n°. 11485 Donderdaa: 5 Augustus), a°. v (Courant wordt dagelijks, met uitsondering van (gon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. GILBERTE. LEIBSCH DAGBLAD. PBLIS DEZER COURANT: Voor Leiden per S maandenf 1.10, Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommere 0.05. PRIJS DER AJDTERTENTIËN: Van l-« regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.171. - r— letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiton cj wordt 0.05 berekend. |pit noiii nier bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Ofllcïëolo HonniS'joyiug'PH. Plaatselijke ©Irecte Belasting. Bnrgcmeeeter en Wotboudera van Leiden brengen [ter algemeene kennis, dat bet Kohier der Ipia&tselijko Directe Belasting voor 1 8 9 7 in afschrift gedurende vijf maanden ter I Seoit'&rio dor gemeente voor ccn ieder ter leziug I is Dedergelegd; dat beznaren tegen den aanslag binnen drie I maanden na de uitreiking van het aanslagbiljet op oDgozegeld papier bij den Gemeenteraad kunnen I vrorden ingediend; cn dat tegon 's Baads boe iesing, binnen dertig I dagen na do roodedeeling daarvan, bjj de Gede' u- toorde Staten der provinoio Zuid-Holland in beroep I kan worden gekomen, eveneens bij ongezegeld adres. Zij herinneren voorts de belanghebbenden uitdruk- 1 kelijk, dat door het indienen van bezwaren en het instellen vrd boroep de verplichting tot betaling van den aanslag niet wordt opgeechort. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, H. O. JUTA, Weth., lo.-Bargomeester. 2 Aug. 1897. E. KIST, Seoret&ris. Burgemeester en Wethonders van Leiden, Gezien het adres van H. HOGEWONING, lion- I dende verzoek om vergunning tot bet honden en moeten van varkens achter het perceel Aloclaan 48; Gelet op art. 152 dor Algemeene Politieverordening van 6 November 1879; Brengen ter algemeene kermis, dat op Donderdag den 5den Ang. a. s., dc-s voormiddags te elf nren, i (cd Raadbuize gelegenheid zal worden gegeven tot bet inbrengen van bezwaren tegen dat verzoek. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, B. C. JUTA, Wotb., lo.-Burgemeestor. j 8 Aug. 1897. E. KIST, Seoretaris. Leiden, 4 Augustus. Wij vestigen de aandacht van belang hebbenden op de in dit blad voorkomende advertentie der Handelsbedienden-Yereeniging „Kennis is Macht." Behalve voor de gewone vakken, die aan de onderwys-inrichtingen I dezer Yereeniging onderwezen worden, is de inschrijving geopend voor een cursus in stenographie. Tevens stelt het bestuur zich voor, een cursus te openen in rekenen, waar mede bedoeld wordt eene herhaling en voort zetting van het rekenen, zooals dat op de lagere scholen wordt onderwezen, In aan sluiting met het handelsr^ken^n. Blijkt het maar al te dikwijls, d3t het op school geleerde te veel vergeten is, om met vrucht het onderwijs in handelsrekenen te volgen, dan valt er niet aan te twijfelen of deze uitbreiding zal van veel nut blijken te zyn, te meer, daar de te verwerken stof zoo veel mogelijk in overeenstemming zal gebracht worden met hetgeen dagelijks in de praktik valt te berekenen. De h6er J. W. Nortier, commies der posterijen alhier, verkreeg bij het onlangs gehouden examen het radicaal voor den telegraaf,ienst. Yoor de hoofdakte is te Breda geslaagd de heer J. M. Laban, van Leiden. Hedenmiddag ontvingen wy per Neder- landsche mail de Bataviasche bladen van 2-6 Juli. De te 's-Gravenhage overleden oud zeeofficier H. B. Kip, oud-gouverneur van Curasao, had bi) zijne pensionneering uit den zeedienst in 1878 een zeer eervolle loopbaan achter zich. Als 15-jarig jongeling geplaatst op het Instituut voor de Marine te Medemblik, be haalde hij in 1845 den rang van luitenant ter zee 2de kl., waarna hij de onderscheidene rangen doorliep en in 1872 bevorderd werd tot kapitein ter zee. Gedurende zijn diensttijd als zeeofficier was de heer Kip op onderscheidene bodems ge plaatst. De eerste jaren was by meer speciaal in de vaart op West-Indié, waar hjj nog tijdelyk ter beschikking was gesteld van den commandant- der marine. In 1860 werd hem de betrekking opgedragen van adjudant bij den directeur en commandant dor marine te Amsterdam; en van 1870 1872 had h|J het bevel over het wachtschip te Hellevoetsluis. Den 16den Maart 1873 kreog hij het com mando over het met dien datum in dienst gestelde schroef&toomschip „Metalen Kruis", met bestemming naar Atjeh. Ter zake van zijn gehouden gedrag bij de expeditie tegen Atjeh in 1873/1874 werd bij benoemd tot ridder 4de kl. der Militaire Willemsorde, en tevens ontving hij het eereteeken voor deze expeditie en de Atjeh-medaille. In 1875 keerde hij ten gevolge van eene oproeping naar Nederland terug en werd hij gedetacheerd by het Departement van Marine ter waarneming van de betrekking van chef van de afdeeling „Personeel" en van lid der commissie voor het examineeren van zee officieren. Twee jaren bleef bij in deze functie, totdat hfi in 1877 eervol van de verdere waarneming werd ontheven, onder dankbetui ging voor de vele en goede diensten, door hem bewezeD, en hetzelfde jaar werd de toenmalige kapt. ter zee op non-activiteit Kip ter beschikking gesteld van het departement van koloniën. Als zoodanig eerst in 1878 werd bij eervol uit den zeedienst ontslagen werd de thaDS overledene benoemd tot gou verneur van Curasao, welke betrekking hy gedurende 3 jaren bekleedde. Als luitenant ter zee lste klasse oogstte de ontslapene de dankbetuiging in van den toenmaligen minister van marine voor de wijze, waarop hy den commandant van „De Heldin" tijdens diens ziekte op de terugreis naar Nederland had vervangen; gedurende een drietal jaren, van 1861 64, had de heer Kip zitting in den Raad van Tucht to Amsterdam. Tot de plannen ter opluistering der feestelijke ontvangst van H. M. de Koningin bfi gelegenheid van Hr. Ms. inhuldiging in 1898 behoort ook dit, dat elke by de binnen vaart betrokken gemeente in ons vaderland gedurende de feestweek een versierd vaartuig naar Amsterdam zendt, waarvan de bemanning zich in plaatselijke kleederdracbt zou tooien, en welk vaartuig tevens aan de algemeene illuminatie zal moeten deelnemen. Yoor de schoonst versierde vaartuigen zouden prjjzen in geld of medailles worden ter be schikking gesteld. De Haagsche gemeenteraad heeft de verhooging dor kosten bij b«t ontsban van epidemische ziekten met een bedrag van ƒ3000 boven gelijke som reeds uitgetrokken, toege staan, maar de heer Hoogenraad behield zich voor by de gemeente begrooting met radicale voorstellen voor den dag te komen in het belang van den gezondheidstoestand te Sche- veningen. De Boodigo som op de gemeentebegrooting werd toegestaan voor het telephonisch ver binden van het bureau der duinwaterleiding en van het centraal-station der brandweer met het pomp station, ten einde by het uit breken van brand spoediger dan thans ver zekerd te zijn van den voor het blusschings- werk noodigen verhoogden druk. Deze verbetering zal ƒ15,000 kosten. Over het reeds lang aanhangige verzoek der onderwijzerossen 8de kL ia handwerken der openbare lagere scholen om lotsverbete ring werd geen woord gewisseld. Zonder stemming werd afgewezen haar verzoek om verhooging van de aanvangsjaarwedde, ver grooting van de kans op bevordering en betere regeling der bevordering. In de plaats daarvan zal aan de dames gelegenheid worden gegeven tot het volgen van een cursus in paedagogiek, met vooruitzicht op een toelage voor baar, die zoodanigen cursus met vrucht hebben gevolgd. In de zitting van gisteren der Synode was ingekomen een dankbetuiging namens H. M. de Koningin-Regentes voor den aan geboden gelukwensch. De behandeling der finaociëele aangelegen heden werd voortgezet. Ten aanzien van het fonds voor noodlijdende kerken en personen werd definitief toegekend, voor groote toelagen een totaal bedrag van f 30,800 voor bouw of herstelling van kerken sn pastorieënvoor kleine toelagen aan 45 gemeenten f 2440 met inbegrip van de toelage aan de Waldenzen en aan 105 personen ƒ7935, te zamen ƒ41,175. By de vaststelling der begrooting voor 1897 is het bedrag der uitgaven f 43,310 en dat der inkomsten f 26,810, bet tekort is alzoo f 16,500; tot dekking hiervan zag de Synode zich genoodzaakt afscbryving te doen van kapitaal. Hierna werd overgegaan tot de behandeling van het fonds ter voor ziening in de geestelyke behoeften van ge meenten, waar eigen middelen ontbreken. De verkorte rekening over 1896 bedroeg in uit gaaf en ontvangst f 6455.63. Uit de begrootiDg over 1898, door den quaestor generaal ingediend, bleek dat voor uitkeenng beschikbaar is een bedrag van ƒ7390, waaronder een bedrag van 1590 uit den vervolgbundel. Besloten werd dit bedrag vast te stellen als subsidiën voor 36 ge meenten. Hierna werden twee drietallen opgemaakt voor een predikant en een ouderling, als leden der synodale commissie. Op het eerste drietal werden geplaatst: de heeren J. W. Hoog straten, predikant te Edam; J. G. Busch Keizer, pred. te Dalen, en J. Yan Witzenburg, predikant te Zaandam. Op het tweede drietal werden gekozen: de heeren mr. W. J. L. Umbgrove, oud-ouderling te Zutfen; J. N. Baetert, ouderling te Maarsen, en mr. O. W. Star Naman, oud ouderling te 's-Gravenhage. Het programma voor het 24ste Ned. Taal- en Letterkundig Congres te Dordrecht is ter perse. Daarover kan reeds nu het volgende wor den medegedeeld: Maandag 23 Augustus ontvangst der con gresleden ten stadhuize door burgemeester en wethouders; des avonds te acht uren concert in de buitensociëteit „Kunstmin", aan de congresloden en hunne dames aan geboden. Dinsdag 24 Augustus, des voormiddags te halftien, opening van het congres met een rede van den voorzitter der regeüngs commissie dr. H. J. Kiewiet de Jonge; samenstelling van het bestuur. Van elf tot één uur ver gadering der drie afdeelingen, te twee uren algemeene vergadering, te acht uren kunst avond, waarop zullen worden gezongen liederen uit de middeleeuwen, opgevoerd het „Abelspel van Esmvreyt", tableau vi/ant, enz. Woensdag 25 Augustus, van negen uren tot halfelf, vergadering der drie afdeeliDgen, van balfelf tot halféén algemeene vergadering. Te halfdrle boottocht op de rivier voor Dor drecht, te acht uren invitatieconcert en fees- telykheden op de tentoonstelling. Donderdag 26 Augustus, te negen uren, vergadering der drie afdeolingeD, te twee uren algemeene vergadering. Daarna sluiting van het congres en te zes uren feestmaaltijd in de „Harmonie", daarna concert in die sociëteit of in „Kunstmin." Waar niet anders is aangegeven hebben de vergaderingen en feestelykbeden plaats in de sociëteit „Kunstmin." Als sprekers hebben zich reeds opgegeven dr. E. Laurillard, prof. dr. H. Kern, prof. Paul Frédéricq, dr. C. J. Yinkesteyn, mej. C. Yan Zanten, J. Vercoulie, dr. M. Sabbe, prof. dr. J. Te Winkel, Pol De Mont, J. Anspach, J. Bouchery, J. R. Co:rs, dr. H. v. d. Linde, T. Tal, R. v. d. Casteele, dr. J. F. Cor.-ten, B. J. T. Varenhorst, dr. D. C. Nyboff, J. Winkler Prins, mevr. IJpesSpeet en anderen. Voor het lidmaatschap kan men zich dage- ïyks aanmelden by de regelings-commissie, voor den feestmaaltyd is aangifte noodig vóór 25 Augustus. Vele aanvragen om logies zyn reeds by de subcommissie ingekomen. Het is gewenscht, dat zy, die, hetzy in een hotel, hetzy by particulieren wenschen te logeeren, zich vóór 15 Augustus aanmelden by do regelingscom missie, omdat, met het oog op de beperkte gelegenheid, de subcommissie by latere aan vraag niet kan instaan voor logiesverscbaffing. Voor hen, die groepsgewyze hoogst een voudig en goedkoop (voor 1 a l'/a frank), doch zindelijk willen logeeren, zal, als zy zich vóór 15 Augustus aanmelden, in een of mec-r open bare gebouwen gelegenheid worden verschaft. De kunstavond van 24 en de boottocht van 25 Augustus zyn toegankeiyk voor de congres leden met een dame, het concert in „Kunstmin" voor de congresleden met dames, terwyl de tentoonstelling toegankeiyk is voor de congres leden op Woensdag 25 Augustus des avonds. De verschillende sociëteiten in Dordrecht zyn eveneens voor de congresleden toegankelijk. Vanwege den schoolraad voor scholen met den bybel is aan besturen en ondervcyzera van de scholen met den bybel in Nederland eene circulaire toegezonden, waarop wordt voorgesteld dat alle christelyke onderwijzers jaariyks zeker percent van bun salaris als premis zul len betalen, hetzy dat hun schoolbestuur uie geheel of gedeelteiyk voor hen voldoet, of dat bet bedrag daarvoor elk kwartaal vut bun salaris wordt ingehouden; dat dit bedrag telkens onmiddellijk ten n nee van den betrokken onderwyzer worue inge bracht by de daartoe aangewezea lev.-nsver- zekering-maatschappy, of een eventueel op te richten of reeds bestaand pensioenfonds, byv. Johannes, tegon quitantie, die daarop genoem den onderwyzrr wordt ter band gesteld. Zal dit stelsol gunstig werken, - zoo wordt in de circulaire gezegd dan is vooral noo dig, dat zoo mogelyk alle schoolbesturen in Nederland toetreden en die toetreding ook voor hunne onderwyzers, zoowel als voor hbt hoofd hunner school, verplichtend stellen. De circulaire is onderteekend door het mode- ramen van den schoolraad, zynde de heeren H. PiersoD, voorzitter; A. F. De Savornin LohmaD, R. Derksen, secretaris-penningmees ter; on door de commissie voor pensionnee ring, bestaande uit de heeren: J. J. Wester beek van Eerten, te Kampen, voorzitter; C. Lucasse, te Middelburg; J. Nederhoed, te Middelstum; Scbimmelpenninck v. d. Oy« van Hoevelaken, te Hoevelaken, en A. W. Kluyve, te Middelburg, secretaris. In de „Tel." wordt in herinnering ge bracht, dat twee der leden van het bui:ige ministerie nooit een examen hebben afgelegd. De heer Pierson groeide uit het effecten kantoor zyns vaders op tot meester in do staatswetenschappen honoris causa (te Leiden in 1876), schrfiver van oeconomiscbe stan daardwerken, oirecteur en president der Neder- landsche Bank, boogleeraar aan do Amster- dam8che Universiteit, minister, kabinetsfor meerder. De heer Cremer zocht fortuin in Indië, vond die door werkzaamheid, bekwaamheid en stellig ook wel wat geluk, en ontwikkel e zich, hier te lande teruggekeerd, tot een Indische specialiteit van zoo groote beteekenis, dat hem een portefeuille in dit kabinet werd aangeboden. De minister van buitenlandsche zaken, do heer De Beaufort, reed gisteren bezoek by do te 's-Gravenhage geaccrediteerde gezant-en der vreemde mogendheden. De afgetreden ministers, hoofden der departementen van algemeen bestuur, ver- eenigden zich gistermiddag met hunne dames aan een onderlingen maaltyd in het Oranje hotel te Scheveningen. Het stoffelyk overschot van den gepen9. luitenant-generaal J. H. Kromhout is te Brum- men ter aarde besteld. De gepens. generaal Den Beer Poortugael schetste in een korte toespraak wat en wie Kromhout was geweest en wat het Neder- landsche leger aan den overledene had to danken. 14) „O, doe dat niet, bid ik u!" Courcier zat by zfn schryftafel en las Henri «en gloeiend, weg&k-pend hoofdartikel voor, dat bestemd was voor „De RevolulionDaire Party," terwyl Gilberte, die men na het eten alleen gelaten bad, in het aangrenzend vertrek een andante van Beethoven speelde, om den tyd te verdryven. En deze klassieke muziek, die, wanneer ze in het conservatorium door kunstenaars van den eersten rang werd uit gevoerd, den jongen man met verveling ver vulde, verschafte hem een groot genot, nu zy door Gilberte Courcier zeer middelmatig op een eenvoudige piano werd gespeeld. Sedert tien minuten reeds hoorde hy de stem van den afgevaardigde niet meer, die de vurigste volzinnen van zyn opstel weerklinken liet; hy luisterde slechts naar Gilberte, die, op het zachte pedaal drukken*, om de beide heeren niet te storeD, baar uiterste best deed, om goed te spelen, daar zy toch oen onbestemd vermoeden koesterde, dat haar bewonderaar naar haar luisterde. En dat deed hy ook inderdaad. Hij had zyn stoel zelfs zóó ge schoven, dat by haar voor drievierden kon zien. Door de half openstaande deur was een smalle schouder, een fijngeteekend profiel zichtbaar en van tyd tot tyd ook een slanke, vlugge hand, die de toetsen in beweging bracht. Zacht voortgewiegd door de melodie, be geleidde Henri het stuk, dat door het jonge meisje werd voorgedragen, met een bewon derend knikken van het hoofd, een beweging, die Courcier als een hulde, aan hem gebracht, beschouwde. „Het is niet kwaad, niet waar?" viel hy zichzelven in de rede. „Ja, bet staat op pooten. De blinddoek wordt hun daarin van de oogen gerukt, men laat hun geen be goocheling over; wanneer zy nu nog niet inzien, welk lot hun te wachten staat, dan De lieden, die in deze vragen en uit roepen bedoeld waren, met „hen" en „2y" betiteld werden, dat waren de eigenaars, de renteniers, de afschuweiyke kapitalisten, kortom: de Trésoriers, vader en xoon, en al hun vrienden I Het was acht dagen geleden, dat de heer Gervais voor het eerst by Courcier gegeten had en reeds den volgenden morgen was „De Revolutionnaire Party" aangekocht. Sedert dien tyd bad de regeling van het blad den hoofdredacteur dikwyla by den directeur gebracht en was Henri's politieke yver staande gehouden door *den onweer- staanbaren invloed, dien Gilbertes zachte blik op hem uitoefende. Zonder eenige coquetterie of berekening, alleen door de betooveriug barer onschuld en schoonheid, had het meisje den armen jongen tot het gedwee werktuig haars vaders gemaakt. Het kwam hem niet in den zra Courciere denkbeelden tegen te spreken of te bestryden, hy nam die m hun geheel aan, hy verlangde immera slechts één diDg: Gilberte te zienl Zoo lang zy by hem was, schrikte hy niet terug voor de onzinnigste theorieën. Hy zag haar aan, bewonderde en vereerde haar; dit was voldoende voor bem; hy was gelukkig. Zoodra echter do betoovering van haar tegenwoordigheid verdwenen was, werd hy zichzelven weer meester en kwam in zwaren strijd met zyn geweten. Hy noemde zichzelven dan krankzinnig. "Waarheen zou deze hartstocht hem nog voeren? In welke groote moeilykheden, in welk eeD ontzettende doolhof zou hy weldra verward zyn? Want zyn gezond verstand zeide hem, welk een groote kloof hem van haar scheidde, die hy liefhad, en dat het hem gemakkelyker zou vallen een toenadering tusschen den Vesuvius en den Montblanc te bewerkstelligen dan tusschen den baron Trésorier en den burger Courcier. En toch zette hy het begonnen werk voort. Wat kon hy dan toch hopen Wat droomde hy? Was het plan by hem opgekomen Gilberte tot zyn liefje te maken? Geen oogen- blik was zulk een gedachte hy hem opge rezen, geen oogenblik had hy stilgestaan by de mogeiykheid van zulk een ontknooping. Hy zou dat denkbeeld met afschuw van zich gewezen hebben, wanneer het by hem opge komen was. Zyn eerbied voor het jonge meisje was even groot als zyn liefde. In werkelykheid was hy diep ongelukkig. Nadat by den afgevaardigde eenmaal in den stygbeugel had geholpen en hem zelfs het paard had bezorgd, moest hy nu al zyn scherpzinnigheid aanwenden, om niet voor het publiek aan zyn zyde te staan, of op den voorgrond geplaatst te worden. Het dagblad was een schrikbeeld voor hem; de voorstel ling, dat zijn deelnemen in dit onheilstichtend werk ruchtbaar kon worden, dreef hem het angstzweet op het voorhoofd. Nu hy Gilberte ongestoord kon zien en hy met haar door den kleinen tuin kon wandelen, zou hy gaarne deze courant, die hem dit genoegen bezorgd had, van de aarde willen verdelgen. Op zekeren morgen op het kantoor was hy byna van schrik verstyfd. In de kamer van zyn vader lag een pas uitgekomen nummer van „De Revolutionnaire Party", door een toornige hand in elkander gefrommeld, op de tafel. Als versteend rustten zyn blikken op het noodlottige blad en daarop riep de bankier uit: „Ja, zie eens, deze schelm, deze Courcier heeft nu reeds zyn eigen blad Wy mogen er ons wel op voorbereiden, daarin op een goeden dag beschimpt en belasterd te worden! Maar de drommel moge my halen, wanneer ik dezen marktschreeuwer nu niet te pakken kan krygen veel complimenten zal ik niet met hem maken. Kyk, lees dat hoofdartikel eensl" Het ls door een zekeren Gervais geteekend, een schurk, die spoedig zyn gerechte straf kan verwachten I Gretig greep Henri naar het blad, om zyn van angst verwrongen trekken daarachter te verbergen en zyn zelfbeheersching terug te krygen. Hy ontdekte daarin dan ook dadeiyk een door Gervais onderteekend, schandelyk artikel. De schryver daarvan was natuuriyk Courcier, die zuinigheidshalve de geheele courant zelf redigeerde, maar, om eentonig heid te vermyden, nu eens met den naam van zyn medewerker, dan weer met zyn eigen naam ondorteekende. Het bewuste artikel was een schaamtelooze verdediging van de ongehoorzaamheid by het leger. Doodsbleek sloeg Henri met de vuist op het blad en riep van woede bevend uit: „Maar!.,., maar! dat is al te ergl dat kan niet ongestraft blyvenl" En het afschuweiyk blad tot een bal in elkander drukkend, wierp hy het in den haard en zou Courcier gaarne op dezelfde manier behandeld hebben. „Ja, myn jongen, zoo ver zyn wy reed® gekomen," sprak de baron, „maar wind u daarover niet op. De pelitie zal wel spoedig de hand op deze deugnieten leggen en dien mooien heeren een spaak in het wiel stoken." Dienzelfden avond bad er een tamelijk hevige woordenwisseling tusschen Courcier en Gervais plaats. De jonge man sprak tegen zyn patroon op zulk een toon, dat de afge vaardigde hem met open mond aanstaarde en geen woord vermocht uit te brengen. „Voor den duivelt Ik ben 2elf soldaat,* zeide hy tegen hem. „Weet ge wel, dat g{J my met een artikel als in het nummer van heden staat, voor den krygsraad zoudt kunnen brengen? Zeg onder uw eigen naam, voor myn part, alles wat gy op het hart hebt, maar bedien a niet meer van den mijnen. {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1