N°. 11476. Maandag 26 «Juli. A0. 1897 Courant wordt dagelijks, met uitzondering van fpn- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. KERMIS. Feuilleton. G2LBERTE. LEID PBIJS DEZEfi COUBANT; Voor Leidon per 3 maandenf 1.10. Franco per poet1.40. Aizonderiyke Nommere0.05. PBIJS BEK ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de etad wordt f 0.05 berekend. Als we eens niet meer weten zullen, waar voor een genootschap op te richten, en niettemin de drang 'naar iets nieuws op dat gebhd zich doet gevo-len, dan gaan we 8tichten een „Vereeniging tot instandhouding en veredeling der Leidsche Kermis." Evenals een aadere, in onze goede stad en daarbuiten, dankztf den yver harer bestuurders welbekend, die insgelijks overeenkomstig ons voorstel is tot stand gekomen, zal z\j mannen en vrouwen van elke maatschappelijke klasse door baar lidmaatschap moeten samenbrengen. En waarom zouden we ook niet? Zibt eens, de 3-October-vieiing vertegenwoordigt een historisch feit, t-n dat is ontegenz-giyk haar kracht: een feit, waarvan do roem niet ver bteekt wanneer 't licht van de geschiedkundige critiek or op valt, zooals wel het geval is met het Fratsche nationale jaarfeest, den Hden Juli, datum van de inneming der Bastille. Maar de L9idsche kermis vertegenwoordigt een historischen toestand, of liever een reeks van historische toestanden, door de wet van oorzaak en gqy^lg verkonden. Zij, eenmaal een dor 'bcroïns&fce jaarmarkten van Holland in de dageneer republiek, die geen buiten- landsch gezant, op dat tijdstip in ons land aanwezig, zou verzuimd hebben met groot gevolg te bezoeken, evenals zy nu naar 'tKurhaus gaan om oneindig minder pleizier te hebben voor veel meer geld! zij, dio, behalve op er.kelo tijden dat de ktrmis hatende puriteinen de baas waren in de vroedschap, de achtiDg genoot van ovtrheidspeisonen en voornamen in stadven landï jfëm in het teven onz*r burgerij een niet onbelangrijke l pteats in; zij was we2^nl$t-'eon "stuk volks- Jeven, met al zpMvfgepaste %trrgennans- vroolijkheid of de "rumoerige joligheid van minder kalme lieden. Zelfs de deftige koopman of fabrikant of de ernstige hooggeleerde, die in onberispelijk en weinig zwierig gewaad met vrouw en kinderen langs ce uitstallingen wandelde en daar inkoopen deed van betee- kenis, die zonder merkbaar uit de ernstige plooi te geraken, de niet altijd fijne snakerij n i van oen grappenmaker op 't voortooneel van e=n kunstenmakersspel stond aan te hooren, ma^r er toch bij genoot, omdat bet weer iets anders was dan het alledaagsche, hg bel oorde geheel thuis in het kader der feesUitri. g, evengoed als Janmaat met het voorwerp zijner tijdelijke aanbidding, als L.y, na een of andere bloecige kloppartij met den Engdschman, de Maas was „binnengevallen" en meende dat het nu wel eens l\jen kon, de blommetjes buiten te zetten. Want dat was ook eigenaardig van onze brave voorouders, het moest er wtl erg spar.- r.en met den oorlog of met andere openbare rampen, als do toenmalige overheid besloot, de kermis niet te doen plaats hebben. In den regel ging zij door, ook al moest 's 1 nds vloot nabij d0 kusten waken om een landmg, waar mee Holland werd bedreigd, af te weren. Met trouren kom je niks verder, dacht men toen, en een lolletje op zijn tyd frisebt een men8ch op. Wy, die onder de gelukkigste politieke omstandigheden leven, en dus bijna niet weten wat beroeringen zijn, noch den in vloed kennen dien zij op de dagelijksche diügen uitoefenen, wij kunnen ons haast niet voor stellen, dat in de tijdperken onzer historie, die we op school als uiterst kritieke hebben le9ron kennen, de lieden anders dan in zak en asch gezeten hebben, en aan vermaak in do verste verte niet dachten. Zoo is het ook weieens geweest, o.a. in het rampjaar 1672, to n de Franscben het hart des lands be zetten en het, menscheiykerwys gesproken, met de Republiek gedaan was; toen „liet ieder het hoofd hangen als een bies en scheen het vonnis des doods te hebben ontvangen." Maar Diet altijd was het zoo in rampspoedige tijden. Onder onze papieren hebben wy een schoolprent, op grof papier, een rand van figuren, bontgekleede feestgangers vooratel lende, waarbinnen met een jongenshand, niet erg mooi en met veel taalfouten, een dier klappermans-verzen is geschreven waarmede vroeger de schoolmeester, inzonderheid op de dorpen, op verzoek bij feesteH;ke gelegen heden zijn leerlingen opknapte. Doordien na de voltooiing van het caligrapbisch kunststuk de meester het met verbazingwekkende krullen beeft „verlucht", ziet het gebeal er W6l wat gek uit. De inhoud van het vers is een op somming van de komende kermisgenietingen, gericht tot „grootvader", ten einde hem aaD zijn verstand te brengen dat het niet kwaad zou zfin, eens af te schniven, om kleiozoon in de gelegenheid te stellen van dat alles te proflteeren, hetgeen aan het einde der dicb terlyke ontboezeming bovendien ook met een niets te wenschen overlatende duidelijkheid wordt gezegd. Welnu, dat stok is van het jaar 1812, toen de band van Napoleon lood zwaar drukte op de Nederlanden, en de buiten gemeen groote lichting voor de expeditie naar Rnslan 1 in tal van huisgezinnen een leegte had gemaakt, die de gedachte aan een scheiding voor altoos wel ieder uur aanwezig moest houden. Dat men in die ongeluksdagen töch kermis hield, zou men het kunnen ge looven? Een logische gevolgtrekking uit hetgeen voorafgaat zou deze zynDaar wij ons in zoo onoindig betere con iitiee bevinden, zon der eenige vrees voor omwenteUng, van oorlogsgevaar, onder een Regeering zoo echt nationaal, dat wij ook in dit opzicht tot de meest gezegende volken behooren, is or voor ons reden te meer om kermis te houden. Dat zou de algemeene opinie wezen, indien niet 6edert een twintig- of dertigtal jaren z-rkere beschavings theoriösn, oio het ideaal zoeken in het schaven, zoodat elk hoekig uitsteekseltje en elk ruw plekje wordt verwij der i, en op het laatst de wereld en de msnsch- heid er precies uit gaat zien als een porse leinen bal, waarop men eenige etmalen heeft zitten poetsen, —de kermis hadden aangepakt. En daar kon de arme niet tegon. Zo had al niet weinig van haar invloed verloren sedert het deftige wink liers-bedryf de kramersmring, réclame-achtigen verkoop van allerlei snuiste rijen, vroeger tot de kramen beperkt, binnen zijn kring had opgenomenhet liep haar tegen, to n de heeren en dames „specialiteiten," voor heen bekend onder minder voorname titels, het voordeeliger vonden niet bet beperkte kermistooneel gedurende een klein deel des jaars, maar in elk seizoen de publieke zalen, eigenlijk a n Thalia en Melpomeué gewyd, tot het terrein hunner workzaamheden te kiezen en het publiek de gelegenheid, om voortdurend kermisvertooningen to aanschou wen, op prijs scheen te stellen; haar voort bestaan werd nog meer in gavaar gebracht, toen by toeneming in de groote steden, dia uit alle hoeken des lands gemakkelijk zyn te bereiken, andere en veel grootscber kermissen werden ingericht, die evenwel haar eeriyken oud-Holland? clnn naam verloochenen en zich tentoonstellingen noemen. En alsof dat alles niet genoeg ware, trof haar de ramp, dat zy werd gesignaleerd als de kweekster van al hetgeen er in stad en land onzedelijk is. Ah zoo iets van iemand gezegd word, 19 het geen wonder dat de menigte zich met zekere schuwheid terugtrekt. Niettemin betwyfelen wg of de ondervinding bewezen heeft, dat de bescbulüigiag, als zou de kermis de ver- dieiiyking van de Nederlandsche natie op baar rtkening hebbeD, genoegzaam gogrond is; dat, waar dezemildvlo iende bron van vechtpartyeQ en dronkenmans-uitf-pattingen door het wysbe- lc-ii van de magistraat wordt gestopt, vreed zame gezindheid en matige neigingen de over hand behouden. Er is ia die afschdffingsmanie iets, dat ods niet bevredigt. De kermis, in haar tegen- woorrigen vorm, moge niet meer aan een behoefte voldoen, nu de gelegenheden tot uitspanningen van anderen aard inkwistigen overvloed worden geschapeD, er zyn toch altyd een massa menschon, die haar aardig vinden en er pleizier in hebben; menschen ook, die er volstrekt geen misbruik van maken. Zoo men olke aanleiding tot losbandig heid eons kon wegnemen uit de samenleving, verbeeldt men zich dan dat we een ideale maatschappy zouden krygen? Och, voor wie zich aan een en ander wil te buiten gaan, is alles goed geBoeg, en voor hetgeen wordt w.ggenomeD, weet de vindingryke geest wel weer iets anders te vinden. Den werkman, met vrouw en kinderen op de dagen dat er iets byzonders to zien 19, kalmpjes met een rustig welbehagen te zien wandelen langs tenten 6n draaimolens en kramen, het beeft ens nooit den indruk gegeven vandehelsche bacchannliön, waarvoor sommige yveraars de kermis uitkryten, en we zyn optimistisch genoeg om te verwachten, dat de eerstvolgende week ons niet eenige schreden zal terugvoeren op den weg der zedeiyke ontwikkeling. "Wat nu de „VereenigiDg" betreft, waarop wg in den aanvang hebben gezinspeeld, l.t n we daarovir eens een volgeDde maal spreken. Inmiddtls wenschen wy onzen vrienden o.-n „go3de kermis" toe. Gemengd Nieuws. Door den ambtenaar van het Openbaar Ministerie by de rechtbank te Haar lem is tegen J. v. Leeuwen, te Nieuwe-Wöte- ring, die zich op Zondag 13 Juni jl. geweld dadig tegen de politie te Roelof Arencsveen verzette, eene gevangenisstraf geëisebt van 3 maandeD; tegen C. v. Hameren en J. Wes- 8ding, te Roelof-Arendsveen, die de politie by die gelegenheid bemoeiiykten en tegenwerk ten, ieder één maand. Van de haringrisschery kwam te Katwyk aan Zee aan „De Jonge Abram", KW. 39, schipper W. Krygsman, van dsn reeder D. Ouwehand Az., mtt 160 kantjes. Ten gevolge van een lek was deze bom ge noodzaakt de terugreis te aanvaarden. Te IJmuiden kwam binnen de bom „De Jonge Pieter", KW. 43, schipper Leendert v. Bo-Un, reeder J. Schaddee v. Doorn, met 250 kantjes in even 6 weken reis. De heer E. B., in Den Haag, togen wien onlangs door de erfgenamen zyner over leden intieme vriendin een klacht by den officier van justitie werd ingediend, als zou hy zich wederrochteiyk van een belangryk deel der nalatenschap van bedoelde dame hebben meester gemaakt, heeft thans ^en minneiyke schikking in deza quaestie voorgestel l. Ook de officier van justitie mo-.t van gevoelen zfin, dat zulk een schikking geraden is, wyl er z. i. van geen arglist sprake is. Vad.) Vy f Fransche ingenieurs zyn in Rusland aangekomen om de mogelykheid te be8tudeeren voor het graven van een kanaal, dat de Wolga met de Don moet ver inden. De uitgaven voor zulk een kanaal worden geraamd op 65 millioen roebels. Door een boschbrand zyn naby Cannes 150 H. A. tosch verbrand. Volgens een telegram uit Algiers hebben in de omge ving van Bone verschillende branden plaats gehad, waarby 17 personen zyn omgekomen. Een hevig onweer barstte Woens dag-middag los over Londen; de regen viel by stroomen neer, van tyd tot tyd afgewisseld door een zwaren hagelslag, waardoor zelfs het verkeer een oogenblik heeft stil gestaan. Een reporter van de „Evening N-ws" meldt, dat het onweer vooral wosdde naby Clissold- Park, waar het water in sommige huiz°n drie voet hoog stond. D9 straten stonden blank; all s, wat het water op zyn weg tegen kwam, planken, voertuigen, enz. wtrd meegesleurd en het wat^r kwam zoo snel opzet* n, dat het zolfs tot aan de treden der tramwagens stond, die daardoor niet ryden konden. Toen het water weggelcopen was, waren de straten letterlijk opget roken. Da gevallen bagelsteenen hadden do grootte van oen hazelnoot, en sommige waren in hel park drie duim en meer in den grond geslagen. In Mare Street, Hackney, stonden de trottoirs eveneens onder water; in de woningen heerschte dientengevolge do grootste ver warring. E'-n deel van den weg tusschen het stadhuis en Hackneystation vooral was slecht; nagenoeg alle winkels waren ondergtloopen. Het verkeer op den Miiland-Railway heeft groote vertragingen ondergaan. Ook hot Oostelyk deel van Londen heeft veel gcrlejen. Op den Great Eastern Railway hadden alle treinen aanzi nlyka vertraging; in Stratford, Forest Gate en Manor Park was het water de huizen en winkels binnen gedrongen. De aangebrachte schade moet buitengemeen groot zijn. Poging tot moord. Opsporing en aanhouding wordt verzocht van en on- middcliyk bericht aan het cepaïtemmt van justitie omtrent twee personen, die den 61 n Juli jl. binnen het arrondissement Charteville, departement der Ardennen (Frankrijk), een poging lot moord hebben g pleegd op den ambtenaar der douane Marcoux. Volgens hunne opgave zyn zy genaamd Frinz Francis en Wilchelm Hubert, beiden geboren to Maastricht, reep. den 10 Jen Juni 1859 en den lOden April 1878. Hun signals ment na de misdaad luidt: Fiinz, 1.75 meter lang, op het oog 30 jaren, is aan den rechter arm gewond door een kogel uit een revolver en moet ter linkerzyuo van zyn mond een blessure hebben; Wilchtlm, 1.65 met r lang, op h t oog 20 jaar, heelt een diepe snede aan het rechteihand-gewricht. Beiden spreken Duitscb, de oudste al een verstaat en spreekt een weinig Fran6<h Zy zijn den 7den Juli over de Belgische grius ontvlucht naar Beauraing en zyn van daar in den morgen van 8 Juli per trein v.rdtr gereisd. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur! Velen mèt my gtvoelen groote waardeering voor den machinist C. Pluimgraaf, van de Katwyksche stoomtram, die door tegenwoor digheid van geest en trouwe plichtsbetrachting een groot onheil voorkwam. Ons dunkt, dat dien yverigen beambte méér dan een woord van lof toekomt. Het ligt 0. i. op den weg van de Directie der Holl. IJzeren-Spoorweg-Maatschappy, dien man een gratificatie te schenken. Vermosdeiyk, dat die Directie het plan daattoi reeds beeft beraamd. Wie weet? Medailles voor het redden van drenkelingen worden er „legio" uitgereikt; eerelintjes aan hooggeplaatste personen, dk> een geboorte- bericht van Hof tot Hof overbrergen, zyn by honderden te teilen, doch de waardoering van yveiige beambten, in functie ils. deze machi nist, blijft bykans Immer uit. De straf. als er menscherlovens waren verloren, en de waar deer ing, nu deze göred zyn, houden helaas geer» ge yk^n tred. Enook al krygt Pluimgraaf geen gel- deiyke belooning van de Maatschappij, by welke by in cienst is; voor zichzelf heeft hy do overtuiging „mensch" te zyn geweest voor zyn „medemenschen" op een kritiek oogen- blik, toen vele levens aan zfin op ty.1 rem mende hand waren toevertrouwd. U, Mynheer de Redacteur, dankzeggend voor de verleende plaatsruimte, teekeDt Hoogachtend: Een reiziger met de tram naar Katwijk. 2) Nu zegt my hedenmorgen, voordat de Beurs open is, myn collega Heurtebise, die de RegeeriDg vleit, omdat by een orde begeert, met een geslepen gezicht: „Ah, Trésorier, uw zoon heb ik gisteren op het bal ontmoet l" Waar, op welk bal? - „In het Ministerie van Financiën," Ik was natuurlyk als uit de wolken gevallenHenri, met zyn naam, zyn neigingen en zyn betrekkingen, hy, die tot in zyn vingerspitsen een aristocraat is, f die niet eens naar een weldadigheidsfeest by den President zou willen gaan, hy op oen officiéél bal.... bepaald onmogelykl „Ach ja, ik weet wel, ik weet wel," zeg ik tegen dien dikken Heurtebise, „het is ter wille van de zaken I Voor zyn genoegen is hy er zeker niet heengegaan I" Wat zegt ge?" hernam do ander. „Hy heeft echter druk gedanst met de dochter van Courcier." Courcier? Die socia listische afgevaardigde van Bizy?" „Zeker, myn beste, uw togenparty by de laatste ver kiezingUw overwinnaarl Nu, misschien wil uw zoon zich op hem wreken, „zy" is namelyk byzonder mooihet meisje meen ik." Meer wilde ik niet hooren, ik deed dus alsof ik my in myn lysten verdiepte, buiten dien werd er nu ook juist zeer ter rechter tyd gescheld. Gy kunt denken hoeveel moeite ik had myn gedachten by de zaken te be palen I Tot drie uren heb ik gekocht en ver kocht, zonder recht te weten wat ik deed, eindelyk, oindeiyk - sluiting I Het hoofd gloeide myi Snel gaf ik ai de papieren aan myn gevolmachtigde en begaf my naar de Bank. Henri zit in myn studeerkamer en rookt oen sigarette, ik sluit de deur achter my en vraag hem hals over kop vlak in 't gezicht: „Wat is dat voor een bal-avontuur in het Ministerie van Financiën, waarvan men my vertelt?" Hy wordt doodsbleek, krygt een spitsen neus weet ge niet, juist zooals toen hy een kind was en men hem op de een of andere ondeugd betrapte „Die arme jongen 1" viel de moeder, hem aaugedaan in de rede. „O, spaar uw medelyden nog een poosje, gy zult het als slecht besteed beschouwen, wanneer gy het verdere verneemt I Daar hy geen antwoord geeft en zich biykbaar inspant om uitvluchten te bedenken, herhaal ik op strenger toon: „Mag ik om opheldering ver zoeken over uw bal avontuur in het Ministerie van Financiën, jongenheer?" Daarop ziet hy my vriendeiyk aan en antwoordt op zyn zachte manier: „Wel, papa, ik was een weinig nieuwsgierig 1 Gy weet immers, dat Brigoisier iemand, die by myn afdeeling is aan gesteld een broeder heeft, die kanselary- bestuurder by het Ministerie van Financiën is? Deze heeft my een invitatiekaart gegeven en alleen uit nieuwsgierigheidik kan daarin waariyk niets verkeerds zien overigens Wcts het bal veel aardiger dan ik gedacht hadde ambtenaren nemen lang zamerhand betere manieren aan Hy wilde schertsenl Nu sloeg ik echter den bealissonden slag„En om aan deze beschaving van het republikeinsche gezelschap mede te werken, hebt gy met do dochter van myn politieken togbnstander, met een juffrouw Courcier, gedanst?" Nu sprong hy op, het bloed steeg hem in 't gelaat en woedend vroeg hy: „Wie heeft u dat verteld?" Een ooggetuige. „Die my zal leeren kennen 1 Zeker de dikke Heurtebise?" Wie het ver teld heeft, doet niets aan de zaak af maar is het waar?" Een oogenblik aarzelde hy, daarna verklaarde hy beslist: „Ja, het is waarl" Nu, myn vriend, dan zult gy wel de goedheid hebben my te verklaren, wat zulk een groote verandering in uw gewoonten teweeggebracht heeft?" Ach, hy had op dit oogenblik al zeer weinig te zeggen, de „jonge baron," zooals zyn vroegere vrien dinnen van het ballet hem noemden, en had zyn plaats gaarne aan een ander willen afstaan 1 Ik zag het angstzweet op zyn voor hoofd parelen en toch ben ik geen tiran van een vader l De Hemel weet, dat ik myn eenig kicd met zachtmoedigheid, misschien met al te groote zachtheid heb opgevoed en dat ik hem innig liefheb. Ik kan immers niet anders dan hem alles toestaan, wat zyn geluk kan vermeerderen en hem het leven kan veraan genamen, en hy weet hoe zwak ik tegen over hem ben toch stond hy voor my als oen schuldige voor zyn rechter „Gesn wonder I Wanneer gy hem een kwartier lang op de folterbank hebt gespan nen 1 Nu, en heeft hy u oen bekentenis gedaan „Een heel rondborstige bekentenisl Over gebrek aan openhartigheid kan ik niöt klagen 1 En toen was ik het, wien het lachen ver ging „Ja, wat heeft by u dan eigenlyk toever- tiouwd?" „Dat hy deze jonge dame liefhad, heel eenvoudig „Die goede jongenl En wanneer hy haar nu eenmaal bemint?" „O, welk een gedachte I De dochter van dezen sociaal-democraat, dezen communist, van een bandiet, die my belasterd on beschimpt heeft, my in h6t slyk heeft gesleurd „Een kiszersmanoeuYrel Wie neemt dat ernstig op?" „Niet ernstig opnemen 1 Een bedrieger, die in het geheele kiesdistrict heeft rondgebazuind, dat myn wild op ons landgoed „Chevrolièra" den oogst van den landman verslindt, terwyi ik jaariyks dertig duizend franken wildschado aan de boeren betaal; die my den hazen- candidaat heeft genoemd en ter elfder ure het gewaagd heeft aan den muur van myn eigen huis een vuil papier te plakken, waarop met reusachtige letters slechts tw©9 woorden te lezen stonden„Trésorter, de jager." En gy meent, dat ik dergeiyke beleedigingen zou kunnen vergeten.geheel afgezien daarvan, dat hy ook nog gekozen is geword.n, die domkop. Door welk j bedriegerskunsten dat mag de gemeenteraad van Bizy weten I En myn xastig duizend franken V6rkiezings- kosten waren in het water geworpen! Gy kunt denken ho3 ik mynheer uw zoon naar huis gezonden heb, toen hy het waagde my te zeggen, dat hy deze listige slang, de dochter van dezen demaguog, beminde!" „Een listige slang! Het jonge meisje is misschien zeer aardig „Bekooriyk is z(i, zooals hy zegt!" „Ziet gel" „Moet dat nu weer een reden voor my zyn! Maar deze vader, deze afschuwelyke vader!" „Dat is inderdaad erg genoegde vader biyft een steen des aanstoots.... evenwel „Jawel! Nu komt ge natuurlyk met de afgezaagde bewering voor den dag, —ik hoor het u al zeggen mon trouwt immers niet met den vader! Alsof men verhinderen kon, dat hy tot de familie behoort, alsof het mogelijk ware hem van zich af te houden, zonder gevaar te loopen de dochter te kwetsen l Biedt men hem echter den vinger, dan neemt hy de geheele hand, en ten laatste krygt men hem by zich aan tafel, hoort ge, aan uw rechterhand dezen roode aan uw rechter hand, niet een3 aan uw linker." Trésorier had zich warm gepraat; zyn gozicht was donkerrood. In 't voorbygaan nam hy in den spiegel deze ongewone kleur met schrik waar. Hy was namelyk angstig op zyn gezondheid bedacht en vooral was hy bevreesd, een aanleg tot beroerte te hebben. Nu bleef hy staan, zette zich daarna tegenover zyn vrouw op een 6toel neer en zeide op klagenden toon„Gy ziet, welk eon kleur ik hebmen zal my om 't leven brengen, wanneer men my zoo kwelt 1" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 9