Persoverzicht. CIJFER 2 THOMSON'S THEE. MENGELWERK. R m i. Het Handelsblad, in zijn ochtendblad van heden den uitslag der stemming be sprekende, zegtGeen clericale meer derheid. Ziedaar in drie woorden den uit slag der herstemmingen van gisteren samen gevat. Nederland zal geen cloricaal be wind kragen na de verdubbeling van zijn kiezerscorpsl Al betreuren wij, dat eenige zetels van liberalen op andere richtingen overgingen, in allen gevallen blijven de clericale stellig in de minderheid. Regeeringspartij zijn zij niet geworden. En waarover wij ons vooral ver heugen: Nederland zal niet worden bezocht door de plaag van graanrechten: want al zyn er onder de gekozen liberalen een paar protectionisten, de sociaal-democratische arbeidsparty is evenals bijna alle liberalen en de radicalen tegen het duur maken van bet brood, en daarom zal wel geen protec tioni8tische politiek te vreezen zijn. Welke gevolgen de beslissing zal hebben voor het ministerie, is nog moeilijk te zeggen. H. M. de Koningin Regentes zal zeker ernstig overwegen wat 's lands belang thans eischt. In allen gevalle echter: Ons Vaderland zal ook in de eerste vier jaren nietclericaal worden geregeerd en erkomen geengraanrocbtent Het was een schoone, een prachtvolle avond voor de liberale partij - zü vierde een harer schoonste triomfen de dag van 25 Juni 1897 blijft in de parlomentaire geschiedenis van ons land een der schoonste bladzijden vullen I Voorts komt in het Handelsblad nog de volgende ontboezeming voor: Die ooren heeft om ie hooree, die hoore! Aan de liberale gekozenen t 26 Juni zal niet licht vergeten worden, gij, than 8 afgevaardigden van het volk van Nederland, g\j, gekozenen door den wil des volks 1 Hoe zal het u te moede zijn, wanneer gij den uitslag verneemt, hoe zal het harte u kloppen van geestdrift, om thans te toonen vóór en boven alles, dat gy waarcig zyt de roeping coor u te vervullen, de taak, u opge dragen. Mö dunkt, 't moet u te moede zyn als een veldheer, die ja voornam zijn troepen ter over winning te voeren, maar vóór en boven all6s daarbij rekende op die troepen en bij zich- zelveu de heilige gelofte aflegde: „Mocht de uitslag gunstig zijn; mocht ik met mijne troopen de overwinning bevechten, dan ook in de e e r s t e plaats dank aan oio Iro pen, die in m y vertrouwen stelden, en nist minder een eerowoord, dat ik dat vertrouwen ook verder n i o t zal beschamen. Want, o, gij, liberale vertegenwoordigers, is uw grootste ongeluk ni.t steeds geweest, zoowel op kerke lijk als op staatkundig gebied, dat gij meendet elk individueel de party te zijn, dat uwe persoonlyke inzichten do alléén juiste waren, dat u w o meening niet kon en mocht wijken voor die van e n ander, dat gij persoonlijk alléén de waarheid hadt on dat gij u beroepend op individueelo vrijheid, uw eigen individu te veel op den voorgrond ateldet, niet om uw meening, die werkelijk de slotsom is van uw denken en ervaring, te verdedigen, descoods met opoffering van veel, wat u dierbaar is, maar om uw eigen per- rooniyk ik te bedenken. Wanneer in een huisgezin 2 te gelijk „hoofd" tullen zijn, loopt, uit den aard dor zaak, oat huisgezin en dus in de eerste plaats de aan hang, d. i. de kinderen, in de war. Is bet anders in de Regeeriog van het Staatshuishouden Niet een opoffering van eigen meening wordt van u verlangd, niet een berusten in den wil van anderen, wanneet die wil in tegenspraak is met uw ervaring, maar een opofferen van eigen praal, van waanwijs heid, vaa met-vertrouwen, maar van koppig heid in eigen individueelo waarde; kort om, begint met te erkennen, dat de een in gaven, ervaring, inzichten boven den ander kan staan en dan ook gerechtigd is, al is htt toms met een Quos Ego, den boventoon ie voeren, niet om zichzelfs wil, maar ter wille van de ideeën, hem dierbaar. Dan, maar Ojk dan alléén zal er vrucht voortkomen uit dezen strijd. Dan zal de tegenpartij leeren inzien, dat de liberale party niet te eigenwijs is om eigen fouten te bekennen, maar ook toonen wil en loonoa zal, dat zy geleerd heeft en die lessen niet vergeten zal. En dan ook mag zy oen hulde aan hare tegenstanders niet onthouden omdat dezen haar hebten wakker geschud en haar hebben tot de erkenning gebracht, dat wat dtn tegenstanders ook moge ontbreken, men hun goede orga nisatie en besef van meerderheid van talent niet ontzeggen kan. Het „vtle gerosptnen, maar weinig uitverkorenen" moge Byoolscb klinkoD, een waarheid blyft het niettemin, dat „non omes possunt omnia." Met dezen winsch groet ik u, gij, mede standers en overwinnaars in den strijd: Quod ftlix, faustum fortunatumque sit. De Telegraaf zegt tusschen zyn algemeene beschouwing door: Zeer opimrkonswaaruig mag het heeten, dat by doze herstemmingen geen enkel Roomsch-Katholiek werd gekozen. Alles samenvattende, mag worden verklaard, dat de ni9uw»e Kamer is tegen protectie en anti-clericaal. De Residentiebode besluit een overzicht van den uitslag met den volzinNiet de libe ralen, maar de papenhaat heeft dus getriomfeerd. De Nieuwe RoUerdatnsche Courant zegt o. m. Een wanklank voor de liberalen te Rotterdam in den dag van den 26sten Juni was, dat de Christeiyk-Historiscben den zetel van d r. Mees in district I veroverden. Bet Nederlandêche Dagblad (orgaan tot ver spreiding van de Cbristelyk-Historische be ginselen) laat zich aldus uitDe uitslag werd met spanning verbeid, i6 met vreugde ont vangen. De Christelyk Histori8chen hebben zich dapper geweerd, by na overal den doorslag gegeven. Wy brengen onzen medestanders bierby een voorloopig woord van dank en hulde. De (anti-re?.) Nederlander constateert in zyn extra ochtend-editie van beden het feit: De Kamer is niet om. Van andere organen is eerst hedenavond een oordeel of bespreking te verwachten. Onder bet hoofdje Algemeen belang zegt De Standaard Terecht wyst de heer Bosch Bruyst er in De Telegraaf op, dat het toch al te ver gaat, als meD, wat voor den handel gedaan wordt, wel acht in het algemeen belang te zyn, maar betgeen voor Landbouw en Nyverheid te doen zou zyn, declineert als particulier belang. Uil de beroepsstatistiek toch biykt, dat op elke 100,000 personen in Nederland, 33,000 volwassen porsonen naar deze indeeling werk zaam zyn: By den Landbouw circa 12,000 personen. By de Nyverheid 12,000 By den Handel 6,000 In ambten 3,000 Het staat alzoo 24,000 by Landbouw en Nyverheid tegenover 6000 by den Handel. Derhalve viermaal zooveel. En dat zou particulier zynl •i Het diamanten-jubilé van koningin Victoria: Aanbieding .van een bouquet door de eehtgenoote van den Lord-Mayor. RECLAMES, 988 2 a 25 Cents per regel. Vit het Fransch van J. Barancy „Groot gelyk, je bent een dappere jongen 1" riep de oude landbouwer: „myn toestemming heb je." Hy strekte zfcin groote, vereelte hand uit; de knaap drukte die, terviyl zyn oogen schit terden van plezier. „Nu, ik denk er niet zoo over," zeide een oud vrouwtje, dat by den wyden schoorsteen yverig zat kousen te verstellen; als Rémi twintig jaar was, zou het iets anders zyn, maar pas zestien 1 Waariyk, dan is men toch te jong, om voor kanonnenvleesch te dienen." „Kom, zoo erg zal 't nist loopc-n. Waarom zou ik juist den dood in do armen snellen en niet de overwinning, moedertje? Daarby schooner dood dan to sterven op het slag- void voor zyn vaderland is niet denkbaar. Wat ik ook zyn moge, een lafaard zeker niet.'1 Daarvan was ieder overtuigd in Merlay; het vorige jaar had hy nog een kind uit het water gered en een paar vagebonden verhin derd, een naburig stoppelveld in brand te steken. Enkele weken geleden was een bollend paard door hem in zyn woedenden loop gestuit en zoo groote schade voorkomen. Men zou het Rémi niet aanzien, dergeiyke heldhaftige feiten te hebben bedreven. In zyn uiteriyk geleek hy niets op de andere dorpe lingen met zyn groote, blauwe oogen vol uitdrukking en rossig blond zijdeachtig haar. Men zou hem hebben kunnen houden voor den prins uit een tooversprookje, zichzelf vreemd gevoelend in zyn vermomming. Het was alsof do lust om mede ten oorlog te trekken hem in het bloed zat. Vyf maanden reeds, zoo lang al6 do stryd tusschen Duit8chers en Franschen duurde, had by harts- tochteiyk gewenscht deel te nemen aan het gevecht; de laatste veertien dagen echter sprak hy over niets anders meer. „Ik word franc tirour, baas Vériaux", had hy gezegd: „en aan moed zal 't my niet ontbreken." De oude man dacht even na en had geantwoord„Je hebt gelyk." Zyn vrouw keurdo het plan af, daar ze opzag togen de lange scheiding van den be minden knaap. Toch was hy haar zoon niet, slechts een kind, dat hun ter opvoeding was toevertrouwd door het Vondelingenhuis in de naburige stad. Toen hy vyf jjar was, stierf zyn mosder en waar zijn vader zich ophield, wist men niet; de stervende moeder had nog getracht een naam te stamelen, doch men had geen woorden kunnen maken uit de onverstaanbare klanken. Rémi werd naar het Vondelingenhuls gebracht en later aan het echtpaar Vériaux ter verzorging toevertrouwd, goede luitjes, die zich aan hem hechtten, en hem opvoedden alsof htj hun eigen kind was. Tot zyn twaalfde jaar betaalde het huis zyn kleeren en de kosten voor zyn voeding, toen kon hy zelf zyn kleeren en kost verdienen. Later wilde men Rémi ergens anders plaatsen, waar hy een bepaald ambacht had kunnen leeren, doch de oudjes wilden van geen scheiding hooren. Rémi bleef dus waar hy was en er werd nooit aan gedacht, dat het beter was geweest, indien men dadelyk moeite had gedaan, zijn vader op te sporen. In het begin had het kind gezegd, dat bijzijn vader nog heel goed kennen zou, dat papa op reis was en spoedig terug zou komen; den naam kon hy echter niet uitspreken, hy had dien 6f vergeten, öf wellicht was die te moeiiyk voor hem. Rémi had een medaille om den hals, toen hy in het Vondelingenhuis kwam, aan een klein, zilveren kettinkje bevestigd en nog altyd droeg hy die. Er stonden twee initialen en een datum van 't jaar 1854 op gegraveerd. II. Moeder Vériaux is troosteloos, want Rémi is vertrokken en eon maand lang is er reeds geen tydrng van hem. Ze brengt het grootste gedeelte van don dag weenend door en de welsprekendheid van haar ouden man is niet groot genoeg, om haar te troosten. Hy is even treurig gestemd als zijn vrouw; om zichzelven moed in te spreken, tracht hy zich te over tuigen, dat de jongen gezond is en zeker spoe dig terug zal komen. Rémi heeft al hun levens vreugde medegenomen, by was de zonnestraal, die hun huis vervroolykte en hun hart ver warmde. Het is nu 's avonds kil en eenzaam in de ruime, ouderwetsche keuken. Ze denkt er niet meer aan, de blokjes in den haard netjes te schikken, zoodat de helgele vlam er grillig langs op kon vlammen. Dat was goed, toen Rémi nog by hen zat en, steeds pratend, steeds vragen doende, van den hak op den tak sprong; nu heeft ze er geen lust meer io. Wat had hy er kranig uitgezien in zyn nieuwe uniform, den képi op. „Ik ga myn land verdedigen," had hy vol trots gezegd. Zouden ze hem ooit weerzien, dien jongen, dien ze als hun tigen kind liefhadden? Of zou do dag nog veraf zyn, dat hy hun hutje kwam binnentreden, het onderschei- diogsteeken der dapperen op zyn borst? Want overwinnaar of overwonnene, het is altijd eervol, te strydon voor zyn vaderland. III Het echtpaar Vériaux zal Rémi nimmer meer aanschouwen; ze weten het rit en vinden hun eenig geluk in het koestoren dier telkens uitgesproken hoop. Rémi ia als een held gestorven voor zyn vaderland. „We hebben een gevangene," zeide op een morgen een Pruisisch sergeant tegen zyn kapitein. „Hy wilde juist voor de derde maal zyn geweer afschieten, na twee der onzen doode- lyk gewond te hebben." „Dan is zyn vonnis geteekend, we hebben reeds te veel gevangenen, om zulk een niets waardige nog op den koop toe mede te nemen. Bind hem vast aan dien boom en fusilleer hem." Rémi sprak geen woord tot zyn verdediging. Waartoe zou hy ook Wat helpt het den vogel, dat by zich verweert, wanneer hem de vleu gels geknot zyn 1 Wat deed 't er toe of hy nu hier aan dezen boom stierf of, enkele weken later, wat dieper het land in! Meerderen voegden zich by hen en de kapitein toonde hun lachend den knaap. „In ieder geval verliezen we in hem een vyand meer; ontbloot zyn borst, Fritz, en mik juist, want ik houd niet van onnoodig lyden." Rémi bleef hem aankyken met opgeheven hoofd, zyn groote blauwe oogen sloeg hy niet neder onder de onverschillig wreede blikken zyner beulen. Zy zouden het niet vermoedon, dat hjj den kortstondigen duur van zyn leven beweende. „Vunrl" commandeerde de kapitein. Een drievoudig salvo weerklonk, een lichte kreet ontvlood den lippen van den knaap en zyn hoofd zakte voorover op zyn borst. Het lichaam bleef echter in rechte houding, vast gebonden tegen den boom. Terwyi do soldaten hun geweren neerzetten, trad de kapitein naderby om te zien of hy werkeiyk dood was. Hy lichtte het hoofd op en bekeek de wonden op zyn borst. Een wond, de kleinste, juist in het hart, had den onmiddellyken dood veroorzaakt; enkele druppels bloed vloeiden over de witte huid. „Een flinke schutter, die deze wond heeft toegebracht," prees de supérieur. „Dat heb ik gedaan," antwoordde Fritz, trots op zyn behendigheid. „Bravo, daarvoor zult ge een belooning ontvangen; de knaap draagt om zyn hals een medailloD, boud zyn hoofd een weinig op zyde, dan zal ik den ketting losmaken en kunt gy beide behouden." Plotseling beefden de handen van den ruwen Pruis en de soldaat, hem verbaasd aanziende, vroeg: „Wat scheelt u, kapitein?" Hy antwoordde niet; steeds de oogen met strakken blik gelicht houdend op het medail lon, waarvan de toldaat het blo3d verwyderd had en waarop nu duidelyk de initialea en het jaartal te lezen waren. Zelf richtte by nu het arme levenlooze hoofd op, om aan een der slapen een klein bruin vlekje te zoeken. De soldaten keken verbaasd naar hun kapi tein, volstrekt niet begrypend, waarom de meestal zoo ongevoelige man nu metteedere zorg het lichaam van den knaap op den grond uitstrekte. Met wanhopende gebaren legde hy zyn hand op het hart van Rémi, dat voor altyd had opgehouden te kloppen, trachtte hy de oogleden op te lichten, om helaas slechts te kunnen constateereD, dat het licht er uit was verdwenen. Zich daarna half omkeerende, snikte by: „Hy was myn ioon!" KOLONIËN. BATAVIA, 26-28 Mei. Ten huize van den heer E. Fabius te Soerabaia, als voorzitter, had de eerste byeen- komst plaats van het comité, dat op de ver gadering, belegd voor de bespreking van het request in zake de watervoorziening van Soerabaia, werd aangewtseD, mitjhet voor naamste doel om de qoaeatis der rioleerinr der stad te bestudeeren en zoo mogeiyk do oplossing daarvan te bevorderen. Baaraan was de bygedachte niet vreemd, om een permanent comité te vormen tot het behartigen van plaatselyke belangen. In beginsel is, naar de „Soerab. Ct." mee deelt, besloten tot de oprichting van een ver- eeniglng ter bevordering van de belangen der stad Soerabaia. Binnenkort hoopt de commissie zich definitief te conetitueeren en rechtspersoonlykheid aan te vragen. By een eventueelen tocht naar Pedir zullen volgens de „Soer. Ct." waarschyniyk drie bataljons van Java daarvoor worden ge bruikt met name het 5de, het 10de en het 13de. In dat geval zou het 1ste reserve bataljon van Malang tydelyk bier het dertiende vervangen, terwyl het 2de reserve bataljon het 10de te Batavia zou aflossen. Uit Atjeh is aan het „Soer. Hbld." ge schreven Het laatste snufje van Atjeh na myn vorigen brief is de identificatie van den deserteur quasi Spaans, alias dwangarbeider Wongsokromo, van wien ik u schreef, dat hy door de mare chaussees is gevangengenomen, tydens hy een chandoeriefee8t by woonde in do nabyheid van Samahani en zulks op aanwyzing van toekoe Sjeh. In het hospitaal verpleegd wordende, maakte een zieken-oppasser hem in 't Hol- landach eene aanmerking, omdat hy op den grond laghy antwoordde toen in 't Maleisch, dat bet zoo warm was. Daarna maakte die oppasser met hem e?n praatje en vroeg hem plotseling in 't Hollandsch of hy een sigaar wilde opsteken, waarop hy in dezelfde taal repliceerde: „Nu, void... graag, hoorl" Door de mand gevallen zynde, bekende hy alles; zyn naam is Ebbens, hy is geboren te Banda Neira, opgevoed te Gombong en ik geloof in 1885, met een anderen fuselier, gedeserteerd van Toengkoep; hy is getrouwd met eene Atjehsche vrouw en heeft kinderen; zyne fimilie woonde te Kroeng Raya, maar is nu waarschyniyk naar het binnenland gevlucht. De geachte heer Ebbens vond bet toch by ons prettiger dan by zyne vrienden de Atjohers en het eten ook veel smakelyker. Jammer voor hem, dat de pret van betrekkeiyk korten duur zal zyn, want het is zoo goed als zeker, dat hy over een paar maanden zal moeten bengelen op 't exercitieveld te Petjoet. De ,Tjer." deelt mede, dat in het Djati- wangische (Cheribon) in hevige mate huik ziekte heerscht Reeds tal van inlanders zyn er aan gestorven. Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indif zijn de volgende beschikkingen genomen: DEPARTEMENT VAN OORLOG. Bevorderd: Bij bet wapen der infanterie tot luit.-kol., de majoor F. P. H. Roorsch; tot majoor, de kapt. F. P. L. Van Driel; tot kapt., de 1ste luits. A. IJ. A. Looyon (met verlof m Nederland), K H. J. Creutz Leohleitner, R- A. Cornolissen (gedeta cheerd in Nederland) en A. E. Picra; tot Iston luit., de '2de luits. J. E. Romswinckel, C. A. De Leau en W. E. Asbeek Brusso. Verleend: Twee maanden verlof naar Soeka- boomi en Garoet, wegens ziekte, aan den Istea luit. der inf. bij bet subs.-kader te Batavia, J. J, Engelen. Verlengd: Met een maand het yorleend verlof naar Malang en Tosari, wegens ziekte, aan den lsten luit. der inf. bij het plaats, milit. commando te Malang, H. C. Kerkkamp. Verleend: Een maand verlof naar Soekaboemi wegens dringendo familie-aangelegenheden aan deu lsten luit. der inf. bij hot 2de reserve-bat. W. A. E. H. Canter Visscher; een maand verlof naar Buitenzorg wegens ziekte aan den kol. chef van het wapen der art. W. H. Staverman. Overgeplaatst: Bij het 16de bat. laf. de kapt. bij het 9de bat. inf., geëv. van Atjeh naar Padang, A. G. L. Pilger. Ingetrokken: Do overplaatsing bij het 8ste en overgeplaatst brj het 17do bat. inf. D. F. llomein. Overgeplaatst: Bij het 8ste bat. inf. de 1ste luit. der inf. brj het 1ste garn.-bat. van Atjeh en Onderhoorigheden te Telok S cm awe, K. H. J. Creutz Lechleitner; bij het 2de bat. inf. de 1ste luit.-adj. bij he 2de garn.-bat van Atjeh en Onderh. te Lambaroe, A J. Gooszen; bil de troepenmacht in Atjeh ter nadere mdeeliug de 1ste luit. bij het 16de bat. inf. te Padang Pandjang. P. H. L. J. Lienders. Ingetrokken: De overplaatsing bij de troepenmacht in Atjeh L n. i., van don kapt. der inf. bij het garn.-bat. van Celebes, Menado en Timor B. J. Lekhout. Overgeplaatst: Bij het subs.-kader te Soerabaia, de 1ste luit. der inf. bij het garn.-bat. der Z.-O. afd. van Borneo to Bandjermasin, jhr, J. J. Boreel. UITLOTINGEN. 3-pOte.-Congo-Loten van 1888 fr. 100, trekking van 21 Juri 1897, betaalbaar 15 April 1898, 14 teriecn a 25 atuks: 8448 25570 31137 48617 63807 21207 27183 33171 49794 55698 23567 28038 43523 49939 Hoofdprijzen: Berio 31137 No. 6 fr. 100,000; e. 26570 No. 10 fr. 2500; e. 8443 No. 19, e. 25570 No. 16 ea e. 63807 No. 6 elk fr. 500; e. 8443 No. 3, e. 8443 No. 5, 8413 No. 16. e. 8443 No. 16, 21207 No. 2, e. 21207 No. 16, e. 23567 No. 2, e. 23567 No. 13, e. 25570 No. 2, e. 25570 No. 13, 6. 25570 No. 18, e. 28038 No. 12. s. 43528 No. 15, a. 48617 No. 2. ■- 49794 No. 19, e. 49939 No. 7, a. 49939 No. 21, e. 63807 No. 4, a. 5SS07 No. 16 en e. 65693 No. 16 elk fr. 250. Alle o erige nummers, in bovonat-ando acrieëu verval, aflosbaar met 160 fr.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 10