MENGELWERK.
n
Burgerlijke Stand van Leiden.
CIJFER: 2 THOMSON'S THEE.
kerken en kloosters en scholen en hospitalen
allerwegen, en wij Honderd duizenden
hebben zich als Afgescheidenen, Doleerenden
en hoe zij verder mogen fceeten voorgoed
van ons afgewend, en onderhouden, met een
energie, die mij met evenveel schaamte als
bewondering vervult, hunne leeraars, kerken
pastorieën, scholen, ja een tweetal inrichtin
gen voor booger onderwijs, terwijl by de onzen
alle initiatief om onze eig8n leeraren eindelijk
eens naar den eisch onzer Kerk en der H.
Schrift te gaan vormen, ontbreekt.
Honderd duizenden anderen, die nomineel
nog tot de Ned.-Herv. Kerk behooren, hebben
alle betrekking met haar, behalve die van het
lidmatenboek, afgebroken, vullen voor een
klein gedeelte de kerken van Lutherschen,
Mennonieten en Remonstranten, en hebben
▼oor oen groot gedeelte met allo Kerk en
eiken kerkvorm afgedaan. En onder hen, dio
dan nog min of meer aan de VaderlandscheKerk
gehecht blijven, is het een gekibbel en gehas
pel zonder eind. Te beginnen met onze hoog
ste autoriteit, do Synode, die weldra in allen
ernst de schandelijke vraag zal gaan behande
len df men de Kerk ook o f fl c i e 1 tot de
kweek- en vereeDigingsplaats van vuur en
water, van waarhoid en leugon, van Ja en
Neen tegelijk zal verklaren, waardoor de Kerk
zicbzelve geheel zal hebben opgelost, is
het bij all 3 kerkelijke colleges een afgebroken
fecbten om den voorrang van de elkander
bestrijdende paitjjen; de orthodoxen willen
de molernen er uit hebbeD, en de gerefor
meerden de ethischon, et vice versa, en
zoo zijn wij allen to zamen bozig de eenheid
dor Kerk te verzwakken, haren iovloed te
verklein3n en haar voortbestaan te bedreigen.
Ik schryf dit alles neer met een bloedend
hart, Want ik heb haar h a r t e 1 ij k lief, die
veelgesmade, die fel besprongen Kerk. Maar
ik ken overtuigd, d t indien dez9 toestan
den aldus zijn (en wie zal ze me kunnen
tegenspreken?), wij niet langer de allures
kunnen ophouden in „do" Kerk, de allen om
vattende „Groo'.o Kerk", te zyn. En liover
dan mij als oen rijken baron voor te doen,
terwijl ik toch maar een burgerman ben,
doe ik my ook als zoodanig voor en ga ik
stil-burgerl(jk mijn weg.
Wij kunnen op den duur onze kostbare
kathedralen niet meer onderhouden. Ik laat
nu hare volkomon ongeschiktheid voor
onzen eeredienst nog daar! Dat is ten deele
een quaes'.ie van smaak. Ik voor mij vind het
een jammerlijk gezicht, zoo'n machtig
gebouw, al3 bijv. den Dom to Utrecht, door
dat houten gt timmer to ontsierd te zien, ter
wijl het nobelste en heerlykste in zoo'n Kerk,
hot koor— denk aan do prachtige Hoog-
landsche kerk te L id.n! geheel ongebruikt
en ledig staat, indien nirt mst brandspuiten
of kalkemmers en uerg. bezet i3. Maar anderen
denk3n daar anders over, en vinden de koude
(ook al bevriest soms het glaasje water op
den preekstoel) en den tocht (al waait het o.o]
letterlijk io de kerk) tn jjg rorvTd3 stoofjes
en wat or verder bbkomt, zeer draaglijk.
puur uit een financieel oogpunt
worden zij voor ons gaandeweg onhoudbaar.
Dio geweldige daken kosten duizenden aan
separatie en onderhoud. Die machtige vensters,
waar wind en straatjongens hun vernielings
werk aldaar op beproeven, moeten gerepa
reerd worden. Die geweldige muren, boog
gangen, gewelven —ze zijn allo op voorgezette,
liefdevolle verzorging aaDgelcgd. Em Room-
ache Kerk is geen „korkzaal", maar ean
levend iets, waar alles voortdurend moet
worden veranderd, verfra id en versterkt.
Zoodra or die li of de nitt meer voor is,
worden ze antiquiteiten. Indien er, gelijk te
Leiden, goen rijkssubsidie bekomt, zijn de
mee6te van die berken tot een langzaam
verval gedoemd. Onze kerkvoogden missoD
veelal den xnosd ook al omdat zij weten,
dat duizendon hun lidmaatschap opzeggen,
als het hun ook maar enkele guldens
kost! een fermen boofdelyken omslag in te
voeren, om hunne huishouding waardig en
overeenkomstig huDnen staat op te houden,
en zoo zyn er gemeenten met vyf, zes, zeven
Kerken, waar men cén, twee, drie duizend
gulden uitgeeft, waar 20 a 30,000 gulden
benoodigd zoudon zyn, wilde alles er behoor
lijk uitzien. Wat zegt ge van de vervelooze ban
ken in 0DZ9U Dom? Wat van do muren onzer
Janskerk? En dat zijn dan nog wel Utrechts
hoofdkerken! Loop dan eens een of
andere Roomscho Kerk in, en bezie eens die
zachtgetiate muren, die keurig onderhouden
banken, die f.issche, ingelegde vloeren (om
nu van verdore versieringen maar te zwijgen)
en wordt dan uw ziel niet met weemoed ver
vuld, als ge azn onze armelijke, schamele
bedehuizen denkt?"
Thanassi's vrouw.
Uit het Engelsch van A. Varthi.
Het was een donkere nacht in de maand
April 1823, Over enkele uren zon de Paasch-
morgen zijn aangebroken; do hanen lieten
reeds hun schel, aanhoudend gekraai hooren
en verbraken de plechtige nachtelijke stilte
van het plaatsje OeD<\9. Do laatsto kerkgan-
gere waren reeds naar huis, de deuren van
het kleine vervallen gebouw gesloten en de
lichten daarbinnen uitgebluscht.
Hier en daar zag men een enkelen christen
behoedzaam voortschrijden door de smalle,
donkore straten, een papieren lantaarn in de
hand. Thuis werden ze met ongeduld opge
wacht door hun vrouwen, die in dien tijd het
Paaschmaal hadden klaargezet. Zeven weken
hadden ze gevast, hoe welkom zou dus nu
de feestmaaltijd zijn.
In het huis van HadjiTbanassi hoorde
men geen kindergescbreeuw of allerlei huise
lijke geluiden. Er heeraebte een weldadige
rust, niet verstoord door zijn jonge, schoone
vrouw Marika, die hem achter het ijzeren
traliewerk van het venster op de eerste ver
dieping stond op te wachten. De oude meid
Parthena was geruischloos bezig denPaasch-
maaltijd te bezorgen.
Zeven weken waren ze nog slechts getrouwd
en ze hadden elkander hartstochtelijk lief.
Hadji—Thanassi was 24 jaar en de bezitter
van een kleia vaartuig, waarmede hij handel
dreef langs de kust der Zwarte Zee. Zyn
vrouw Marika telde eerst achttien lentes,
ze was de dochter van een arm, maar eerlijk
koopman en bekend om haar groote schoon
heid in Oenfie en omliggende plaatsen. Eens
klaps trad ze haastig van het raam, terwijl
ze de oude meid toeriep:
„Ik voel me zoo nameloos ongelukkig
Marika gehoorzaamde nog steeds aarzelend
en de oude dienstmaagd grondeldo de deur
achter haar toe.
Hadji-Thanassi ging naar voren, om te
zien wie de indringers waren. Tot ziin schrik
bemerkte hij, dat het werkelijk de gevreesde
Yenitzari's waren met hun aanvoerder Yussuf
Baraiktari aan het hoofd. Het waren slechts
5 of 6 man, doch allen van het hoofd tot de
voeten gewapend.
„Wij vragen e9n dronk van u, Thanassi,'
zeide de aanvoerder.
„Uw knecht doet wat gij beveelt, heer,"
antwoordde Thanassi bevend, want hij wist
wat dit bezoek te beteekenen had en dat hij
machteloos stond tegenover deze zes woeste
lingen.
„Ik zie, dat we op het rechte oogenblik
gekomen zyn," zeide do aanvoerder, toen bij
met zijn mannen in de kamer was gekomeD,
waar do maaltijd nog gedekt stond. „Geef
ons wat te eten, wat gij hebt is goed."
Da Yenitzaii's deden den disch en inzonder-
De fonteinen in Kamer un.
Parthena, een ontzettende angst heeft my
bevangen; zeker zal mi) vandaag een groot
ODgeluk overkomen. En Thanassi is nog niet
Luis; hoe komt hij zoo laat, daar al de-
buren al thuis zyn."
„Laten zulke onzinnige gedachten u toch
geen vrees aanjagen, mjjn kind," antwoordde
de oude getrouwe. „Gij weet toch, dat meester
langer in de kerk moet blijven, om het geld
te tellen dat het vorkoopen der kaarsen heeft
opgebracht. Gij zult eens zien, dat hy dadelijk
hier is."
Marika schudde bedenkelijk het hoofd en
keek nog eens door het ijzeren traliewerk in
den donkeren nacht.
Yyf minuten, doorgebracht in pijnlijken
angst, verliepen; toen klonken haastige schre
den in de stille slraat en hoorde men een
luid, haastig kloppen op de deur.
„Thanassi 1" riep de jonge vrouw verheugd
en ze vloog naar de deur, om haar echtgenoot
in te laten.
Een zeemansliedje neuriënd kwam hy bin
nen, verbaasd zyn vrouwtje aan de deur te
zien. Nog meer verwonderd was hy echter,
toon by haar doodsbleek gelaat bemerkte.
„O, Thanassi, hoe kondt gij toch zoo laat
komen!" jammerde zij: „begreept ge dan
niet in welk een angst ge my daardoor
bracht?" Zy snikte het uit, luid en heftig.
„Ik moest met de anderen achterblijven,
om het geld te tellen; we hebben dat nu
eenmaal op ons genomen, nu gaat het niet
aan, my te onttrekken, omdat ik getrouwd
ben. En nu blyf ik den geheelen dag by u,
droog dus uw tranen."
„Ik kan niet beschryven wat ik gevoelde,
en nu nog is het alsof iets my duidelijk zegt
dat we voor altyd moet9n scheiden," fluis
terde de jonge vrouw, zich aan hem vast
klemmend.
„Kom, laten we nu denken aan den rusti-
gen, aangenamen dag, die ons wacht," zeide
Thanassi bedarend; „als we eerst onzen
feestmaaltyd genuttigd hebben en een glaasje
ouden wyn hebben gedronken, zal die sombere
stamming wel overgaan." En haar by do hand
nemend als een kind, leidde hy haar terug
in de kamer, waar de oude Parthena reeds
achter de tafel stond, gereed om te bedienen.
Een half uur verliep en Marika was het
gelukt, haar sombere voorgevo9l9ns t9 be
dwingen. Vroolyk dronk zy haar echtgenoots
gezondheid, to9n zy eensklaps verschrikt
opstoven door een luid geklop op de deur.
Marika maakte het teeken des kruïses en
Parthena fluisterde doodelyk verschrikt: „De
YeaiUari's."
„Verberg u snel, Marika," riep Thanassi
haar toe, „en sluit de deur zorgvuldig achter
u beiden, dan zal ik de voordeur gaan open
doen."
„Laat hen niet in!" smeekte Marika.
„Spoedig, verberg u, om uws levenswill"
drong Thanassi, „nog een oogenblik en ze
breken de deur open,'^
heid het gebraden vleesch alle eer aan. Daarna
wendde hy zich tot Tbanassi en gebood hsm,
zyn vrouw te roepen.
„Zeg haar dat Yussuf daarvoor alleen ge
komen is," besloot by.
De ongelukkige echtgenoot viel op zyn
knieën en smeekte den tyran hem alles te
ontnemen, wat hy bezat, behalve zyn vrouw.
Maar al zyn bidden was tevergeefs, de go-
weldenaar herhaalde slechts op onverschilligen
toon: „we zyn gekomen, om uw vrouw mede
te nemen, Hafis-pacba heeft van haar schoon
heid gehoord en begeert haar tot zyn vrouw
en wat uw goederen en geld batreft, die nemen
wy met ons, voor de genomen moeite, of ge
't ons toestaat of niet."
Hy gaf zyn Yenitzari's een teeken en deze
wierpen zich op de deur, waarachter Marika
verborgen zat. Byna bezweek het dikke hou
ten gevaarte, toen Tbanassie zich voor hen
stelde, met zyn mes in de hand.
„Gy zult myn vrouw met rust laten,"
schreeuwde by.
Op hetzelfde oogenblik echter ontving hy
zelf twee messteken en voelde hy zich op
den grond werpen. Bewusteloos van de pyn
viel hy neder.
De Yenitzari's, die hem dood waanden,
braken nu de deur open met hun strydbyien
en grepen ruw de ongelukkige Marika aan
en sleepten haar langs baar gewonden echt
genoot naar een rytuig, dat op een schel ga-
fluit van hun aanvoerder kwam aanryden.
De overigen namen alles, wat van waarde
was, mede en vervolgden t03n hun tocht,
zeer tevreden over den buit, dien zo dezen
nacht gemaakt hadden.
Hoe spoedig is alles in deze wereld afge
speeld en vergeten! Hadji Thanassi, die voor
dood door de Yenitzari's was achtergelaten,
werd doodelyk gewond gevonden door de oude,
getrouwe dienstbode en verzorgd, tot hy geheel
genezen was. Parthena was het gelukt, uit
hot venster te springen, terwyl men de onge
lukkige Marika voortsleepte.
E3n paar weken later verliet Thanassi voor
altyd Oenae, omdat hy het niet raadzaam
achtte met het oog op de Turken, om daar
te blyven wonen. Verscheidene landen en
stedon bezocht hy en langzamerhand werd
hy een ryk man. Nog immer had hy de beel
tenis van Marika voor oogen, wat hem tot
nu toe belet had, te trouwen.
Na twintig jaar zwervens bevond hy zich
voor zaken weder in Turkye; van ditverblyf
wilde by gebruik maken, om zyn oude woon
plaats Konstantioopel nog eens te bezoeken.
Op zekeren dag, terwyl hy voor het huis
van een zyner vrienden zat, hield een prach
tig rytuig stil voor den winkel er naast. Een
vrouw, de eerste jeugd reeds gepasseerd, doch
van een opvallende schoonheid, boog zich
uit het portier; tegenover haar zaten twee
jonge slavinnen.
Hadji-Thanassi ontmoette den blik der
schoone vrouw en het was alsof zyn hart
stilstond. Hy herinnerde zich ook de stam,
welluidend als muziek, meermalon gehoord
te hebben.
Eensklaps riep zy uit:
„Zyt gy hat, Thanassi?"
„Marika!"
Er volgde een oogenblik stilt®. Doodsbleek,
met de handen als in wanhoop voor het
gelaat, stond Thanassi voor de vrouw zyner
jeugd.
Marika sprak hek eerst:
„Ge leeft dus! Zyt gy dan uit de doodon
opgestaan
„Helaas, heb ik dien vreeseiyken nacht
overlsefd."
„Ja, wel een vreeseiyke nacht; ik was
dien eigenlijk goheel vergeten, want 't is al
zoo lang geleden gebeurd. Er zjjn heel wat
jaren voorbygegaan 1"
„Gy hebt my dus vergeten? Ik zou n nooit
kunnen vergeten."
„Wat voorby is, is voorby," zeide Marika
op yskouden toon. „Ik ben niet langer Marika,
ik heet nu Naphió en ik heb geen roden, m(j
over die verandering te beklagen."
Z9 gaf don koetei9r een teeken en mot een
ruk zette het rytuig zich m beweging. Het
duurde geruimen tyd eer Tbanassi zich liet
bewegen, in huis te komen.
Den volgenden dag verliet hy het land
zyner geboorte en van zyn kortstondigen
geluksdroom voor altyd.
van 5 tot en met 11 Augustas.
BEVALLEN: G. Stoeken geb. Vermond Z.
A. J. M. Doove geb. Verwegs Z. C. M. Zaalberg
geb. Oudshoorn Z. J. Van Urk geb. Veen D.
W. Verhoogt geb. Penseel D. A. Broekhof
geb. De Bols! er D. C. Van Putten geb. De
Bolster Z. C. G. Jonk geb. Van Leeuwen D.
M. M. Soupart geb. Balhau Z. M. E. Dreef
geb. Van Dissel D. A. M. Van Eigen geb.
Zwagerman Z. M. J. Mark geb. Van der Walle
D. H. P. Bousie geb. De Vetten D. C. Van
Zwieten geb. IngeDegor Z. E. C. Van Leeuwen
;eb. Knoors Z. A. Toeuwen geb. Onderwater
3. J. J. Teerlink geb. Rietmeijer Z. J. M.
Bongenaar geb. Klawer D. J. Fuchs geb.
Dubbeldeman Z. M. H. Van Eek geb. Dijkgraaf
Z. A. Van den Nieuwondijk geb. Bavelaar Z.
A. 't Hooft geb. Kooreman Z. E. Van den
Hoek geb. Lut D. A. Van Gijzen geb. Dreef Z.
D. G. Van der Blom geb. Heetvelt D. I. F. J.
Wilbers geb. Grambeek D. A. Van dor Veer
geb. Do Coster Z.
GEHUWD: J. G. Rutgers jm. met G.De Bolster
jd. J. Van Helden jm. met S. Den Hoed jd.
J. A. Goldenberg jm. met J. M. Steekers jd.
II. G. Van Weizen jm. met M. J. Van Hoogeveen
jd. W. F. De Jonge jm. met J. Augustein jd.
OVERLEDEN: A. 11. J. Smit Z. U d. S. C.
De Jong D. 12 j. C. F. M. LaterveeT D. 23 j.
M. C. Bavelaar D. 2 ra. W. Van Rijn Z. 4
m. E. M. Vei havo D. 23 j. A. J. Rijuaars,
Da Mortier D. Icvcnl. J. W. Wuijster Z. 36 j.
Zitman D. 2 m. A. Kinnegin D. 4 w.
J. Boom Z. 5 m. H. De Nie M. 67 j. J.
Vavler Z. 12 j.
RECLAMES,
a 25 Cents per regel.
988 2
Gemengd Nieuws.
Te Amsterdam was id do straf-
gevangenis ontevredenheid ontstaan over het
eten. De boonen, die opgedragen werden,
waren volgens de bewering der logeergasten
zuur, zoodat zy niet verkozen te eten. Een
helsch lawaai door met bankjes tegen de
deur te slaan was het gevolg, zoodat de
directeur ander eten op moast soheppen. In-
tusschen ia gebleken, dat de qualiteit niets te
wenschen overliet. Men vreest, dat, zoodra er
weer boonen worden voorgezet, die scène
zich zal herhalen.
Te Heorde is het winkelhuis
van G. Bgelegen aan het Apeldoornscho
kanaal, met den goheelen inboedel, waaronder
5000 kilo hooi en 30 vim rogge, een prooi
der vlammen geworden. Huis en inboedel
waren verzekerd.
Door het steken der 'insecten
sproDg een paard van den landbouwer M.
"Wiskerke, te Cats, zoodanig in den ploeg,
die omviel, dat de ingewanden uit den buik
van het dier te voorschyn kwamen. Binnen
korten tyi was het paard dood.
Thans is to Bergenop-Zoom ook
de gemeente-ambtenaar C. gearresteerd om
naar do gevangenis to Breda overgebracht te
worden. In hoeverre de gemeente-administratie
in deze zaak betrokken is, zal later wel
blyken.
Door het onweer is de boeren
plaats van Rietman te Diepenveen afgebrand.
Alles was verzekerd.
Het vroeger aan de heoren W.
Ruys Zoon, te Rotterdam, toebehoord
hebbende stoomschip „Doelwyk" is aangekocht
door de stoombootmaatschappy „Neptun", te
Bremen, en vaart thans onder den naam
„Hector."
Zooals bekend is, werd de „Doelwyk" in
Aug. 1896 aan de kust van Abessinië door
een Italiaansch oorlogsschip buitgemaakt en
opgebracht naar Massowah. Verzekerd tegen
oorlogsgevaar, werd het toen als totaal verlies
beschouwd en ging het dus over in de handen
van assuradeuren, voor wier rekenirig het
later naar Rotterdam werd gebracht, alwaar
het 29 Mei 1897 is aangekomen.
Het schip word toen door assuradeuren
verkocht naar Londen en uit do handen van
dien kooper is het thans overgegaan in handen
van de Maatschappy „Neptun" te Bremon en
onder Duitsche vlag gebracht.
Onbestelbare brieven. Nu de
groote steden zich allerwegen uitbreiden on
dooraat de gemeentebesturen in het geven
van straatnamen veelal in byna geiykluidende
namen vervallen, maar vooral omdat het in
de nieuwe wyken wemelt van nieuwe inwo
ners, wier adressen byna ni> t zyn na ta gaan,
kan het nuttig zyn do aandacht to vestigen
op het overgroot getal onbestelbare brieven,
welke op do stadhuizen byna dagelyks worden
aangebracht en weer teruggezonden, omdat
ook daar do adressen niet bakond zyn.
Deze brieven gaan dus terug zonder het
beoogde doel te bereiken en zonder dat de
afzender dit bemerkt.
Ten einde te gemoet te komen aan dit
bezwaar, bGveelt een inzender in het „N. v.
d. D." aan, dat de afzenders hun naam en
adres op do rngzyde van den brief plaatsen,
waardoor aan de postadministratie de gelegen
heid wordt geopend om naar juister adres te
informeerc-n; door velen wordt reeds dit mid
del en met goed gevolg toegepast.
Da boekhandel zou in dezen kunnen mede-
helpen door enveloppen in den handel te
brengen, waarop aan do rugzijde zyn aange
bracht de woorden: „afzenderte
In Februari van dit jaar brak
onder de geëmployeerden van den Britschen
Noord-Oosterspoorweg een werkstaking uit,
idie spoedig eindigde doordat de eischen der
'beambten aan een scheidsrechter werdon
voorgelegd.
Deze, lord James Hereford, heeft thans
(uitspraak gedaan ten gunste der stakers.
De strfj'd liep voornamelijk over de vraag
of by do 'berek ening der overuren de tienuurs-
(werkdag of de zestiguurswerkweek als grond
slag zou worden genomen. Het verschil is
Öuideiyk. De Maatschappy beweerde, dat een
beambte, die .gedurende drie dagen der week
twaalf uren elk gewerkt had en gedurende
de overige drie dagen slechts acht uren elk,
geen aanspraak had op betaling van overuren
omdat hy niet meer dan zestig oren in de
week had gewerkt. De stakers daarentegen
beweerden, dat de bewuste beambte recht had
op vergoeding voor zes overuren.
Lord Hereford heeft zich met hun ziens-
wyze vereenigd en daardoor oen belangrijk
precedent gesteld.
Vérder zyn de werkuren vastgesteld op ti9n
uren per dag en 66 per week voor machinisten,
stokers en conducteurs. De werktyd in vele
signaalhuisjes is verminderd. Voor overuren
zal een vierde van het loon meer worden be
taald, voor "Zondagsarbsid do helft meer.
Bovendien zyn nog tal van minder belangryke
eischen der werklieden voor inwilliging vat
baar verklaard.
De beambten hebben dus een schitterende
overwinning behaald.
In het Russische gouvernement
Perm heeft een vrouw uit het dorp Tchernoy
terecht gestaaD, die haar man heeft willen
dooden door hem in den slaap kokend water
over gelaat en borst te gieten. De vrouw
was door haar echtgenoot geslagen en had
besloten den man uit wraak dood te martelen.
Een maand geleden werd een nog afgryse-
lyker misdaad gepleegd door de vrouw van
een boer, die zich eveneens op haar man wilde
•wreken. Terwijl deze sliep overgoot zy hem
met petroleum en stak hem daarop in brand,
T.us.sc hen vyf Fr.an.schegrens-
tolwachters en drie Spaansche smokkelaars,
die hamels op Fransch gebied wilden smok
kelen, werden naby Toulouse goweerschoten
gewisseld, waarby een tolbeambte een doodelyk
schot door de longen bekwam. De smokkelaars
namen daarop de vlucht.
Naar nit St.-P e t e r s b ur g gemeld
wordt, is het bericht, dat 200 vrouwen in
een bad-inrichtingin Krementschug omge
komen zyq, uit de lucht gegrepen.
B4i de ?orvo-lgin.g van een valsche
muntersbende te Bucharest vielen de politi9
aldaar .de door de overheid zyner woonplaats
als een gevaariyk anarchist vervolgde Italiaan
Potendrino en diens omvangrijke anarchistische
briefwisseling in handen. Polendrino.zal uitge
leverd worden.
Een telegram van d.e te .St.-Peters-
iburg verscbyoende „Nowpje "Wr.emj a" meldt
tuit Wjasma (Gouvernement Smolensk):
Gisteren ontstond alhier op drie plaatsen
tegel-Uk brand. 126 huizen zyn in asch golegi.
's Avonds brandde het nog op eene vierdo
plaats. De bewoners zyn zeer opgewonden
en vermoeden .brandstichtingen.
De gouverneur van Smolensk is in Wja3ma
aangekomen.
Volgens een bericht uit Tunis
werd in Tozeur den 4den Aug. te 9 u. 4 min.
een groote vuurbol waargenomen. Het licht-
•verschynsel duurde drio seconden, was buiten
gewoon'hel en tncrakte een prachtigen indrok.
De groote Parysche vechtersbaas
Thomeguex, die naar aanleiding van het geschil
tusschsn prins Herri van Orlaans en Italiaan-
sche officieren, welke in Abessynië gevangen
genomen werden, de aardigheid had gehad a.'
deze officieren uit te dagen dozo dappere
schuimt van woede. In de kolommen van de
„Patriö" vertelt hy een vreeseiyk geval. Op
zyn9 uitdaging had hy .uit Rome een tolegram
ontvangen van dezen inhoud: „Uitdaging door
my on een grosp oTficieren aangenomen. Ver
wacht nadere inlichtingen. Generaal Mannagia
La Rocca, Qaattro Fontane 82, Roma.". Oomid-
ddllyk had hy geantwoord: Generaal Mannagia
La Rocca, Qoattro Fontane 32,(Roma. Ontving
uw geëerd telegram. Noem duel bi9r te Parya
aan. Myne getuigen zyn kolonel Lyoen en Denis
Thomas. 'Thomegaex". En nu biykt, dat he*
geheele Romoinsche telegram eene aardighe:
is en generaal Mannagia eene niet bestaande
komische figuur. De arme Thomeguex is zoo
verontwaardigd, dat hy de Italianen al
zamen voor polichinels uitmaakt. Maar behalve
de „Patrio" natuurlyk, vinden de Paryscbe
bladen hem een weinig belacbelyk.