N°. 11497 A0. 1897 (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. GILBERTE. Donderdair 19 Auanstiis. LEIDSCH DAGBLAD. PRUS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden, 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Uit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 18 Angustus. Heden ontvingen wij het 49ate jaarver slag aangaande den toestand der vereeniging „Uit Liefde", over het jaar 1S96. Daaruit lli-kt, dat het ledental, hetwelk op 1 Januari 293 beiroeg, gedurende het afge- loopen jaar wegens overlijden, bedanken of door het verlaten der stad vernainaerde met 30 leden; daartegenover traden toe ^buiten gewone en 6 gewone leden, zoodat op 31 Decnmbir 1896 de vereeniging bestond uit 273 leden. In de gehouden voorjaarsvergadering, werd besloten om voort te gaan met de uitd&TlTïgen van brood, turf, rijst en gort. By öene in 't optnbaar gehouden aanbesteding Afihrden de leveiingen opgedragen aan de inschrijvers, zooals dis indertyd door ons zyn vermeld. Voor zooverre zulks eenigszins mogelijk was, zorgde het bestuur ook dit jaar, dat do bons vroegtijdig in het bezit der leden werden gesteld. Hun aantal bedroeg: brood 4570, (waaronder 597 voor krentenbrood als feest gave), turf 4750, rijst 5986, gort 4453, steen kolen (feestgave) 597, to znnen 20356, een geldelijk bedrag vertegenwoordigend van f 1592.03. De ontvangsten van het vereenigingsjaar bedroegen, met inbegrip van het saldo van het vorige jaar, f 1892.68, waaronder aan Spaarbankrente f 33.40. In de ledenvergadering van Juni deelde de Voorzitter mede, dat in 't voorjaar van 1897 de Vereeniging haar 50-jarig jubilé zoude herdenken. Na verschillende besprekingen werd het bestuur in de ledenvergadering in October gemachtigd datgene te doen, wat haar nuttig en wenschülljk voorkw^fn. Besloten werd aan de ll)6t, die telken jare aan de leden wordt aangeboden ter verkrij ging van meerdere bons, een lijst toe te voegen voor een feestgave. De gelden, daarop vorkregen en met eene extra-gave uit de kas aaDgevuld, zouden worden gebruikt voor een extra-uitdeeling. Het gevolg hiervan was, dat aan alle leden 3 bons voor '/2 hectoliter steenkolen en even zoovele voor een kren tenbrood konden worden uitgereikt. De fee3tvitriag zelve geschiedde in den meosten eenvoud op den dag der oprichting, nl. 3 Jan. 1897, waaromtrent wy eveneens reeds verslag hebben gegeven. De heer J. Vogelenzang, die als bestuurslid een reeks van jaren zijne krachten aan de Vereeniging had gewijd en wiens verscheiden door zijne medebestuurders met leedwezen werd vernomen, is in do Juni-vergadering opgevolgd door den heer Fr. Keulemans Jr. Slechts zeer kort mocht het bestuur zich evenwtl ia diens medewerking verheugen: den 22sten Juli d. a. v. verspreidde zich de droeve typing, dat eene verergering van de kwaal, waaraan hy lijdende was, plotseling een einde had gemaakt aan dat leven, waar van nog zulke groote verwaebtiagen werden gekoesterd. De heer C. J. Corts, in de October- vergadering met algemeene stemmen in diens plaats verkozen, was bereid deze benoeming te aanvaarden. In den meest beknopten vorm is hier dus een zoo volleaig mogelijk overzicht van den stand van zaken verschaft. By velen zal er de gedachte door zijn ont staan, dat er in 't afgeloopen jaar door deze Vereeniging heelwat goeds is verricht ge worden; dat, naar het aantal uitgegeven bons te rekenen, heelwat hulpbehoevende gezin nen hiervan genoten hebben; ja, dat ten slotte nog op een batig saldo kan gewezen worden. Zonder eenigen twijfel bevat dit alles veel waarheid, doch in het verslag wordt de verzekering gegeven, dat al hetgeen verricht is geworden zeer weinig beteekent, b\j al wat verricht en gedaan had behooren te worden. Het is waar, dat het bestuur gaf, wat het kon geven, doch, om te kunnen doen, wat nog gedaan had moeten worden; om overal, waar een gave van brooi, gort of rijst voor het stillen van soms lang gebden hooger, of van turven, om de verkleumde lichamen van ouders en kinderen te verwarmen, werd ge vraagd, daartoe was het Bestuur niet by machte, omdat de inkomsten dit niet toelieten Het bezit van een batig saldo moge door elke andere Vereeniging hoog geschat worden, niet alzoo door de Vereniging „Uit Liefde". Haar devies is slechts te geven wat zy bezit, en het eenig doelwit is, om steeds meer, oneindig meer, te kunnen geven dan tot dusverre door haar gegeven is geworden. Moge een ieder, wien deze mededeellng onder de oogen komt, zich bereid gevoelen, om hieitoe te willen medewtrkenl Hy spore familie, vrienden en bekenden aan om lid te worden dezer nuttige Vereeniging.^ Een elk bedenke, dat, hoe grooter bare inkomsten zyn, hoe ruimer hare uitdeelingen kunnen geschiedeD. In „Zomerlust" alhier had 's namiddags en 's avonds, onder voorzitterschap van den heer W. J. Derk8en, uit Amsterdam, de eerste jaarvergadering plaats van den ten vorigen jare opgerichten Nederlandschen anti-socialis- tiscben kleedermakersbond. DoH en strekking van dien bond worden in zyn openingswoord door den voorzitter nader uitvoerig toegelicht en met nadruk er op gewezen, dat deze bond verbetering van maatschappelyke en vaktoe standen slechts tracht te verkrygen langs geltidtlyken en wettelyken weg, zoodat er, met eerbiediging overigens van ieders indivi dueel gevoaleD, in zyn midden geen plaats is voor hen, die tot dat doel langs revolution airen weg wenschen te geraken. Ook wenscht de bond by een werkman het besef levenoiger te doen (ntwaken, dat mede maatschappelijke en wetenschappeiyke ont wikkeling krachtige factoren zijn tot vervol making van het vak, waaruit eveneens dan weer lotsverbetering voor den werkman kan voortvloeien. Besloten werd, per adres zich tot de Rtgeering te wenden met verzoek, in navolging van hetgeen in andere landen geschiedt, de gevangenen te belasten met landontginniug en veldarbeid, ten einde ook op die wyze eene onhoudbare concurrentie met tal van vakken van handwerksnyverheid te doen ophouden. Verder werl besloten, zich tot de Regoering te wenden met verzoek het daarheen te leiden, dat op den invoer, uit het buitenland, van kleederen en onderdeelen daarvan hoogere rechten worden geheven dan tot dusverre. De wenscbelykheid werd uitgesproken, dat van Regeeiingswoge strenger toezicht mocht worden uitgeoefend op uitvoering en naleving der arbeiaswet. Herkozen werden de aftredende bestuurs leden. Tevens werd besloten het aantal dier leden voor de afdeeliüg Leiden met één te ver meerderen. De beer O, G. C. Kraneveld werd als zoodanig gekozen. Als plaats voor do volgende jaarvergadering werd aangewezen de gemeente Arnhem. Dr. Ph. S. Van Konkel, ambtenaar voor de beoefening der inlandsche talen, toegevoegd aan den adviseur voor Oosterscbe talen en Mahomedaansch recht, zal benoemd worden tot leeraar in de Maleische taal aan de af- deeling B van het gymnasium „Willem III", to Batavia. De Fransche mail, met berichten van Batavia tot 23 Juli, kan hedenavond alhier verwacht worden. Heden vertrokken uit de garnizoenen Leiden, Den Haag en Amsterdam de ver schillende escadrons van het 3de reg. huza ren, ten einde regiments-manoeuvres te maken op de Veluwe, in do nabyheid van Putten. Na afloop dezer oèfeniDgen zal het regi ment deelnemen aan de groote cavalerie-ma- noeuvre8. In druk is verschenen het verslag van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Katwyk over het jaar 1896, aangevuld met eenige statistieke cyfers betreffende de vier laatst voorafgaande jaren. Uit die cyfers blijkt, dat de uitkomsten der schrobnetvlsschery niet gunstiger zyn dan in 1895, in hoofdzaak een gevolg door het vis- schen in de binnenlek, hetgeen niet anders dan schade voor de reeders kan opleveren. De schelvisch- en kabeljauwvissohery wordt niet meer uitgeoefend. De Uitkomsten voor de schelprisschers ble ven, evenals vorige jaren, ongunstig, ten ge volge van de lage kalkpryzen. Men verkreeg ook nu weder ongeveer f 1 per M3. In de publieke gaten van Rynlands uit- wateriogskanaal werden geborgen 12500 Ms. tegen 10500 M\ in 1895, 9000 in 1894, 11500 M». in 1893 en 9000 M'. in 1892. Op particull-re erven werd mede esn zeer groote hoevetlhtid geborgen. Do haringvangst was over het algemeen vry gunsiig; voor de haring werden echter lage pryzen besteed Haringnetten gingen er weinig verloren. Vermoedelijk in den nacht van den 13den op den 14den November 1896 is op de hoogte van Scheveningen de bom schuit „Eduard Sebastiaan" KW. No 6, reeder de heer F. E. Meerburg, overstoomd door een stoomschip. Van de bemanning, bestaande uit 10 opvarenden, is niemanl gered. De lust tot bouwen blijft toenemen, vooral te Katwyk aan Zee. De goede middelen van vervoer, de toeneming der bevolking, de uit breiding der gemeente en de snelle ontwik keling dezer zeer gezochte badplaats zyn er voorzeker de hoofdoorzaken van. De veranderingen, welke in het fabrieks wezen in het afgeloopen jaar hebben plaats gehad, zyn van weioig of geon beteekenis, zoodat hieromtrent in geene byzonderheden wordt getreden. Zooals overal elders, ondervindt men ook te Katwfjk de gevolgen van de overgreote concurrentie op elk gebied. Mochten enkele t2kkon vm nyverheid zich in vroegere jaren in een grooten bloei verheugen, tegenwoordig is dit anders gesteld. Het is dan ook voor velen moeilijk zich staande te houden; het behoeft geen betoog, dat de invoer van uit het buitenland in deze mede een groote rol speelt. Wat de scheepstimmerwerven betreft, de heer Taat bouwde dit jaar weder 4 bom schuiten, de heer G. De Vreugd 1 schuit, t irwijl de firma Meerburg, die haar werf enkel tot het bouwen en herstellen van vaar- tuigtn harer eigen reedery bestemt, dit jaar eveneens weder 1 schuit vervaardigde. Het aantal stoommachines onderging geene verandering. lo. Yan de Leidache Duinwaterleiding, sedert 1878 te Katwyk gevestig blijft het gebruik van water voortdurend toenemen. 2o. De hoeveelbei i water, in het afgeloopen jaar uitgeslagen door het stoomsohepradge- maal aan de binnensluis van Rijnlands uit wateringskanaal, bedraagt 23,804,400 M3.. ttr- wyl er tevens 87,604,900 M1. langs natuur- ïyken weg is geloosd. 3o. Het stoomgemaal aan den Hornespolder, dat dienen mo t om den polder van water te voorzien van uit Rynlands uitwaterings- kanaalj beantwoordde volkomen aan zyn doel. In de 'expl itatie der gasfabriek (enkel voor het Katholiek Instituut te Katwyk aan den Ryn) kwam geen verandering. In 1896 werden afgegeven 92 arbeids kaarten. Het aantal geldige arbeidskaarten ultimo 1896 beliep voor jongens en mtisjes van 1216 jaren resp. 80 en 68, te zamen 148. Er werkten 241 vrouwen boven 16 jaar, terwyi er 71 fabrieken en werkplaatsen met arbeidslyst waren. In 1896 is de bevolking M. V. Tot. vermeerderd door geboorto en vestiging mot 256 227 483 In 1896 verminderd door overiyden en vertrek met 223 196 419 Vermeerderd met 33 31 64 Op 31 December 1895 be liep de bevolking 3950 3829 7779 Bevolking op 31 Dec. 1896 3983 3860 7843 Op dé voordracht voor een leeraar in de oude talen aan het gymnasium te Winschoten zijn geplaatst: lo. dr. H. J. F. A. Wansink, te Leiden; 2o. dr. H. Smilda, te Akkrura; dr. H. O. De Jong, te Amsterdam. De nieuwe kathedraal St.-Bavo te Haarlem wordt in April van h-.t volgende jaar in gebruik genomen. Een wetsontwerp ^ot wyziging van hst Hoofdstak Oorlog der Staatsbegroting voor het dienstjaar 1S96 is by de Tweede Kamer ingediend. Ten deele zijn de ontstane teko ten op eenige artikelen der gemelde btgroóling toe te 8cbry ven aan invloeden van ty ielyke i aard, anderdeels zijn ze het gevolg van factoren, welke nimmtr om nauwkeuiige berekening van de behoelten toelaten. Tegenover de aangevraagde verhoogingen, gezamenlijk ad f 182,315, wordt voorgesteld andere artikeltn der begrooling to zamen met een geiyk bedrag als de som der voor gestelde verhoogingen te verminderen. De gemeenteraad van Woerden ht eft be sloten voor de uitbreiding der gasfabriek eene geldleening aan te gaan van f 13000, rentende hoogstens 33/t pCt. 's jaars, met jaarlyksche aflossing van f 1000. Tevens is de gemeenterekening over 1896 goedgekeurd tot een bedrag van f 36,903.51 in ontvangst en f 36,729.30'/2 in uitg3af, alzoo met een batig slot van f 174.20'/a. Te Diekirch (Luxemburg) is de he:r N. Ten Kato, arts te Apd ioorn plotseling over leden aan een acuut darm- en longiydrn, dat zich in het eerst niet ernstig liet aanzien. De overledene, alom bekend om zyne verlos kundige talenteD, was daartoe ook nu in den vreemde geroepen. Aan een vlug en goed inzicht en ervarenheid iu de wetenschap paarde hy groote voorziebtighei 1 en humani teit; wydde zich in bet bijzonder met voor liefde tot de stofFe.yk misdedien. By herhaling werd hy door zyn vakgenooten gekozen tot hun voorzitter in den geneeskundigen kring. Ns Z. D. H. de Bisscnop van Haarlem heeft benoemd tot pastoor te Amsterdam (H. Igna- tiu-) den weleerw. pater J. C. Alberdingk TbiJm; tot pastoor te Ha rUiii (H. Antonius) den weleerw. pater P. Royakkors tot pastoor te Oudewater oen welo- rw. pater P. J. Van den Borgh> en tot kapelaan te Rotterdam (H. Dominicus) den weleerw. pater W. A M. Peetere. Hr. Ms. schoener „Zsebond," onder bevel van den kapitein luitenant ter zee I. Van den Bosch, is 15 dez-r van Smyrna veitrokken, ter aanva rJng van de terugreis naar Neder land, en Hr. Mn. pantaerscLip „Kortenaer," oider bevel van den kapitein ter zee M. F. Tydeman, in drn avond van 16 dezer te Vlis- singen aangekomen. In dzitting van gi&ter.n der Synode van de Nod.-Herv. Keik was o. a. aan de orde h t rapport over het voorstel der clas sical vtrgadering van Alkmaar om art. 3 alinea 1, Algemeen Reglement te veranderen, strekkende om cok aan vr^uwdyke lidmaten het stemrecht te verleenen. Do commissie was vtr .eell, de hdft adviseerde tot aan nemen, de anlere helft lot verwerping. In stemming gebracht, werd het voorstel der classis Alkmaar verworpen. Mede werd verworpen een voorstel van de 32) Voor hot eerst zagen de gelieven elkander op zulk een ongestoorde wyz9 in de open lucht, onder den blauwen hemel en beiden gevoelden nu, dat zij elkander toebehoorden. De smart over hun scheiding drong zich echter daardoor slechts te bitterder aan hen op. Niet eens in dit gelukkige uur konden zy de gedachte van zich afwenden, hoe moeilijk het hun gevallen was elkander weer te zieD, en dat in de toekomst misschien elke mogelyk- heid daartoe afgesneden zou zyn. „Acb, lieve Gilberte," begon Henri, wien de onrust om haar besluit te vernomen, geen rust liet, terwijl hy haar arm tegen zich aan drukte, „zyn wy nu niet tot het toppunt onzer ellende gekomen?" „Ik w-eet wel, dat ik u veel verdriet ver oorzaak, my n vriend, maar bedenk hoe veel erger het mijne is! Gy hebt toch tenminste uw ouders, die medoiyden met u hebben en u willen troosten; ik heb op de wjjde wereld Dismand, want myn vader heelt zich van my afgewend, ja, hy is zelf de bewerker van myn ongeluk." „Eq ik ben de oorzaak van al uw verdriet," zeide Henri bedrukt. „Voordat gy my kendet, waart gy rustig en gelukkig; sedert ik my in uw leven gemengd heb, is alles anders geworden. Ziedaar, wat my tot wanhoop brengt." „Heb Herover geen berouwI Zelfs om den prjjs van myn vroegere rust en gelukkige tevredenheid zou ik niet wenschen u niet gekend te hebbent" „Gy hebt my dus werkelyk lief, Gilberte?" „Zeker niet minder dan gy my." Vol verrukking zagen zy elkander aaD, maar by Henri kwam dadeiyk weer de ge dachte op, dat dit geluk met vernietiging bedreigd werd, en al zyn vreugde ging >n woede over. „Wie zou ons dan kunnen scheiden?" riep hy uit. „Niets dan onze eigen vrye wil," gaf zy bedaard ten antwoord. „Ik bewys u di*n zelfs door u een vrouw te willen geven, die uwer waardig is." „Maar dat is waanzin! Gy wilt aan de schandelyke dwingelandy van uw vader toe* geven! Zoo lang wy gescheiden zyn, is by almachtig, doch wanneer wy vereenigd zyn, zal hy er zelfs geen belang meer by hebben om weerstand te bieden." „Wilt ge my met andere woorden voorstel len de woning mijns vaders te verlaten?" „Ja," riep Henri in vervoering uit, „om u aan my toe te vertrouwen. Versta my goed, Gilbeite, houd u overtuigd van den onbe- grensden eerbied, dien ik u toedraag, reken op myn eergevoel. Nooit zal een zuster teederder behoed of met meer liefde behandeld worden dan gy het door my zult zynGy zult vry wezen, om my al of Diet te zien. Gy zult ergens met de oude Rosalie gaan wonen en ik zal niet by u komen, tenzy gy my zelve roept. Hebt gy geen vertrouwen in myn aan bieding? Wilt ge u liever onder de bescherming van myn moeder stellen? Ik ken baar, zy zU alles willen doen uit liefde voor ons, zy zal met u van bier willen gaan, u mede- nemen op reis, wanneer ge dit liever wilt. Ik zal u niet volgOD, niet begeleiden; het is er my alleen om te doen, dat ge u aan de heerschappy vaa uw vader onttrekt. Daarin ligt voor ons het eenige middel van behoud. Er i3 geen ander; ziet ge dat zelve niet in „Ziker, Henri," zeide Gilberte, „ik begryp u wel, maar ik mag niet doen wat gy my vraagt! Niet, omdat het my aan vertrouwen ontbreekt, bovendien ben ik zeker genoeg van my zelve, om geen gevaar te duchten. Maar het zou geheel verkeerd zyn uw goede moeder over te halen tot iets, dat by de gezindheid van myn vader zeu kunnen uitloopen op een gerechteiyk schandaal. Hy heeft my de vry- heid weergegeven, maar hy heeft het recht, om er over te oardeelen of ik die misbruik, en my die, zoo noodig, weer te ontnemen. Ik zal zyn huis verlateD, wyi by my zoo goed als verjaagd heeft daaruit, maar niet om u te volgen, Henri, doch om in een klooster te gaan. Dadr zal niemand my van verkeerde bedoelingen kunnen beschuldigen, ik zal my daar onder oen hoede stellen, dio alle laster tongen verlamt, en den schyn niet op my laden, alsof ik een jong meisje ben, dat zich laat schaken, om een schitterende party te doen. Men kan daar niets anders in my zien dan een arm menscbenkind, dat, alleen door haar geweten geleid, naar vrede en onder richt zoekt. En indien de dag nog komen mocht, waarop myn vader zyn hardheid erkennen en toegeven wilde, dan mocht ik u met een goed geweten myn hand reiken, geentwyfel, geen schaduw zou op ons en onze verbintenis vallen, alles zou zuiver en eerlyk zyn, en zoo zou ik het verlangen, Henri, opdat wy ons niets te verwyten zouden hebben, opdat wy, gescheiden of vereenigd, elkander evenzeer zullen kunnen achten als bominnen." „O, Gilberte 1" hernam de jonge man, „wat gy daar zegt, ontrooft my alle hoop en is het doodvonnis van ons geluk; maar alles wat gy gezegd hebt is zoo edel, zoo fier, dat ik toch, hoe droevig myn hart ook is, geen woorden kan vinden om het te bestrydeD. Ik zal u dus moeten verliezen, Gilberte, cp het zelfde oogenblik veillezeD, waarin ik eerst erken hoezeer gy my toebehoort, op het oogenblik, waarin gy my door uw heldenmoed en uw wysheid beminnenswaardiger voorkomt dan ooit. Helaas! Ik ben zoo moedig niet als gy, en gevoel my lafhartig, onverstandig, ik kan alleen myn verloren geluk betreuren 1" Hy was blyven staan; zyn gelaat van Gilberte afgewend, liet by zyn tranen den vryen loop. Het jonge meisje stond naast hem, geheel vervuld van zyn smart en het verdriet, dat zy hem moest aandoen. Bleek en sprakeloos stond zy hem aan te staren, zonder een enkel woord van troost te vinden, want zy gevoelde wel, dat ook zy zich niet zou kunnen bedwingen, wanneer zij maar een enkel woorJ ui'te. Het kwam haar voor alsof er een eeuwigheid verliep, toen by zoo van haar afgewend stond, met zyn voorhoofd tegen den ruwen boomstam geleund, alles om zich heen vergetend, geheel in zyn wanhoop ver Jlept. Ein-leiyk vatte zy zyn hand, drukte die vast tusschen de hare en zei Ie zicht: „Ik bid u, Henri, wees niet zoo bedroefd, dit breekt my immers het hartl Moet ik u moed inspreken Ik heb zelve immers zooveel kracht noodig om myn zware taak te vervullen." „Gy hebt gelijk, geliefde," zeide hy, zich beheersc.hend. „Vergeef mij, ik moet beschaamd naast u staan ik ben immers de minst beklagenswaardige van ons beiden en toon toch de zwakste te zyn. O, Gilberte! Zal de Toekomst ons ooit zooveel vreugde kunnen brengen, om het verdriet van hei Heden te vergoeden?" „Er zal een dag komen," antwoordde zy met een troostenden glimlach, „dat de herin nering aan deze tranen ons geluk verhoogen en kostbaarder voor ons maken zal." „Du3 hebt ge nog Diet alle hoop opge geven „Neen, Henri, want ik wil Gods barmhartig heid afsmeeken en Hem myn geloof als offerande aanbieden. Hy moet immers zoo goed en groot zyn, dat Hy myn bescheiden gave zal aannemen en ons daarvoor ons vurig gewenscht geluk zal schenken." Zy gingen een poos zwygend verder, over stelpt door hun diepe smart. „En in welk klooster wilt ge u begeven?" „Ik weet het nog niet. Ik wilde liever niet in Parys blyven en toch ook niot gaarne ver wog gaan, om, zoo noodig, by myn vader terug te kunnen keeren." Zy voegde er niet by: „En by u!" maar haar blik sprak het duideiyk uit. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1