N9. 11466.
Woensdag 14 Juli.
A°. 1897
jouraat wordt dagelijks, roet uitzondering,
van (gon- en feestdagen, uitgegeven,
Leiden, 13 Jnli.
Feuilleton.
DWAALSTERREN.
LEIDSCH
DAGBIA
PRIJS DEZEE COURANT;
Voor Leiden per 3 maanden. f l.lo.
Franco per post1-40.
Afzonderlyko Nommers 0.05.
PRIJS DEE ADVERTENTtEN:
Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Groots
letters naar plaatsruimte. Voor bet incasseeron buiten de stag
wordt f 0.06 berekend.
Oiïïciëele Hcrniis^eving-fn.
Burgcmeeeter en Wotboaders van Leiden,
Gezien bot adres van G. J. STRIJB08, houdende
Verzoek om vergunning tot plaateiog van een eeet
in bet perceel Nieuwe Brjn No. 2
Gelet op de artt. 6 en 7 der Hinderwet;
Geven b{j deze kennis aan het publiek, dat ge
noemd verzoek met de bplagen op de Secretarie
dezer gemeente ter visie gelegd ie; alemede, dat op
Haandag 26 Juli a. e., 'e voormiddagB te elf uren,
op bet Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven,
om bezwareo tegen dat verzoek in te brengen.
Burgemeester en Wotboaders voornoemd,
Leiden, F. WAS Burgemeester.
12 Juli 1897. E. EIST, Secretarie.
- De ritmeester A. W. J. Van Doorninck,
tan bet 3de reg. huzaren te Leiden, wordt
overgeplaatst by bet 1ste reg. huzaren te
Amersfoort.
De Hiagsche gemeenteraad beeft gisteren
tot conrector van bet gymnssium benoemd
den heer dr. J. M. Van Benten, leeraar aan
die inrichting, met 14 sttegen 13 op dr.
W. L. Van Meurs.
Aan den heer J. G. Doorman is, op zyn
verzoek, met ingang van 1 September a.s.,
eervol ontslag verleend als leeraar aan het
gymnasium.
Aangenomen werd het voorstel tot bet
aangaan van eene leening van ten hoogste
3 millioen nominaal tegen een rente van 3 pCt.,
in obligation van 1000 en ln reeksen van
ten minste f 100,000 naar gelang van de
behoefte der gemeentekas. De aflossing begint
met 't jaar 1900, in dier voege, dat degeld-
leening uiterlyk in 1937 g6heel gedelgd
moet zg'n.
Voorts werd goedgekeurd bot voorstel om
aan de Kon. Vereeniging „Het Noderlandsch
Tooneel" eene bedrage van f 1000 te geven
in de kosten van de electriscbe installatie
van het voorgebouw van den schouwburg
(zaal, koffiekamers, couloirs, enz), volgens
de laatste eiscben der electro-techniek.
De noodige gelden zyn toegestaan tot ver
anderde inrichting van het gymnasiumgebouw
fn verband met de toelating van vyf vrouwe
lijke leerlingen.
Naar aanleiding van de scboolverslagen
heeft de heer Van Berckel de noodzakelijk
heid betoogd, dat by de toelatingsexamens
voor het Gymnasium en de Hoogero Burger
scholen het N6derland8ch meer tot zijn recht
kome dan thans 't geval is, en voorts de
wenschelykheid doen uitkomen tot meerdere
samentrekking van die examens. De wet
houder van onderwijs meende, dat de sedert
enkele jaren ingeslagen richting van meerdere
aansluiting van bet middelbaar bij het lager
onderwijs, waarvan de resultaten nog niet met
zekerheid kunnen bepaald worden, wel er toe
zal 1 ilen om aan de klacht betreffende de
onvoldoende uitkomsten van het onderwijs in
de Nederlandsche taal te gemoet te komen.
Of de gevraagde combinatie tot vereenvoudi
ging zal leiden, betwijfelde de wethouder.
Over beide punten zal overigens het oordeel
van de schoolautoriteiten worden gevraagd.
Aan het einde der vergadering heeft de heer
Van Hattem van Ellewoutsdyk B. en Ws.
geïnterpelleerd over don toestand van de
grachten in de residentie. Kon de omstandig
heid, dat thans tijdelijk aan de Oranje- of
Vijf Sluizen niet voldoende water kon worden
ingelaten, tot dien toestand wellicht bijdragen,
interpellant meende, dat radicale verbetering
slechts kan worden verkregen, wanneer voort
gang wordt gemaakt met het dempen van
de binnengrachten, waartoe vroeger besloten
is, en met het werk van de rioleering. De
omvang van die laatste werken maakt het
wellicht noodig, dat aan den ingenieur-direc
teur der gemeentewerken meerdere hulp
worde toegevoegd. De waarn. burgemeester,
mr. Gevaerts van Simonshaven, antwoordde,
dat B. en Ws. zelven den toestand der
grachten als zeer ernstig beschouwen en dat
zij aan de commissie van fabricage een
spoedig in te dienen rapport hebben gevraagd
over de maatregelen om daarin te voorzien.
De uitslag der gisteren gehouden ge
meenteraadsverkiezingen te Botterdam is als
volgt:
District I: gekozen de beeren M. H. Hey-
broek en D. De Klerk (aftredend liberaal).
Herstemming tusschen de heeren W. C. Coepijn
(aftred. antirevol.) en C. Vreed (liberaal) en
tusschen B. J. Gerretson Jr. (chr.-histor.) en
P. Lambert (liberaal).
District II: gekozen de heeren mr. C. H.
B. Boot, F. Ebeling (aftredend liberaal), H.
W. Van Oordt H.W.Azn. (christel.-hist.) en
A. A. Hoos (liberaal).
District III: gekozen de heeren mr. P. D.
Kley (aftredend liberaal) en mr. C. J. Vaillant
en Jan Visser Jaczn. (beiden liberaal).
District IVgekozen de heeren H. J. Bonn,
F. Koch Jr. en L. P. De Lange (aftredend
liberaal) en W. Noordzy Hzn. (liberaal).
District Vgekozen de heeren S. v. d.
Bergh Jr., A. Den Held Jr., mr. W. A. Mees
en Hugo A. C. Wischerhoff (allen liberaal).
Deze uitslag staat gelijk met een schitte
rende overwinning voor de liberalen, daar de
aftredende anti revolutionnairen dr. W. B. Van
Staveren, J. M. Voorhoeve en P. v. d. Pols
reeds by eersten slag gevallen zyn, terwijl de
beer Coepijn zich aan een herstemming moet
onderwerpen.
Van de meeste bureelen was de uitslag vry
tydig bekend. Alleen de districten I en II hiel
den het langst op, vooral het eerstgenoemde,
waar een bureel was, dat minstens zevenmaal
in de war is geweest by de telling, zoodat
dit eerst tegen elf uren met zijn cijfers kwam.
Aan de mededeeling, dat de Groningsche
hoogleeraar A. Döderlein te Tübingen is be
noemd en deze benoeming heeft aangenomen,
voegt de „Prov. Gr. Ct." het volgende too:
„Op 1 Mei jl. heeft prof. Döderlein zyn
ambt aanvaardvan alle zyden, zoo van cura
toren als van ambtgenooten, heeft hy sedert
de meest mogelyke medewerking ondervonden.
Op zyn aandringen is men bezig in het zie
kenhuis belangrijke en kostbare veranderingen
aan te brengen; de naar zyne wenschen
gebouwd wordende barak is nog niet eens
gereed.
„En ondanks dit alles, gaat hy onze aca
demie, na een verbiyf van nauwelyks 10 weken,
verlaten.
„Wel was het te voorzien, dat prof. Döder
lein niet voor zyn gansche leven aan onze
universiteit zou verbonden blyven; wel kon
men veronderstellen, dat te eeniger tyd een
beroep naar een groote Duitscbe universiteit
op hem zou worden uitgebracht en aange
nomen. Maar niet te verwachten was het,
dat hy slechts zoo kort zijne belofte in zyne
inaugurale rede: „das Wohl der Hochschule,
der nunmehr anzugehören ich mich glücklich
schatze, nach besten Kr&ften zu fördern",
zou gestand doen, dat hy door zyn haastig
vertrek de belangrijke opofferingen, door onze
academie zich ten zyr.en behoeve getroost,
zoo zoude vergelden.
„Er rest ons niets anders dan in het
besluit van prof. dr. Döderlein te berusten.
„Onze academie staat of valt gelukkig niet
met dit vertrek, dat, het is niet tegen te
spreken, een verlies is voor onze universiteit
en eene teleurstelling voor hen, die meenden,
dat zooveel tegemoetkoming en welwillendheid
eene andere wijze van handeling hadden ver
diend."
De „Nieuwe Prov. Gron. Courant" schrijft
„De benoeming van den heer Dödeilein tot
hoogleeraar in de vrouwenziekten heeft in de
verloopen Aprilmaand vele pennen, vooral van
wetenschappelijke mannen, in beweging ge
bracht. Het was in het byzonder prof. Treub,
van Amsterdam, die tegen de benoeming van
den Duitschen geleerde opkwam, ook omdat
dr. Döderlein weder spoedig naar Duitschland
terug zoude koeren. Anderen, en met name
prof. Fokker, kozen part# voor debenoemiog
van dr. Döderlein. Het Byk, zoowel als bet
Curatorium van het Academisch Ziekenhuis
voldeed ruimschoots aan de wenschen van den
nieuwen hoogleeraar; een yzeren loods voor
ƒ8000 werd gebouwd, terwyi tevens eenige
duizenden guldens voor den aankoop van
nieuwe instrumenten werden uitgegeven.
„Het werk van prof. Döderlein zou nu eens
goed beginnen, maar ziet, daar ontvangt prof.
Döderlein eene benoeming als hoogleeraar naar
Tübingen, en naar wy uit vertrouwbare brou
vernemen, gaat de Duitsche geleerde den voor
hem bestemden leerstoel aan Gronlngens Alma
Mater, welken hy pas op 1 Mei 1.1. had bezet,
verlaten, om weder naar zyn „heimath" terug
te keeren.
Wy twijfelen niet of prof. Treub zal en
niet ten onrechte - zich thans weder laten
hooren over de vervulling zyner voorspelling.
„Voor Groningens universiteit is het zeker
hoogst nadeelig, dat het personeel van hoog
leeraren zoo aan afwisseling onderhevig is."
Naar men verneemt, heeft de Duitsche
regeering prof. Engelmann te Utrecht 30,000
mark als jaarwedde toegezegd en een even
hoog pensioen en zal aan den boogleeraar
bovendien een zeer fraaie en groote villa ter
bewoning worden gegeven. De Duitsche regee
ring was er zoo op gesteld prof. Engelmann
voor Berlijn te winnen, dat hy maar te spreken
zou hebben gehad om nog schitterender aan
biedingen te krijgen.
Tot directeur van de stedelijke gasfa
briek te Schoonhoven is benoemd de heer
A. A. Alting.
Door den R.-K. Ned. Boerenbond is be
sloten een eigen landbouwblad uit te geven
en, op voorstel van den heer Van Ryckevorsel,
uit Vucht, over te gaan tot de oprichting van
Baiffeisenbanken.
Prof. Hugo De Vries, te Amsterdam,
zal, naar wy uit vertrouwbare bron vernemen,
voor de Amster-iamscbe universiteit behouden
blyven en niet naar Würzburg gaan. U. D
Gisteren zyn voor de keuze van een
lid der Provinciale Staten van Noord-Holland iu
het district Haarlem de volgende candidaten
gesteldmr. W. A. 't Hooft, door de liberalen,
H. Van BlaadereD, door da anti-revolution-
nairen en E. H P. M. Byieveld, door de
Christ.-bistorischen.
De vrijzinnige kiesvereeniging „Burger
plicht", te Naaldwijk, heeft voor de verkiezing
van een lid der Provinciale Staten van Zuid-
Holland (in de plaats van wyien den heer
Waldeck) candidaat gesteld den heer P. R.
Dlngeman8 van de Kasteele, burgemeester
van 's-Gravenzande.
De vereeniging „Het Spinozahuis" is,
dank zy de vrijgevigheid van den heer G.
Rosenthal, te Amsterdam, en door tusschen-
komst van den heer B. J. Kruyswyk te
's-Gravenhage, eigenares geworden van het
huisje te Rynsburg, waar de wijsgeer eenmaal
leefde en werkte. Het is nog vrijwel in den
ouden staat bewaard gebleven en meer dan
eenige andere van Spinoza's tydelyke wonin
gen in overeenstemming met zyn stillen levens
wandel en zyn bescheiden levenswijze. In dat
huisje nu wil het bestuur der vereeniging
de heeren G. J. P. J. Bolland, voorzitter, B.
J. Stokvis, W. Meyer, secretaris ('s Graven-
hage), J. Te Winkel en S. Rosenstein zoo
veel mogeiyk samenbrengen al wat de herin
nering aan den grooten denker kan levendig
houdeD, als een stille en bescheiden hulde vau
het nageslacht.
Tot het verrichton dezer daad van piëteit
en vaderlandsliefde roept het steun in, dien
men bewyzen kan door lid der vereeniging te
worden of door een bydrage ineens.
H. M. de KoniDgin-Regentes heeft
benoemd in de orde van den Nederlandschen
Leeuw tot: ridder-grootkruis Z. Exc. Nasser
El Molk, buitengewoon ambassadeur van den
Shah van Perzië; in de orde Oranje-Nassau
tot commandeur Beha UI Molk, gezantscbaps-
raad; tot officier Mirza Hassan Kban en
Ardacbiz Khan, ambassade-secretarissen, en
tot ridder met de zwaarden Mehemet Kban,
militair attaché, allen deel uitmakende van
het buitengewoon gezantschap van Perzië.
Gisteren vierde de heer H. Pierson, te
Zetten, het feest zyner 40-jarige ambts
bediening als predikant. De veelzydige werk
zaamheid van ds. Pierson als directeur der
Heldringgestichten, enz. is bekend.
Volgens een te Nymegen ontvangen
telegram uit Oost-Indië is de kapitein der
infanterie A. E. Kamerman bevorderd tot
majoor.
Volgens by Lloyds te LoDden ontvangen
bericht, is Hr. Ms. flotieljevaartuig „Edi,"
onder bevel van den luitenant ter zee lste
klasse P. A. R. Hennequin, op de reis van
Hellevoetsluis naar Batavia 12 dezer te Poit-
Said aangekomen.
De „Staatscourant" van heden bevat een
drietal koninklijke besluiten, waarin maat
regelen worden voorgeschreven tot instelling
van een reservekader by de infanterie, da
artillerie, de genie en de cavalerie.
De „Staatscourant" bevat tevens een by-
lage, vermeldende de bedragen, toekomende
aan personen, die in de jaren 1867 tot 1895
by de Koninklyke Nederlandsche zeemacht
zyn in dien6t geweest.
H. M. de Koningin-Regentes is voor
nemens in de tweede helft dezer week een
garden party te geven op Het Loo.
Het stoffeiyk overschot van den beer
Max Mengelberg, den jeugdigen violoncellist,
die zooveel schoone verwachtingen van zich
had doen vormen, is gistermorgen te Utrecht
ter aarde besteld. De kist was bedolven onder
bloemen. Op het R.-K. kerkhof waren velen
tegenwoordig om den jeugdigen kunstenaar
de laatste eer te bewyzen.
Uit Semarang is hier te lande telegra-
phisch bericht ontvangen van het overlydea
van mgr. W. J. Staal, apostolisch vicaris van
Batavia, titulair-bisschop van Mauricastro,
pastoor van Batavia en ridder in de orde van
den Nederlandschen Leeuw. De overleden pre
laat werd te Velp by Arnhem geborct den
29sten October 1839 on bereikte dus dea
löoftyd van 58 jaren. Na zyn voorbereidende
studiën te hebben volbracht aan het semina
rie te Kuilenburg, en die der philosopbla te
Valse, in Frankryk, werd oe heer Staal be
noemd tot leeraar a3n hot gymnasium der
Jezuïeten te Sittird. Den cursus der godge
leerdheid in het klooster te Maastricht vol
tooid hebbende, trad by op den 29sten Sept.
1858 iu de Sociëteit van Jezus en werd in
Aug. 1872 tot priester gewyd, zoodat de over
ledene binnen weinige weken zyn zilveren
priesterfeest zou hebben gevierd.
Den 23sten Mei 1893 benoemde hem Z. H.
Paus Leo XIII tot vie. apost. van Batavia
als opvolger van mgr. Chessens z. g. Het
scbielyk afsterven van mgr. Staal kwam
in aanmerking genomen zyn krachtige ge
zondheid geheel onverwacht.
In mgr. Staal verliest, zegt „De Tyd", onze
Oost Indische Missie een man crandend van
apo8tolischen (jver, met groote talenten
inzonderheid een uitgebreide talenkennis zelfs
van het zoo moeilyke Chineesch, met een
vastberaden en doortastend karakter, vri6D le
lijk en minzaam in den omgang, innig god
vruchtig en nauwgezet als religieus.
Het stoomschip „Lawoe", van Rotterdam
naar Batavia, vertrok 12 Juli van Perlm; de
„Merapi" arriveerde 11 Juli van Rotterdam
te Padang; de „Prins van Oranje", van
Batavia naar Amsterdam, vertrok 11 Jnli van
Colombo; de „Prins Willem I" arriveerde 10
Juli van West Indiö te Nieuw York; de
„Smeroe", van Batavia naar Rotterdam,
passeerde 10 Juli Sagres; de „Maasdam",
van Nieuw York naar Rottrdam, passeerde
12 Juli Lizard; de „Gedó", van Batavia naar.
Rotterdam, arriveerde 12 Juli te Suez; de
„Laertes", van Amsterdam naar Java, vertrok
10 Juli van Liverpool.
28)
Wat tot nu toe slechta een onbepaald
gevoel, een bang vermoeden, een stille vrees in
haar geweest was, werd bier in een formule
gegeven, met wbinig woorden, scherp, snydend
een wil, oen wet, onder welker macht zy
ineenkromp. Itts betooverends I Hy had gelyk.
Zy deed de ondervinding aan zichzelve op.
De naklank dezer woorden, de bedwelmende
geuren om haar heen, de tonen der muziek,
de schemering, het donker worden van den
avond en het mystische spel der schaduwen
als een fijne elherkracht, die het bewustzyn
in slaap wiegt, do zinnen omspoelt en opwindt,
kwam het over haar, een kracht, voor wier
verdoovenden invloed zy dreigde to bezwyken.
Daar tusschen echter wrong zich het berouw
door, het berouw, dat zy tegen den wil van
Erich gehandeld had, en het opkomen dezer
gedachten aan den veraf zynden echtgenoot
hield haar zinkende wilskracht staaDde. Doris
was vaat besloten ongemerkt het gezelschap
te verlaten. Het oogenblik scheen gunstig
daarvoor: niemand was in de nabyheid, die
haar vertrek zou opmerken. Haar schreden
richtten zich naar den uitgang daar stond
zij opeens voor Lideman.
Een straal van blyde verrassing vloog over
zyn gelaat. Hy herstelde zich echter snel; hy
gaf uitdrukking aan het genoegen, dat hy
ondervond, eindeiyk, ver van het masker der
conventie, een woord met haar van mond tot
mond te kunnen spreken, zooals het vroeger
geweest was, in schoonere tyden, een woord,
bier legde hy de hand op het hart
waarnaar hy zoo lang gehaakt had. Want
nu ging hy voort was hy, helaas, uit
haar nabyheid verbannen, en hy wist ook,
waarom men zich van haar kant en van dien
haars echtgenoots koeler jegens den voor-
maligen vriend des huizes gedragen had, den
trouwsten vriend wellicht, dien het huis
Rechting ooit had bezeten.
„Den trouwsten althans, dien gy, mevrouw,
bezeten hebt. Gy vermoedt niet, hoezeer ik
in den grond myns harten bezorgd voor u
ben, hoe ik met u voel, met u ïyd."
„Wat geeft u het recht, mynheer de pre
sident, te veronderstellen, dat ik ïyd? Heb
ik u tot vertrouweling van myn gedachten
gemaakt?"
„Helaas niett"
„Of is tegenover u ooit een geluid van
klacht over myn lippen gekomen?"
„Neen, dit trotsche hart zal zich nimmer
verraden; maar er bestaat een voorgevoel
van de gebeurtenissen des harten in anderen,
met wie de sympathie ons verbindt; deze
beperking tot een u geheel vreemd leven
maakt u ongelukkig."
„Waar is het bewys hiervoor?"
Het was slechts een zwak geluid, waarin
deze woorden werden uitgesproken; een
geluid, dat een half willooze bekentenis inhield.
„Wanneer in u, mevrouw Yon Rechting,
een gerechtvaardigd verlangen naar het
Vroeger zich vertoont, wordt het door de harde
gestrengheid van uw gemaal in de kiem ver
stikt. Hy tracht u van elke aanraking inet
de maatschappy hermetisch af te sluiten; hy
weerhoudt u, uw jeugd, uw schoonheid op
te tooien. De eentonigheid, de verveling
zyn uw tegenwoordige huisvriend inn en.
Toen ik deetyds aan mynheer uw echt
genoot het bewuste aanbod deed, dat hem
in staat gesteld zou hebben u weder met alle
gewone gemakken des levens te omringen,
werd ik, helaas 1 door u, door hem miskend.
Is het niet zoo? Zeg toch ja. Ik weet..
„Nu dan, jal Een woord van u heeft ons
om geheel oprecht te zyn van u ver
vreemd, en zoo daaruit een verkoeling van
onzen kant volgde
„Zoo wreed gestraft te worden voor een
opmerking, die de overmoed, de door de
maatschappy geykte spreekwyze van onzen
tyd my op de lippen gebracht hadden, niet
myn hart, evenmin myn bedoeling. Maar de
ontbering van zoo menig genot, dat u tot
gewoonte geworden was dat ware nog het
minste. Vergeef my, dat ik hierover als een
vriend met u spreek I By het steeds voort
durend worstelen tusschen neiging en uiter-
lyken dwang, tusschen een levendig verlangen
en ruwe weigering stroomt de eene schoone
illusie na de andere uit uw hart weg, en de
liefde, die gy tot dusverre zoo trouw voor
uw echtgenoot gekoesterd hebt, die begint na
te denken. Waar evenwel niet meer de frissche,
onmiddellyke neiging des harten aanwezig is,
waar dit begint te overwegen, daar komt iets
aan het wankelen, dat vast on stevig moest zyn
als oen rots te midden der branding: de liefde;
dat voel ik met myn hart zoo diep, en ik
zal u niet zeggen, waarom
Met een haastige beweging, met een
plotseling opflikkeren harer oogen had Doris
den woorden van den president het stil-
zwygen opgelegd en was voor hem terug
geweken want evenals met zyn woordeD,
zoo was hy ook met zyn gestalte haar al
nader en nader gekomen. Vast besloten deze
gevaarlyke nabyheid te myden, wilde zy juist
weder in de beschermde haven van het gezel
schap vluchten, toen de vrouw van den
geheimraad op hem toekwam. Den president
zoekend, was zy ongemerkt genaderd en had
de laatste woorden opgevangen.
Haar voorhoofd trok zich boven de wenk
brauwen in dreigende plooien: een leelyke
verdenking was in haar opgewekt.
„Vergeef my, zoo ik bier storend tusscben-
beide treed 1" zeide zy, „doch daar de voet
eener vrouw steeds als aan den grond geoagel J
zal wezen, waar zy ook maar het woord hart
of liefde hoort uitspreken, behoef ik my zeker
wel niet te verontschuldigen, wanneer ik op
deze kleine zwakheid van myn geslacht geen
uitzondering maak."
Doris gevoelde iets als een rilling. In een
oogwenk echter herstelde zy zich weer. In
zoodanige gevallen overtreft de tegenwoordig
heid van geest by vrouwen verreweg die
der mannen.
„Voorzeker hebt gy goed gehoord, lieve
vriendin; ik sprak met den beer president", by
deze woorden nam zy Lideman scherp in 't oog,
opdat haar geen zyner bewegingen ontgaan zou,
„ik sprak met hem over myn lieve Else."
„Over Elsje?" riep mevrouw Von Wandelt.
Alle schaduwen van argwaan waren opeent
voor de dagheldere biydschap geweken. Dus
dat moest de „rots in de branding" beteekenen,
en wat hy „zoo diep in zyn hart voelde 1"
„Ik dacht al vergeef mei maar dewyi
het Elsje betreft
Daarop greep de gelukkige moeder in do
vreugde heurs harten Doris by den arm en
trok haar met zich voort. Lideman had de
vrouw van den geheimraad wel een dolk in
't hart kunnen steken!
Als hy had kunnen vermoeden, dat Doris
reeds na een paar minuten weer alleen wasl
De vrouw van den geheimraad had haar verla
ten met do opmerking, dat zij nu gauw haar
man moest opzoeken, want nu moest het yzer
gesmeed worden, en Dori8 had thans onge
hinderd don tuin kunnen verlaten. Zy deed
het niet. De woorden, welke Lideman tot den
jongen man gesproken had, zy gingen haar
niet uit de gedachte; het was de betoovering,
die haar hier vasthield. „Heeft een vrouw,
hoe zy in haar hart ook moge tegenstribbelen,
slechts éénmaal den trillenden toon van den
hartstocht gehoord, dan kan zy zich tegen
den man niet meer verzetten, nimmer
Dimmer wearl"
„Zij was immers in dien toestand: had hy
werkelyk gelyk en was zy reddeloos verloren?
Zy zag hem ten minste steeds naast zich,
toen zy door de stille, donkc-re paden van het
park naar het paviljoen wandelde. Hy ver
gezelde haar in al haar zintuigen.
(Wordt vervolgd.)
*3