N9. 11466. Woensdag 14 Juli. A°. 1897 jouraat wordt dagelijks, roet uitzondering, van (gon- en feestdagen, uitgegeven, Leiden, 13 Jnli. Feuilleton. DWAALSTERREN. LEIDSCH DAGBIA PRIJS DEZEE COURANT; Voor Leiden per 3 maanden. f l.lo. Franco per post1-40. Afzonderlyko Nommers 0.05. PRIJS DEE ADVERTENTtEN: Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Groots letters naar plaatsruimte. Voor bet incasseeron buiten de stag wordt f 0.06 berekend. Oiïïciëele Hcrniis^eving-fn. Burgcmeeeter en Wotboaders van Leiden, Gezien bot adres van G. J. STRIJB08, houdende Verzoek om vergunning tot plaateiog van een eeet in bet perceel Nieuwe Brjn No. 2 Gelet op de artt. 6 en 7 der Hinderwet; Geven b{j deze kennis aan het publiek, dat ge noemd verzoek met de bplagen op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd ie; alemede, dat op Haandag 26 Juli a. e., 'e voormiddagB te elf uren, op bet Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven, om bezwareo tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wotboaders voornoemd, Leiden, F. WAS Burgemeester. 12 Juli 1897. E. EIST, Secretarie. - De ritmeester A. W. J. Van Doorninck, tan bet 3de reg. huzaren te Leiden, wordt overgeplaatst by bet 1ste reg. huzaren te Amersfoort. De Hiagsche gemeenteraad beeft gisteren tot conrector van bet gymnssium benoemd den heer dr. J. M. Van Benten, leeraar aan die inrichting, met 14 sttegen 13 op dr. W. L. Van Meurs. Aan den heer J. G. Doorman is, op zyn verzoek, met ingang van 1 September a.s., eervol ontslag verleend als leeraar aan het gymnasium. Aangenomen werd het voorstel tot bet aangaan van eene leening van ten hoogste 3 millioen nominaal tegen een rente van 3 pCt., in obligation van 1000 en ln reeksen van ten minste f 100,000 naar gelang van de behoefte der gemeentekas. De aflossing begint met 't jaar 1900, in dier voege, dat degeld- leening uiterlyk in 1937 g6heel gedelgd moet zg'n. Voorts werd goedgekeurd bot voorstel om aan de Kon. Vereeniging „Het Noderlandsch Tooneel" eene bedrage van f 1000 te geven in de kosten van de electriscbe installatie van het voorgebouw van den schouwburg (zaal, koffiekamers, couloirs, enz), volgens de laatste eiscben der electro-techniek. De noodige gelden zyn toegestaan tot ver anderde inrichting van het gymnasiumgebouw fn verband met de toelating van vyf vrouwe lijke leerlingen. Naar aanleiding van de scboolverslagen heeft de heer Van Berckel de noodzakelijk heid betoogd, dat by de toelatingsexamens voor het Gymnasium en de Hoogero Burger scholen het N6derland8ch meer tot zijn recht kome dan thans 't geval is, en voorts de wenschelykheid doen uitkomen tot meerdere samentrekking van die examens. De wet houder van onderwijs meende, dat de sedert enkele jaren ingeslagen richting van meerdere aansluiting van bet middelbaar bij het lager onderwijs, waarvan de resultaten nog niet met zekerheid kunnen bepaald worden, wel er toe zal 1 ilen om aan de klacht betreffende de onvoldoende uitkomsten van het onderwijs in de Nederlandsche taal te gemoet te komen. Of de gevraagde combinatie tot vereenvoudi ging zal leiden, betwijfelde de wethouder. Over beide punten zal overigens het oordeel van de schoolautoriteiten worden gevraagd. Aan het einde der vergadering heeft de heer Van Hattem van Ellewoutsdyk B. en Ws. geïnterpelleerd over don toestand van de grachten in de residentie. Kon de omstandig heid, dat thans tijdelijk aan de Oranje- of Vijf Sluizen niet voldoende water kon worden ingelaten, tot dien toestand wellicht bijdragen, interpellant meende, dat radicale verbetering slechts kan worden verkregen, wanneer voort gang wordt gemaakt met het dempen van de binnengrachten, waartoe vroeger besloten is, en met het werk van de rioleering. De omvang van die laatste werken maakt het wellicht noodig, dat aan den ingenieur-direc teur der gemeentewerken meerdere hulp worde toegevoegd. De waarn. burgemeester, mr. Gevaerts van Simonshaven, antwoordde, dat B. en Ws. zelven den toestand der grachten als zeer ernstig beschouwen en dat zij aan de commissie van fabricage een spoedig in te dienen rapport hebben gevraagd over de maatregelen om daarin te voorzien. De uitslag der gisteren gehouden ge meenteraadsverkiezingen te Botterdam is als volgt: District I: gekozen de beeren M. H. Hey- broek en D. De Klerk (aftredend liberaal). Herstemming tusschen de heeren W. C. Coepijn (aftred. antirevol.) en C. Vreed (liberaal) en tusschen B. J. Gerretson Jr. (chr.-histor.) en P. Lambert (liberaal). District II: gekozen de heeren mr. C. H. B. Boot, F. Ebeling (aftredend liberaal), H. W. Van Oordt H.W.Azn. (christel.-hist.) en A. A. Hoos (liberaal). District III: gekozen de heeren mr. P. D. Kley (aftredend liberaal) en mr. C. J. Vaillant en Jan Visser Jaczn. (beiden liberaal). District IVgekozen de heeren H. J. Bonn, F. Koch Jr. en L. P. De Lange (aftredend liberaal) en W. Noordzy Hzn. (liberaal). District Vgekozen de heeren S. v. d. Bergh Jr., A. Den Held Jr., mr. W. A. Mees en Hugo A. C. Wischerhoff (allen liberaal). Deze uitslag staat gelijk met een schitte rende overwinning voor de liberalen, daar de aftredende anti revolutionnairen dr. W. B. Van Staveren, J. M. Voorhoeve en P. v. d. Pols reeds by eersten slag gevallen zyn, terwijl de beer Coepijn zich aan een herstemming moet onderwerpen. Van de meeste bureelen was de uitslag vry tydig bekend. Alleen de districten I en II hiel den het langst op, vooral het eerstgenoemde, waar een bureel was, dat minstens zevenmaal in de war is geweest by de telling, zoodat dit eerst tegen elf uren met zijn cijfers kwam. Aan de mededeeling, dat de Groningsche hoogleeraar A. Döderlein te Tübingen is be noemd en deze benoeming heeft aangenomen, voegt de „Prov. Gr. Ct." het volgende too: „Op 1 Mei jl. heeft prof. Döderlein zyn ambt aanvaardvan alle zyden, zoo van cura toren als van ambtgenooten, heeft hy sedert de meest mogelyke medewerking ondervonden. Op zyn aandringen is men bezig in het zie kenhuis belangrijke en kostbare veranderingen aan te brengen; de naar zyne wenschen gebouwd wordende barak is nog niet eens gereed. „En ondanks dit alles, gaat hy onze aca demie, na een verbiyf van nauwelyks 10 weken, verlaten. „Wel was het te voorzien, dat prof. Döder lein niet voor zyn gansche leven aan onze universiteit zou verbonden blyven; wel kon men veronderstellen, dat te eeniger tyd een beroep naar een groote Duitscbe universiteit op hem zou worden uitgebracht en aange nomen. Maar niet te verwachten was het, dat hy slechts zoo kort zijne belofte in zyne inaugurale rede: „das Wohl der Hochschule, der nunmehr anzugehören ich mich glücklich schatze, nach besten Kr&ften zu fördern", zou gestand doen, dat hy door zyn haastig vertrek de belangrijke opofferingen, door onze academie zich ten zyr.en behoeve getroost, zoo zoude vergelden. „Er rest ons niets anders dan in het besluit van prof. dr. Döderlein te berusten. „Onze academie staat of valt gelukkig niet met dit vertrek, dat, het is niet tegen te spreken, een verlies is voor onze universiteit en eene teleurstelling voor hen, die meenden, dat zooveel tegemoetkoming en welwillendheid eene andere wijze van handeling hadden ver diend." De „Nieuwe Prov. Gron. Courant" schrijft „De benoeming van den heer Dödeilein tot hoogleeraar in de vrouwenziekten heeft in de verloopen Aprilmaand vele pennen, vooral van wetenschappelijke mannen, in beweging ge bracht. Het was in het byzonder prof. Treub, van Amsterdam, die tegen de benoeming van den Duitschen geleerde opkwam, ook omdat dr. Döderlein weder spoedig naar Duitschland terug zoude koeren. Anderen, en met name prof. Fokker, kozen part# voor debenoemiog van dr. Döderlein. Het Byk, zoowel als bet Curatorium van het Academisch Ziekenhuis voldeed ruimschoots aan de wenschen van den nieuwen hoogleeraar; een yzeren loods voor ƒ8000 werd gebouwd, terwyi tevens eenige duizenden guldens voor den aankoop van nieuwe instrumenten werden uitgegeven. „Het werk van prof. Döderlein zou nu eens goed beginnen, maar ziet, daar ontvangt prof. Döderlein eene benoeming als hoogleeraar naar Tübingen, en naar wy uit vertrouwbare brou vernemen, gaat de Duitsche geleerde den voor hem bestemden leerstoel aan Gronlngens Alma Mater, welken hy pas op 1 Mei 1.1. had bezet, verlaten, om weder naar zyn „heimath" terug te keeren. Wy twijfelen niet of prof. Treub zal en niet ten onrechte - zich thans weder laten hooren over de vervulling zyner voorspelling. „Voor Groningens universiteit is het zeker hoogst nadeelig, dat het personeel van hoog leeraren zoo aan afwisseling onderhevig is." Naar men verneemt, heeft de Duitsche regeering prof. Engelmann te Utrecht 30,000 mark als jaarwedde toegezegd en een even hoog pensioen en zal aan den boogleeraar bovendien een zeer fraaie en groote villa ter bewoning worden gegeven. De Duitsche regee ring was er zoo op gesteld prof. Engelmann voor Berlijn te winnen, dat hy maar te spreken zou hebben gehad om nog schitterender aan biedingen te krijgen. Tot directeur van de stedelijke gasfa briek te Schoonhoven is benoemd de heer A. A. Alting. Door den R.-K. Ned. Boerenbond is be sloten een eigen landbouwblad uit te geven en, op voorstel van den heer Van Ryckevorsel, uit Vucht, over te gaan tot de oprichting van Baiffeisenbanken. Prof. Hugo De Vries, te Amsterdam, zal, naar wy uit vertrouwbare bron vernemen, voor de Amster-iamscbe universiteit behouden blyven en niet naar Würzburg gaan. U. D Gisteren zyn voor de keuze van een lid der Provinciale Staten van Noord-Holland iu het district Haarlem de volgende candidaten gesteldmr. W. A. 't Hooft, door de liberalen, H. Van BlaadereD, door da anti-revolution- nairen en E. H P. M. Byieveld, door de Christ.-bistorischen. De vrijzinnige kiesvereeniging „Burger plicht", te Naaldwijk, heeft voor de verkiezing van een lid der Provinciale Staten van Zuid- Holland (in de plaats van wyien den heer Waldeck) candidaat gesteld den heer P. R. Dlngeman8 van de Kasteele, burgemeester van 's-Gravenzande. De vereeniging „Het Spinozahuis" is, dank zy de vrijgevigheid van den heer G. Rosenthal, te Amsterdam, en door tusschen- komst van den heer B. J. Kruyswyk te 's-Gravenhage, eigenares geworden van het huisje te Rynsburg, waar de wijsgeer eenmaal leefde en werkte. Het is nog vrijwel in den ouden staat bewaard gebleven en meer dan eenige andere van Spinoza's tydelyke wonin gen in overeenstemming met zyn stillen levens wandel en zyn bescheiden levenswijze. In dat huisje nu wil het bestuur der vereeniging de heeren G. J. P. J. Bolland, voorzitter, B. J. Stokvis, W. Meyer, secretaris ('s Graven- hage), J. Te Winkel en S. Rosenstein zoo veel mogeiyk samenbrengen al wat de herin nering aan den grooten denker kan levendig houdeD, als een stille en bescheiden hulde vau het nageslacht. Tot het verrichton dezer daad van piëteit en vaderlandsliefde roept het steun in, dien men bewyzen kan door lid der vereeniging te worden of door een bydrage ineens. H. M. de KoniDgin-Regentes heeft benoemd in de orde van den Nederlandschen Leeuw tot: ridder-grootkruis Z. Exc. Nasser El Molk, buitengewoon ambassadeur van den Shah van Perzië; in de orde Oranje-Nassau tot commandeur Beha UI Molk, gezantscbaps- raad; tot officier Mirza Hassan Kban en Ardacbiz Khan, ambassade-secretarissen, en tot ridder met de zwaarden Mehemet Kban, militair attaché, allen deel uitmakende van het buitengewoon gezantschap van Perzië. Gisteren vierde de heer H. Pierson, te Zetten, het feest zyner 40-jarige ambts bediening als predikant. De veelzydige werk zaamheid van ds. Pierson als directeur der Heldringgestichten, enz. is bekend. Volgens een te Nymegen ontvangen telegram uit Oost-Indië is de kapitein der infanterie A. E. Kamerman bevorderd tot majoor. Volgens by Lloyds te LoDden ontvangen bericht, is Hr. Ms. flotieljevaartuig „Edi," onder bevel van den luitenant ter zee lste klasse P. A. R. Hennequin, op de reis van Hellevoetsluis naar Batavia 12 dezer te Poit- Said aangekomen. De „Staatscourant" van heden bevat een drietal koninklijke besluiten, waarin maat regelen worden voorgeschreven tot instelling van een reservekader by de infanterie, da artillerie, de genie en de cavalerie. De „Staatscourant" bevat tevens een by- lage, vermeldende de bedragen, toekomende aan personen, die in de jaren 1867 tot 1895 by de Koninklyke Nederlandsche zeemacht zyn in dien6t geweest. H. M. de Koningin-Regentes is voor nemens in de tweede helft dezer week een garden party te geven op Het Loo. Het stoffeiyk overschot van den beer Max Mengelberg, den jeugdigen violoncellist, die zooveel schoone verwachtingen van zich had doen vormen, is gistermorgen te Utrecht ter aarde besteld. De kist was bedolven onder bloemen. Op het R.-K. kerkhof waren velen tegenwoordig om den jeugdigen kunstenaar de laatste eer te bewyzen. Uit Semarang is hier te lande telegra- phisch bericht ontvangen van het overlydea van mgr. W. J. Staal, apostolisch vicaris van Batavia, titulair-bisschop van Mauricastro, pastoor van Batavia en ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. De overleden pre laat werd te Velp by Arnhem geborct den 29sten October 1839 on bereikte dus dea löoftyd van 58 jaren. Na zyn voorbereidende studiën te hebben volbracht aan het semina rie te Kuilenburg, en die der philosopbla te Valse, in Frankryk, werd oe heer Staal be noemd tot leeraar a3n hot gymnasium der Jezuïeten te Sittird. Den cursus der godge leerdheid in het klooster te Maastricht vol tooid hebbende, trad by op den 29sten Sept. 1858 iu de Sociëteit van Jezus en werd in Aug. 1872 tot priester gewyd, zoodat de over ledene binnen weinige weken zyn zilveren priesterfeest zou hebben gevierd. Den 23sten Mei 1893 benoemde hem Z. H. Paus Leo XIII tot vie. apost. van Batavia als opvolger van mgr. Chessens z. g. Het scbielyk afsterven van mgr. Staal kwam in aanmerking genomen zyn krachtige ge zondheid geheel onverwacht. In mgr. Staal verliest, zegt „De Tyd", onze Oost Indische Missie een man crandend van apo8tolischen (jver, met groote talenten inzonderheid een uitgebreide talenkennis zelfs van het zoo moeilyke Chineesch, met een vastberaden en doortastend karakter, vri6D le lijk en minzaam in den omgang, innig god vruchtig en nauwgezet als religieus. Het stoomschip „Lawoe", van Rotterdam naar Batavia, vertrok 12 Juli van Perlm; de „Merapi" arriveerde 11 Juli van Rotterdam te Padang; de „Prins van Oranje", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 11 Jnli van Colombo; de „Prins Willem I" arriveerde 10 Juli van West Indiö te Nieuw York; de „Smeroe", van Batavia naar Rotterdam, passeerde 10 Juli Sagres; de „Maasdam", van Nieuw York naar Rottrdam, passeerde 12 Juli Lizard; de „Gedó", van Batavia naar. Rotterdam, arriveerde 12 Juli te Suez; de „Laertes", van Amsterdam naar Java, vertrok 10 Juli van Liverpool. 28) Wat tot nu toe slechta een onbepaald gevoel, een bang vermoeden, een stille vrees in haar geweest was, werd bier in een formule gegeven, met wbinig woorden, scherp, snydend een wil, oen wet, onder welker macht zy ineenkromp. Itts betooverends I Hy had gelyk. Zy deed de ondervinding aan zichzelve op. De naklank dezer woorden, de bedwelmende geuren om haar heen, de tonen der muziek, de schemering, het donker worden van den avond en het mystische spel der schaduwen als een fijne elherkracht, die het bewustzyn in slaap wiegt, do zinnen omspoelt en opwindt, kwam het over haar, een kracht, voor wier verdoovenden invloed zy dreigde to bezwyken. Daar tusschen echter wrong zich het berouw door, het berouw, dat zy tegen den wil van Erich gehandeld had, en het opkomen dezer gedachten aan den veraf zynden echtgenoot hield haar zinkende wilskracht staaDde. Doris was vaat besloten ongemerkt het gezelschap te verlaten. Het oogenblik scheen gunstig daarvoor: niemand was in de nabyheid, die haar vertrek zou opmerken. Haar schreden richtten zich naar den uitgang daar stond zij opeens voor Lideman. Een straal van blyde verrassing vloog over zyn gelaat. Hy herstelde zich echter snel; hy gaf uitdrukking aan het genoegen, dat hy ondervond, eindeiyk, ver van het masker der conventie, een woord met haar van mond tot mond te kunnen spreken, zooals het vroeger geweest was, in schoonere tyden, een woord, bier legde hy de hand op het hart waarnaar hy zoo lang gehaakt had. Want nu ging hy voort was hy, helaas, uit haar nabyheid verbannen, en hy wist ook, waarom men zich van haar kant en van dien haars echtgenoots koeler jegens den voor- maligen vriend des huizes gedragen had, den trouwsten vriend wellicht, dien het huis Rechting ooit had bezeten. „Den trouwsten althans, dien gy, mevrouw, bezeten hebt. Gy vermoedt niet, hoezeer ik in den grond myns harten bezorgd voor u ben, hoe ik met u voel, met u ïyd." „Wat geeft u het recht, mynheer de pre sident, te veronderstellen, dat ik ïyd? Heb ik u tot vertrouweling van myn gedachten gemaakt?" „Helaas niett" „Of is tegenover u ooit een geluid van klacht over myn lippen gekomen?" „Neen, dit trotsche hart zal zich nimmer verraden; maar er bestaat een voorgevoel van de gebeurtenissen des harten in anderen, met wie de sympathie ons verbindt; deze beperking tot een u geheel vreemd leven maakt u ongelukkig." „Waar is het bewys hiervoor?" Het was slechts een zwak geluid, waarin deze woorden werden uitgesproken; een geluid, dat een half willooze bekentenis inhield. „Wanneer in u, mevrouw Yon Rechting, een gerechtvaardigd verlangen naar het Vroeger zich vertoont, wordt het door de harde gestrengheid van uw gemaal in de kiem ver stikt. Hy tracht u van elke aanraking inet de maatschappy hermetisch af te sluiten; hy weerhoudt u, uw jeugd, uw schoonheid op te tooien. De eentonigheid, de verveling zyn uw tegenwoordige huisvriend inn en. Toen ik deetyds aan mynheer uw echt genoot het bewuste aanbod deed, dat hem in staat gesteld zou hebben u weder met alle gewone gemakken des levens te omringen, werd ik, helaas 1 door u, door hem miskend. Is het niet zoo? Zeg toch ja. Ik weet.. „Nu dan, jal Een woord van u heeft ons om geheel oprecht te zyn van u ver vreemd, en zoo daaruit een verkoeling van onzen kant volgde „Zoo wreed gestraft te worden voor een opmerking, die de overmoed, de door de maatschappy geykte spreekwyze van onzen tyd my op de lippen gebracht hadden, niet myn hart, evenmin myn bedoeling. Maar de ontbering van zoo menig genot, dat u tot gewoonte geworden was dat ware nog het minste. Vergeef my, dat ik hierover als een vriend met u spreek I By het steeds voort durend worstelen tusschen neiging en uiter- lyken dwang, tusschen een levendig verlangen en ruwe weigering stroomt de eene schoone illusie na de andere uit uw hart weg, en de liefde, die gy tot dusverre zoo trouw voor uw echtgenoot gekoesterd hebt, die begint na te denken. Waar evenwel niet meer de frissche, onmiddellyke neiging des harten aanwezig is, waar dit begint te overwegen, daar komt iets aan het wankelen, dat vast on stevig moest zyn als oen rots te midden der branding: de liefde; dat voel ik met myn hart zoo diep, en ik zal u niet zeggen, waarom Met een haastige beweging, met een plotseling opflikkeren harer oogen had Doris den woorden van den president het stil- zwygen opgelegd en was voor hem terug geweken want evenals met zyn woordeD, zoo was hy ook met zyn gestalte haar al nader en nader gekomen. Vast besloten deze gevaarlyke nabyheid te myden, wilde zy juist weder in de beschermde haven van het gezel schap vluchten, toen de vrouw van den geheimraad op hem toekwam. Den president zoekend, was zy ongemerkt genaderd en had de laatste woorden opgevangen. Haar voorhoofd trok zich boven de wenk brauwen in dreigende plooien: een leelyke verdenking was in haar opgewekt. „Vergeef my, zoo ik bier storend tusscben- beide treed 1" zeide zy, „doch daar de voet eener vrouw steeds als aan den grond geoagel J zal wezen, waar zy ook maar het woord hart of liefde hoort uitspreken, behoef ik my zeker wel niet te verontschuldigen, wanneer ik op deze kleine zwakheid van myn geslacht geen uitzondering maak." Doris gevoelde iets als een rilling. In een oogwenk echter herstelde zy zich weer. In zoodanige gevallen overtreft de tegenwoordig heid van geest by vrouwen verreweg die der mannen. „Voorzeker hebt gy goed gehoord, lieve vriendin; ik sprak met den beer president", by deze woorden nam zy Lideman scherp in 't oog, opdat haar geen zyner bewegingen ontgaan zou, „ik sprak met hem over myn lieve Else." „Over Elsje?" riep mevrouw Von Wandelt. Alle schaduwen van argwaan waren opeent voor de dagheldere biydschap geweken. Dus dat moest de „rots in de branding" beteekenen, en wat hy „zoo diep in zyn hart voelde 1" „Ik dacht al vergeef mei maar dewyi het Elsje betreft Daarop greep de gelukkige moeder in do vreugde heurs harten Doris by den arm en trok haar met zich voort. Lideman had de vrouw van den geheimraad wel een dolk in 't hart kunnen steken! Als hy had kunnen vermoeden, dat Doris reeds na een paar minuten weer alleen wasl De vrouw van den geheimraad had haar verla ten met do opmerking, dat zij nu gauw haar man moest opzoeken, want nu moest het yzer gesmeed worden, en Dori8 had thans onge hinderd don tuin kunnen verlaten. Zy deed het niet. De woorden, welke Lideman tot den jongen man gesproken had, zy gingen haar niet uit de gedachte; het was de betoovering, die haar hier vasthield. „Heeft een vrouw, hoe zy in haar hart ook moge tegenstribbelen, slechts éénmaal den trillenden toon van den hartstocht gehoord, dan kan zy zich tegen den man niet meer verzetten, nimmer Dimmer wearl" „Zij was immers in dien toestand: had hy werkelyk gelyk en was zy reddeloos verloren? Zy zag hem ten minste steeds naast zich, toen zy door de stille, donkc-re paden van het park naar het paviljoen wandelde. Hy ver gezelde haar in al haar zintuigen. (Wordt vervolgd.) *3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1