N°. 11476.
Maandag 26 «Juli.
A0. 1897
Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van fpn- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
KERMIS.
Feuilleton.
G2LBERTE.
LEID
PBIJS DEZEfi COUBANT;
Voor Leidon per 3 maandenf 1.10.
Franco per poet1.40.
Aizonderiyke Nommere0.05.
PBIJS BEK ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de etad
wordt f 0.05 berekend.
Als we eens niet meer weten zullen, waar
voor een genootschap op te richten, en
niettemin de drang 'naar iets nieuws op dat
gebhd zich doet gevo-len, dan gaan we
8tichten een „Vereeniging tot instandhouding
en veredeling der Leidsche Kermis." Evenals
een aadere, in onze goede stad en daarbuiten,
dankztf den yver harer bestuurders welbekend,
die insgelijks overeenkomstig ons voorstel is
tot stand gekomen, zal z\j mannen en vrouwen
van elke maatschappelijke klasse door baar
lidmaatschap moeten samenbrengen.
En waarom zouden we ook niet? Zibt eens,
de 3-October-vieiing vertegenwoordigt een
historisch feit, t-n dat is ontegenz-giyk haar
kracht: een feit, waarvan do roem niet ver
bteekt wanneer 't licht van de geschiedkundige
critiek or op valt, zooals wel het geval is
met het Fratsche nationale jaarfeest, den
Hden Juli, datum van de inneming der
Bastille.
Maar de L9idsche kermis vertegenwoordigt
een historischen toestand, of liever een reeks
van historische toestanden, door de wet van
oorzaak en gqy^lg verkonden. Zij, eenmaal
een dor 'bcroïns&fce jaarmarkten van Holland
in de dageneer republiek, die geen buiten-
landsch gezant, op dat tijdstip in ons land
aanwezig, zou verzuimd hebben met groot
gevolg te bezoeken, evenals zy nu naar
'tKurhaus gaan om oneindig minder pleizier
te hebben voor veel meer geld! zij, dio,
behalve op er.kelo tijden dat de ktrmis hatende
puriteinen de baas waren in de vroedschap,
de achtiDg genoot van ovtrheidspeisonen en
voornamen in stadven landï jfëm in het
teven onz*r burgerij een niet onbelangrijke
l pteats in; zij was we2^nl$t-'eon "stuk volks-
Jeven, met al zpMvfgepaste %trrgennans-
vroolijkheid of de "rumoerige joligheid van
minder kalme lieden. Zelfs de deftige koopman
of fabrikant of de ernstige hooggeleerde, die
in onberispelijk en weinig zwierig gewaad met
vrouw en kinderen langs ce uitstallingen
wandelde en daar inkoopen deed van betee-
kenis, die zonder merkbaar uit de ernstige
plooi te geraken, de niet altijd fijne snakerij n
i van oen grappenmaker op 't voortooneel van e=n
kunstenmakersspel stond aan te hooren, ma^r
er toch bij genoot, omdat bet weer iets anders
was dan het alledaagsche, hg bel oorde
geheel thuis in het kader der feesUitri. g,
evengoed als Janmaat met het voorwerp zijner
tijdelijke aanbidding, als L.y, na een of andere
bloecige kloppartij met den Engdschman, de
Maas was „binnengevallen" en meende dat
het nu wel eens l\jen kon, de blommetjes
buiten te zetten.
Want dat was ook eigenaardig van onze
brave voorouders, het moest er wtl erg spar.-
r.en met den oorlog of met andere openbare
rampen, als do toenmalige overheid besloot,
de kermis niet te doen plaats hebben. In den
regel ging zij door, ook al moest 's 1 nds vloot
nabij d0 kusten waken om een landmg, waar
mee Holland werd bedreigd, af te weren.
Met trouren kom je niks verder, dacht men
toen, en een lolletje op zijn tyd frisebt een
men8ch op. Wy, die onder de gelukkigste
politieke omstandigheden leven, en dus bijna
niet weten wat beroeringen zijn, noch den in
vloed kennen dien zij op de dagelijksche diügen
uitoefenen, wij kunnen ons haast niet voor
stellen, dat in de tijdperken onzer historie,
die we op school als uiterst kritieke hebben
le9ron kennen, de lieden anders dan in zak
en asch gezeten hebben, en aan vermaak in
do verste verte niet dachten. Zoo is het ook
weieens geweest, o.a. in het rampjaar 1672,
to n de Franscben het hart des lands be
zetten en het, menscheiykerwys gesproken,
met de Republiek gedaan was; toen „liet
ieder het hoofd hangen als een bies en scheen
het vonnis des doods te hebben ontvangen."
Maar Diet altijd was het zoo in rampspoedige
tijden. Onder onze papieren hebben wy een
schoolprent, op grof papier, een rand van
figuren, bontgekleede feestgangers vooratel
lende, waarbinnen met een jongenshand, niet
erg mooi en met veel taalfouten, een dier
klappermans-verzen is geschreven waarmede
vroeger de schoolmeester, inzonderheid op de
dorpen, op verzoek bij feesteH;ke gelegen
heden zijn leerlingen opknapte. Doordien na
de voltooiing van het caligrapbisch kunststuk
de meester het met verbazingwekkende krullen
beeft „verlucht", ziet het gebeal er W6l wat
gek uit. De inhoud van het vers is een op
somming van de komende kermisgenietingen,
gericht tot „grootvader", ten einde hem aaD
zijn verstand te brengen dat het niet kwaad
zou zfin, eens af te schniven, om kleiozoon
in de gelegenheid te stellen van dat alles te
proflteeren, hetgeen aan het einde der dicb
terlyke ontboezeming bovendien ook met een
niets te wenschen overlatende duidelijkheid
wordt gezegd. Welnu, dat stok is van het
jaar 1812, toen de band van Napoleon lood
zwaar drukte op de Nederlanden, en de buiten
gemeen groote lichting voor de expeditie naar
Rnslan 1 in tal van huisgezinnen een leegte
had gemaakt, die de gedachte aan een scheiding
voor altoos wel ieder uur aanwezig moest
houden. Dat men in die ongeluksdagen töch
kermis hield, zou men het kunnen ge
looven?
Een logische gevolgtrekking uit hetgeen
voorafgaat zou deze zynDaar wij ons in
zoo onoindig betere con iitiee bevinden, zon
der eenige vrees voor omwenteUng, van
oorlogsgevaar, onder een Regeering zoo echt
nationaal, dat wij ook in dit opzicht tot de
meest gezegende volken behooren, is or voor
ons reden te meer om kermis te houden.
Dat zou de algemeene opinie wezen, indien
niet 6edert een twintig- of dertigtal jaren
z-rkere beschavings theoriösn, oio het ideaal
zoeken in het schaven, zoodat elk hoekig
uitsteekseltje en elk ruw plekje wordt verwij
der i, en op het laatst de wereld en de msnsch-
heid er precies uit gaat zien als een porse
leinen bal, waarop men eenige etmalen heeft
zitten poetsen, —de kermis hadden aangepakt.
En daar kon de arme niet tegon. Zo had al
niet weinig van haar invloed verloren sedert
het deftige wink liers-bedryf de kramersmring,
réclame-achtigen verkoop van allerlei snuiste
rijen, vroeger tot de kramen beperkt, binnen
zijn kring had opgenomenhet liep haar tegen,
to n de heeren en dames „specialiteiten," voor
heen bekend onder minder voorname titels,
het voordeeliger vonden niet bet beperkte
kermistooneel gedurende een klein deel des
jaars, maar in elk seizoen de publieke zalen,
eigenlijk a n Thalia en Melpomeué gewyd,
tot het terrein hunner workzaamheden te
kiezen en het publiek de gelegenheid, om
voortdurend kermisvertooningen to aanschou
wen, op prijs scheen te stellen; haar voort
bestaan werd nog meer in gavaar gebracht,
toen by toeneming in de groote steden, dia
uit alle hoeken des lands gemakkelijk zyn te
bereiken, andere en veel grootscber kermissen
werden ingericht, die evenwel haar eeriyken
oud-Holland? clnn naam verloochenen en zich
tentoonstellingen noemen. En alsof dat alles
niet genoeg ware, trof haar de ramp, dat
zy werd gesignaleerd als de kweekster van
al hetgeen er in stad en land onzedelijk is.
Ah zoo iets van iemand gezegd word, 19 het
geen wonder dat de menigte zich met zekere
schuwheid terugtrekt. Niettemin betwyfelen
wg of de ondervinding bewezen heeft, dat
de bescbulüigiag, als zou de kermis de ver-
dieiiyking van de Nederlandsche natie op baar
rtkening hebbeD, genoegzaam gogrond is; dat,
waar dezemildvlo iende bron van vechtpartyeQ
en dronkenmans-uitf-pattingen door het wysbe-
lc-ii van de magistraat wordt gestopt, vreed
zame gezindheid en matige neigingen de over
hand behouden.
Er is ia die afschdffingsmanie iets, dat
ods niet bevredigt. De kermis, in haar tegen-
woorrigen vorm, moge niet meer aan een
behoefte voldoen, nu de gelegenheden tot
uitspanningen van anderen aard inkwistigen
overvloed worden geschapeD, er zyn toch
altyd een massa menschon, die haar aardig
vinden en er pleizier in hebben; menschen
ook, die er volstrekt geen misbruik van
maken. Zoo men olke aanleiding tot losbandig
heid eons kon wegnemen uit de samenleving,
verbeeldt men zich dan dat we een ideale
maatschappy zouden krygen? Och, voor wie
zich aan een en ander wil te buiten gaan, is
alles goed geBoeg, en voor hetgeen wordt
w.ggenomeD, weet de vindingryke geest wel
weer iets anders te vinden. Den werkman,
met vrouw en kinderen op de dagen dat er
iets byzonders to zien 19, kalmpjes met een
rustig welbehagen te zien wandelen langs
tenten 6n draaimolens en kramen, het beeft
ens nooit den indruk gegeven vandehelsche
bacchannliön, waarvoor sommige yveraars de
kermis uitkryten, en we zyn optimistisch
genoeg om te verwachten, dat de eerstvolgende
week ons niet eenige schreden zal terugvoeren
op den weg der zedeiyke ontwikkeling.
"Wat nu de „VereenigiDg" betreft, waarop
wg in den aanvang hebben gezinspeeld,
l.t n we daarovir eens een volgeDde maal
spreken. Inmiddtls wenschen wy onzen vrienden
o.-n „go3de kermis" toe.
Gemengd Nieuws.
Door den ambtenaar van het
Openbaar Ministerie by de rechtbank te Haar
lem is tegen J. v. Leeuwen, te Nieuwe-Wöte-
ring, die zich op Zondag 13 Juni jl. geweld
dadig tegen de politie te Roelof Arencsveen
verzette, eene gevangenisstraf geëisebt van
3 maandeD; tegen C. v. Hameren en J. Wes-
8ding, te Roelof-Arendsveen, die de politie
by die gelegenheid bemoeiiykten en tegenwerk
ten, ieder één maand.
Van de haringrisschery kwam
te Katwyk aan Zee aan „De Jonge Abram",
KW. 39, schipper W. Krygsman, van dsn
reeder D. Ouwehand Az., mtt 160 kantjes.
Ten gevolge van een lek was deze bom ge
noodzaakt de terugreis te aanvaarden. Te
IJmuiden kwam binnen de bom „De Jonge
Pieter", KW. 43, schipper Leendert v. Bo-Un,
reeder J. Schaddee v. Doorn, met 250 kantjes
in even 6 weken reis.
De heer E. B., in Den Haag, togen
wien onlangs door de erfgenamen zyner over
leden intieme vriendin een klacht by den
officier van justitie werd ingediend, als zou hy
zich wederrochteiyk van een belangryk deel
der nalatenschap van bedoelde dame hebben
meester gemaakt, heeft thans ^en minneiyke
schikking in deza quaestie voorgestel l. Ook
de officier van justitie mo-.t van gevoelen zfin,
dat zulk een schikking geraden is, wyl er
z. i. van geen arglist sprake is. Vad.)
Vy f Fransche ingenieurs zyn
in Rusland aangekomen om de mogelykheid
te be8tudeeren voor het graven van een kanaal,
dat de Wolga met de Don moet ver inden.
De uitgaven voor zulk een kanaal worden
geraamd op 65 millioen roebels.
Door een boschbrand zyn naby
Cannes 150 H. A. tosch verbrand. Volgens
een telegram uit Algiers hebben in de omge
ving van Bone verschillende branden plaats
gehad, waarby 17 personen zyn omgekomen.
Een hevig onweer barstte Woens
dag-middag los over Londen; de regen viel
by stroomen neer, van tyd tot tyd afgewisseld
door een zwaren hagelslag, waardoor zelfs
het verkeer een oogenblik heeft stil gestaan.
Een reporter van de „Evening N-ws" meldt,
dat het onweer vooral wosdde naby Clissold-
Park, waar het water in sommige huiz°n drie
voet hoog stond. D9 straten stonden blank;
all s, wat het water op zyn weg tegen kwam,
planken, voertuigen, enz. wtrd meegesleurd
en het wat^r kwam zoo snel opzet* n, dat
het zolfs tot aan de treden der tramwagens
stond, die daardoor niet ryden konden. Toen
het water weggelcopen was, waren de straten
letterlijk opget roken.
Da gevallen bagelsteenen hadden do grootte
van oen hazelnoot, en sommige waren in
hel park drie duim en meer in den grond
geslagen.
In Mare Street, Hackney, stonden de
trottoirs eveneens onder water; in de woningen
heerschte dientengevolge do grootste ver
warring. E'-n deel van den weg tusschen het
stadhuis en Hackneystation vooral was slecht;
nagenoeg alle winkels waren ondergtloopen.
Het verkeer op den Miiland-Railway heeft
groote vertragingen ondergaan.
Ook hot Oostelyk deel van Londen heeft
veel gcrlejen. Op den Great Eastern Railway
hadden alle treinen aanzi nlyka vertraging;
in Stratford, Forest Gate en Manor Park
was het water de huizen en winkels binnen
gedrongen.
De aangebrachte schade moet buitengemeen
groot zijn.
Poging tot moord. Opsporing
en aanhouding wordt verzocht van en on-
middcliyk bericht aan het cepaïtemmt van
justitie omtrent twee personen, die den 61 n
Juli jl. binnen het arrondissement Charteville,
departement der Ardennen (Frankrijk), een
poging lot moord hebben g pleegd op den
ambtenaar der douane Marcoux.
Volgens hunne opgave zyn zy genaamd
Frinz Francis en Wilchelm Hubert, beiden
geboren to Maastricht, reep. den 10 Jen Juni
1859 en den lOden April 1878. Hun signals
ment na de misdaad luidt: Fiinz, 1.75 meter
lang, op het oog 30 jaren, is aan den rechter
arm gewond door een kogel uit een revolver
en moet ter linkerzyuo van zyn mond een
blessure hebben; Wilchtlm, 1.65 met r lang,
op h t oog 20 jaar, heelt een diepe snede
aan het rechteihand-gewricht.
Beiden spreken Duitscb, de oudste al een
verstaat en spreekt een weinig Fran6<h Zy
zijn den 7den Juli over de Belgische grius
ontvlucht naar Beauraing en zyn van daar in
den morgen van 8 Juli per trein v.rdtr gereisd.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur!
Velen mèt my gtvoelen groote waardeering
voor den machinist C. Pluimgraaf, van de
Katwyksche stoomtram, die door tegenwoor
digheid van geest en trouwe plichtsbetrachting
een groot onheil voorkwam.
Ons dunkt, dat dien yverigen beambte méér
dan een woord van lof toekomt.
Het ligt 0. i. op den weg van de Directie
der Holl. IJzeren-Spoorweg-Maatschappy, dien
man een gratificatie te schenken.
Vermosdeiyk, dat die Directie het plan
daattoi reeds beeft beraamd. Wie weet?
Medailles voor het redden van drenkelingen
worden er „legio" uitgereikt; eerelintjes aan
hooggeplaatste personen, dk> een geboorte-
bericht van Hof tot Hof overbrergen, zyn by
honderden te teilen, doch de waardoering van
yveiige beambten, in functie ils. deze machi
nist, blijft bykans Immer uit.
De straf. als er menscherlovens waren
verloren, en de waar deer ing, nu deze göred
zyn, houden helaas geer» ge yk^n tred.
Enook al krygt Pluimgraaf geen gel-
deiyke belooning van de Maatschappij, by
welke by in cienst is; voor zichzelf heeft hy
do overtuiging „mensch" te zyn geweest voor
zyn „medemenschen" op een kritiek oogen-
blik, toen vele levens aan zfin op ty.1 rem
mende hand waren toevertrouwd.
U, Mynheer de Redacteur, dankzeggend voor
de verleende plaatsruimte, teekeDt
Hoogachtend:
Een reiziger met de tram naar Katwijk.
2)
Nu zegt my hedenmorgen, voordat de Beurs
open is, myn collega Heurtebise, die de
RegeeriDg vleit, omdat by een orde begeert,
met een geslepen gezicht: „Ah, Trésorier,
uw zoon heb ik gisteren op het bal ontmoet l"
Waar, op welk bal? - „In het Ministerie
van Financiën," Ik was natuurlyk als uit de
wolken gevallenHenri, met zyn naam,
zyn neigingen en zyn betrekkingen, hy, die
tot in zyn vingerspitsen een aristocraat is,
f die niet eens naar een weldadigheidsfeest by
den President zou willen gaan, hy op oen
officiéél bal.... bepaald onmogelykl „Ach
ja, ik weet wel, ik weet wel," zeg ik tegen
dien dikken Heurtebise, „het is ter wille van
de zaken I Voor zyn genoegen is hy er zeker
niet heengegaan I" Wat zegt ge?" hernam do
ander. „Hy heeft echter druk gedanst met de
dochter van Courcier." Courcier? Die socia
listische afgevaardigde van Bizy?" „Zeker,
myn beste, uw togenparty by de laatste ver
kiezingUw overwinnaarl Nu, misschien
wil uw zoon zich op hem wreken, „zy" is
namelyk byzonder mooihet meisje meen
ik." Meer wilde ik niet hooren, ik deed dus
alsof ik my in myn lysten verdiepte, buiten
dien werd er nu ook juist zeer ter rechter
tyd gescheld. Gy kunt denken hoeveel moeite
ik had myn gedachten by de zaken te be
palen I Tot drie uren heb ik gekocht en ver
kocht, zonder recht te weten wat ik deed,
eindelyk, oindeiyk - sluiting I Het hoofd gloeide
myi Snel gaf ik ai de papieren aan myn
gevolmachtigde en begaf my naar de Bank.
Henri zit in myn studeerkamer en rookt
oen sigarette, ik sluit de deur achter my en
vraag hem hals over kop vlak in 't gezicht:
„Wat is dat voor een bal-avontuur in het
Ministerie van Financiën, waarvan men my
vertelt?" Hy wordt doodsbleek, krygt een
spitsen neus weet ge niet, juist zooals toen
hy een kind was en men hem op de een of
andere ondeugd betrapte
„Die arme jongen 1" viel de moeder, hem
aaugedaan in de rede.
„O, spaar uw medelyden nog een poosje,
gy zult het als slecht besteed beschouwen,
wanneer gy het verdere verneemt I Daar hy
geen antwoord geeft en zich biykbaar inspant
om uitvluchten te bedenken, herhaal ik op
strenger toon: „Mag ik om opheldering ver
zoeken over uw bal avontuur in het Ministerie
van Financiën, jongenheer?" Daarop ziet hy
my vriendeiyk aan en antwoordt op zyn zachte
manier: „Wel, papa, ik was een weinig
nieuwsgierig 1 Gy weet immers, dat Brigoisier
iemand, die by myn afdeeling is aan
gesteld een broeder heeft, die kanselary-
bestuurder by het Ministerie van Financiën
is? Deze heeft my een invitatiekaart gegeven
en alleen uit nieuwsgierigheidik kan
daarin waariyk niets verkeerds zien
overigens Wcts het bal veel aardiger dan ik
gedacht hadde ambtenaren nemen lang
zamerhand betere manieren aan Hy
wilde schertsenl Nu sloeg ik echter den
bealissonden slag„En om aan deze beschaving
van het republikeinsche gezelschap mede te
werken, hebt gy met do dochter van myn
politieken togbnstander, met een juffrouw
Courcier, gedanst?" Nu sprong hy op, het
bloed steeg hem in 't gelaat en woedend
vroeg hy: „Wie heeft u dat verteld?" Een
ooggetuige. „Die my zal leeren kennen 1
Zeker de dikke Heurtebise?" Wie het ver
teld heeft, doet niets aan de zaak af
maar is het waar?" Een oogenblik aarzelde
hy, daarna verklaarde hy beslist: „Ja, het
is waarl" Nu, myn vriend, dan zult gy
wel de goedheid hebben my te verklaren,
wat zulk een groote verandering in uw
gewoonten teweeggebracht heeft?" Ach, hy
had op dit oogenblik al zeer weinig te zeggen,
de „jonge baron," zooals zyn vroegere vrien
dinnen van het ballet hem noemden, en had
zyn plaats gaarne aan een ander willen
afstaan 1 Ik zag het angstzweet op zyn voor
hoofd parelen en toch ben ik geen tiran van
een vader l De Hemel weet, dat ik myn eenig
kicd met zachtmoedigheid, misschien met al
te groote zachtheid heb opgevoed en dat ik
hem innig liefheb. Ik kan immers niet anders
dan hem alles toestaan, wat zyn geluk kan
vermeerderen en hem het leven kan veraan
genamen, en hy weet hoe zwak ik tegen
over hem ben toch stond hy voor my als
oen schuldige voor zyn rechter
„Gesn wonder I Wanneer gy hem een
kwartier lang op de folterbank hebt gespan
nen 1 Nu, en heeft hy u oen bekentenis
gedaan
„Een heel rondborstige bekentenisl Over
gebrek aan openhartigheid kan ik niöt klagen 1
En toen was ik het, wien het lachen ver
ging
„Ja, wat heeft by u dan eigenlyk toever-
tiouwd?"
„Dat hy deze jonge dame liefhad, heel
eenvoudig
„Die goede jongenl En wanneer hy haar
nu eenmaal bemint?"
„O, welk een gedachte I De dochter van
dezen sociaal-democraat, dezen communist,
van een bandiet, die my belasterd on beschimpt
heeft, my in h6t slyk heeft gesleurd
„Een kiszersmanoeuYrel Wie neemt dat
ernstig op?"
„Niet ernstig opnemen 1 Een bedrieger, die
in het geheele kiesdistrict heeft rondgebazuind,
dat myn wild op ons landgoed „Chevrolièra"
den oogst van den landman verslindt, terwyi
ik jaariyks dertig duizend franken wildschado
aan de boeren betaal; die my den hazen-
candidaat heeft genoemd en ter elfder ure
het gewaagd heeft aan den muur van myn
eigen huis een vuil papier te plakken, waarop
met reusachtige letters slechts tw©9 woorden
te lezen stonden„Trésorter, de jager." En
gy meent, dat ik dergeiyke beleedigingen zou
kunnen vergeten.geheel afgezien daarvan,
dat hy ook nog gekozen is geword.n, die
domkop. Door welk j bedriegerskunsten
dat mag de gemeenteraad van Bizy weten I
En myn xastig duizend franken V6rkiezings-
kosten waren in het water geworpen! Gy
kunt denken ho3 ik mynheer uw zoon naar
huis gezonden heb, toen hy het waagde my
te zeggen, dat hy deze listige slang, de
dochter van dezen demaguog, beminde!"
„Een listige slang! Het jonge meisje is
misschien zeer aardig
„Bekooriyk is z(i, zooals hy zegt!"
„Ziet gel"
„Moet dat nu weer een reden voor my
zyn! Maar deze vader, deze afschuwelyke
vader!"
„Dat is inderdaad erg genoegde
vader biyft een steen des aanstoots....
evenwel
„Jawel! Nu komt ge natuurlyk met de
afgezaagde bewering voor den dag, —ik hoor
het u al zeggen mon trouwt immers niet
met den vader! Alsof men verhinderen kon,
dat hy tot de familie behoort, alsof het mogelijk
ware hem van zich af te houden, zonder
gevaar te loopen de dochter te kwetsen l
Biedt men hem echter den vinger, dan neemt
hy de geheele hand, en ten laatste krygt men
hem by zich aan tafel, hoort ge, aan uw
rechterhand dezen roode aan uw rechter
hand, niet een3 aan uw linker."
Trésorier had zich warm gepraat; zyn
gozicht was donkerrood. In 't voorbygaan
nam hy in den spiegel deze ongewone kleur
met schrik waar. Hy was namelyk angstig
op zyn gezondheid bedacht en vooral was hy
bevreesd, een aanleg tot beroerte te hebben.
Nu bleef hy staan, zette zich daarna tegenover
zyn vrouw op een 6toel neer en zeide op
klagenden toon„Gy ziet, welk eon kleur ik
hebmen zal my om 't leven brengen,
wanneer men my zoo kwelt 1"
(Wordt vervolgd.)