigs in, een mensch
te ontmoeten, die zich door een edele daad
heeft onder8cheideo. Wel verre van onze
afgunst te wekken, zal daarby ons hart zwel
len van trots op hem, onzen medemensch.
En in dien trots ligt iets verheffends, iets,
dat het beste in ons doet opstygen uit de
diepten des gemoeds
Gremengd Nieuws.
Van do werf der Gebroeders
Boot te Leiderdorp zyn met goei gevolg te
water gelaten: een stalen reserve motorboot
voor rekening van den heer J. A. Ham, te
Rotterdam, dienstig om te verhuren; een
yzeren klipperscbip, groot 115 last, gebouwd
voor rekening van den heer J. Janzen, te
Eist, en een yzeren hevslaak, gebouwd
voor rekening van den heer B. Haneberg, te
Wageningen.
Wegens een defect aan de veeren,
moest gisterochtend aan het Hollandsche
Spoorstation te 's Gravenhage het postrytuig
uit den buitenlandschen trein van 8 20 worden
gezet.
Met het rangeeren van don treio, het
opnieuw aankoppelen, het overbrengen van
óe post, enz., gingen slechts hoogstens 4
minuten vorloren.
Naar aanleiding van een oude,
tusschen de families heerschende veets is
door een bloemist in de Paradyslaan te Rot
terdam het 15-jarigo dochtertje van zekeren
K. met peper in de oogen gegooid. Door de
ouders van het meisje i3 de hulp der politie
ingeroepen.
By den hoer Saur, in de Regu
liersdwarsstraat te Amsterdam, is een vreemd
soortig zeemonster te zien, een zoogenaamde
zeo-engel of schoorhaai.
De vorige week werd van don
landbouwer v. d. M. te Hitzum een kalf door
den bliksem getroffen en gedood. Het beest
had slechts een klein vierkant gaatje van
achteren in de huid, waaronder het been
totaal verbrijzeld was.
Door een onbekende oorzaak
brandde te Laag-Soeren de woning van J.
Rensink tot den grond toe af. Het vee kon
met moeite gered worden; van den inboedel
echter niets. Huis en inboedel waren verzekerd.
Men meldt uit Werkendam aan de
„N. Rott. Ct.":
In den laten avoDd van Woensdag is hier
een moordaanslag gepleegd op zekeren Wouter
Kieboom, vader van een talryk huisgezin.
De man kwam tegen halfelf uit de herberg
van D. v. d. W., aan den Sasdyk. In de her
berg zelf was, volgens verklaring van den kas
telein, niets voorgevallen. De gewonde had er
een party biljart gespeeld met C. v. O. Een
honderd meter voor by de herberg schynt hy
aangevallen te zyn en vrec-seiyk gesneden. Op
zyn hulpgeroep kwam zyn eigen vrouw toe
snellen, die daar dicht by woont, en geholpen
door een paar mannen, werd K. voorzichtig op
een kruiwagen naar huis gereden. Daar bleek,
dat hy acht diepe sneden over het boofd en in
deii nek had ontvangen. Had hy een kwartier
langer zoo aan den dyk gelegen, dan ware hy
doodgebloed.
Op de plaats der misdaad werden een zyden
pet en een lage schoen gevonden, blykbaar
van den aanvalier. De zwaarste verdenking
rust op genoemden C. v. 0., die bekend staat
als een liefhebber van vechten. De gemeente
politie doet scherp onderzoek. Ook de wacht
meester der marechaussee uit Woudrichem is
onmiddeliyk mst het gepleegde feit in kennis
gesteld.
Wegens het inslikken vaneen
stopnaald is de beste koe van den veehouder
J. Tilburgs, te Valkenswaard, gedood moeten
worden.
De rechtbank te Breda veroor
deelde den ontslagen directeur der stedeiyke
bank van-leening te Bergen-op Zoom lot eene
gevangenisstraf voor den tyd van een jaar,
wtgons verduistering van gelden, hem als
ambtenaar toevertrouwd.
Een Engelschman, dieeenigen
tyd onder de Afridis in iDdië heeft doorgebracht,
8Cbryft over dezen volksstam het volgende:
De Afridis zyn in een aantal stammen
verdeeld. De hoofdstammen zyn de „Jawakki",
ce „Galli" en de „Adam Kei". Hun regeeriog
is zuiver democratisch. Hun hoofd, de gekozen
Malik, kan niets tegen den uitgesproken
wensch van de stamgenooten ondernemen.
De dorp n zenden vertegenwoorJigers in den
stunraad. Door dit bestuur worden weder
afgevaardigden benoemd voor den „Sept",
wulke de hoogste overheid vormt.
De bosprekiugen dezer regeeringslichamen
zyn steeds zeer heftig on niet zelden vloeit
tr i loed. Er mag niets zonder algemeene
een-temmigheid besloten worden. Is de minder
heid klnn, den neemt de meerderheid vaak
gewuld te baat. Heeft het hoogste regeerings-
collego een bealisslog genomen, dan wordt
onvoorwaardelyke gehoorzaamheid verlangd.
Op verzet staan de zwaarste straffen.
De Afridis willen van de Afghanen niets
weten en de Afgh^nen niets van de AfiiJis.
Ofschoon de Afridis een zeer Isr;.êlietisch type
vertoonon, zyn zy Mal»omedaner. Zy laten
zich gewillig door de Mullahs leiden. Hun
gansche leven wordt door bygeloof beheerscht.
Hun bedryf is rcovery en daarnaast een beetjz
lmdbouw. Zy liggen steeds in twist met
buurman en vriend.
Licbameiyk zyn de Afridis prachtige kerels,
als gemzen klauteren zy legen de rotsen op.
Hun huid-kleur is lichter-dar die van de
mtefte Oosterlingen. Ze zyn geboren krygs-
lieden. Men vertelt, dat een hunner voor
vaderen hen met dezen vloek belast heeft:
„Stseds vry, maar Dimmer eenstemmig."
7)
Ongeveer op een myi afstands van Schwarz-
gartcn lag EDrode, een klein Westfaalsch
stadje, indien het dat nog was, met zyn
nauwe en sombere poorten, zyn onregelmatige,
hobbelige straten, zyn antieke buizen en
vensters van wanhopige onregelmatigheid.
Maai toch bood het geheel een zekore origineel
heid en aantrokkeiykheid. Steden, die het
karakter, dat hun eigen is, behouden, worden
hoo langer hoe zeldzamer tegenwoordig: de
spoorwegen vergemakkelyken haar verkeer
met de andere steden zeer, terwyl dit den
bewoners tegeiykertyd andere belangen en
andere begeerten inboezemt. Men kan niet
ontkennen, dat daardoor het individueele van
den mensch zeer opgeheven wordt, hetwelk
dat toch ook ztln goede zyde heeft.
In den tyd, waarover dit verhaal begint,
had Ellrode nog niet geprofiteerd van de
voordeelen van den vooruitgang; het bewaarde
integendeel in al zyn zuiverheid het oude
aanzien. Binnen getuigde all06 van oudheid
en van verveling, van de kraaien, die hun
nesten hadden gebouwd in don ouden toren
en nooit jongen schenen te krygeD, tot de
kinderen toe, die in plaats van zooals andere
te spelen, traag voortslenterden langs de
straten of oen melancholieke koe hoedden
langs de uitgedroogde gracht.
Deze gracht was begrensd door wallen, waarop
zich de muren van het stadje met haar torens
verhieven, waarvan de sterke bouw zóó goed
weerstand had geboden aan den tand des
tyds, dat zy nog het beste bouwwerk van
geheel Ellrode vormden. Hier en daar toonden
op den wal oude dennen hun donkere kruinen.
Ook stonden er Dog andere boomen. Hoe
schoon des zomers ook het contrast van hun
bladeren was met de grauwe kleur van den
wal, deze arme boomen staken nu hun kale
takken ten hemel; zy zuchtten tot elkaar
onder den kouden adem van den noorden
wind. Het was een onpleizierige winterdag:
de lucht was koud, de grond hard, de natuur
bleef zonder leven.
Een aardige tuin liep van de hooge wal-
muren naar den weg, waarvan een hekje van
geverfd hout hem scheidde. Daar beschaduw
den drie groote olmon, boomen, die daar zeer
zeldzaam zyn, het grijsachtige dak van de kerk.
Een oud huis stond in het midden van den
tuin. Dit was gedurende het warme jaar-
getyde verborgen in een doolhof van bloemen
en omringd door een waar woud van vrucht-
boomen. Het zat vol beeldhouwwerk. De ruiten
van de verdieping waren in lood gezet, doch
niet aan den voorkant Daar waren zy ver
vangen door grootere, die er beter op berekend
waren om het daglicht door te laten.
Een dame zat aan een der ramen aan
den kant van de straat en was bezig met
een handwerkje. Zy hief van tyd tot "tyd de
oogen van het werk op, om te spreken met
een persoon, die dieper in de kamer zat.
„Die brief voorspelt my niets goeds," zeide
zy. „Wie heeft hem gebracht, Diederik ?V
„De zoon van den herder; hy moest naar
de stad en heeft er zich mede belast"
„Ge zegt, dat hy gisteren geschreven is?"
„Gisterochtend," antwoordde de heer Harry,
en eon brief openvouwend, welken hy in de
hand had, las hy met luide stem het volgende
„Waarde Heer Harry l
„U heeft zich niet bedrogen omtrent den
toestand van baron Justus Yon Laden, myn
broeder: ik geloof, dat zyn leven ten einde
spoedt.... Nog eenige dagen, en het zal af-
geloopen zynDaar myn besluit omtrent
myn nicht het zelfde is gebleven, verzoek ik
u, zich gereed te houden haar naar Boheme
te vergezellen dadeiyk na de begrafenis. Doe
myn groeten aan uw zuster en geloof my,
altyd uw
Hoogachtend,
Anna Voh Laden."
„Die verwenschte briefl" riep freule Harry
uit, wier welwillend gelaat de grootste ver
ontwaardiging uitdrukte. Zoo koelbloedig het
naderend einde van haar broeder aan te kon
digen 1 Een arme boerin zou met nog meer
droefheid over den dood van haar kat spre
ken IIk zweer u, Dioderik, dat ik van
myn leven geen voet meer op Schwarzgar-
ten zal zotten l"
„Kalm, Sophie, kalmlGeen onvoorzich
tig woord. Het kan zyn, dat wy over eenige
dagen verplicht zyn andermaal den weg naar
Schwarzgarten in te slaan
„Nimmer IGy kunt doen wat ge ver
kiest, Diederik. Maak maar schoone buigingen
voor die hartelooze vrouwI.... Ik, ik wil
haar niet meer zien!"
„Maar, Sophie, vergeet ge dan het arme
kind?"
„Het vergeten?" herhaalde Sophie met een
i-oorc van smartelyke verwondering. „Juist
omdat ik er aan denk, verwyt ik die
die
„Die ongefortuneerde vrouw zoozeer", vol
eindigde de heer Harry. „Indien freule Anna
schuldig is, is het dan niet de schuld van
haar familie? Het egoïsme van die familie is
de oorzaak van hetgeen nu gebeurt."
Sophie brak in tranen uit.
„Hoe kunt ge zulk een gedrag nog trachten
te verontschuldigen I" riep zy uit.
„Ik tracht het niet te verontschuldigen,"
hernam de grysaard, met den zachten ernst,
die hem eigen was; „het verleden van de
freule verklaart het my, ziedaar alles, en ik
kan niet anders dan haar diep beklagen.
Van den anderen kant zou ik, zooveel in myn
vermogen is, een onschuldig kind behoeden
voor de gevolgen van dit gedrag...."
„Ge hebt gelyk, Diederik, groot geiyk,"
mompelde Sophie; „wat weet ge toch alles
beter dan ikl Ik zal u in deze omstandigheid
tot gids nemen."
De heer Harry liet op zyn zuster een inDigen
blik vallen, welke duideiyk zeide: „Doet ge
dat dan niet altyd?" Hy naderde haar, en
zyn blanke en fijne hand op het grijzende
hoofd der oude dame leggende, zeide by:
„De boodschapper moet myn antwoord in
ontvangst nemen. Ik zal haar schryven, dat
wy, van smart doordrongen en denkend aan
het verlies, dat haar en haar nicht wacht,
bereid zyn, wanneer zy het verlangt, haar
onzen troost te komen brengenVindt
ge dat goed?"
„Zeker, Diederik.Ach I dat arme kind I
Wat zou ik graag bij haar zyn 1"
„Ge ziet, Sophie," zei de heer Harry met
een glimlach, „dat men niet te voorbarig
moet zweren. Laat ons hopen, dat de freule
rede zal verstaan."
„Ja, ja.zeide Sophie afgetrokken.
„Weet men soms, of zy gezorgd heeft, dat
haar broeder geesteiyken bystana heeft ge
noten?"
„De goestelyke is gisteren naar Schwarz
garten gegaan, heeft de boodschapper mij ge
zegd, en er is niets gewichtigs vergeten.
Zoo is freule Anna," voegde de heer Harry
er by; „zy kan haten, maar zy volbrengt toch
ook al haar plichten."
„Ach, Diederik, zyn dat wel woorden van
een Christen? Heet het zyn plichten ver
vullen, wanneer men zijn naaste haat, en
nog meer dan zyn naaste, zyn broeder?....
Maar ge wilt schryven, ik wil u niet ophou
den. Nooit zyn wy het eens ten opzichte van
freule Anna."
Gedurende eenige oogenblikken hoorde men
niets in de kamer dan het geknetter van
het brandende hout in de kachel en het gekras
der pen van den heer Harry, welke over het
papier liep. Sophie werkte voort aan haar
arbeid, totdat de oude pendule kwart vóór
drieën wees. Toen verliet zy zonder gedruisch
te maken de kamer, om op sbg van drieën
de koffie op te dienen.
{Wordt vervolgd