11440
Maandag; 14 «Xïini.
Ao.1397
r ï.ioi
Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <gpn- en feestdagen, uitgegeven.
Ticeede Blad.
PERSOVERZICHT.
F" euilleton.
Jonkvrouw Denise.
F RUS DEZER COURANT;
Voor Leidon per 3 maanden.
Franco per poet
Afoonderlyke Nommers
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENT EEN
Van 1-0 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootera
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Ofüoiëele Kenniegeyingeou
Do Burgemeester der gemeente Leiden
vestigt de aandacht der ingezetenen op den inbond
T&a do artikelen 67 en 58 van do Kieswet, luidende
ale volgt:
Artikel 67.
Het boofd of de beetunrder ven een bedrijf of
Cene onderneming, waarin mannelijke pereoneD, die
6en leeftrjd van v$f en twintig jaren hebben boroikt,
aibeid verrichten in fabiioken en werkplaatsen is
Verplicht te zorgen, dat ieder van die persons, die
bevoogd ie tot de keuze mede te werken, gedurende
tou minsto twee achtereenvolgende uren tnsecben
aebt uren des voormiddags en vijf uren dés namiddags
daartoe gelegenheid vinde.
Artikel 58.
Het boofd of de bestuurder, in het voorgaand
artikel bedoeld, ia verplicht te zorgon, dat in ïjj.i
fabnok of werkplaats, op eene plaats, waar arbeid
wordt verricht, gedurende twee werkdagen vóór, en
op den tot stemming bepaalden tijd op eene ziobtbare
wgze is opgehangen eene door bem onderteekende
lijst, de aren, in bet voorgaand artikel bedoeld, ver
in edende, voor elk afzonderlek of groepegewgze of
voor allen g zsmenlglr.
Op de noorden .arbeid" en „fabrielcta on werk*
plaatsen" is 1 der Arbeidswet toepaese ijk.
I der Arbeidswet, omvattende de artt. 1 en 2,
luidt als volgt:
Art. 1. Onder arbeid verstaat deze wet alle werk-
Eaambedon in of voor «enig bcdrgf, behalve:
1°. werkzaamheden in of voor de bedrgven van
landbouw, tuinbouw, boschbouw, veehouderij of
veendorg; 3®. werkzaamheden buiten fabrieken en
werkplaatsen in of voor hot bedrijf van hem, bjj
Wien degene, dio ze verricht, inwoont, voor zoovor
die werkzaamheden ook buiten eenig bedrgf in eene
huishouding of staking plegen voor te komen.
Art. 2. Oudor fabrieken on werkplaatsen vorstaat
flozo wet alle zoowel oj-oh ale bes.oten ruimten, waar
In of voor oeclg bedigf pleegt gewerkt te worden
Aan het vervaardigen, veranderen, herstellen, ver
sieren, afwerken of op andere wijze tot ver! oop of
gebmik geschikt maken vau Toorwerpon of stoffen,
of waar in o< voor oenig b diijf voorwerpen of
•toffon esne daarioe strekkende bewerking plegen
te ondergaan.
Konkena en soortgelijk* inrichtingen, waar spijzen
•n dranken voor onmi d-llgk verbruik bereid worden,
honevesa apotheker, zija hieronder met bcg epen.
Overtred.ng van do artt. S7 eu 53 van do Kieswet
WOrdt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien
(Jsgen of geldboete van ton hoogste f 75.(zie do
artt. 161 en I57j.
Leiden, De Bargcmeeatar voornoemd,
10 Juni 1897. F. WA8.
De Burgemeester dor gemeente Leiden,
Gelet op art. 65, laatste lid der Kieswet;
BreDgt ter algemeece kennis, dat de stomming
ter benoeming van n Kd van de Tweede Kamer
der Staten Generaal in het kiesdistrict Leiden,
gal plaats hebben op:
Dinsdag 15 Juni 1897 van des voor-
middags aeht tot des namiddags vgf
oren.
Do lijst dor eandidaten bevat ia alphabetische
volgorde de volgende namen:
Mr. H. L. DRUCKER,
A. E. VAN KEMPEN,
Mr. O. J. H. GRAAF VAN LIMBURG 8TIRÜM.
Art. 138 van hot Wetboek van Strafrecht luidt:
„Hij, die opzettelijk zieh voor een ander nit-
„gevende aan een krachtens wottelijk voorsohrift
„uitgeschreven verkiezing deel r.eemt, wordt gestraft
„met gevangenisstraf van ten hoogste éón jaar".
Leiden, De Borgomeester voornoemd,
9 Juni 1897. F. WAS.
De Bnrgemeeeter der gemeente Leiden,
Brengt, naar aanleidiug van art. 65, 4o. lid, der
Kieswet, ter algemeene kennis, dat de oproepings-
ka&rton voor de stemming ter benoeming van een
lid van de Tweede Kamer der Staten-Gonera&l op
Dinsdag 1-5 Jnni a. e. voor ben, dio hunne
kaart hebben verloren, of aan wie geene
kaart is toegezonden, uitsluitend ter Secretarie
dezer gemeonto verkrijgbaar zijn gesteld van beden
tot en met don dog d.-r stemming.
De belanghebbenden zullen bvcnwel gebonden zijn
om voldoende van hnnno iudentitv.it te doen blgken.
Leiden, De Burgemeester voo noemd
f Juni 1897. F. WAS.
L'Union fraternellehet weekblad voor vrij
metselaars, deelt mede, dat ook ditmaal by
sommige broeders de wensch is opgekomen,
dat de vrijmetselaren, gebruik makende
van de kracht, die hun organisatie hun geeft,
hun invloed als corporatie op de Kamer
verkiezingen zouden oefenen.
„Enkelen gingen zelfs zoo ver," zegt het
blad, „dat ze hoopten, dat de grootmeester een
soort van wachtwoord zou uitgeven, 't Is
niet onmogelijk, dat ook den grootmeester
dergelijke wenschen zijn overgebracht, en als
dat zoo is en hij ze dus niet heeft ingewil
ligd, dan heeft hij daarmee opnieuw getoond
een juist inzicht in de taak der vrijmetselarij
te hebben".
Het blad meeDt, dat niet genoog herhaald
kan worden, dat de vrijmetselarij niet is een
politieke vereeDiging. Zij kan dit niet zijn,
ten eerste, wijl de politiek ligt buiten haar
wezen en werkkring, en hieruit volgt, dat,
zooals leder weet, in de tweede plaats niet
alleen de leden der broederschap, doch zelfs
de leden van elke loge verschillende politieke
richtingen zijn toegedaan.
„Een magonniek politiek wachtwoord is dus
evenmin denkbaar als een ma^onniek politiek
program".
Dit beteekent nietkleurloos en beginsel
loos, „doch ieder individueele ma<;on heeft
zijn eigen politieke kleur en zijn eigen poli
tieke beginselen. Hy komt daarvoor met kracht
en warmte op en met zooveol beslistheid wijdt
hij zich bij verkiezingen aan de politieke zaak,
dat de tegenstanders en de „buitenwacht"
vaak den indruk krijgen, dat „de loge" aan
hot werk ia".
„Unitariër" zei tot de liberalen van Neder
land: „'t Zou een schoon, een aangrijpend
staatkundig schouwspel zijn, als de liberalen
van allerlei kleurscbakeering gevoelden wat
hen bindt meer dan wat hen scheidt 1"
Alle politieke partyen onder de masons,
van de conservatiefste af tot do roodste toe,
mogen zich dat voor gezegd houden, voegt
L'Union fraternelle hieraan toe. „Een stryd
voor groote beginselen is waard door mannen
gevoerd te worden; geharrewar over kleinig
heden vernedert op den duur. Ter wille van
de groote beginselen stappe olk over de byzaken
heen, het zal strekken tot voordeel van het
Vaderland, van den Staat en dus van de
Maatscbappy".
De Standaard schrijft:
Heel een reeks van jaren dreef de liberale
meerderheid op onze groote steden.
Amsterdam met 9, .Rotterdam mot 5, Gro
ningen met 2, dit gaf al 16 zetels, waar dan
uit Den Haag en Utrecht nog soms 6 leden
by kwamen.
Alzoo een vyfde van de geheele Tweede
Kamer uit dit groote complex, waarin de stem
der minderheden eenvoudig gesmoord werd.
Wie nu bedenkt, dat de liberale meerder
heid vaak niet meer dan 5, 6 stemmen be
droeg, die begrypt, hoe voor haar overmacht in
deze groote steden al haar heil school.
Zelfs Amsterdam met Rotterdam alleen
gaven reeds meer dan den doorslag.
Politiek egoïsme leidde er dan ook steeds
toe, om dit privilege der groote steden met
hand eu tand vast te houden.
Noch by de Grondwetsherziening, noch in
1890 mocht er aan getorod worden.
Nu echter ging het met aan, om dit excep
tioneel privilege vast te houden.
Voor de Kieswet moest men de Roomschen
naar de oogen zien en de fractia-Lohman op
zyn kant houden, en zoo zyn dan nu eindeiyk
ook de groote steden gesplitst.
Juist daarom hopen we dan ook, dat de
groote steden, de eerste maal, dat ze verlost
zyn van den band, die ze omknelde, tot een
wezenlyke vertegenwoordiging van de bevol
king zullen leiden.
Dat de Liberalen van alle gading in Amster
dam, Rotterdam en Groningen, als geheel ge
nomen, het sterkst zyn, erkennen we, gq het
komt hun dus toe, van de zestien zetels in
deze steden de grootste helft te behouden.
Desnoods zouden we er hun tien gunnen.
Maar zes er van komen er stellig aan de
minderheden toe. En het zou de schuld der
minderheden zei ven zyn, indien ze door ver
keerd beleid of gebrek aan toewyding en yver,
ook de zes andere zetels aan de liberalen
overlieten.
Blyven dan nog Den Haag en Utrecht, waar
de Liberalen niet in de meerSorbeil zyn, tn
alzoo twee van de vyf voor hen het hoogste
bod mag wezen.
Was het alzoo in 1894 nog een twintig
zetels, alleen voor liberalen, in deze gezamen-
ïyke steden, laat het dan nu twaalf libera
len worden, maar stellig de negen overige
zetels overgaan op de zoolang tot zwygen
gedoemde minderheden.
Het Vaderland acht, dat by een eventueele
niet-liberale ministeriëelo combi
natie de heer Lohman zicbzelven, door het
advies van de commissie van advies, buittn
heeft gesloten, maar weet toch raad voor ons,
zegt De Standaard.
Ziehier wat de redactie van Eet Vaderland
8chryft:
„Het mag eenigszins vreemd heeten, dat
wie zich in de Katholieke en de anti-revolution-
naire pers verstoord toonen over het kleine
hoopje LohmaoDianen, dat van hun steun
afhangt, maar waarop zy desniettemin al hun
hoop bouwen, geen oogenblik gedacht hebben
aan een groepje Eerste-Kamer-leden, dat mede
aan die zydo staat. Wy kennen iemand in
deze Kamer, dio alliobt nogwel eens de
hand Daar een portefeuille zou willen uit
strekken. Iemand, die by monde van een
meer argeloos vriend, ter gelegenheid van de
kieswet, positie nam, met de dubbele be
doeling om het liberale Kabinet de volgzaam
heid op te zeggen en om de breuk tusschen
de broederen te heelen. Iemand, die by de
suikerwet dreigend voorspeld heeft, dat weldra
een dageraad van protectie vcor ons zou
ryzen, en dat dan wat thans werd opgebouwd
weder ongedaan gemaakt zou moeten worden.
Iemand, die by de laat6te financiëele ont
werpen den Minister van Financiën zyn stil-
zwygenden steun heeft geschonken en met
duidelgk merkbare instemming kennis nam
van do belofte, door dien Minister ook namens
zyn opvolgers afgelegd, om de successiewet
niet in te voeren, alvorens het overgangs
recht van opcenten was bevryd. Iemand, die
niet zoo sterk ten aanzien van het vraagstuk
van den persooniyken dienstplicht is ver
bonden, om zich door dat offer van beginsel
bezwaard te gevoelen, en die met de portefeuille
van Financiën, waarmee hy z.yn welbekende
politiek van dolce far niento thans
zonder bezwaar zou kunnen voortzetten, den
last van een premierschap zou kunnen torsen,
't Is maar een vermoeden, dat by ons op
komt, maar hoe zou den liberalen een Kabinet
smaken, dat den stempel droeg van dezen
staatsman
Verder zegt De Standaard:
Zoo noemt ze geen naam, omdat het beeld
ook zonder naam spreekt.
Doch is niet de voorkomendheid te waar-
deeren, waarmee uw tegenstander u op die
wys alvast helpt voor uw ministerlyst?
Mi-schien biodt ze er ons tot 15 Juni
eiken dag één; dan is het lystje al compleet
eer nog de 8terabu3 gesproken heeft.
En nu, om haar de beleefdheid te recipro-
ceeren Wat zou Het Vaderlandby een over
winning aan hare zyde, denken van zeker
iemand uit de Tweede Kamer?
Hy is chef der fractie, die van Tak naar
Van Houten overliep, en alzoo vanzelf trait
d'u n i o n tusschen de vrienden van beide
kanten.
De „Liberale Unie" kon hem dan steunen
uit oude relatie, en do oud liberalen al3
loon voor bewezen diensten.
Dr. Kuyper heeft in De Standaard de vol
gende verklaring do9n opnemen:
„Da ondergeteekende, van onderscheidene
kanten vernomen hebbende, dat vele anti-rev.
kiezers, die tot de N e d. - H e r v. Kerk be-
hooren, beducht zyn gemaakt, als zou de
overwinning der anti-r6v. party uitloopen op
schade voor de Ned.-Horv. Kerk, gevoelt zich
gedrongen desaangaande hat navolgende to
verklaren
lo. dat hy een beslist tegenstander is van
de scheiding van godsdienst en staatsrecht.
Da souvereiniteit van God Almachtig moet
naar zyn vaste overtuiging ook in het staats
recht erkend, gehuldigd en geëerbiedigd
worden
2o. dat hy evenzoo een beslist tegenstan
der is van de scheiding van K«rk en Staat,
geiyk de liberale party die wel bepleit, maar
zolve niet aandurft, en dat by daarentegen
steeds, evenals Groen van Priniterer, het
publiekrechteiyk karakter der Kerk van Chris
tus verdedigd heeft;
3o. dat hy met de geheele anti-revolution-
naire party daarentegfD steeds aandrong, en
aandringen biyft, op herstel van de geldeiyke
zelfstandigheid der Kerk, en uit dien hoofde
het beginsel voorstaat, om de gelden, die aan
de Kerken toebehooren, niet langer onder
het beheer van den Staat te lateD, maar
onder het beheer der Kerken zelve te brengen.
Art. 20 is door hem dan ook steeds zóó uit
gelegd, dat alle Kerken, wat zy nu uit de
Rijkskas trekken, behouden zouden, maar
dan in vast kapitaal;
4o. dat hy zelf geadviseerd heeft, om in de
eerstkomende vierjarige periode deze kerke
lijke quaestie te laten rusten, en ze niet aan
de orde te stellen;
5o. dat hij, afgezien van de politiek, als
Godgeleerde, als Canonicus en als belyder
van den Christus, aan de Ned.-Hervormde
Kerk geen anderen eisch stelt, dan dat zy
voor het gezag dor Heilige Schrift weer buige,
en terugkeere tot de belydenis der vaderen,
geiyk dit met het bloed onzer martelaren
bezegeld is;
6o. dat hy, en met hem alle Gereformeerden,
zoodra dit zal geschied zyn, met dankbare
vreugde weer met alle broederen, de aloude
eenheid van de Kerk onzer vaderen in dezen
lande zal heipon herstellen;
en 7o. dat hy, zoolang dit uitbiyft, zeer
zeker in verzet komt tegen al wat in de
Ned.-Herv. Kerk den Christus verloochent en
tegen God en Zyn Woord wederpaitydig is,
maar op prys stelt, waardeert en liefheeft,
al wat in die Kerk uit God geboren ia en
gelijkvormigheid vertoont met den Beelde
Zyns Zoons.
Na welke verklaring hy zich de vraag
veroorlooft, of hierop niet ieder Christen met
hem ja en amen zegt."
De (anti rev.) Nederlander verklaart, dat de
vrije antirèvolutionnaire party
meer dan eenize andere zichzelve durft zyn.
„Onverbiddelijk staat zy op het program
van 1878, en heeft geen anderen candidoab
gesteund dan die dat program aanvaard had.
In dat standpunt ligt bare kracht. Zy stoot
niemand van zich af, zoomin wie zich aan
sluit by het C.-Comité, als wie zich de cm-
didatuur van R.-Katholieken of van den C.-H.
Bond laat welgevallen. Maar zy zoekt ook
niemand „in het gevlei" te komen".
De zelfstandigheid der Kamerleden is, zegt
het blad verder, haar hoofdzaak, omdat alleen
de zelfstandigheid waarborg is voor go^d recht.
„Als een party, zoo machtig als die geschaard
staat onder dr. Kuyper, een candidaat ver
werpt, enkel omdat deze niet aangesloten is,
dan neemt zy het op voor dien candidaat
en voor de vryheid; dan trotseert zy hot
ongenoegen zelfs van eigen vrienden."
Haar begeeito, om in overleg met geest
verwanten te handelen, moge haar soms een
schyn gegeven hebben van onvastheid, voor
wie dieper ziet, is het duideiyk, dat zy twee
spalt ontweken heeft, meent het blad, mits
met behoud van de zelfstandigheid der eandi
daten, toekomstige Kamerleden. „Eerst nu
deze onmogelyk bleek, is afzonderlyk optreden
onvermydeiyk geworden."
Hoe komt het, vraagt het Handelsblad, dat,
geiyk de Pruisische statistiek uitwijst, hoo ge
graanrechten gevolgd worden door hoogs
sterftecijfers?
Doordien de broodprys den graanprys volgt.
63)
Gedurende de lange aren van dezen som
beren nacht had George onophoudeiyk nage
dacht over zyn gesprek met zuster Denise,
en hy was zelf verwonderd over de verande
ring, die door haar woorden in zyn ziel was
teweeggebracht.
Zóó dikwyis was hy in den laatsten tyd
in zyn gedachten met haar bezig geweest,
dat hy nauwelyks koa gelooven, dat hy haar
in werkeiykheid had teruggezien, dat hy met
baar gesproken had, zyn blikken op haar ge
laat had gevestigd, en toch daarby 200 kalm
had kunnen blyven.
Toch moest hy, ondanks zichzelven, beken
nen, dat het voor hem een groote troost was
geweest, haar nog eens te hobben gezien, on
haar te hebben kunnen gadeslaan in haar
zegenryken arbeid. Het was voor hem een
groote zelfvoldoening, dat het hem aan de
gelegenheid ontbroken had, haar vroeger zyn
liefde te bekennen, en dat zy alleen daarom
aan de wereld vaarwel had gezegd, om zich
aan de verpleging van armen en ongelukkigen
to kunnen wyden. Vooral aan de laatste woor
den, dio Denise tot hem had gesproken,
voordat zo afscheid van hem had genomen,
had George dien nacht onophouac-lyk gedacht:
»Ik kan u de verzekering geven, dat uw
vrouw genegenheid voor u heeft"Zou
het mogelijk zlin? zoo dacht bii bij zichzelveD,
terwyi hy by de eerste stralen der opgaande
zon de heuvelen opklom, waartusschen het
kasteel „La Pinède" gelegen was.
Zou het mogeiyk zyn?" zoo herbaalde
hy telkens by zichzelven. „Zou het mogelyk
zyn, dat Rosa genegenheid voor my heeft?"
Toch had hy zulk een groot vertrouwen op
de waarheidsliefde van Denise De la Pinède, dat
hy het niet in twyfel durfde trekken, of haar
bewering zou wel op goede gronden steunen.
En wanneer het inderdaad zoo was, wanneer
Rosa hem beminde, was dan de toestand niet
opeons als by tooverslag veranderd? Moest
hy Denise daa niet dankbaar er voor zöd,
dat zy hem van zyn met zooveel overyiing
genomen plan had teruggehouden, en hem
tot zyn plicht had teruggebracht?
Terwyi hy hierover nadacht en hy in den
heeriyken ochtendstond voortwandelde, kwam
het hem voor, alsof de geheele natuur zich
over zyn terugkeer verheugde. EeD ongekend
gevoel van vreugde en welbehagen en blyde
hoop stroomde door zyn ledematen en opende
zyn hart, dat door zooveel leed en bitterheid
was gekweld. Misschien had hy Rosa wel
verkeerd begrepen, zoo dacht hy, en was
alles het gevolg van een treurig misverstand.
Eindeiyk had hy het hek van het park
bereikt en vertoonde de woning van zyn ouders
zich aan zyn oogen.
Het hek was niet gesloten. Met vlugge
schreden volgde hy de groote laan, vol blyde
hoop, dat hy den armen Vincent nog levend
zou vinden, en nog de voldoening zou kun
nen smaken, den trouwen dienaar in zyn
laatste oogenblikken te troosten.
Ook de groote deur van het kasteel stond
open. Hy ging het portaal binnen, opende de
deur van het salon en bleef toen staan, ge
troffen door het schouwspel, dat zich aan zyn
verbaasde blikken vertoonde. Dicht by den
schoorsteenmantel lag Rosa op de canapé
ingesluimerd. Ze was Dog in wandeltoilet
gekleed, en haar oogen waren rood, alsof ze
pas kort geleden geweend had. Haar hoofd
steunde op een van haar bandon, terwyi ze
met de andere hand een nog geopend boek
vasthield, dat op do canapé voor baar lag.
Met onrustig kloppend hart trad George
nader. Hy liep op zyn toenen, om Rcsa niet
in haar slaap te storen, en met welgevallen
liet hy zyn oogen op haar rusten. „Zou bot
waar kunnen zyn, wat Denise mij gezegd
heeft?" cacht by by zichzelven, terwyl hy
naast de canapé op de knieën neerviel.
Eindeiyk wierp hy een blik op het ge
opende boek, dat naast Rosa op de canapé
lag, en toen kon hy zyn ontroering niet langer
bedwingen. Het was het „Leven van de Heilige
Elizabeth," en Rosa's hand rustte op een
bladzyde, waarby by vroeger eenige aan-
toekeningen met potlood had gemaakt.
Hoe beteokenisvol was dit alles voor den
verbaasden jonkman! Hy begreep nut dat
Denise waarheid had gesproken. Op dat
oogenblik opende Rosa haar groote blauwe
oogen, en toen ze George voor haar geknield
zag liggen, meende ze eerst te droomen. Ze
bracht de hand aan baar voorhoofd, en wilde
weer gaan sluimeren.
Toen stond George op en wilde het vertrek
verlaten, om eerst den ouden Vincent te gaan
bezoeken, maar toen ze dit zag, begreep Rosa,
dat alles werkeiykheid was. Ze sprong haastig
van do canapé op, hield George tegen, zag
hem strak in het gelaat on zei:
O, wacht nog een enkel oogenblik l Ik
moet u een enkel woord zeggen, voordat ge
naar Vincent gaat zien."
Waarom Kom ik dan al te laat
Zou de arme Vincent al gestorven zyn?"
Rosa antwoordde niet op die vraag, maar
ze vatte George by de band en de jonkman
voelde, dat heete tranen daarop neervielen.
Hy begreep nu, dat het met don trouwen
dienaar gedaan was, en hy begon te weenen
als een kind.
George, geliefde George l" riep Rosa toen
uit, terwyl ze zyn hand bleef vasthouden,
„weeD nu niet over zyn dood. Ge kunt u
tioosten met de gedachte, dat hy in vrede
is gestorven. De pastoor heeft hem zoo goed
op den dood voorbereid, en toen waren zyn
laatste woorden, die hy tot my richtte: „O,
vraag toch aan mynheer George, dat hy bidt
voor de rust van myn ziel."
O, hoe gelukkig, dat gy hem in zyn
laatste oogenblikken hebt bygostaanl" riep
George vol aandoening uit. „Nu is hy ten
minste niet zonder troost gestorven."
Voordat ik hier was aangekomen," ant
woordde Rosa, „riep hy onophoudeiyk om u,
en hy zei, dat hy niet kon sterven, voordat
hy u eerst gesproken had."
Wat had hy my dan toch te zeggen?"
vroeg George nieuwsgierig.
Rosa bloosde en wenddo het gelaat af,
zonder te antwoorden,
Ik kan het u nu nog niet zeggen," zei
Rosa een oogenblik later. „Misschien zal ik
het een andere maal kunnen doen."
Ik geloof wel, dat ik kan raden wat
het is," zei George vriendelijk, terwyl hy
zyn vrouw strak in het gelaat zag. „Was
hot niet, dat ge my van myn plan moest
afbrengen en dat ik weer tot u moost
terugkeeren, en dat het onze plicht was, voor
elkaar te leven?"
Rosa's gelaat nam een nog hoogor kleur aan.
Kom, laten wy nu samen naar boven
gaan!" zei George, terwyl hy zyn vrouw
by de hand vatte, „en laten wy by het
stoffeiyk overschot van den trouwen Virc nt
do belofte afleggen, dat wy zyn laatsu a
wensch zullen vervullen en alleen zullen leven
om elkaar gelukkig te makon. Niet waar,
Rosa, gy wilt immers ook, dat ik by u blijf?"
Ik wil niets liever," antwoordde Rosa.
„Wy zullen met elkaar leven naar het voor
beeld van de Heilige Eliztbeth en den goeden
Lodewyk, haar gemaal," voegde ze er by,
terwyl ze met de hand Daar het geopend boek
wees, dat nog op de canapé lag.
Vol blyde ontroering lachte George haar
toe, en toen begaven beiden zich naar het
vertrek, waar de oude Vincent op zyn doods
bed rustte. Aan zyn voeten lag een krans
van versche bloemen, die Rosa in den tuin
had geplukt. Beiden knielden neder, om to
bidden, en toen vernieuwden zy de belofte,
die zy kort geleden aan het altaar hadden
gewisseld.
Wordt vervolgd