Ao.1897 feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van d'on- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 8 Juni. Feuilleton. Jonkvrouw Denise. LEIDSCH PBUS DEZER COURAJfT.: Vo&r Leiden per 3 maanden. «•-. f t.lOk Franco per post. 1.40. Afzonderlijke Nommere 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES Van 1 8 fègele f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Groofdf# letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Met genoegen vernemen wij, dat onze stadgenoot dr. J. D. E. Schmeltz, wnd. directeur van 's Ryks Ethnographisch Museum, de onderscheiding is te beurt gevallen van tot eerelid te worden benoemd van het „Anthro pological Institute o Great-Britain and Ire land", te Londen. Door de „Köningliche Akademie der "Wissenschaften", to Berlin, zyn aan de bibliotheek der Rijks-universiteit te Leiden ten geschsnk9 aangeboden alle aan het exem plaar dier bibliotheek ontbrekende deelen van de groote reeks „Comraentaria in Aristotelera Graeca edita consilio et auctoritate Academiae Litterarum Regiae Borussicae" (nl. toml, II: 2, IV: 1 - 4, VI: 2, VII, X, XIV: 2 XV, XVI, XVII, XIX: 1 2, XX, XXI: 2, Supplementum Aristotelicum II: 1, III: 1. Aan voornoemde Academie wordt daaivojr de dank der Regeering betuigd. Sts.-Ct Wy ontvingen het verslag van den toestanvan handel en nijverheid in de ge meente L iden over 1896, uitgebracht door de Kamer van Koophandel en Fabrieken aan den gemeenteraad van Leiden. Dank zij dc-n enkeion' getrouwen, die der Kamer jaailijks de noodige inlichtingen ver schaffen, is zij in staat h9t volgende omtrent verschillende bedrijven mede te deelen. De Leidsche Katoen-Maatschappij (voorheen De Heydtr «Sc Co.) deelt mode, dat de uitkomst van haar bedrijf gedurende het afgeloopen jaar nijt onbevredigend is geweest, dank zy den grooten omzet, bereikt ten gevolge van het feit, dat de beide fabrieken, zoowel weverij als drukkory, gedurende het geheele jaar flink aan den gang konden gehouden worden. Sommige markten, zooals byv. die onzer koloniën, waren wel is waar slecht, maar daar tegenover staat, dat de Leidsche Katoen- Maatschappü andere afzetplaatsen gevonden heeft en daar met succes heeft gewerkt. Onvermeld mag bovendien niet blyven, dat /n dit jaar het geheel bedrijf der drukkery, dat vroeger met stoom werd gedreven, zoo danig is veranderd, dat thans de beweegkracht in een centraal punt door hoogen druk stoom wordt opgewekt en van daar door middel van ehctrieiteit naar de verschillende werk plaatsen wordt gevoerd en deze verandering een zeer goede l ljjkt te zyn; al kan daaraan nog geen direct financieel voordeel verbonden zyn, de manier van werken is zeker veel eenvoudiger en veel zindelyker, terwijl ook het gevaar voor de werklieden verminderd is. T«n sljtte dient rog medegedeeU, dat, terwyl vroeger alleen de werklieden, die op vast dagloon werkten, bij ziekte ondersteund werden, die maatregel ook thans is ingevoerd voor de stukwerkeis. Voor den wolhandd was het afgeloopen jaar verre van gunstig: met recht mag hiervan gezegd worden, dat het is een ryke lui's handel en een arme lui's winst; voor de groote kapitalen, die een eenigszins uitgebreide wol- handel behoeft, zijn de resultaten verre be neden het gemiddelde; daarby komt nog, dat de vraag naar inlandsche scheerwol steeds vermindert, en doet zich hier ter stede ook het geval voor, reeds in het vorslag over 1895 door de Groninger Kamer gereleveerd, dat de invoer van vreemde wol, voornameiyk ge- wasschen Iersche, gestaJig toeneemt, zoodat het te voorzien is, dat onze Hollandsche wol een débouclié op vreemde markten zoeken moet, wat niet in het voordbei der pryzen wezen kan. Hierdoor zal de prijs wei meer in overeenstemming komen met de werke lijke waarde, doch is de nijverheid intusschen zoo aan de vreemde wol (die alle goede eigen schappen van de inlandsche heeft, doch betere uitkomsten geeft) gewend, dat het te vroezen Is, dat zy op den duur geheel verlaten wordt. De sajetspinnerijdoor onderlinge concur rentie gedrongen, heeft zelve naar eene ge schiktere grondstof moeten omzien, en het gevolg daarvan was niet een beter financieel resultaat, doch opnieuw drukking en vermin dering van de reeds beneden peil gedaalde noteering. Het begin van 1896 kenmerkte zich dan ook voor de spinnerij door een race, wie toch wel het record van lage prijzen slaan zou. Te verwonderen is het dan ook niet, dat er onder deze omstandigheden „full speed" gewerkt wordt, maar aan minimum voordeel zelfs niet kan gedacht worden. "Wie van deze omstandigheden nu in een betere conditie komt, is en blijft een raadsel, want ook do tusschen(grool)handel klaagt over den gedruk- ten toestand steen en been. Minder zwart gekleurd, doch verre van rooskleurig is de toestand van de deken fabriek vooral tegen het najaar ontwikkelt zich daar de bedryvigheid, doch terwijl het fabrikaat steeds verbeterd wordt, houden de prijzen daarmed9 H zooverre geiyken tred, aat het in e.me omgekeerde verhouding is. By grootere aanbestedingen worden "vaak zulke minieme prijzen bedongen, dat de zaakkundigën zich afvragen waar dat heen moet. De van oudtyds beroemde Leidsche wollen garens worden door andere garens geleidelijk verdrongen, zoodat de naam ten slotte resten zal, evenals dit reeds voor de eenmaal zoo gerenommeerde greinen het geval ia. De vlaggendoek-industrie heeft van het buitenland, met name Duitscbland, eene sterke concurren tie te verduren; dit doek, oogenschyniyk schoon van hoedanigheid, is wezenlijk van inferieure grondstof vervaardigd, doch heeft een goede apprrtuur; tot lagere pryzen aan geboden, moeten onze fabrikanten alles in het werk stellen, om zich niet to do?n verdringen. Zouden de politieke verkiezingen van dit j.iar ten gevolge kunnen hebber, dat er een protectionistische strooming ontstond, wy meenen zoo zegt het verslag dat deze voor de Leidsche en inlandscho wolindustrie geen belang kan hebben. Waar or toch zulk een geprononceerde concurrentiegeest onder de fabrikanten heeracht, kan daarop eene be scherming van enktle procenten geen invloed hebben en wordt deze dan ook niet begeerd. De firma Tieleman Dros deelt mede, dat haar fabriek een bevredigend resultaat op leverde. De directie der Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij (directeur de heer C. Bonger) verschaft der Kamer opnieuw welwillend de volgende mededeeliugen Over het algemeen gaf de industrie in het afgeloopen jaar reden tot tevredenheid en kan het bedryf op gunstige resultaten wyzen. Door de uitbreiding toch der terreinen konden belangryk meer materialen verwerkt worden en wel tot eene gezamenlijke hoeveel heid van ongeveer 3,492,000 Kilogram of ongeveer 1,292,000 Kilogram meer dan gedu rende het vorig jaar. Er werd en wordt ook nu nog gewerkt met gemiddeld 360 werklieden en aan arbeids loon werd uitbetaald ruim f 155,000, of onge veer f 22,000 meer dan in 1895. Afgeleverd werden o. a. twes passagiers salon booten voor Duitscbland, eenige kleinore vaartuigen en zeer veel constructiewerk en stoomketels, benevens een aantal stoomwerktuigon voor scheeps- en landgebruik, alles besterad voor binnen en buitenland en voor de Koloniën. Zeer belangryke orders moesten worden afgewezen, ten gevolge van de slechte verbin ding met het grootscheeps-vaarwater, en bijzonder zoude het op prys gesteld worden, zoo ook van do zfide onzer Kamer pogingen werden aangewend .om grootere doorvaart- wydte, nl. 12 Mtter, te verkrygen van de bruggen, die zich bevinden tusschen Leiden- Noordzsekanaal via Haarlem en Leiden Rot terdam via Gouda. De vooruitzichten voor het aangevangen jaar worden voor het oogenblik niet ongunstig genoemd. Gebrs. Boot, scheepsbouwmeesters te Leider dorp, noemen hot resultaat van hun bedryf evenzeer bevredigend. Er werd het geheele jaar met ongeveer honderd werklieden gearbeid en 26 stuks stalen of yzeren schepen gebouwd, c-n wel 3 motorbooten, 4 tjalkschepen, 2 paviljoen- jachten, 6 klipperschepen, 1 hevelaak, 1 Rynscbip, 4 dekschuiten, 4 balLstaken en 1 stoomboot om schelpen te zuigen, durker- en salvatiewerken te verrichton, totaal met een gezamenlyk draagvermogen of inhoud van 996 lasten of 1,992,000 Kilogrammen. Verder werden drie schepen verlengd, waaronder een Rynschip 24 voet, een Ryn scbip 34 voet en een tjalkscbip 10 voet. Het repareeren op de dwarshelling leverde een iets beter resultaat op dan gedurende het vorig jaar. Veehandel vn Leidsche Veemarkt. De Nederlandsche veehandel ondervindt hoe langer hoe meer den invloed van de maatregelen, die door de ons omringende Staten worden ge nomen, ln naam tot wering van de veeziekten, inderdaad uit een beginsel van protectie. België en Frankryk waren in 1896 nog eenigen tyd geopend; en hoewel sluiting weer spoedig volgde, duurde het toch lang genoeg om een gedeelte van het surplus te loozen. Waar bovengenoemde omstandigheid op den voorgrond heeft gestaan en zy in aanmerking moet genomen worden, kan de handel in rundvoe over het afgeloopen jaar tameiyk genoemd worden; die in schapen afwisselend goed en slecht, terwyi de handel in varkens permanent slecht is gebleven. Mocht de vrees bewaarheid worden, dat het buit-nland voorluopig geü09l gesloten blyft, dan zyn de vooruii/.lchtoi) voor de veefokkerij en den handel al zeej ongunstig, en dit te meer, wanneer bet monci- en klauw zeer, dat wörkoiyk beerschende was, den vrijen OJizet ten zeerste belemmoit. Intusschen constateeren wy met genoegen, dat de inrich ting der markt eene grooto verbetering Hykt te zyn en dat ten gevolge van de uitnemende gelegenheid tot veeaTtsenykundig to 2ieht do markt tydens het hetrscheu van mond- en klauwzeer niet behoefdo gesloten te worden. Zuivelproducten. De L idsche botermarkt ziet ia groote mate den aanvo9r uit andere provinciën toenemen. Dit feit, dat zeer voel bydraagt om den omzet te vermeerderen en in dien zin den bloei der markt te bevorderen, werkt echter schadeiyk op de pryzen. Zy toch, die door hunne woonplaats als vanzelf te Leiden hunne waren ter markt komen bren gen, ondervinden door dien aanvoer van buiten eene nooit te voren gekende zware con< ur rentie. Over het geheele afgeloopen jaar waren dan ook handel en pryzen in het algemeen gedrukt en de laatste, alleen November tn December uitgezonderd, lager aan een vorig jaar. Voorloopig is er geen uitzicht op beter schap, tenzy de Regeering door betere bepa lingen den knoeihandel in botereurrogaten krachtig helpt tegengaan en bestrijden. In de eerste helft van 1896 was do kaas handel zeer gedrukt met lage pryzen. In het laatste halfjaar kwam eenige verbetering tot stand. Productie en aanvoer waren over het geheele jaar groot. Op de begra.fplaats „Eik-en-Duinen" werd gistermorgen ter aarde besteld het stolïelyk overschot van den heer A. A. G. Van Iter- son, oud-technisch directtur van de ste rine- fabriek te Gouda. Een viertal bloemkransen dekte het lykkleed. De gep. dirigeerend officier van gezondheid dr. Roessingh van Iterson bedankte, namens de betrekkingen, hun, die den ontslapene de laatste eer kwamen bewyzen, waartoe o. a. behoorde de heer P. A. Haaxman Jr., bestuurs lid van de Haagscho afdeeling der Noderland- sche Maatschappy van Nyverheid, tot welke instelling de nu overledene lange jareu in betrekking stond. Spreker herdacht met een kort woord de viyt en de energie van den oat- slapene, die zich een monument heeft g sticht van grooter beteekenis dan in do schoonste grafrede kan worden neergeschreven. De heer Haaxman Jr., het woord voerende namens de Maatschappy voor Ny verheid, her innerde, dat de overledene, gedurende 21 jaren een sieraad van de Maatschappij, wier direc teur hy ook eenigen tyd was, heeft uitge maakt en betuigde, dat Van Iterson de man was, die indertyd de industrie boog heeft opgevoerd ter eere van Nederland in vreemde gewesten. De Lustrumfeesten der Amsterdamsche Universiteit vangen den 28sten dezer 3an. Het voorloopig programma vermeldt het volgende Maandag2 uren 's nam. Afhalen in op tocht van reünisten en van Senaten van bevriende studentencorpsen; ontvangst in de Aula der Amst. Universiteit, waar de rector van het corps, de heer Mcsritz, een toespraak zal houden; ontvangst in het Panopticum eu reunisten-din r al Jaar; avondconcert in het Vondelpark; kroegjool. Dinsdagmorgen. Dejeuner voor corpsleden en reünisten, door de ioeivcreeniging „Nereus" aangeboden. (Dit kan ook vervangen worden door oen diner op Donderdag), 's Namiddags. Concert van het studenten muziekgezelschap „Sweelinck"; diner a..n de oud-Senaatshden aangeboden, 's Avonds. Concert door het Zaag- mans orkest. Woensdag, 's Middags. Groot bloemencorso voor versierde rijtuigen en paarden in hot daartoe meest geschikt geoordeelde stadsge deelte, dat de Senaat zal kunnen verwerven. Na afloop daarvan: Diner voor de Senaten oer bevriende corpsen, 's Avonds. Concert voor geïntroduceerde in het Concertgebouw. Dondei'dag. 's Middags. Matinée in ha Paleis voor Volkivlyt v..n de grenadiers en jagers, aangeboden door de Kon. Studenten schiet- vereen'ging. 's Namiddags. Particuliere feestea dei verschillende stu.entenclubs, 's Avonus. Voorstelling door de Amsterdamsche stu- denten-toonethereeniging in den Stadsschouw burg. Opvoering van Shakespeare's „Much ado about i.othing," regie Henri Poolman. Na afloop: Café concert in het Panopticum. Vrijdag. Feest te Zandvoort, aangeboden ooor de dispuutgezelschappen: „Baco", „Clio", „Minerva", „Unica" en „Vondel" aan deSenaton der reünisten. H t feest zal bestaan in eea diner; daarna a-giorno-verlichtiug, enz. De KoDingin Regentes heeft den schipper Zier Pronk, cii i Zaterdag 50 jaren in dienst Vr;Q cea leeGer A, De Mos ce Scheveningsche visscbeisvloot bevaart, de bronzen medaillo verleend. Pronk is reeds ter haringvangst vertrokken, zoodat een eigenlyke herdenking van het fe.st eerst latsr volgt. Toch waren vele schuiten ótr vloot aan het strand, het erf van genoemden reeder en de woning van den jubilaris gevlagd. De Italiaansche gezant by ons Hof, graaf Do Zannini, tevens geaccrediteord als vertegenwoordiger van den koning van Jtaliö by den grooth ricg van Luxemburg, is Zondag derwaarts vertrokken, om door den groot hertog in audiëntie te worden ontvangen L<r overhandiging van zyno geloofsbrieven. Da staatssecretaris van de Zuid-Afri- kaansche Repu.liek, dr. Lsyds, is Zondag avond te 's-Gravenhage teruggekeerd van zyn verolyf te Londen en Parys. Do heer Layds zal, naar men verneemt, nog deze week naar Berlyn vertrokken. In het Hotel des Indes", te 's-Graven hage, is aangekoman de hoer N. W. Htlme, lord-mayor van Lancaster. Men meldt uit Alkmaar: In verband met de omstandigheid, dat op Vrydag den 25sten Juni a. s, den dag, waarop door den minister van binnenl. zaken zoo noo ig de h rstemmingen voor de TweedG Kamer zyn bepaald, eene der grootste kaasmarkten des lands alhier gehouden wordt, ten gevolgd «6) Alles is mogolyk, kindlief. Ik geloof, dat alles nog ten goede kan worden geschikt. Gy en uw man zyt beiden nog zeer jong. Gy zijt eigenlijk nog maar een paar groote kin deren, waarmee hun ouders verkeerd hebben gehandeld, en die daarna verkeerd tegenover elkaar hebben gehandeld. Wy zullen nu eens overwegen, wat de beste gedragaiyn is, die wy kunnen volgen." Dan sal ik u maar eenigen tyd alleen laten, tante. Ik heb u gezegd, dat Toinette zulke goede gedachten van George heeft en ook Aloys De Belmont, zyn vriond, schreef in zyn brief de reden, waarom hy altyd zoo veel van George had gehouden. Ik begin daarom haast te denken, dat hy alieen ver trokken is, omdat hy meende, dat my dit aangenaam zou zyn, want zyn vriend schreef, dat George nooit de gelegenheid voorby liet gaan om anderen genoegen te doen. Dat is wel mogelyk, Rosa, maar wy moeten een middel trachten to vinden, om hem te overtuigen, dat hy zich in dat opzicht vergist heefc, en dat gy naar zyn terugkeer verlangt. Zet nu uw hoed op, kindlief, en ga een wan deling maken. Misschien ontmoet go de kleine Bernardina nog wel met haar geitjes, dat zou een goede afleiding voor u zyn." Ja, taute, en misschien vind ik nog wel tyd, om de arme Toiaette een bezoek te gaan brengen, en haar nog wat te troosten, nu George haar niet meer kan bezoeken." Eenige oogenblikken later zag tante Les- calle, toen ze uit het venster keek, dat Rosa, met een klein mandje aan den arm, door den tuin ging. Ze liep met vlugge schreden in de richting van den straatweg. Tante Les- calle volgde haar met de oogen zoo lang zo kon, en toen deed ze een vurig gebed voor het geluk van het jonge meisje, dat haar zoo na aan het hart lag. XIX. Nadat tante Lescalle geruimen tyd had nagedacht, had zy een besluit genomen. Ze schreef een langen brief aan een van haar vriendinnen, Amólie Lautard, die te Marseille woonde, een dame van veel ondervinding, die altyd een vraagbaak was voor allen, die zich in moeilykheden bevonden, en die ook door haar weldadigheid overal bekend was. Tante Lescalle had don vader van Amélie Lautard nog gekend, en had altyd de betrek kingen met baar veel jongere vriendin blyven onderhouden, die ze nog als kind op den schoot had geschommeld. In al zyn bijzonder heden deelde ze haar vriendin de omstandig heden mede, waarin Rosa verkeerde. Ook voegde ze er by, dat George vroeger een hopelooze liefde had gekoesterd voor jonk vrouw Denise De la Pinède, die nu als liefde zuster te Marseille werkzaam was. Misschien, zoo dacht ze by zichzelve, zou Amélie zuster Denise wel eens knnnen ondervragen omtrent George en haar eenige inlichtingen kunnen geven over de meest geschikte wyze, om beide echtgenooten weer tot elkaar te brengen. Tante Lescalle begreep nog niet goed, hoe ze over den zonderlingen George De Védelle3 moest denken. Van den eeneo kant had ze stellig hooren verzekeren, dat hy zwak van geestvermogens en zelfs byna kindsch was. Het kwam haar vreemd voor, dat zyn eigen ouders, die toch verstandig en goed waren, zich in dat opzicht zóó zouden hebben ver gist, en hoewel heigeen Rosa haar verteld had, met die opvatting in stryd was, was dit niet voldoende, om haar meening zoo maar dadeiyk te veranderen. Opeens kwam Théróse de kamer binnen, waar tante Lescalle tevergeefs die tegen- atrydige getuigenissen met elkaar trachtte to verzoeneD, en dadeiyk begon ze den toorn te luchten, die de laatste weken in haar ge moed was opgekropt. In bewoordingen, die van weinig sympathie getuigden, gaf ze haar verontwaardiging overgraaf De Védelles te kennen. Ze sprak over den echtgenoot van baar jeugdige meesteres als over iemand zonder verstand, waarmee Rosa eig6nlyk nooit kennis had moeten maken, en nog minder had moeten trouwen, omdat hy veeleer een vrouw als de kleine Bernardina verdiend had, waarvoor hy zooveel attenties scheen te hebben. Tevergeefs trachtte tante Lescalle haar tot zwygen te brengen. Ze moest by zichzelve denken, dat de ontevredenheid van Tbórèse toch eigenlyk Diet geheel zonder grond was, en ze vroeg zichzelve af, of George, hoewel hy in sommige opzichten heel verstandig was, toch ia andere opzichten niet tameiyk on- noozel kon zyn en ongeschikt ora voor zich- zeiven te zorgen. In dat geval zou het, meende ze, toch noodzakelyk wezen, om zoowel Rosa's ouders als die van George zeiven te waar schuwen, al zou daardoor de scheiding tusschen beide echtgenooten ook onherroepelijk worden gemaakt. Ze dacht hierover eenige oogenblikken na, maar kreeg toen de overtuiging, dat het toch maar beter zou zyn, eerst te trachten, beide echtgenooten weer tot elkaar te brengen, het misverstand, dat tusschen beiden scheen te heerschen, uit den weg te ruimen, en een beroep te doen op het eergevoel en het plichts besef van George. Dit laatste kwam haar, hoe meer zy er over nadacht, inderdaad als het meest gewenscht voor, en ze besloot haar vriendin Amelia Lautard in den arm te nemen, en deze te verzoeken, om zoowel met Denise De la Pinède te gaan spreken, en haar raad in deze moeilijke omstandig heden te vragen, alsook Aloys Do Belmont te gaan opzoeken, waar misschien George zich wel zou ophouden, of dio haar toch waarschyniyk wel zou weten te zeggen, waar de jonkman zich op dat oogenblik bevond. In dien geest schreef tante Lescalle aan haar vriendin een brief, dien ze nog denzelfden avond op de post liet bezorgen. Gedurende de daaropvolgende dagen trachtte ze Rosa zooveel mogelyk te troosten en op te fleuren en den moed in haar levendig te houden, hoewel ze van den anderen kant de mogelykheid van een teleurstelling voor het jonge meisje niet verborg. Beiden gaven de zaak aan de Voorzienigheid over en baden te zamen voor bet welslagen van hun pogin gen. Zy bezochten dageiyks de arme Toinette, en in den omtrek ontdekten zy ook nog verschillende andere behoeftigen, die byna aan alles gebrek hadden, en waar zy over vloedig gelegenheid vonden, de cbristelyke naastenliefde in beoefening te brengen. Een nieuwe werkkring opende zich thans voor het jonge meisje, dat kort geleden nog weinig meer dan een kind was, en nu den ernst van het leven begon te begrypen. Het was voor Rosa dan ook een onwaar deerbaar voordeel, door een zoo verstandige vrouw als haar tante in haar moeilykheden te worden ter zyde gestaan. Dikwyis vroe-j deze zich af, of ook Rosa bestemd zou zijn, om evenals zy haar leven aan weldoeE te besteden, en, hoewol in de wereld blij vende, als het ware een bestaan van een liefdezuster te leiden. Ze trachtte Rosa'e karakter zooveel mogelyk te doorgronden, ea daardoor vielen haar veel kleinigheden op, die tot nu toe aan haar aandacht waren ont snapt, maar tevens kwam ze daardoor tot de overtuiging, dat haar jeugdige nicht niet ge roepen was tot hetzelfde leven, waarin zy zelve zich altyd zoo gelukkig had gevoeld. Ze was nameiyk tot de ontdekking ge komen, dat er in Rosa's hart al onbewust een zekere genegenheid ontwaakt was voor hem, die tegen wil en dank baar echtgenoot wat geworden. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1