N°. 11497
A0. 1897
(Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
GILBERTE.
Donderdair 19 Auanstiis.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRUS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden, 1.10.
Franco per post 1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Uit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 18 Angustus.
Heden ontvingen wij het 49ate jaarver
slag aangaande den toestand der vereeniging
„Uit Liefde", over het jaar 1S96.
Daaruit lli-kt, dat het ledental, hetwelk op
1 Januari 293 beiroeg, gedurende het afge-
loopen jaar wegens overlijden, bedanken of
door het verlaten der stad vernainaerde met
30 leden; daartegenover traden toe ^buiten
gewone en 6 gewone leden, zoodat op 31
Decnmbir 1896 de vereeniging bestond uit
273 leden.
In de gehouden voorjaarsvergadering, werd
besloten om voort te gaan met de uitd&TlTïgen
van brood, turf, rijst en gort. By öene in
't optnbaar gehouden aanbesteding Afihrden
de leveiingen opgedragen aan de inschrijvers,
zooals dis indertyd door ons zyn vermeld.
Voor zooverre zulks eenigszins mogelijk
was, zorgde het bestuur ook dit jaar, dat do
bons vroegtijdig in het bezit der leden werden
gesteld. Hun aantal bedroeg: brood 4570,
(waaronder 597 voor krentenbrood als feest
gave), turf 4750, rijst 5986, gort 4453, steen
kolen (feestgave) 597, to znnen 20356,
een geldelijk bedrag vertegenwoordigend van
f 1592.03.
De ontvangsten van het vereenigingsjaar
bedroegen, met inbegrip van het saldo van
het vorige jaar, f 1892.68, waaronder aan
Spaarbankrente f 33.40.
In de ledenvergadering van Juni deelde de
Voorzitter mede, dat in 't voorjaar van 1897
de Vereeniging haar 50-jarig jubilé zoude
herdenken.
Na verschillende besprekingen werd het
bestuur in de ledenvergadering in October
gemachtigd datgene te doen, wat haar nuttig
en wenschülljk voorkw^fn.
Besloten werd aan de ll)6t, die telken jare
aan de leden wordt aangeboden ter verkrij
ging van meerdere bons, een lijst toe te
voegen voor een feestgave. De gelden, daarop
vorkregen en met eene extra-gave uit de kas
aaDgevuld, zouden worden gebruikt voor een
extra-uitdeeling. Het gevolg hiervan was, dat
aan alle leden 3 bons voor '/2 hectoliter
steenkolen en even zoovele voor een kren
tenbrood konden worden uitgereikt.
De fee3tvitriag zelve geschiedde in den
meosten eenvoud op den dag der oprichting,
nl. 3 Jan. 1897, waaromtrent wy eveneens
reeds verslag hebben gegeven.
De heer J. Vogelenzang, die als bestuurslid
een reeks van jaren zijne krachten aan de
Vereeniging had gewijd en wiens verscheiden
door zijne medebestuurders met leedwezen
werd vernomen, is in do Juni-vergadering
opgevolgd door den heer Fr. Keulemans Jr.
Slechts zeer kort mocht het bestuur zich
evenwtl ia diens medewerking verheugen:
den 22sten Juli d. a. v. verspreidde zich de
droeve typing, dat eene verergering van de
kwaal, waaraan hy lijdende was, plotseling
een einde had gemaakt aan dat leven, waar
van nog zulke groote verwaebtiagen werden
gekoesterd.
De heer C. J. Corts, in de October-
vergadering met algemeene stemmen in diens
plaats verkozen, was bereid deze benoeming
te aanvaarden.
In den meest beknopten vorm is hier dus
een zoo volleaig mogelijk overzicht van den
stand van zaken verschaft.
By velen zal er de gedachte door zijn ont
staan, dat er in 't afgeloopen jaar door deze
Vereeniging heelwat goeds is verricht ge
worden; dat, naar het aantal uitgegeven bons
te rekenen, heelwat hulpbehoevende gezin
nen hiervan genoten hebben; ja, dat ten
slotte nog op een batig saldo kan gewezen
worden. Zonder eenigen twijfel bevat dit alles
veel waarheid, doch in het verslag wordt de
verzekering gegeven, dat al hetgeen verricht
is geworden zeer weinig beteekent, b\j al wat
verricht en gedaan had behooren te worden.
Het is waar, dat het bestuur gaf, wat het
kon geven, doch, om te kunnen doen, wat
nog gedaan had moeten worden; om overal,
waar een gave van brooi, gort of rijst voor
het stillen van soms lang gebden hooger, of
van turven, om de verkleumde lichamen van
ouders en kinderen te verwarmen, werd ge
vraagd, daartoe was het Bestuur niet by
machte, omdat de inkomsten dit niet toelieten
Het bezit van een batig saldo moge door
elke andere Vereeniging hoog geschat worden,
niet alzoo door de Vereniging „Uit Liefde".
Haar devies is slechts te geven wat zy bezit, en
het eenig doelwit is, om steeds meer, oneindig
meer, te kunnen geven dan tot dusverre door
haar gegeven is geworden.
Moge een ieder, wien deze mededeellng
onder de oogen komt, zich bereid gevoelen,
om hieitoe te willen medewtrkenl Hy spore
familie, vrienden en bekenden aan om lid te
worden dezer nuttige Vereeniging.^ Een elk
bedenke, dat, hoe grooter bare inkomsten
zyn, hoe ruimer hare uitdeelingen kunnen
geschiedeD.
In „Zomerlust" alhier had 's namiddags en
's avonds, onder voorzitterschap van den heer
W. J. Derk8en, uit Amsterdam, de eerste
jaarvergadering plaats van den ten vorigen
jare opgerichten Nederlandschen anti-socialis-
tiscben kleedermakersbond. DoH en strekking
van dien bond worden in zyn openingswoord
door den voorzitter nader uitvoerig toegelicht
en met nadruk er op gewezen, dat deze bond
verbetering van maatschappelyke en vaktoe
standen slechts tracht te verkrygen langs
geltidtlyken en wettelyken weg, zoodat er,
met eerbiediging overigens van ieders indivi
dueel gevoaleD, in zyn midden geen plaats
is voor hen, die tot dat doel langs revolution
airen weg wenschen te geraken.
Ook wenscht de bond by een werkman het
besef levenoiger te doen (ntwaken, dat mede
maatschappelijke en wetenschappeiyke ont
wikkeling krachtige factoren zijn tot vervol
making van het vak, waaruit eveneens dan
weer lotsverbetering voor den werkman kan
voortvloeien.
Besloten werd, per adres zich tot de
Rtgeering te wenden met verzoek, in navolging
van hetgeen in andere landen geschiedt, de
gevangenen te belasten met landontginniug
en veldarbeid, ten einde ook op die wyze eene
onhoudbare concurrentie met tal van vakken
van handwerksnyverheid te doen ophouden.
Verder werl besloten, zich tot de Regoering
te wenden met verzoek het daarheen te
leiden, dat op den invoer, uit het buitenland,
van kleederen en onderdeelen daarvan hoogere
rechten worden geheven dan tot dusverre.
De wenscbelykheid werd uitgesproken, dat
van Regeeiingswoge strenger toezicht mocht
worden uitgeoefend op uitvoering en naleving
der arbeiaswet.
Herkozen werden de aftredende bestuurs
leden.
Tevens werd besloten het aantal dier leden
voor de afdeeliüg Leiden met één te ver
meerderen. De beer O, G. C. Kraneveld werd
als zoodanig gekozen.
Als plaats voor do volgende jaarvergadering
werd aangewezen de gemeente Arnhem.
Dr. Ph. S. Van Konkel, ambtenaar voor
de beoefening der inlandsche talen, toegevoegd
aan den adviseur voor Oosterscbe talen en
Mahomedaansch recht, zal benoemd worden
tot leeraar in de Maleische taal aan de af-
deeling B van het gymnasium „Willem III",
to Batavia.
De Fransche mail, met berichten van
Batavia tot 23 Juli, kan hedenavond alhier
verwacht worden.
Heden vertrokken uit de garnizoenen
Leiden, Den Haag en Amsterdam de ver
schillende escadrons van het 3de reg. huza
ren, ten einde regiments-manoeuvres te maken
op de Veluwe, in do nabyheid van Putten.
Na afloop dezer oèfeniDgen zal het regi
ment deelnemen aan de groote cavalerie-ma-
noeuvre8.
In druk is verschenen het verslag van
de Kamer van Koophandel en Fabrieken te
Katwyk over het jaar 1896, aangevuld met
eenige statistieke cyfers betreffende de vier
laatst voorafgaande jaren.
Uit die cyfers blijkt, dat de uitkomsten der
schrobnetvlsschery niet gunstiger zyn dan in
1895, in hoofdzaak een gevolg door het vis-
schen in de binnenlek, hetgeen niet anders
dan schade voor de reeders kan opleveren.
De schelvisch- en kabeljauwvissohery wordt
niet meer uitgeoefend.
De Uitkomsten voor de schelprisschers ble
ven, evenals vorige jaren, ongunstig, ten ge
volge van de lage kalkpryzen.
Men verkreeg ook nu weder ongeveer f 1
per M3.
In de publieke gaten van Rynlands uit-
wateriogskanaal werden geborgen 12500 Ms.
tegen 10500 M\ in 1895, 9000 in 1894,
11500 M». in 1893 en 9000 M'. in 1892.
Op particull-re erven werd mede esn zeer
groote hoevetlhtid geborgen.
Do haringvangst was over het algemeen
vry gunsiig; voor de haring werden echter
lage pryzen besteed Haringnetten gingen er
weinig verloren. Vermoedelijk in den nacht
van den 13den op den 14den November 1896
is op de hoogte van Scheveningen de bom
schuit „Eduard Sebastiaan" KW. No 6, reeder
de heer F. E. Meerburg, overstoomd door een
stoomschip. Van de bemanning, bestaande uit
10 opvarenden, is niemanl gered.
De lust tot bouwen blijft toenemen, vooral
te Katwyk aan Zee. De goede middelen van
vervoer, de toeneming der bevolking, de uit
breiding der gemeente en de snelle ontwik
keling dezer zeer gezochte badplaats zyn er
voorzeker de hoofdoorzaken van.
De veranderingen, welke in het fabrieks
wezen in het afgeloopen jaar hebben plaats
gehad, zyn van weioig of geon beteekenis,
zoodat hieromtrent in geene byzonderheden
wordt getreden.
Zooals overal elders, ondervindt men ook
te Katwfjk de gevolgen van de overgreote
concurrentie op elk gebied. Mochten enkele
t2kkon vm nyverheid zich in vroegere jaren
in een grooten bloei verheugen, tegenwoordig
is dit anders gesteld. Het is dan ook voor
velen moeilijk zich staande te houden; het
behoeft geen betoog, dat de invoer van uit
het buitenland in deze mede een groote rol
speelt.
Wat de scheepstimmerwerven betreft, de
heer Taat bouwde dit jaar weder 4 bom
schuiten, de heer G. De Vreugd 1 schuit,
t irwijl de firma Meerburg, die haar werf
enkel tot het bouwen en herstellen van vaar-
tuigtn harer eigen reedery bestemt, dit jaar
eveneens weder 1 schuit vervaardigde.
Het aantal stoommachines onderging geene
verandering.
lo. Yan de Leidache Duinwaterleiding, sedert
1878 te Katwyk gevestig blijft het gebruik
van water voortdurend toenemen.
2o. De hoeveelbei i water, in het afgeloopen
jaar uitgeslagen door het stoomsohepradge-
maal aan de binnensluis van Rijnlands uit
wateringskanaal, bedraagt 23,804,400 M3.. ttr-
wyl er tevens 87,604,900 M1. langs natuur-
ïyken weg is geloosd.
3o. Het stoomgemaal aan den Hornespolder,
dat dienen mo t om den polder van water
te voorzien van uit Rynlands uitwaterings-
kanaalj beantwoordde volkomen aan zyn doel.
In de 'expl itatie der gasfabriek (enkel voor
het Katholiek Instituut te Katwyk aan den
Ryn) kwam geen verandering.
In 1896 werden afgegeven 92 arbeids
kaarten.
Het aantal geldige arbeidskaarten ultimo
1896 beliep voor jongens en mtisjes van
1216 jaren resp. 80 en 68, te zamen 148.
Er werkten 241 vrouwen boven 16 jaar,
terwyi er 71 fabrieken en werkplaatsen met
arbeidslyst waren.
In 1896 is de bevolking M. V. Tot.
vermeerderd door geboorto
en vestiging mot 256 227 483
In 1896 verminderd door
overiyden en vertrek met 223 196 419
Vermeerderd met 33 31 64
Op 31 December 1895 be
liep de bevolking 3950 3829 7779
Bevolking op 31 Dec. 1896 3983 3860 7843
Op dé voordracht voor een leeraar in de
oude talen aan het gymnasium te Winschoten
zijn geplaatst: lo. dr. H. J. F. A. Wansink,
te Leiden; 2o. dr. H. Smilda, te Akkrura;
dr. H. O. De Jong, te Amsterdam.
De nieuwe kathedraal St.-Bavo te
Haarlem wordt in April van h-.t volgende jaar
in gebruik genomen.
Een wetsontwerp ^ot wyziging van hst
Hoofdstak Oorlog der Staatsbegroting voor
het dienstjaar 1S96 is by de Tweede Kamer
ingediend. Ten deele zijn de ontstane teko ten
op eenige artikelen der gemelde btgroóling
toe te 8cbry ven aan invloeden van ty ielyke i
aard, anderdeels zijn ze het gevolg van factoren,
welke nimmtr om nauwkeuiige berekening
van de behoelten toelaten.
Tegenover de aangevraagde verhoogingen,
gezamenlijk ad f 182,315, wordt voorgesteld
andere artikeltn der begrooling to zamen
met een geiyk bedrag als de som der voor
gestelde verhoogingen te verminderen.
De gemeenteraad van Woerden ht eft be
sloten voor de uitbreiding der gasfabriek eene
geldleening aan te gaan van f 13000, rentende
hoogstens 33/t pCt. 's jaars, met jaarlyksche
aflossing van f 1000.
Tevens is de gemeenterekening over 1896
goedgekeurd tot een bedrag van f 36,903.51
in ontvangst en f 36,729.30'/2 in uitg3af, alzoo
met een batig slot van f 174.20'/a.
Te Diekirch (Luxemburg) is de he:r N.
Ten Kato, arts te Apd ioorn plotseling over
leden aan een acuut darm- en longiydrn, dat
zich in het eerst niet ernstig liet aanzien.
De overledene, alom bekend om zyne verlos
kundige talenteD, was daartoe ook nu in den
vreemde geroepen. Aan een vlug en goed
inzicht en ervarenheid iu de wetenschap
paarde hy groote voorziebtighei 1 en humani
teit; wydde zich in bet bijzonder met voor
liefde tot de stofFe.yk misdedien. By herhaling
werd hy door zyn vakgenooten gekozen tot hun
voorzitter in den geneeskundigen kring. Ns
Z. D. H. de Bisscnop van Haarlem heeft
benoemd tot pastoor te Amsterdam (H. Igna-
tiu-) den weleerw. pater J. C. Alberdingk
TbiJm; tot pastoor te Ha rUiii (H. Antonius)
den weleerw. pater P. Royakkors tot pastoor
te Oudewater oen welo- rw. pater P. J. Van
den Borgh> en tot kapelaan te Rotterdam
(H. Dominicus) den weleerw. pater W. A
M. Peetere.
Hr. Ms. schoener „Zsebond," onder bevel
van den kapitein luitenant ter zee I. Van den
Bosch, is 15 dez-r van Smyrna veitrokken,
ter aanva rJng van de terugreis naar Neder
land, en Hr. Mn. pantaerscLip „Kortenaer,"
oider bevel van den kapitein ter zee M. F.
Tydeman, in drn avond van 16 dezer te Vlis-
singen aangekomen.
In dzitting van gi&ter.n der Synode
van de Nod.-Herv. Keik was o. a. aan de
orde h t rapport over het voorstel der clas
sical vtrgadering van Alkmaar om art. 3
alinea 1, Algemeen Reglement te veranderen,
strekkende om cok aan vr^uwdyke lidmaten
het stemrecht te verleenen. Do commissie
was vtr .eell, de hdft adviseerde tot aan
nemen, de anlere helft lot verwerping. In
stemming gebracht, werd het voorstel der
classis Alkmaar verworpen.
Mede werd verworpen een voorstel van de
32)
Voor hot eerst zagen de gelieven elkander
op zulk een ongestoorde wyz9 in de open
lucht, onder den blauwen hemel en beiden
gevoelden nu, dat zij elkander toebehoorden.
De smart over hun scheiding drong zich
echter daardoor slechts te bitterder aan hen
op. Niet eens in dit gelukkige uur konden zy
de gedachte van zich afwenden, hoe moeilijk
het hun gevallen was elkander weer te zieD,
en dat in de toekomst misschien elke mogelyk-
heid daartoe afgesneden zou zyn.
„Acb, lieve Gilberte," begon Henri, wien
de onrust om haar besluit te vernomen, geen
rust liet, terwijl hy haar arm tegen zich aan
drukte, „zyn wy nu niet tot het toppunt onzer
ellende gekomen?"
„Ik w-eet wel, dat ik u veel verdriet ver
oorzaak, my n vriend, maar bedenk hoe veel
erger het mijne is! Gy hebt toch tenminste
uw ouders, die medoiyden met u hebben en
u willen troosten; ik heb op de wjjde wereld
Dismand, want myn vader heelt zich van my
afgewend, ja, hy is zelf de bewerker van
myn ongeluk."
„Eq ik ben de oorzaak van al uw verdriet,"
zeide Henri bedrukt. „Voordat gy my kendet,
waart gy rustig en gelukkig; sedert ik my
in uw leven gemengd heb, is alles anders
geworden. Ziedaar, wat my tot wanhoop
brengt."
„Heb Herover geen berouwI Zelfs om den
prjjs van myn vroegere rust en gelukkige
tevredenheid zou ik niet wenschen u niet
gekend te hebbent"
„Gy hebt my dus werkelyk lief, Gilberte?"
„Zeker niet minder dan gy my."
Vol verrukking zagen zy elkander aaD,
maar by Henri kwam dadeiyk weer de ge
dachte op, dat dit geluk met vernietiging
bedreigd werd, en al zyn vreugde ging >n
woede over.
„Wie zou ons dan kunnen scheiden?" riep
hy uit.
„Niets dan onze eigen vrye wil," gaf zy
bedaard ten antwoord. „Ik bewys u di*n zelfs
door u een vrouw te willen geven, die uwer
waardig is."
„Maar dat is waanzin! Gy wilt aan de
schandelyke dwingelandy van uw vader toe*
geven! Zoo lang wy gescheiden zyn, is by
almachtig, doch wanneer wy vereenigd zyn,
zal hy er zelfs geen belang meer by hebben
om weerstand te bieden."
„Wilt ge my met andere woorden voorstel
len de woning mijns vaders te verlaten?"
„Ja," riep Henri in vervoering uit, „om u
aan my toe te vertrouwen. Versta my goed,
Gilbeite, houd u overtuigd van den onbe-
grensden eerbied, dien ik u toedraag, reken op
myn eergevoel. Nooit zal een zuster teederder
behoed of met meer liefde behandeld worden
dan gy het door my zult zynGy zult
vry wezen, om my al of Diet te zien. Gy zult
ergens met de oude Rosalie gaan wonen en
ik zal niet by u komen, tenzy gy my zelve
roept. Hebt gy geen vertrouwen in myn aan
bieding? Wilt ge u liever onder de bescherming
van myn moeder stellen? Ik ken baar, zy
zU alles willen doen uit liefde voor ons, zy
zal met u van bier willen gaan, u mede-
nemen op reis, wanneer ge dit liever wilt.
Ik zal u niet volgOD, niet begeleiden; het is
er my alleen om te doen, dat ge u aan de
heerschappy vaa uw vader onttrekt. Daarin
ligt voor ons het eenige middel van behoud.
Er i3 geen ander; ziet ge dat zelve niet in
„Ziker, Henri," zeide Gilberte, „ik begryp
u wel, maar ik mag niet doen wat gy my
vraagt! Niet, omdat het my aan vertrouwen
ontbreekt, bovendien ben ik zeker genoeg van
my zelve, om geen gevaar te duchten. Maar
het zou geheel verkeerd zyn uw goede moeder
over te halen tot iets, dat by de gezindheid
van myn vader zeu kunnen uitloopen op een
gerechteiyk schandaal. Hy heeft my de vry-
heid weergegeven, maar hy heeft het recht,
om er over te oardeelen of ik die misbruik,
en my die, zoo noodig, weer te ontnemen.
Ik zal zyn huis verlateD, wyi by my zoo
goed als verjaagd heeft daaruit, maar niet om
u te volgen, Henri, doch om in een klooster
te gaan. Dadr zal niemand my van verkeerde
bedoelingen kunnen beschuldigen, ik zal my
daar onder oen hoede stellen, dio alle laster
tongen verlamt, en den schyn niet op my
laden, alsof ik een jong meisje ben, dat zich
laat schaken, om een schitterende party te
doen. Men kan daar niets anders in my zien
dan een arm menscbenkind, dat, alleen door
haar geweten geleid, naar vrede en onder
richt zoekt. En indien de dag nog komen mocht,
waarop myn vader zyn hardheid erkennen
en toegeven wilde, dan mocht ik u met een
goed geweten myn hand reiken, geentwyfel,
geen schaduw zou op ons en onze verbintenis
vallen, alles zou zuiver en eerlyk zyn, en zoo
zou ik het verlangen, Henri, opdat wy ons
niets te verwyten zouden hebben, opdat wy,
gescheiden of vereenigd, elkander evenzeer
zullen kunnen achten als bominnen."
„O, Gilberte 1" hernam de jonge man, „wat
gy daar zegt, ontrooft my alle hoop en is
het doodvonnis van ons geluk; maar alles
wat gy gezegd hebt is zoo edel, zoo fier, dat
ik toch, hoe droevig myn hart ook is, geen
woorden kan vinden om het te bestrydeD. Ik
zal u dus moeten verliezen, Gilberte, cp het
zelfde oogenblik veillezeD, waarin ik eerst
erken hoezeer gy my toebehoort, op het
oogenblik, waarin gy my door uw heldenmoed
en uw wysheid beminnenswaardiger voorkomt
dan ooit. Helaas! Ik ben zoo moedig niet als
gy, en gevoel my lafhartig, onverstandig, ik
kan alleen myn verloren geluk betreuren 1"
Hy was blyven staan; zyn gelaat van
Gilberte afgewend, liet by zyn tranen den
vryen loop. Het jonge meisje stond naast
hem, geheel vervuld van zyn smart en het
verdriet, dat zy hem moest aandoen. Bleek
en sprakeloos stond zy hem aan te staren,
zonder een enkel woord van troost te vinden,
want zy gevoelde wel, dat ook zy zich niet
zou kunnen bedwingen, wanneer zij maar een
enkel woorJ ui'te. Het kwam haar voor alsof
er een eeuwigheid verliep, toen by zoo van
haar afgewend stond, met zyn voorhoofd tegen
den ruwen boomstam geleund, alles om zich
heen vergetend, geheel in zyn wanhoop ver Jlept.
Ein-leiyk vatte zy zyn hand, drukte die vast
tusschen de hare en zei Ie zicht: „Ik bid u,
Henri, wees niet zoo bedroefd, dit breekt my
immers het hartl Moet ik u moed inspreken
Ik heb zelve immers zooveel kracht noodig
om myn zware taak te vervullen."
„Gy hebt gelijk, geliefde," zeide hy, zich
beheersc.hend. „Vergeef mij, ik moet beschaamd
naast u staan ik ben immers de minst
beklagenswaardige van ons beiden en toon
toch de zwakste te zyn. O, Gilberte! Zal de
Toekomst ons ooit zooveel vreugde kunnen
brengen, om het verdriet van hei Heden te
vergoeden?"
„Er zal een dag komen," antwoordde zy
met een troostenden glimlach, „dat de herin
nering aan deze tranen ons geluk verhoogen
en kostbaarder voor ons maken zal."
„Du3 hebt ge nog Diet alle hoop opge
geven
„Neen, Henri, want ik wil Gods barmhartig
heid afsmeeken en Hem myn geloof als
offerande aanbieden. Hy moet immers zoo
goed en groot zyn, dat Hy myn bescheiden
gave zal aannemen en ons daarvoor ons vurig
gewenscht geluk zal schenken."
Zy gingen een poos zwygend verder, over
stelpt door hun diepe smart.
„En in welk klooster wilt ge u begeven?"
„Ik weet het nog niet. Ik wilde liever niet
in Parys blyven en toch ook niot gaarne ver
wog gaan, om, zoo noodig, by myn vader
terug te kunnen keeren." Zy voegde er niet
by: „En by u!" maar haar blik sprak het
duideiyk uit.
(Wordt vervolgd.)