MENGELWERK. n Burgerlijke Stand van Leiden. CIJFER: 2 THOMSON'S THEE. kerken en kloosters en scholen en hospitalen allerwegen, en wij Honderd duizenden hebben zich als Afgescheidenen, Doleerenden en hoe zij verder mogen fceeten voorgoed van ons afgewend, en onderhouden, met een energie, die mij met evenveel schaamte als bewondering vervult, hunne leeraars, kerken pastorieën, scholen, ja een tweetal inrichtin gen voor booger onderwijs, terwijl by de onzen alle initiatief om onze eig8n leeraren eindelijk eens naar den eisch onzer Kerk en der H. Schrift te gaan vormen, ontbreekt. Honderd duizenden anderen, die nomineel nog tot de Ned.-Herv. Kerk behooren, hebben alle betrekking met haar, behalve die van het lidmatenboek, afgebroken, vullen voor een klein gedeelte de kerken van Lutherschen, Mennonieten en Remonstranten, en hebben ▼oor oen groot gedeelte met allo Kerk en eiken kerkvorm afgedaan. En onder hen, dio dan nog min of meer aan de VaderlandscheKerk gehecht blijven, is het een gekibbel en gehas pel zonder eind. Te beginnen met onze hoog ste autoriteit, do Synode, die weldra in allen ernst de schandelijke vraag zal gaan behande len df men de Kerk ook o f fl c i e 1 tot de kweek- en vereeDigingsplaats van vuur en water, van waarhoid en leugon, van Ja en Neen tegelijk zal verklaren, waardoor de Kerk zicbzelve geheel zal hebben opgelost, is het bij all 3 kerkelijke colleges een afgebroken fecbten om den voorrang van de elkander bestrijdende paitjjen; de orthodoxen willen de molernen er uit hebbeD, en de gerefor meerden de ethischon, et vice versa, en zoo zijn wij allen to zamen bozig de eenheid dor Kerk te verzwakken, haren iovloed te verklein3n en haar voortbestaan te bedreigen. Ik schryf dit alles neer met een bloedend hart, Want ik heb haar h a r t e 1 ij k lief, die veelgesmade, die fel besprongen Kerk. Maar ik ken overtuigd, d t indien dez9 toestan den aldus zijn (en wie zal ze me kunnen tegenspreken?), wij niet langer de allures kunnen ophouden in „do" Kerk, de allen om vattende „Groo'.o Kerk", te zyn. En liover dan mij als oen rijken baron voor te doen, terwijl ik toch maar een burgerman ben, doe ik my ook als zoodanig voor en ga ik stil-burgerl(jk mijn weg. Wij kunnen op den duur onze kostbare kathedralen niet meer onderhouden. Ik laat nu hare volkomon ongeschiktheid voor onzen eeredienst nog daar! Dat is ten deele een quaes'.ie van smaak. Ik voor mij vind het een jammerlijk gezicht, zoo'n machtig gebouw, al3 bijv. den Dom to Utrecht, door dat houten gt timmer to ontsierd te zien, ter wijl het nobelste en heerlykste in zoo'n Kerk, hot koor— denk aan do prachtige Hoog- landsche kerk te L id.n! geheel ongebruikt en ledig staat, indien nirt mst brandspuiten of kalkemmers en uerg. bezet i3. Maar anderen denk3n daar anders over, en vinden de koude (ook al bevriest soms het glaasje water op den preekstoel) en den tocht (al waait het o.o] letterlijk io de kerk) tn jjg rorvTd3 stoofjes en wat or verder bbkomt, zeer draaglijk. puur uit een financieel oogpunt worden zij voor ons gaandeweg onhoudbaar. Dio geweldige daken kosten duizenden aan separatie en onderhoud. Die machtige vensters, waar wind en straatjongens hun vernielings werk aldaar op beproeven, moeten gerepa reerd worden. Die geweldige muren, boog gangen, gewelven —ze zijn allo op voorgezette, liefdevolle verzorging aaDgelcgd. Em Room- ache Kerk is geen „korkzaal", maar ean levend iets, waar alles voortdurend moet worden veranderd, verfra id en versterkt. Zoodra or die li of de nitt meer voor is, worden ze antiquiteiten. Indien er, gelijk te Leiden, goen rijkssubsidie bekomt, zijn de mee6te van die berken tot een langzaam verval gedoemd. Onze kerkvoogden missoD veelal den xnosd ook al omdat zij weten, dat duizendon hun lidmaatschap opzeggen, als het hun ook maar enkele guldens kost! een fermen boofdelyken omslag in te voeren, om hunne huishouding waardig en overeenkomstig huDnen staat op te houden, en zoo zyn er gemeenten met vyf, zes, zeven Kerken, waar men cén, twee, drie duizend gulden uitgeeft, waar 20 a 30,000 gulden benoodigd zoudon zyn, wilde alles er behoor lijk uitzien. Wat zegt ge van de vervelooze ban ken in 0DZ9U Dom? Wat van do muren onzer Janskerk? En dat zijn dan nog wel Utrechts hoofdkerken! Loop dan eens een of andere Roomscho Kerk in, en bezie eens die zachtgetiate muren, die keurig onderhouden banken, die f.issche, ingelegde vloeren (om nu van verdore versieringen maar te zwijgen) en wordt dan uw ziel niet met weemoed ver vuld, als ge azn onze armelijke, schamele bedehuizen denkt?" Thanassi's vrouw. Uit het Engelsch van A. Varthi. Het was een donkere nacht in de maand April 1823, Over enkele uren zon de Paasch- morgen zijn aangebroken; do hanen lieten reeds hun schel, aanhoudend gekraai hooren en verbraken de plechtige nachtelijke stilte van het plaatsje OeD<\9. Do laatsto kerkgan- gere waren reeds naar huis, de deuren van het kleine vervallen gebouw gesloten en de lichten daarbinnen uitgebluscht. Hier en daar zag men een enkelen christen behoedzaam voortschrijden door de smalle, donkore straten, een papieren lantaarn in de hand. Thuis werden ze met ongeduld opge wacht door hun vrouwen, die in dien tijd het Paaschmaal hadden klaargezet. Zeven weken hadden ze gevast, hoe welkom zou dus nu de feestmaaltijd zijn. In het huis van HadjiTbanassi hoorde men geen kindergescbreeuw of allerlei huise lijke geluiden. Er heeraebte een weldadige rust, niet verstoord door zijn jonge, schoone vrouw Marika, die hem achter het ijzeren traliewerk van het venster op de eerste ver dieping stond op te wachten. De oude meid Parthena was geruischloos bezig denPaasch- maaltijd te bezorgen. Zeven weken waren ze nog slechts getrouwd en ze hadden elkander hartstochtelijk lief. Hadji—Thanassi was 24 jaar en de bezitter van een kleia vaartuig, waarmede hij handel dreef langs de kust der Zwarte Zee. Zyn vrouw Marika telde eerst achttien lentes, ze was de dochter van een arm, maar eerlijk koopman en bekend om haar groote schoon heid in Oenfie en omliggende plaatsen. Eens klaps trad ze haastig van het raam, terwijl ze de oude meid toeriep: „Ik voel me zoo nameloos ongelukkig Marika gehoorzaamde nog steeds aarzelend en de oude dienstmaagd grondeldo de deur achter haar toe. Hadji-Thanassi ging naar voren, om te zien wie de indringers waren. Tot ziin schrik bemerkte hij, dat het werkelijk de gevreesde Yenitzari's waren met hun aanvoerder Yussuf Baraiktari aan het hoofd. Het waren slechts 5 of 6 man, doch allen van het hoofd tot de voeten gewapend. „Wij vragen e9n dronk van u, Thanassi,' zeide de aanvoerder. „Uw knecht doet wat gij beveelt, heer," antwoordde Thanassi bevend, want hij wist wat dit bezoek te beteekenen had en dat hij machteloos stond tegenover deze zes woeste lingen. „Ik zie, dat we op het rechte oogenblik gekomen zyn," zeide do aanvoerder, toen bij met zijn mannen in de kamer was gekomeD, waar do maaltijd nog gedekt stond. „Geef ons wat te eten, wat gij hebt is goed." Da Yenitzaii's deden den disch en inzonder- De fonteinen in Kamer un. Parthena, een ontzettende angst heeft my bevangen; zeker zal mi) vandaag een groot ODgeluk overkomen. En Thanassi is nog niet Luis; hoe komt hij zoo laat, daar al de- buren al thuis zyn." „Laten zulke onzinnige gedachten u toch geen vrees aanjagen, mjjn kind," antwoordde de oude getrouwe. „Gij weet toch, dat meester langer in de kerk moet blijven, om het geld te tellen dat het vorkoopen der kaarsen heeft opgebracht. Gij zult eens zien, dat hy dadelijk hier is." Marika schudde bedenkelijk het hoofd en keek nog eens door het ijzeren traliewerk in den donkeren nacht. Yyf minuten, doorgebracht in pijnlijken angst, verliepen; toen klonken haastige schre den in de stille slraat en hoorde men een luid, haastig kloppen op de deur. „Thanassi 1" riep de jonge vrouw verheugd en ze vloog naar de deur, om haar echtgenoot in te laten. Een zeemansliedje neuriënd kwam hy bin nen, verbaasd zyn vrouwtje aan de deur te zien. Nog meer verwonderd was hy echter, toon by haar doodsbleek gelaat bemerkte. „O, Thanassi, hoe kondt gij toch zoo laat komen!" jammerde zij: „begreept ge dan niet in welk een angst ge my daardoor bracht?" Zy snikte het uit, luid en heftig. „Ik moest met de anderen achterblijven, om het geld te tellen; we hebben dat nu eenmaal op ons genomen, nu gaat het niet aan, my te onttrekken, omdat ik getrouwd ben. En nu blyf ik den geheelen dag by u, droog dus uw tranen." „Ik kan niet beschryven wat ik gevoelde, en nu nog is het alsof iets my duidelijk zegt dat we voor altyd moet9n scheiden," fluis terde de jonge vrouw, zich aan hem vast klemmend. „Kom, laten we nu denken aan den rusti- gen, aangenamen dag, die ons wacht," zeide Thanassi bedarend; „als we eerst onzen feestmaaltyd genuttigd hebben en een glaasje ouden wyn hebben gedronken, zal die sombere stamming wel overgaan." En haar by do hand nemend als een kind, leidde hy haar terug in de kamer, waar de oude Parthena reeds achter de tafel stond, gereed om te bedienen. Een half uur verliep en Marika was het gelukt, haar sombere voorgevo9l9ns t9 be dwingen. Vroolyk dronk zy haar echtgenoots gezondheid, to9n zy eensklaps verschrikt opstoven door een luid geklop op de deur. Marika maakte het teeken des kruïses en Parthena fluisterde doodelyk verschrikt: „De YeaiUari's." „Verberg u snel, Marika," riep Thanassi haar toe, „en sluit de deur zorgvuldig achter u beiden, dan zal ik de voordeur gaan open doen." „Laat hen niet in!" smeekte Marika. „Spoedig, verberg u, om uws levenswill" drong Thanassi, „nog een oogenblik en ze breken de deur open,'^ heid het gebraden vleesch alle eer aan. Daarna wendde hy zich tot Tbanassi en gebood hsm, zyn vrouw te roepen. „Zeg haar dat Yussuf daarvoor alleen ge komen is," besloot by. De ongelukkige echtgenoot viel op zyn knieën en smeekte den tyran hem alles te ontnemen, wat hy bezat, behalve zyn vrouw. Maar al zyn bidden was tevergeefs, de go- weldenaar herhaalde slechts op onverschilligen toon: „we zyn gekomen, om uw vrouw mede te nemen, Hafis-pacba heeft van haar schoon heid gehoord en begeert haar tot zyn vrouw en wat uw goederen en geld batreft, die nemen wy met ons, voor de genomen moeite, of ge 't ons toestaat of niet." Hy gaf zyn Yenitzari's een teeken en deze wierpen zich op de deur, waarachter Marika verborgen zat. Byna bezweek het dikke hou ten gevaarte, toen Tbanassie zich voor hen stelde, met zyn mes in de hand. „Gy zult myn vrouw met rust laten," schreeuwde by. Op hetzelfde oogenblik echter ontving hy zelf twee messteken en voelde hy zich op den grond werpen. Bewusteloos van de pyn viel hy neder. De Yenitzari's, die hem dood waanden, braken nu de deur open met hun strydbyien en grepen ruw de ongelukkige Marika aan en sleepten haar langs baar gewonden echt genoot naar een rytuig, dat op een schel ga- fluit van hun aanvoerder kwam aanryden. De overigen namen alles, wat van waarde was, mede en vervolgden t03n hun tocht, zeer tevreden over den buit, dien zo dezen nacht gemaakt hadden. Hoe spoedig is alles in deze wereld afge speeld en vergeten! Hadji Thanassi, die voor dood door de Yenitzari's was achtergelaten, werd doodelyk gewond gevonden door de oude, getrouwe dienstbode en verzorgd, tot hy geheel genezen was. Parthena was het gelukt, uit hot venster te springen, terwyl men de onge lukkige Marika voortsleepte. E3n paar weken later verliet Thanassi voor altyd Oenae, omdat hy het niet raadzaam achtte met het oog op de Turken, om daar te blyven wonen. Verscheidene landen en stedon bezocht hy en langzamerhand werd hy een ryk man. Nog immer had hy de beel tenis van Marika voor oogen, wat hem tot nu toe belet had, te trouwen. Na twintig jaar zwervens bevond hy zich voor zaken weder in Turkye; van ditverblyf wilde by gebruik maken, om zyn oude woon plaats Konstantioopel nog eens te bezoeken. Op zekeren dag, terwyl hy voor het huis van een zyner vrienden zat, hield een prach tig rytuig stil voor den winkel er naast. Een vrouw, de eerste jeugd reeds gepasseerd, doch van een opvallende schoonheid, boog zich uit het portier; tegenover haar zaten twee jonge slavinnen. Hadji-Thanassi ontmoette den blik der schoone vrouw en het was alsof zyn hart stilstond. Hy herinnerde zich ook de stam, welluidend als muziek, meermalon gehoord te hebben. Eensklaps riep zy uit: „Zyt gy hat, Thanassi?" „Marika!" Er volgde een oogenblik stilt®. Doodsbleek, met de handen als in wanhoop voor het gelaat, stond Thanassi voor de vrouw zyner jeugd. Marika sprak hek eerst: „Ge leeft dus! Zyt gy dan uit de doodon opgestaan „Helaas, heb ik dien vreeseiyken nacht overlsefd." „Ja, wel een vreeseiyke nacht; ik was dien eigenlijk goheel vergeten, want 't is al zoo lang geleden gebeurd. Er zjjn heel wat jaren voorbygegaan 1" „Gy hebt my dus vergeten? Ik zou n nooit kunnen vergeten." „Wat voorby is, is voorby," zeide Marika op yskouden toon. „Ik ben niet langer Marika, ik heet nu Naphió en ik heb geen roden, m(j over die verandering te beklagen." Z9 gaf don koetei9r een teeken en mot een ruk zette het rytuig zich m beweging. Het duurde geruimen tyd eer Tbanassi zich liet bewegen, in huis te komen. Den volgenden dag verliet hy het land zyner geboorte en van zyn kortstondigen geluksdroom voor altyd. van 5 tot en met 11 Augustas. BEVALLEN: G. Stoeken geb. Vermond Z. A. J. M. Doove geb. Verwegs Z. C. M. Zaalberg geb. Oudshoorn Z. J. Van Urk geb. Veen D. W. Verhoogt geb. Penseel D. A. Broekhof geb. De Bols! er D. C. Van Putten geb. De Bolster Z. C. G. Jonk geb. Van Leeuwen D. M. M. Soupart geb. Balhau Z. M. E. Dreef geb. Van Dissel D. A. M. Van Eigen geb. Zwagerman Z. M. J. Mark geb. Van der Walle D. H. P. Bousie geb. De Vetten D. C. Van Zwieten geb. IngeDegor Z. E. C. Van Leeuwen ;eb. Knoors Z. A. Toeuwen geb. Onderwater 3. J. J. Teerlink geb. Rietmeijer Z. J. M. Bongenaar geb. Klawer D. J. Fuchs geb. Dubbeldeman Z. M. H. Van Eek geb. Dijkgraaf Z. A. Van den Nieuwondijk geb. Bavelaar Z. A. 't Hooft geb. Kooreman Z. E. Van den Hoek geb. Lut D. A. Van Gijzen geb. Dreef Z. D. G. Van der Blom geb. Heetvelt D. I. F. J. Wilbers geb. Grambeek D. A. Van dor Veer geb. Do Coster Z. GEHUWD: J. G. Rutgers jm. met G.De Bolster jd. J. Van Helden jm. met S. Den Hoed jd. J. A. Goldenberg jm. met J. M. Steekers jd. II. G. Van Weizen jm. met M. J. Van Hoogeveen jd. W. F. De Jonge jm. met J. Augustein jd. OVERLEDEN: A. 11. J. Smit Z. U d. S. C. De Jong D. 12 j. C. F. M. LaterveeT D. 23 j. M. C. Bavelaar D. 2 ra. W. Van Rijn Z. 4 m. E. M. Vei havo D. 23 j. A. J. Rijuaars, Da Mortier D. Icvcnl. J. W. Wuijster Z. 36 j. Zitman D. 2 m. A. Kinnegin D. 4 w. J. Boom Z. 5 m. H. De Nie M. 67 j. J. Vavler Z. 12 j. RECLAMES, a 25 Cents per regel. 988 2 Gemengd Nieuws. Te Amsterdam was id do straf- gevangenis ontevredenheid ontstaan over het eten. De boonen, die opgedragen werden, waren volgens de bewering der logeergasten zuur, zoodat zy niet verkozen te eten. Een helsch lawaai door met bankjes tegen de deur te slaan was het gevolg, zoodat de directeur ander eten op moast soheppen. In- tusschen ia gebleken, dat de qualiteit niets te wenschen overliet. Men vreest, dat, zoodra er weer boonen worden voorgezet, die scène zich zal herhalen. Te Heorde is het winkelhuis van G. Bgelegen aan het Apeldoornscho kanaal, met den goheelen inboedel, waaronder 5000 kilo hooi en 30 vim rogge, een prooi der vlammen geworden. Huis en inboedel waren verzekerd. Door het steken der 'insecten sproDg een paard van den landbouwer M. "Wiskerke, te Cats, zoodanig in den ploeg, die omviel, dat de ingewanden uit den buik van het dier te voorschyn kwamen. Binnen korten tyi was het paard dood. Thans is to Bergenop-Zoom ook de gemeente-ambtenaar C. gearresteerd om naar do gevangenis to Breda overgebracht te worden. In hoeverre de gemeente-administratie in deze zaak betrokken is, zal later wel blyken. Door het onweer is de boeren plaats van Rietman te Diepenveen afgebrand. Alles was verzekerd. Het vroeger aan de heoren W. Ruys Zoon, te Rotterdam, toebehoord hebbende stoomschip „Doelwyk" is aangekocht door de stoombootmaatschappy „Neptun", te Bremen, en vaart thans onder den naam „Hector." Zooals bekend is, werd de „Doelwyk" in Aug. 1896 aan de kust van Abessinië door een Italiaansch oorlogsschip buitgemaakt en opgebracht naar Massowah. Verzekerd tegen oorlogsgevaar, werd het toen als totaal verlies beschouwd en ging het dus over in de handen van assuradeuren, voor wier rekenirig het later naar Rotterdam werd gebracht, alwaar het 29 Mei 1897 is aangekomen. Het schip word toen door assuradeuren verkocht naar Londen en uit do handen van dien kooper is het thans overgegaan in handen van de Maatschappy „Neptun" te Bremon en onder Duitsche vlag gebracht. Onbestelbare brieven. Nu de groote steden zich allerwegen uitbreiden on dooraat de gemeentebesturen in het geven van straatnamen veelal in byna geiykluidende namen vervallen, maar vooral omdat het in de nieuwe wyken wemelt van nieuwe inwo ners, wier adressen byna ni> t zyn na ta gaan, kan het nuttig zyn do aandacht to vestigen op het overgroot getal onbestelbare brieven, welke op do stadhuizen byna dagelyks worden aangebracht en weer teruggezonden, omdat ook daar do adressen niet bakond zyn. Deze brieven gaan dus terug zonder het beoogde doel te bereiken en zonder dat de afzender dit bemerkt. Ten einde te gemoet te komen aan dit bezwaar, bGveelt een inzender in het „N. v. d. D." aan, dat de afzenders hun naam en adres op do rngzyde van den brief plaatsen, waardoor aan de postadministratie de gelegen heid wordt geopend om naar juister adres te informeerc-n; door velen wordt reeds dit mid del en met goed gevolg toegepast. Da boekhandel zou in dezen kunnen mede- helpen door enveloppen in den handel te brengen, waarop aan do rugzijde zyn aange bracht de woorden: „afzenderte In Februari van dit jaar brak onder de geëmployeerden van den Britschen Noord-Oosterspoorweg een werkstaking uit, idie spoedig eindigde doordat de eischen der 'beambten aan een scheidsrechter werdon voorgelegd. Deze, lord James Hereford, heeft thans (uitspraak gedaan ten gunste der stakers. De strfj'd liep voornamelijk over de vraag of by do 'berek ening der overuren de tienuurs- (werkdag of de zestiguurswerkweek als grond slag zou worden genomen. Het verschil is Öuideiyk. De Maatschappy beweerde, dat een beambte, die .gedurende drie dagen der week twaalf uren elk gewerkt had en gedurende de overige drie dagen slechts acht uren elk, geen aanspraak had op betaling van overuren omdat hy niet meer dan zestig oren in de week had gewerkt. De stakers daarentegen beweerden, dat de bewuste beambte recht had op vergoeding voor zes overuren. Lord Hereford heeft zich met hun ziens- wyze vereenigd en daardoor oen belangrijk precedent gesteld. Vérder zyn de werkuren vastgesteld op ti9n uren per dag en 66 per week voor machinisten, stokers en conducteurs. De werktyd in vele signaalhuisjes is verminderd. Voor overuren zal een vierde van het loon meer worden be taald, voor "Zondagsarbsid do helft meer. Bovendien zyn nog tal van minder belangryke eischen der werklieden voor inwilliging vat baar verklaard. De beambten hebben dus een schitterende overwinning behaald. In het Russische gouvernement Perm heeft een vrouw uit het dorp Tchernoy terecht gestaaD, die haar man heeft willen dooden door hem in den slaap kokend water over gelaat en borst te gieten. De vrouw was door haar echtgenoot geslagen en had besloten den man uit wraak dood te martelen. Een maand geleden werd een nog afgryse- lyker misdaad gepleegd door de vrouw van een boer, die zich eveneens op haar man wilde •wreken. Terwijl deze sliep overgoot zy hem met petroleum en stak hem daarop in brand, T.us.sc hen vyf Fr.an.schegrens- tolwachters en drie Spaansche smokkelaars, die hamels op Fransch gebied wilden smok kelen, werden naby Toulouse goweerschoten gewisseld, waarby een tolbeambte een doodelyk schot door de longen bekwam. De smokkelaars namen daarop de vlucht. Naar nit St.-P e t e r s b ur g gemeld wordt, is het bericht, dat 200 vrouwen in een bad-inrichtingin Krementschug omge komen zyq, uit de lucht gegrepen. B4i de ?orvo-lgin.g van een valsche muntersbende te Bucharest vielen de politi9 aldaar .de door de overheid zyner woonplaats als een gevaariyk anarchist vervolgde Italiaan Potendrino en diens omvangrijke anarchistische briefwisseling in handen. Polendrino.zal uitge leverd worden. Een telegram van d.e te .St.-Peters- iburg verscbyoende „Nowpje "Wr.emj a" meldt tuit Wjasma (Gouvernement Smolensk): Gisteren ontstond alhier op drie plaatsen tegel-Uk brand. 126 huizen zyn in asch golegi. 's Avonds brandde het nog op eene vierdo plaats. De bewoners zyn zeer opgewonden en vermoeden .brandstichtingen. De gouverneur van Smolensk is in Wja3ma aangekomen. Volgens een bericht uit Tunis werd in Tozeur den 4den Aug. te 9 u. 4 min. een groote vuurbol waargenomen. Het licht- •verschynsel duurde drio seconden, was buiten gewoon'hel en tncrakte een prachtigen indrok. De groote Parysche vechtersbaas Thomeguex, die naar aanleiding van het geschil tusschsn prins Herri van Orlaans en Italiaan- sche officieren, welke in Abessynië gevangen genomen werden, de aardigheid had gehad a.' deze officieren uit te dagen dozo dappere schuimt van woede. In de kolommen van de „Patriö" vertelt hy een vreeseiyk geval. Op zyn9 uitdaging had hy .uit Rome een tolegram ontvangen van dezen inhoud: „Uitdaging door my on een grosp oTficieren aangenomen. Ver wacht nadere inlichtingen. Generaal Mannagia La Rocca, Qaattro Fontane 82, Roma.". Oomid- ddllyk had hy geantwoord: Generaal Mannagia La Rocca, Qoattro Fontane 32,(Roma. Ontving uw geëerd telegram. Noem duel bi9r te Parya aan. Myne getuigen zyn kolonel Lyoen en Denis Thomas. 'Thomegaex". En nu biykt, dat he* geheele Romoinsche telegram eene aardighe: is en generaal Mannagia eene niet bestaande komische figuur. De arme Thomeguex is zoo verontwaardigd, dat hy de Italianen al zamen voor polichinels uitmaakt. Maar behalve de „Patrio" natuurlyk, vinden de Paryscbe bladen hem een weinig belacbelyk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 6