11440 Maandag; 14 «Xïini. Ao.1397 r ï.ioi Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van <gpn- en feestdagen, uitgegeven. Ticeede Blad. PERSOVERZICHT. F" euilleton. Jonkvrouw Denise. F RUS DEZER COURANT; Voor Leidon per 3 maanden. Franco per poet Afoonderlyke Nommers 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENT EEN Van 1-0 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootera letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Ofüoiëele Kenniegeyingeou Do Burgemeester der gemeente Leiden vestigt de aandacht der ingezetenen op den inbond T&a do artikelen 67 en 58 van do Kieswet, luidende ale volgt: Artikel 67. Het boofd of de beetunrder ven een bedrijf of Cene onderneming, waarin mannelijke pereoneD, die 6en leeftrjd van v$f en twintig jaren hebben boroikt, aibeid verrichten in fabiioken en werkplaatsen is Verplicht te zorgen, dat ieder van die persons, die bevoogd ie tot de keuze mede te werken, gedurende tou minsto twee achtereenvolgende uren tnsecben aebt uren des voormiddags en vijf uren dés namiddags daartoe gelegenheid vinde. Artikel 58. Het boofd of de bestuurder, in het voorgaand artikel bedoeld, ia verplicht te zorgon, dat in ïjj.i fabnok of werkplaats, op eene plaats, waar arbeid wordt verricht, gedurende twee werkdagen vóór, en op den tot stemming bepaalden tijd op eene ziobtbare wgze is opgehangen eene door bem onderteekende lijst, de aren, in bet voorgaand artikel bedoeld, ver in edende, voor elk afzonderlek of groepegewgze of voor allen g zsmenlglr. Op de noorden .arbeid" en „fabrielcta on werk* plaatsen" is 1 der Arbeidswet toepaese ijk. I der Arbeidswet, omvattende de artt. 1 en 2, luidt als volgt: Art. 1. Onder arbeid verstaat deze wet alle werk- Eaambedon in of voor «enig bcdrgf, behalve: 1°. werkzaamheden in of voor de bedrgven van landbouw, tuinbouw, boschbouw, veehouderij of veendorg; 3®. werkzaamheden buiten fabrieken en werkplaatsen in of voor hot bedrijf van hem, bjj Wien degene, dio ze verricht, inwoont, voor zoovor die werkzaamheden ook buiten eenig bedrgf in eene huishouding of staking plegen voor te komen. Art. 2. Oudor fabrieken on werkplaatsen vorstaat flozo wet alle zoowel oj-oh ale bes.oten ruimten, waar In of voor oeclg bedigf pleegt gewerkt te worden Aan het vervaardigen, veranderen, herstellen, ver sieren, afwerken of op andere wijze tot ver! oop of gebmik geschikt maken vau Toorwerpon of stoffen, of waar in o< voor oenig b diijf voorwerpen of •toffon esne daarioe strekkende bewerking plegen te ondergaan. Konkena en soortgelijk* inrichtingen, waar spijzen •n dranken voor onmi d-llgk verbruik bereid worden, honevesa apotheker, zija hieronder met bcg epen. Overtred.ng van do artt. S7 eu 53 van do Kieswet WOrdt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien (Jsgen of geldboete van ton hoogste f 75.(zie do artt. 161 en I57j. Leiden, De Bargcmeeatar voornoemd, 10 Juni 1897. F. WA8. De Burgemeester dor gemeente Leiden, Gelet op art. 65, laatste lid der Kieswet; BreDgt ter algemeece kennis, dat de stomming ter benoeming van n Kd van de Tweede Kamer der Staten Generaal in het kiesdistrict Leiden, gal plaats hebben op: Dinsdag 15 Juni 1897 van des voor- middags aeht tot des namiddags vgf oren. Do lijst dor eandidaten bevat ia alphabetische volgorde de volgende namen: Mr. H. L. DRUCKER, A. E. VAN KEMPEN, Mr. O. J. H. GRAAF VAN LIMBURG 8TIRÜM. Art. 138 van hot Wetboek van Strafrecht luidt: „Hij, die opzettelijk zieh voor een ander nit- „gevende aan een krachtens wottelijk voorsohrift „uitgeschreven verkiezing deel r.eemt, wordt gestraft „met gevangenisstraf van ten hoogste éón jaar". Leiden, De Borgomeester voornoemd, 9 Juni 1897. F. WAS. De Bnrgemeeeter der gemeente Leiden, Brengt, naar aanleidiug van art. 65, 4o. lid, der Kieswet, ter algemeene kennis, dat de oproepings- ka&rton voor de stemming ter benoeming van een lid van de Tweede Kamer der Staten-Gonera&l op Dinsdag 1-5 Jnni a. e. voor ben, dio hunne kaart hebben verloren, of aan wie geene kaart is toegezonden, uitsluitend ter Secretarie dezer gemeonto verkrijgbaar zijn gesteld van beden tot en met don dog d.-r stemming. De belanghebbenden zullen bvcnwel gebonden zijn om voldoende van hnnno iudentitv.it te doen blgken. Leiden, De Burgemeester voo noemd f Juni 1897. F. WAS. L'Union fraternellehet weekblad voor vrij metselaars, deelt mede, dat ook ditmaal by sommige broeders de wensch is opgekomen, dat de vrijmetselaren, gebruik makende van de kracht, die hun organisatie hun geeft, hun invloed als corporatie op de Kamer verkiezingen zouden oefenen. „Enkelen gingen zelfs zoo ver," zegt het blad, „dat ze hoopten, dat de grootmeester een soort van wachtwoord zou uitgeven, 't Is niet onmogelijk, dat ook den grootmeester dergelijke wenschen zijn overgebracht, en als dat zoo is en hij ze dus niet heeft ingewil ligd, dan heeft hij daarmee opnieuw getoond een juist inzicht in de taak der vrijmetselarij te hebben". Het blad meeDt, dat niet genoog herhaald kan worden, dat de vrijmetselarij niet is een politieke vereeDiging. Zij kan dit niet zijn, ten eerste, wijl de politiek ligt buiten haar wezen en werkkring, en hieruit volgt, dat, zooals leder weet, in de tweede plaats niet alleen de leden der broederschap, doch zelfs de leden van elke loge verschillende politieke richtingen zijn toegedaan. „Een magonniek politiek wachtwoord is dus evenmin denkbaar als een ma^onniek politiek program". Dit beteekent nietkleurloos en beginsel loos, „doch ieder individueele ma<;on heeft zijn eigen politieke kleur en zijn eigen poli tieke beginselen. Hy komt daarvoor met kracht en warmte op en met zooveol beslistheid wijdt hij zich bij verkiezingen aan de politieke zaak, dat de tegenstanders en de „buitenwacht" vaak den indruk krijgen, dat „de loge" aan hot werk ia". „Unitariër" zei tot de liberalen van Neder land: „'t Zou een schoon, een aangrijpend staatkundig schouwspel zijn, als de liberalen van allerlei kleurscbakeering gevoelden wat hen bindt meer dan wat hen scheidt 1" Alle politieke partyen onder de masons, van de conservatiefste af tot do roodste toe, mogen zich dat voor gezegd houden, voegt L'Union fraternelle hieraan toe. „Een stryd voor groote beginselen is waard door mannen gevoerd te worden; geharrewar over kleinig heden vernedert op den duur. Ter wille van de groote beginselen stappe olk over de byzaken heen, het zal strekken tot voordeel van het Vaderland, van den Staat en dus van de Maatscbappy". De Standaard schrijft: Heel een reeks van jaren dreef de liberale meerderheid op onze groote steden. Amsterdam met 9, .Rotterdam mot 5, Gro ningen met 2, dit gaf al 16 zetels, waar dan uit Den Haag en Utrecht nog soms 6 leden by kwamen. Alzoo een vyfde van de geheele Tweede Kamer uit dit groote complex, waarin de stem der minderheden eenvoudig gesmoord werd. Wie nu bedenkt, dat de liberale meerder heid vaak niet meer dan 5, 6 stemmen be droeg, die begrypt, hoe voor haar overmacht in deze groote steden al haar heil school. Zelfs Amsterdam met Rotterdam alleen gaven reeds meer dan den doorslag. Politiek egoïsme leidde er dan ook steeds toe, om dit privilege der groote steden met hand eu tand vast te houden. Noch by de Grondwetsherziening, noch in 1890 mocht er aan getorod worden. Nu echter ging het met aan, om dit excep tioneel privilege vast te houden. Voor de Kieswet moest men de Roomschen naar de oogen zien en de fractia-Lohman op zyn kant houden, en zoo zyn dan nu eindeiyk ook de groote steden gesplitst. Juist daarom hopen we dan ook, dat de groote steden, de eerste maal, dat ze verlost zyn van den band, die ze omknelde, tot een wezenlyke vertegenwoordiging van de bevol king zullen leiden. Dat de Liberalen van alle gading in Amster dam, Rotterdam en Groningen, als geheel ge nomen, het sterkst zyn, erkennen we, gq het komt hun dus toe, van de zestien zetels in deze steden de grootste helft te behouden. Desnoods zouden we er hun tien gunnen. Maar zes er van komen er stellig aan de minderheden toe. En het zou de schuld der minderheden zei ven zyn, indien ze door ver keerd beleid of gebrek aan toewyding en yver, ook de zes andere zetels aan de liberalen overlieten. Blyven dan nog Den Haag en Utrecht, waar de Liberalen niet in de meerSorbeil zyn, tn alzoo twee van de vyf voor hen het hoogste bod mag wezen. Was het alzoo in 1894 nog een twintig zetels, alleen voor liberalen, in deze gezamen- ïyke steden, laat het dan nu twaalf libera len worden, maar stellig de negen overige zetels overgaan op de zoolang tot zwygen gedoemde minderheden. Het Vaderland acht, dat by een eventueele niet-liberale ministeriëelo combi natie de heer Lohman zicbzelven, door het advies van de commissie van advies, buittn heeft gesloten, maar weet toch raad voor ons, zegt De Standaard. Ziehier wat de redactie van Eet Vaderland 8chryft: „Het mag eenigszins vreemd heeten, dat wie zich in de Katholieke en de anti-revolution- naire pers verstoord toonen over het kleine hoopje LohmaoDianen, dat van hun steun afhangt, maar waarop zy desniettemin al hun hoop bouwen, geen oogenblik gedacht hebben aan een groepje Eerste-Kamer-leden, dat mede aan die zydo staat. Wy kennen iemand in deze Kamer, dio alliobt nogwel eens de hand Daar een portefeuille zou willen uit strekken. Iemand, die by monde van een meer argeloos vriend, ter gelegenheid van de kieswet, positie nam, met de dubbele be doeling om het liberale Kabinet de volgzaam heid op te zeggen en om de breuk tusschen de broederen te heelen. Iemand, die by de suikerwet dreigend voorspeld heeft, dat weldra een dageraad van protectie vcor ons zou ryzen, en dat dan wat thans werd opgebouwd weder ongedaan gemaakt zou moeten worden. Iemand, die by de laat6te financiëele ont werpen den Minister van Financiën zyn stil- zwygenden steun heeft geschonken en met duidelgk merkbare instemming kennis nam van do belofte, door dien Minister ook namens zyn opvolgers afgelegd, om de successiewet niet in te voeren, alvorens het overgangs recht van opcenten was bevryd. Iemand, die niet zoo sterk ten aanzien van het vraagstuk van den persooniyken dienstplicht is ver bonden, om zich door dat offer van beginsel bezwaard te gevoelen, en die met de portefeuille van Financiën, waarmee hy z.yn welbekende politiek van dolce far niento thans zonder bezwaar zou kunnen voortzetten, den last van een premierschap zou kunnen torsen, 't Is maar een vermoeden, dat by ons op komt, maar hoe zou den liberalen een Kabinet smaken, dat den stempel droeg van dezen staatsman Verder zegt De Standaard: Zoo noemt ze geen naam, omdat het beeld ook zonder naam spreekt. Doch is niet de voorkomendheid te waar- deeren, waarmee uw tegenstander u op die wys alvast helpt voor uw ministerlyst? Mi-schien biodt ze er ons tot 15 Juni eiken dag één; dan is het lystje al compleet eer nog de 8terabu3 gesproken heeft. En nu, om haar de beleefdheid te recipro- ceeren Wat zou Het Vaderlandby een over winning aan hare zyde, denken van zeker iemand uit de Tweede Kamer? Hy is chef der fractie, die van Tak naar Van Houten overliep, en alzoo vanzelf trait d'u n i o n tusschen de vrienden van beide kanten. De „Liberale Unie" kon hem dan steunen uit oude relatie, en do oud liberalen al3 loon voor bewezen diensten. Dr. Kuyper heeft in De Standaard de vol gende verklaring do9n opnemen: „Da ondergeteekende, van onderscheidene kanten vernomen hebbende, dat vele anti-rev. kiezers, die tot de N e d. - H e r v. Kerk be- hooren, beducht zyn gemaakt, als zou de overwinning der anti-r6v. party uitloopen op schade voor de Ned.-Horv. Kerk, gevoelt zich gedrongen desaangaande hat navolgende to verklaren lo. dat hy een beslist tegenstander is van de scheiding van godsdienst en staatsrecht. Da souvereiniteit van God Almachtig moet naar zyn vaste overtuiging ook in het staats recht erkend, gehuldigd en geëerbiedigd worden 2o. dat hy evenzoo een beslist tegenstan der is van de scheiding van K«rk en Staat, geiyk de liberale party die wel bepleit, maar zolve niet aandurft, en dat by daarentegen steeds, evenals Groen van Priniterer, het publiekrechteiyk karakter der Kerk van Chris tus verdedigd heeft; 3o. dat hy met de geheele anti-revolution- naire party daarentegfD steeds aandrong, en aandringen biyft, op herstel van de geldeiyke zelfstandigheid der Kerk, en uit dien hoofde het beginsel voorstaat, om de gelden, die aan de Kerken toebehooren, niet langer onder het beheer van den Staat te lateD, maar onder het beheer der Kerken zelve te brengen. Art. 20 is door hem dan ook steeds zóó uit gelegd, dat alle Kerken, wat zy nu uit de Rijkskas trekken, behouden zouden, maar dan in vast kapitaal; 4o. dat hy zelf geadviseerd heeft, om in de eerstkomende vierjarige periode deze kerke lijke quaestie te laten rusten, en ze niet aan de orde te stellen; 5o. dat hij, afgezien van de politiek, als Godgeleerde, als Canonicus en als belyder van den Christus, aan de Ned.-Hervormde Kerk geen anderen eisch stelt, dan dat zy voor het gezag dor Heilige Schrift weer buige, en terugkeere tot de belydenis der vaderen, geiyk dit met het bloed onzer martelaren bezegeld is; 6o. dat hy, en met hem alle Gereformeerden, zoodra dit zal geschied zyn, met dankbare vreugde weer met alle broederen, de aloude eenheid van de Kerk onzer vaderen in dezen lande zal heipon herstellen; en 7o. dat hy, zoolang dit uitbiyft, zeer zeker in verzet komt tegen al wat in de Ned.-Herv. Kerk den Christus verloochent en tegen God en Zyn Woord wederpaitydig is, maar op prys stelt, waardeert en liefheeft, al wat in die Kerk uit God geboren ia en gelijkvormigheid vertoont met den Beelde Zyns Zoons. Na welke verklaring hy zich de vraag veroorlooft, of hierop niet ieder Christen met hem ja en amen zegt." De (anti rev.) Nederlander verklaart, dat de vrije antirèvolutionnaire party meer dan eenize andere zichzelve durft zyn. „Onverbiddelijk staat zy op het program van 1878, en heeft geen anderen candidoab gesteund dan die dat program aanvaard had. In dat standpunt ligt bare kracht. Zy stoot niemand van zich af, zoomin wie zich aan sluit by het C.-Comité, als wie zich de cm- didatuur van R.-Katholieken of van den C.-H. Bond laat welgevallen. Maar zy zoekt ook niemand „in het gevlei" te komen". De zelfstandigheid der Kamerleden is, zegt het blad verder, haar hoofdzaak, omdat alleen de zelfstandigheid waarborg is voor go^d recht. „Als een party, zoo machtig als die geschaard staat onder dr. Kuyper, een candidaat ver werpt, enkel omdat deze niet aangesloten is, dan neemt zy het op voor dien candidaat en voor de vryheid; dan trotseert zy hot ongenoegen zelfs van eigen vrienden." Haar begeeito, om in overleg met geest verwanten te handelen, moge haar soms een schyn gegeven hebben van onvastheid, voor wie dieper ziet, is het duideiyk, dat zy twee spalt ontweken heeft, meent het blad, mits met behoud van de zelfstandigheid der eandi daten, toekomstige Kamerleden. „Eerst nu deze onmogelyk bleek, is afzonderlyk optreden onvermydeiyk geworden." Hoe komt het, vraagt het Handelsblad, dat, geiyk de Pruisische statistiek uitwijst, hoo ge graanrechten gevolgd worden door hoogs sterftecijfers? Doordien de broodprys den graanprys volgt. 63) Gedurende de lange aren van dezen som beren nacht had George onophoudeiyk nage dacht over zyn gesprek met zuster Denise, en hy was zelf verwonderd over de verande ring, die door haar woorden in zyn ziel was teweeggebracht. Zóó dikwyis was hy in den laatsten tyd in zyn gedachten met haar bezig geweest, dat hy nauwelyks koa gelooven, dat hy haar in werkeiykheid had teruggezien, dat hy met baar gesproken had, zyn blikken op haar ge laat had gevestigd, en toch daarby 200 kalm had kunnen blyven. Toch moest hy, ondanks zichzelven, beken nen, dat het voor hem een groote troost was geweest, haar nog eens te hobben gezien, on haar te hebben kunnen gadeslaan in haar zegenryken arbeid. Het was voor hem een groote zelfvoldoening, dat het hem aan de gelegenheid ontbroken had, haar vroeger zyn liefde te bekennen, en dat zy alleen daarom aan de wereld vaarwel had gezegd, om zich aan de verpleging van armen en ongelukkigen to kunnen wyden. Vooral aan de laatste woor den, dio Denise tot hem had gesproken, voordat zo afscheid van hem had genomen, had George dien nacht onophouac-lyk gedacht: »Ik kan u de verzekering geven, dat uw vrouw genegenheid voor u heeft"Zou het mogelijk zlin? zoo dacht bii bij zichzelveD, terwyi hy by de eerste stralen der opgaande zon de heuvelen opklom, waartusschen het kasteel „La Pinède" gelegen was. Zou het mogeiyk zyn?" zoo herbaalde hy telkens by zichzelven. „Zou het mogelyk zyn, dat Rosa genegenheid voor my heeft?" Toch had hy zulk een groot vertrouwen op de waarheidsliefde van Denise De la Pinède, dat hy het niet in twyfel durfde trekken, of haar bewering zou wel op goede gronden steunen. En wanneer het inderdaad zoo was, wanneer Rosa hem beminde, was dan de toestand niet opeons als by tooverslag veranderd? Moest hy Denise daa niet dankbaar er voor zöd, dat zy hem van zyn met zooveel overyiing genomen plan had teruggehouden, en hem tot zyn plicht had teruggebracht? Terwyi hy hierover nadacht en hy in den heeriyken ochtendstond voortwandelde, kwam het hem voor, alsof de geheele natuur zich over zyn terugkeer verheugde. EeD ongekend gevoel van vreugde en welbehagen en blyde hoop stroomde door zyn ledematen en opende zyn hart, dat door zooveel leed en bitterheid was gekweld. Misschien had hy Rosa wel verkeerd begrepen, zoo dacht hy, en was alles het gevolg van een treurig misverstand. Eindeiyk had hy het hek van het park bereikt en vertoonde de woning van zyn ouders zich aan zyn oogen. Het hek was niet gesloten. Met vlugge schreden volgde hy de groote laan, vol blyde hoop, dat hy den armen Vincent nog levend zou vinden, en nog de voldoening zou kun nen smaken, den trouwen dienaar in zyn laatste oogenblikken te troosten. Ook de groote deur van het kasteel stond open. Hy ging het portaal binnen, opende de deur van het salon en bleef toen staan, ge troffen door het schouwspel, dat zich aan zyn verbaasde blikken vertoonde. Dicht by den schoorsteenmantel lag Rosa op de canapé ingesluimerd. Ze was Dog in wandeltoilet gekleed, en haar oogen waren rood, alsof ze pas kort geleden geweend had. Haar hoofd steunde op een van haar bandon, terwyi ze met de andere hand een nog geopend boek vasthield, dat op do canapé voor baar lag. Met onrustig kloppend hart trad George nader. Hy liep op zyn toenen, om Rcsa niet in haar slaap te storen, en met welgevallen liet hy zyn oogen op haar rusten. „Zou bot waar kunnen zyn, wat Denise mij gezegd heeft?" cacht by by zichzelven, terwyl hy naast de canapé op de knieën neerviel. Eindeiyk wierp hy een blik op het ge opende boek, dat naast Rosa op de canapé lag, en toen kon hy zyn ontroering niet langer bedwingen. Het was het „Leven van de Heilige Elizabeth," en Rosa's hand rustte op een bladzyde, waarby by vroeger eenige aan- toekeningen met potlood had gemaakt. Hoe beteokenisvol was dit alles voor den verbaasden jonkman! Hy begreep nut dat Denise waarheid had gesproken. Op dat oogenblik opende Rosa haar groote blauwe oogen, en toen ze George voor haar geknield zag liggen, meende ze eerst te droomen. Ze bracht de hand aan baar voorhoofd, en wilde weer gaan sluimeren. Toen stond George op en wilde het vertrek verlaten, om eerst den ouden Vincent te gaan bezoeken, maar toen ze dit zag, begreep Rosa, dat alles werkeiykheid was. Ze sprong haastig van do canapé op, hield George tegen, zag hem strak in het gelaat on zei: O, wacht nog een enkel oogenblik l Ik moet u een enkel woord zeggen, voordat ge naar Vincent gaat zien." Waarom Kom ik dan al te laat Zou de arme Vincent al gestorven zyn?" Rosa antwoordde niet op die vraag, maar ze vatte George by de band en de jonkman voelde, dat heete tranen daarop neervielen. Hy begreep nu, dat het met don trouwen dienaar gedaan was, en hy begon te weenen als een kind. George, geliefde George l" riep Rosa toen uit, terwyl ze zyn hand bleef vasthouden, „weeD nu niet over zyn dood. Ge kunt u tioosten met de gedachte, dat hy in vrede is gestorven. De pastoor heeft hem zoo goed op den dood voorbereid, en toen waren zyn laatste woorden, die hy tot my richtte: „O, vraag toch aan mynheer George, dat hy bidt voor de rust van myn ziel." O, hoe gelukkig, dat gy hem in zyn laatste oogenblikken hebt bygostaanl" riep George vol aandoening uit. „Nu is hy ten minste niet zonder troost gestorven." Voordat ik hier was aangekomen," ant woordde Rosa, „riep hy onophoudeiyk om u, en hy zei, dat hy niet kon sterven, voordat hy u eerst gesproken had." Wat had hy my dan toch te zeggen?" vroeg George nieuwsgierig. Rosa bloosde en wenddo het gelaat af, zonder te antwoorden, Ik kan het u nu nog niet zeggen," zei Rosa een oogenblik later. „Misschien zal ik het een andere maal kunnen doen." Ik geloof wel, dat ik kan raden wat het is," zei George vriendelijk, terwyl hy zyn vrouw strak in het gelaat zag. „Was hot niet, dat ge my van myn plan moest afbrengen en dat ik weer tot u moost terugkeeren, en dat het onze plicht was, voor elkaar te leven?" Rosa's gelaat nam een nog hoogor kleur aan. Kom, laten wy nu samen naar boven gaan!" zei George, terwyl hy zyn vrouw by de hand vatte, „en laten wy by het stoffeiyk overschot van den trouwen Virc nt do belofte afleggen, dat wy zyn laatsu a wensch zullen vervullen en alleen zullen leven om elkaar gelukkig te makon. Niet waar, Rosa, gy wilt immers ook, dat ik by u blijf?" Ik wil niets liever," antwoordde Rosa. „Wy zullen met elkaar leven naar het voor beeld van de Heilige Eliztbeth en den goeden Lodewyk, haar gemaal," voegde ze er by, terwyl ze met de hand Daar het geopend boek wees, dat nog op de canapé lag. Vol blyde ontroering lachte George haar toe, en toen begaven beiden zich naar het vertrek, waar de oude Vincent op zyn doods bed rustte. Aan zyn voeten lag een krans van versche bloemen, die Rosa in den tuin had geplukt. Beiden knielden neder, om to bidden, en toen vernieuwden zy de belofte, die zy kort geleden aan het altaar hadden gewisseld. Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1