[T N'. 11434 Zaterdag 5 Juni. Ao.1897 feze (Qourant wordt dagelijks, met uitsondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. F9 emlleton. Jonkvrouw Denise. LEIDSCH PEIJS DEZEB COURANT! **ot>r Leiden per 3 maandon. 1.10, franco per poet1.40. .jifzonderlijko Nommere 0.05. PRIJS DEE ADVERTENTIEN: VaD 1-6 rogolB f 1.05. Iedere regel meer f 0.171. GrooterV letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren huiten de et&S wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. Wegens hef Pinksterfeest zal deze Courant a. s. Maandag-avond niet ver schenen. Oillciëele Kennisgevingen. lloogere Burgerschool voor Meisjes. Burgemeester en Wethouders der gemeente Leidoo brongon ter algemeens konoia, dat do gelegenheid tot inschrijving van leerliagen ^Vflor de Hoogero Burgerschool voor Meisjes wordt open gesteld gedurende de maand Juni op elkea Maan dag van 11 tot 12 uren 'a voormiddags en vin 2 tot 3 uren in don namiddag in het schoolgebouw aan de Garenmarkt. Burgemeester on Welhooders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgcmeoster. 26 Moi 1897. E. KIST, Secretaris. Burgemeester en Wothouders van Leiden breDgon er algemeens kennis, dat de gelegenheid tot het doen in-cbrijven van leerlingen voor de Hoogero Burgerschool voor Jongens zal worden opengoeteld op Dinsdag 1, 8 on 15 Juni a. s., des voermiddags van 10 tot 12 uren, en dat het A d m i s s i e-eiamen zal plaats hebben opWoene- dag, Donderdag, Vrijdag cn Zaterdag 7, 8, 9 ou 10 Juli a. b., beide in het schoolgebouw aan do Pieterekorkgracht. De opening der Dordreclitsche tentoonstelling. De nationale tentoonstelling van Nijverheid en Kunst, die tot en met September a. s. te Dordrecht vanwege der vereniging Vak en Kunstaldaar wordt gehouden, is op plechlige •wijze geopend. Het prachtigste zomerweder begunstigde dezen voor Dordrecht feesteigen dag en de burgerij bad voor deze gelegenheid op tal van plaatsen de driekleur ontplooid. De stad was dan ook in feestdos. Alzoo was, niettegenstaande naarmate de openingsdag naderde, de werkzaamheden, die noódig waren om alles nog op tyd gereed te krjjgen, krachtsinspanning vorderden, thans te twaalf uren, het voor de plechtige opening bestemde oogenblik, alles gereed. Het Hoofd gebouw, dat den dag te voren e3n baaierd geleek, was netjes in orde, en Oud Dordrecht bad alles verwijderd wat aan het heden her innerde, om te prijken in de volle schilder achtige schoonheid van voorheen. Te kwartier over elven kwam de trein aan, die de autoriteiten aanbracht, welke de opening zouden bijwonen. In landauers werden ze afgehaald door verschillende leden van het hoofdbestuur der tentoonstelling en gebracht naar het stadhuis. Daar werden de heeren door B. en W. in de burgemeesterskamer ontvangen en werd de eerowijn aangeboden. De autoriteiten waren de heeren minister mr. S. Van Houten, d6 Commissarisder Koningin in Zuid-Holland, mr. C. Fock, de heeren loden van Gedeputeerde Stater, mr. P. L F. Blussó, mrJ H. A. C. De la Bassecour Caan en mr. C. J. E. graaf Van Bylandt. Na een ritje door de stad ging men naar heT terrein der tentoonstelling. De groote feestzaal was tot ontvangst ingericht en ge heel door dames en heeren genoodigden, w. o. ook de leden van den gemeenteraad, gevuld. Tevens waren er de leden van de Kamer van Koophandel, de burgemeester en secretaris van „Oud-Dordrecht", alsmede de bestuurde- ren van alle Dordrechtsche kunstinstellingen, nijverheidsvereenigingen en werkliedenvereni gingen. Ruikers werden door een paar lieve kleinen aangeboden aan de echtgenooten van den burgemeester, mr. H. A. Nebbens Sterling, van den voorzitter van het hoofdbestuur den gep. generaal-majoor F. H. Van Braam Houek- geest, van den voorzitter van het uitvoerend comité, den heer A. C. Zoethout Azn. Daarna sprak de burgemeester van Dor drecht, mr. Nebbens Sterling, ongeveer als volgt „Dames en Heeren 1 Toen het Uitvoerend Comité mij had uitgenoodigd, de plechtige opening met eenige woorden in te wijden, besloot ik gaarne daaraan te voldoen, hoe bezwaarlijk het ook op 't gebied van tentoon stellingen 13, iets nieuws te vertellen. Het is een verblijdend teeken, dat „Vak en Kunst", dat eenige jaren geleden een uitne mende tenloonst-lling in .Kunstmin" hield, nu met nog meer kracht is opgetreden, om een expositie van nog veel grooter omvang te openen. Het doet ons goed, dat in een tijd, waarin zooveel teekenen van lauwheid vallen op te merken, er mannen te vinden zijn, die de belangen van nijverheid weten boog te houden. Alle voorwerpen van nijverheid en kunst uit Nederland en Indië konden ingezonden worden en het denkbeeld, om daaraan te verbinden een Oud-Dordt, dat de kennismaking dubbel waard is was lang niet kwaad. Toch was de onderneming een stout bestaan. Maar dank zy de energie van bet bestuur en de medeweiking van zoovelen, heeft men een uitkomst verkregen, die den toets van landge noot en vreemdeling moet kunnen doorstaan. En die is noodzakelijk met het oog op het Taal- en L.tt'rkundig Congres, dat hier dezen zomer zal worden gehouden. Deze tentoonstelling, van eenigszins ruimer standpunt beschouwd, bevordert niet alleen waardeering op kunstgebied, doch draagt ook bij tot vermeerdering onzer kenni3 en verbe tering van onzen smaak." Spr. eindigde zijn rede met den wensch, dat de tentoonstelling slage, zooals er van gehoopt werd, niettegenstaande bi) zooveel arbeid, bezwaren en teleurstellingen niet zul len achterblijven. „Mogen heeren ontwerpers en allen, die zooveel hebben bijgedragen tot het welalagdn der expositie, voldoening vinden in het wel slagen der grootsche onderneming. Aan het bestuur van „Vak en Kunst" vooral hulde voor zjjn streven, en zeker is het, dat de veroeniging op het gebied van nijverheid en kunst met eere mag worden genoemd. De belangstelling, ondervonden van H.H. M.M. de Koninginnen, wordt op hoogen prijs gesteld,, terwyl de aanwezigheid van zoovele autoritei ten, die welwillend aan het tot hen gericht verzoek hebben voldaan, eveneons hoogelijk gewaardeerd wordt. Daar Zijne Excellentie, de Min. van Binnenl. Zaken, zich bereid heeft verklaard de ten toonstelling te openen, verzoeken wij Z.Exc. hiertoe te willen overgaan". De heer Zoethout, voorzitter van „Vak en Kunst", dankte voor de gelegenheid, hem geschonken, om een kort woord te spreken. Spr. heeft toegejuicht de woorden, gericht tot de autoriteiten, die door hunno komst een officiéél stempel hebben gedrukt op deze opening. Hij dankt hen daarvoor. Mede dankt hij allen, die hunne medewerking hebben verleend. Verder herinnerde hy, boe in '88 door de vereeniging voor 't eerst een kleine tentoon stelling werd gehouden in „Musis Sacrum'die zeer goed slaagdo, daarna aan do grootere van '92 en eindelijk aan deze, die de kroon spant. Alleen door den steun van den burgemeester en van allen, die kapitaal hadden, is deze zaak mogelijk geworden. Hier hebben we gehad een volkomen samengaan van arbeid en kapitaal. Daarom leden van „Vak en Kunst", zoo ein .igde sprlaat ons trachten waardig te zijn den steun ons verleend, ten bate van vak en kunst en ten voordeele van onze goede stad Dor. recht. Nu nam de heer Van Houten het woord. Rjj zeide ongeveer het volgende: „Er wordt blijkbaar verondersteld dat iemand die gewoon is in het politieke leven het woord te voeren, bij elke gelegenheid a bout por- tant spreken kan over alles wat men verlangt. "Wat ik van deze tentoonstelling gehoord beb, boezemt mij sympathie in, omdat ik hier zie een samenwerking van kapitaal en arbeid, en een groote zaak die door eigen kracht is tot stand gebracht. Ook heb ik gezien, dat er sedert een dergelijke onderneming, die ia het verleden ligt, vooruitgang merkbaar is, en dat hier ook voor vermakelijkheden en verstrooiingen gezorgd is. M(j is wel eens kwalijk genomen, dat ik op die zijde van een tentoonstelling ook prijs 6telde. Maar ik ben van meening, dat de Ameri kanen, die niet uitnoodigen voor een Exhi bition, maar voor een Worldsfair, een kermis, in dit opzicht gelijk hebben. En ik geloof, dat allen, die met mij zijn opgevoed in wat men noemt de klassieke wereldbeschouwing, met mij zullen beseffen de waarheid van de spreuk: de hoogste prijs komt hem toe, die het nuttige met het aan gename weet te verbinden. Ik spreek de hoop uit, dat deze tentoon stelling zal zijn in het belang van den handel en do industrie uwer fraaie stad, en verklaar deze tentoonstelling voor geopend." Na deze rede bracht de stoet van gasten een bezoek aan het hoofdgebouw, bewonderde iozonderheid de afdeeling scheepvaart en Yisschery, en maakte vervolgens de wandeliDg over het terrein, overal by de verschillende gebouwen stilstaande en langeren tijd vor- toevende in de inrichting der „Maatschappij Nederland" (landbouwkundig en technisch bureau). Op Ond-Dordrecht werden de gasten ontvangen door den „Borghemeester" en de vroedschap in Oud Hollandsch kostuum. De „Borghemeester", de beer Hidde Nyiand, sprak de hooge bezoekers toe en overhandigde aan het bestuur van „Vak en Kunst" een prach tige oorkonde op perkament, geteekend door den heer Geul, te Dordrecht. Vervolgens had de uitreiking van het vaan del plaats. Het oude schuttersvendel, voor het open tooneel opgesteld, werd namens een aantal dames toegesproken door de echtgo- noote van het lid van de Prov. Staten, Mevrouw Crena de Jongh, die vervolgens de wit zyden banier, versierd m6t de haakoussen, aan den hopman of commandant overreikte. Deze, de heer Johs. Tuinenburg, antwoordde in het Oud-Hollandsch, dat het den krygsman gewoonlyk niet gegeven is, schoone lofredenen te houden. Hy weet gewoonlijk beter om te gaan met rapier en ander wapentuig, doch hy dankte de edele en schoone jufF-rs en beloofde de banier steeds hoog te zullen houden en te zorgen, dat er geen smet aan kwam. Hy besloot met een „Oranje boven!" dat door het ganscbe vendel herhaald werd. De vaandrig zwaaide met sieilyke bewe gingen het vaandel over het hoofd en onder het daverend gejuich der menigte en van de boogo gasten was de plechtigheid voHracbt. De muziek van de Vlaardingsche schutterij, in ouJ kostuum, luisterde de plechtigheid op. Het vendel liet aan de hooge gaston nog eens zyn eigenaardige oefeningen en keurige kl'-edy bewonderen. De stoet met den voorzitter en den minister aau bet hoofd maakten nu een wandeling door Oud Dordrecht, ging verscheidene huizen binnen, bezichtigde de drukkery, waar het Oud-Hollandsch courantje „De Nieu-Maere" ge drukt werd, en richtte zich, nadat de minister en de Commissaris der Koningin hunne hand- teokeniügen geplaatst hadden in het poorter- boek, naar het stadhuis, om de verzameling antiquiteiten eD oude kunstwerken te bezich tigen. Hier werden de gasten toegesproken door den voorzitter dier afdeeling, mr. J. C. Overvoorde, op wiens verzo k de minister het museum en het stadhuis geopend ver klaarde. Aan publiek was geen gebrek. Het heele terrein was met honderden bezoekers over stroomd. In den muziektempel gaf de huzaren- muziek concert. Te ruim drie uren vereenigden de gasten zich met het hoofdbestuur, de burgerlyke en militaire autoriteiten der gemeente, de bestu ren der sub-commissies en de vertegenwoor- oigers der pers aan een collation, by wtlka gelegenheid door den burgemeester der ge- mee:.te een toost op H. M. de Koningin werd uitgebracht en vervolgens verschillende, van sympathie voor Dordt en de tentoonstelling gehoor gevende dronken werden ingesteld. Gedurende den maaltyd werd door generaal van Braam Houckgeest, namens de gasteo, een .telegram van hulde aan H.H. M.M. de Koninginnen gezonden. Lang na afloop der officiöele plechtigheden nam de minister van binnenlandsche zaken nog deel aan het gezellig samenzyn op Oud- Dordt, zich ongedwongen in den kring der leden van „Vak en Kunst" bewegende. Gemengd Nieuws. De sterkte van de Hollands che haringvloot bedraagt in dit jaar Schevenlngen 75 en 's Gravenhage 10 kielschepen, Maassluis 76, VlaardingeD 102, Schiedam 3, Katwyk 16 en Noordwyk 1, samen 283 kielschepen, bo nevens 325 bomschuiten (ScbeveniDgen 233, Katwyk 74, Noordwyk 17 en Egwond 1); tot aal 608 schepen. In 1896 waren er 269 kielschepen en 324 bomschuiten, totaal 593 (waarvan 75 kiel schepen van Scheveningen en 's Gravenhage en 231 Scheveningsche bommen). In de vloot zyn thans 106 schepen met 8toomspil, tegen 91 in het vorig jaar. Hierby merkt de „West!. Ct." op, da1: de uit de vaart genomen logger van Maassluis de „Scheveringon" de eerste Hollandsche baringlogger is geweest en sedert 1866 onaf- gebioken de haringvisschery had meegemaakt. Voorts dient nog te wo'den gemeld, dat dit jaar voor bet eerst sedert 1825 Amsterdam uit de ry der haringreederyplaatson is ver dwenen. Het Kurhaus te Scheveningen telt tot heden 3000 geabonneerden. Op het Damrak te Amsterdam is deze week aan de westzyde van het terrein, waarop het nieuwe B ursgebouw zal verrijzen, een houten schutting geplaatst. Wi3 hieruit do gevolgtrekking zou maken, dat nu wel spoedig m-t het heien zal begonnen worden, vergist zich. Zelfs is de dag nog niet bepaald, waarop het werk zal worden aanbesteed. De schutting dient alleen tot afpaling van het terrein. Een stempotlood. Twee Rot- terdamsche doctoren geven in de „N. R. C." den raad, voorzichtig te zyn met de pot- loodcn in de stembureaux en deze niet aan den mond te brengen. Aan het „Haagsche Dagblad" doet men eer. middel aan de hand om de stembus tegen eventueele besmetting te vry waren. Men spanne nl. een koordje over den lessenaar langs de zwart te maken kringetjes. Wanneer men dan het met een gaatje door boorde potlood aan het koordje het ft geregen en het koord van boven en van onderen in den lessenaar aan knopjes bevestigd is, kan het potlood op een kleinen afstand van hot papier op en neer bewogen worden en daar tot rust komen, waar de kiezer zijn lyst wil invullen. Het is hem dan onmogeiyk, tenzy hy mot zyn neu3 op den lessenaar gaat liggen, cm do potloodpunt in den mond ta steken. Gistermorgen werd te Amoter- dam door een patrouille zwaar go'oouid, van het politie-bureel aan de Nassaukade af, naar htt bureel van den plaatseiyken commandant gebracht een artillerist, die in het Van-Lenoop- kwaitier in een aldaar zynd koffiehuis de ruiten en de inventaris van het buffet had stukgeslagen. In het gehucht Ten Esschen b{J Voerendal (L.) werd gisternacht door het inelaan van den bliksem een bof6tede met 53) Misschien doet ge het nog wel de volgende week, want ik zou u zoo gaarne het oorlogs schip laten zien, waarover myn oom het bevel voert, en dat my spoedig in zyn gezel schap over den Oceaan naar Amerika zal voeren. Ik heb een brief ontvangen van onzen uit gever te Parys. Men is daar met de gedichten, dia ge gemaakt hebt, zeer ingenomen. Onlangs sjjrak ik Cósaire De Croixfonds, en ik kon my niet weerhouden te lachen, toen hy my id allen ernst vroeg, of het waar was, dat sedert uw ziekte uw verstandelijke vermogens, die op de kostschool door allen bewonderd werden, zoozeer waren verminderd. Go hebt tegenwoordig zeker geen tyd, om u met andere zaken bezig te houden dan met uw vrouw en met de dichtkunst? Biyft ge nog lang op „Belbousquet?" Wat een mooie naam l Het zal wel een uitgezocht oord zyn, om er uw wittebroodsweken door te brengen. Onlangs hoeft een geneesheer my gezegd, dat het, na een ziekte zooals gy gehad hebt, wel meer gebeurt, dat er jaren voor by gaan, voordat men weer geheel is zooals vroeger. Maar God heeft u veel talenten gegeven, en ik ben zeker, dat ge later nog de bewondering zult opwek ken van allen, en vooral van uw omgeving, waar men er geen begrip van schynt te hebben, dat ge zoo onnoozel niet zijt, als men oppervlakkig uit uw stilzwygendheid en uw soms ietwat zonderlinge manieren zou op maken. Schr(jf my toch spoedig, of ge van plan zyt, de volgende week hier te komen, en geloof my, uw toegenegen en trouwe vriend: „Aloys De Belmont, Luitenant der Marine." P.S. „Ik heb nog vergeten, u te verzoeken, myn eerbiedige groeten aan uw echtgenoote te doen, met wie ik spoedig de gelegenheid hoop te hebben, kennis te maken." Langzamerhand was er al een licht in Rosa's geest opgegaan, en deze brief, die haar zeker door een beschikking der Yoorzienig- hoid in handen was gekomen, openbaarde haar nu de volle waarheid: George De Yédelles was geenszins degene, voor wien men hem hield. Hy werd door zya naaste omgeving niet begrepen. Zyn vader bemoeide zich byna niet met bem, zyn moeder beklaagde bem, zyn broeder telde hem weinig, en zy zelve had ook niet dan minachting voor hem over gehad. Was het dan te verwonderen, dat George allen moed en zelfvertrouwen had verloreD, en het leven hem als een zware last was geworden? Was het dan te verwonderen, dat, toen hy gezien had, hoe Rosa reeds den eersten dag zooveel afkeer voor hem had getoond, ook hy van zyn kant maar besloten was, zich zoo weinig mogeiyk met haar te bemoeien, die tegen wil en dank zyn echt genoote geworden was?.... En bovendien, Rosa wist nu, dat George vroeger een ander meisje had gehad tn bemind, dat zoo hemels breed van haar verschilde, en dat met de schoonste hoedanigheden was toegerust, ter- wyi zy in de oogen van George niets anders was dan een ydel, kinderachtig schepsel, dat in niets anders behagen kon vinden dan in juweelen, opscbik, weelde en praalvertoon Langen tyd hield ze den brief in de hand, die tot George door zyn vriend gericht was, en ze herlas hem, totdat ze den inhoud byna van buiten kende. Eindelyk gaf ze den brief weer aan Toinette terug, en toen vroeg de arme vrouw: Is dat niet een mooie brief, mevrouw?" Rosa antwoordde met tranen in de oogen:' Ja zeker, en het doet my veel genoegen, dat ge hem aan my hebt laten lezen. Over drie of vier dagen kom ik u nog eens be zoeken." O, dat zou ik zoo gaarne hebben. En brengt u dan mynheor George mee?" vroeg de arme Toinette. Ja zeker, dat zal ik doen, als hy een maal terug is gekomen," zei Rosa met be klemd gemoed. Ze begreep wel hoe onwaarschyniyk het was, dat George terug zou komenEn toch, als hy eens terugkwam, zou alles dan niet kunnen veranderen?Wie weet, mis schien zou zich later alles nog ten goede schikken. Misschien zouden beiden dan nog wel eens te zamen dezen weg door de bergen afleggen, om do arme Toinette te gaan be zoeken en te troosten 1 Toen stelde de arme Rosa zich een toe komst van huiseiyk geluk voor oog6n, dat nu voor altyd verloren scheen te z(jn voor haar, die, zooals ze zichzelve met zooveel bitterheid verweet, haar eigen geluk met voeten had getre->en. mi. Rosa nam nu van de arme Toinette afscheid en begaf zich naar huis. Nadat ze haar middag maal gebruikt had, herinnerde ze zich, dat de kleine Bernardina haar gesproken had over een groot, dik boek, waarin George haar voorstellingen uit het leven van de Heilige Elizabeth had getoond, en na zich een oogenblik te hebben bedacht, trad ze het ver trek binnen, dat vroeger het studeervertrek van notaris Lescalle was geweest, en dat dezer dagen voor George was gebruikt. Het eerste, wat by het binnentreden van dit vertrek m het oog viel, was de groote menigte boeken, die daar bewaard werden. Overigens zag men boeken, opengeslagen of dicht, zoowel op den vloer als op de tafel en op den schoorsteenmantel. Bovendien waren er nog boekon in de maar half uitgepakte kist, die kort geleden was aangekomen. In een papiermand lagen een groote menigte half en geheel beschreven bladen, die voor het meerendeel in elkaar gekreukeld waren. De wanorde, die Rosa hier aantrof, deed haar genoegen, want indien George workelyk vertrokken was met het plan, om nimmer weer terug te keeren, zou hy al zyn boeken wel hebben ingepaktMaar misschien had hy wel bevelen in dit opzicht achter gelaten. Rosa gevoelde echter den moed niet, Tuórè3e of den tuinman daarover te onder vragen. Behalve de boeken lagen er in de geopende kist nog schilders- en teekengereedscbappen, en in een hoek lag een teekening, die niet in een lijst gevat en maar gedeeltelijk in een stuk bruin papier gehuld was. Rosa nam de teeke ning er uit, ontdeed haar van het hulsel, beschouwde baar aandachtig en zag toon, dat het een afbeelding was van het kasteel van Valsec, het erfgoed van de familie De Vódelles, dat de graaf verkocht had, om het kasteel „La Pinède" daarvoor in do plaats te koopen. Met belangstelling bekeek ze de teekening van het cord, waar George zyn eerste kinds heid had doorgebracht. Het was een statig gebouw, in antieken atyl gebouwd, en omringd van trotscbe, hooge boomeD, die daaraan een nog grootscber aanzien gaven. In een hoek van de schets stond de naam Jacques De Yédelles geschreven. Toen herinnorde Rosa zich, dat ze Jacques had hooren zeggen, dat hy wel eens landschappen teekende, maar dat het hem nog nooit gelukt was, een portret te teekenen. Toen ze de afbeelding van het kasteel van Valsec in de kist wilde weg bergen, keerde ze het papier by toeval om, en bemerkte toen, dat aan de keerzyde een vrouwenportret was afgebeeld. Hut was oen bekooriyk gelaat, waarvan de uitdrukking zoowel van wilskracht als van zachtheid getuigde. Roaa wa3 door dat portret byzondej getroffen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1