N°. 11433
Vrijdag 4 «Juni.
A«. 1897
gjeze <Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van §pn- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 3 Juni.
Feuilleton.
Jonkvrouw Denise.
LEIDSCH
PBLJS DEZER COURANT;
Voor Leiden per 3 maanden. 1.10,
Franco per post1.40,
Afzonderlijke Nommero 0.06.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Vpor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.06 berekend.
Officiëele Kennisgevingen»
KENNISGEVING.
NATIONALE MILITIE.
Oproeping tot den werkciyken dienst.
Do milicien-verlofganger HENDRIK VAN DEB
KEUR, loteling van de lichting van 1896, onder
No. 17, uit deze gemeente, lehoorende tot het 4de
bataljon, 4de reciment Infanterie, wordt bij deze
opgeroopen, om op Maandag den 14don Juni aan-
etaaDde, dea namiddags vóór 4 uren, in uniform
gekleed on voorzien van zijn verlofpas en zakboekje,
abmede van al do door hem bij zijn vertrek met
groot verlof medegenomen voorwerpen van kleediDg
on uitrusting, bij zijn oorps, in garnizoen te Leiden,
tegenwoordig to zjjn, ton einde tot den vrerkelijken
dienst over te gaau en gedurende den tijd van een
maand in wtrkelijkeu dienst te worden gebonden.
De oproepirg geschiedt wegens overtreding van
art. 183 der Militiewet, wordende de bedoelde ver
lof .aoger er tevens mot nadruk op gewezen, dat
deze openbare kennisgeving rechtens voldoende is
en bem derhalvo, bij niet-opkomst onder da wapenen,
in veiz'.im stolt.
Leiden. Do Burgemeester <'er gemeente Leiden,
X Juni 1S97. F. WAS.
De kiesvereeniging „Vooruitgang" zal
Vrijdag 4 Juni, des avonds, in het Nutsge-
bouw alhier eene openbare vergadering hou
den, waarin als spreker zal optreden D De
Klerk, werkman, lid van den gemeenteraad
van Rotterdam en candidaat voor de Tweede
Kamer der Staten Gtneraal.
Weder had zich de doodenakker ont
sloten voor het l(jk van een militair. De
brave korporaal tamboer Reizevoorfc, van het
2de bataljon, 4de regiment infanterie, van
wien eenige dagen geleden werd medegedeeld,
dat hji de zilveren medaille voor 24-jarigen
trouwen dienst ontving, is niet meer.
De plechtige begrafenis had des morgens
te negen uren plaats op de R.-K. begraaf
plaats aan de Zijlpoort.
Dat ruimschoots blijken van belangstelling
werden betoond, ontwaarde men uit de aan
wezigheid op den doodenakker van den majoor
Vai'lant, commandant van het 2de bataljon,
diens adjudant, den lsten luitenant Ophorst,
©n den kapitein Weber, oud-commandant van
deo kleinen staf van het 2do bataljon, het
personeel van den bataljonsstaf, benevens vele
onderofficieren en mindere militairen en
bovendien verscheidene burgers, die zich door
een bewtfs toegang tot de begraafplaats hadden
verzekerd.
Behalve het gewone aantal militairen, dat
eene begrafenis volgt, behoorden thans
ook tot den stoet alle tamboers en hoorn
blazers van de beide bataljons, om hun
leermeester de laatste eer te bewyzen.
Twee kransen dekten de kist: de een© van
de gezamenlyke tamboers en hoornblazers
xnet zilveren letters op het lint aangegeven:
„Aan onzen leermeester en krijgsmakker",
de andere van de korporaals met: „Rust
zacht, kameraad; de korporaals van het 2de
©n 4de bataljon.*'
Nadat de plechtigheid in de kapel was af-
geloopen en de verschillende eeremonién aan
de groeve hadden plaats gehad, sprak de
majoor Vaillant eenige indrukwekkende, kern
achtige woorden. Hy wees er op, hoe Reizevoort
altijd toonde zyn plicht niet alleen te hebben
gekend, maar dezen ook altyd to hebben
betracht; hoe hy een voorbeeld was voor
jongeren en de achting zyner superieuren
door voorbeeldigen ijver zich heeft waardig
gemaakt. Dat by bet land trouw had gediend,
bleek o. a. nog kort geleden, dat hem do
zilveren medaille werd uitgereikt. Zoo verloor
het leger in hem een braaf soldaat, maar de
achtergebleven vrouw haar steun, haar leids
man. Spreker evenwel vreesde niet, dat de
vrouw, hoewel hulpbehoevend, met haar
kinderen hulpeloos zou achterbleven, want hy
vermeende wel, dat ieder zooveel als in zyn
vermogen was zou trachten het lot der weduwe
te verzachten.
Zoo keerde men huiswaarts, allen met een
aangedaan gemoed, den stillen wensch uitende:
„Rust zacht, kameraad l"
Beroepen is tot predikant by de Ned.-
Herv. gem. te Kerk Avezate de heer E. L.
Nauta, cand. te Leiden.
De 1ste luit. A. C. M. Ridder Alowyn,
van het 2de reg. veld-art. te 's-Gravenhage,
is op heden overgeplaatst bö het 1ste reg.
veld-art. te Amersfoort.
De 1ste luit. C. A. Prins, van het 1ste reg.
veld art. te Utrecht, en de lsto luit. H. D.
R. Verspyck, van het 2de reg. veld-art. te
Leiden, worden 1 Nov. a. s. gedetacheerd by
de ryschool te Bergen-op-Zoom.
De off. van gez. 2de kl. dr. J. A. Roraeyn,
van het 1ste reg. inf. te Assen, wordt over
geplaatst by het 3de reg. veld-art. te Breda.
Tot candidaten voor de Tweede Kamer
der Staten Generaal zyn te Haarlemmermeer
gesteld de heeren: Mr. F. R. Crommelin, te
Lisse, G. B. 't Hooft, te Haarlemmermeer,
Mr. G. C. Everwyn Lange, te Haarlem, en Mr.
F. J. M. A. Reekers, te Amsterdam.
In de gisteren te Rotterdam voortgezette
groote vergadering der Remonstrantsche
Broederschap werden grootendeels huishoude-
lyke aangelegenheden afgedaan. De voorz., prof.
dr. C. P. Tiele, bracht den heer J. H. Groene-
wegen (Amsterdam) dank voor de zorgen, aan
het archief der Broederschap besteed, en dr.
B. Tideman (Haarlem) herdacht, dat prof.
Tiele als „Gifford Lecturer" aan de universiteit
▼an Edinburg nogmaals voldaan had aan de
voorwaarde, die reeds in de zeventiende eeuw
aan de benoemiDg van een hoogleeraar der
kweekschool verbonden was, van te zyn een
man „met eenigen luister voor de Broeder
schap naar buiten."
In de plaats van dr. G. Van Qorkom, die
zyn benoeming tot curator der universiteit
niet aangenomen had, werd verkozen ds. G.
Buisman (Delft). De commissie tot de zaken
der Remonstrantsche Broederschap deelde
mede, dat zy tot haren voorzitter had her
benoemd prof. dr. C. P. Tiele en tot haren
secretaris ds. H. P. Schim van der Loell
(Leiden). De gemeente van Rotterdam deelde
mede, dat zy tot boekhouder van bet legaat
van Cattenburgh had benoemd den beer B.
Van Stolk.
Des namiddags vereenigden de leden zich
aan een maaltyd in de Diergaarde.
Aan de Academie van Beeldende
Kunsten en Technische Wetenschappen te
Rotterdam zyn in de jaariyksche pryskampen
der leerlingen de volgende bekroningen toe
gekend:
Afd. Handteekenen naar het ontkleed model,
de zilveren medaille aan H. J. A. Maltha.
Afd. Kunstny verheid, lo. OntwerpAmeuble
ment voor een woonkamer, tevens eetkamer,
de zilveren medaille aan A. Th. Engels. 2o.
Ontwerp: Winkolgordyn. Eervolle vermelding
aan H. G. Luitwieler.
Afd. Bouwkunde. OntwerpDokterswoning,
eervolle vermelding aan J. C. Van Tussenbroek.
In de afdeeling boetseeren naar het ontkleed
model is geen bekroning toegekend.
Uit Jutphaas meldt men, dd. 1 Juni:
Heden herdenkt de firma C. J. Cockuyt Co.,
oliefdbnkanten alhier, haar 25-jarig 'oest&an.
Door omstandigheden wordt geen feest gevierd,
doch de oaderhooiigen werden door hunne
patroons ruim bedacht, zoodat ieder in zyn
eigen buis een genoeglyken dag hebben kon.
De heer G. J. Jorksveld, boekhouder, C. Van
Dorti stoker, en nog vier werklieden mochten
hunne 25-jarige werkzaamheid by genoemde
firma vieren.
De Haarlemsche Bisschop mgr. Botte-
manne is uit Rome te Haarlem teruggekeerd.
Het Museum van Kunstnyverheid te
Haarlem werd gedurende de vyf eerste maan
den van dit jaar bezocht door 2595 personen.
Genoemde inrichting heeft sedert harestich
ting, die in 1877 plaats had, van lieverlede
groote uitbreiding ondergaan. Daar de werk
kring van het Museum zich op verschillend
gebied uitstrekt en de verzameling zoowel
als de boekery ook buiten Haarlem invloed
op de ontwikkeling van de kunst, toegepast
op het Handwerk, uitoefent, heeft deze inrich
ting, waaraan tevens de school voor kunstnyver
heid verbonden is, in ons land groote sym
pathie weten te veroveren.
De verzameling werd dan ook voortdurend
uitgebreid, zoodat men op het oogenblik in
de prachtige zalen van het Paviljoen eene
uitgezochte collectie modellen en voorwerpen
by elkander heeft gebracht, die den bezoekers
niet alleen een leerryk uurtje in genoemd
Museum doen doorbrengen, doch waardoor dit
bezoek een aangename afwisseling met de be
wondering van Haarlems prachtige omgeving
kan genoemd worden.
De gemeenteraad te Amsterdam heeft
benoemd tot leeraar in de oude talen aan het
gymnasium (vac.- dr. Meyer) dr. J. H. Smit;
tot onderwijzeres in de Hoogduitsche taal- en
letterkunde aan de H. B.-S. voor Meisjes mej.
M. Sodenkamp, onderwijzeres aan de kweek
school voor onderwyzeressen te Arnhem;
tot gemeente-geneeskundigen de heeren J. De
Hartogh, arts, thans plaatsverv. gemeente
verloskundige, G. Franken, arts aldaar, en F.
S. Meyers, arts, thans plaatsverv. gemeente-
geneeskundige; tot gemeente-heelkundige
den heer J. Van Konynenburg, arts, thans
plaatsverv. gemeente-heelkundige, en tot ge
meente verloskundige B. H. J. Van Lier,
arts, aldaar.
Door dr. W. G. Van de Weord is om
gezondheidsredenen eervol ontslag gevraagd
als conrector van het gymnasium te Schiedam.
De heer F. A. Van Loonen, predikant
by de Ned.-Herv. gemeente te Nieuwland by
Gorkum, heeft na 45 jarigen dienst wegens
voortdurende ongesteldheid eervol emeritaat
aangevraagd tegen 1 Aug. a. s.
Ook de betrokken stations van de Ned.
Centraal-Spoorwegmaatschappy zullen in den
avond van 15 dezer tot 10 u. 20 m. be
schikbaar gehouden worden ter verzending
van verkiezingstelegrammen.
Het 34ste christeiyk nationaal zendings-
feest zal op 7 Juli te Middachten, by do Steeg,
gehouden worden.
Als sprekers zullen o. a. optredends. Ver
meer, te 's-Gravenhage; ds. Hattink, te Apel
doorn; ds. Van Paassen, te Meppel; ds. Pierson,
directeur der Heldringgestichten te Zetten;
ds. Gunning, zendingsdirector te Rotterdam;
dr. Gerretsen, te Dedemsvaart; ds. Ulfers, te
Rotterdam; A. Hendriksen, zendeliDg, en ds.
"Westrik, te Zutfen.
In de „Staatscourant" van heden zyn
opgenomen de koninkiyk goedgekeurde sta
tuten van de vereeniging „Het Spinozahuis",
te Amsterdam. Zy stelt zich ten doel het
in eigendom verkrijgen van de woning, waarin
volgens de traditie Spinoza te Rynsburg ver-
blyf hield, die woning, zooveel mogeiyk in
denzelfden toestand, waarin zy zich tydens
zyn verblyf daarin bevond, in te richten tot
een Spinozahuis, waarin al datgene wordt
bijeengebracht, wat voor de kennis van zyn
leven en werken geacht kan worden van be
lang te wezen.
Leden der vereeniging zyn, behalve de
oprichters, zy, die door het bestuur der ver
eeniging zyn uitgenoodigd tot het lidmaatschap
toe te treden, die uitnoodiging hebben aange
nomen en zich tevens bereid hebben verklaard
eene jaariyksche contributie van ten minste
drie gulden te voldoen, of eene som van ten
minste honderd gulden ineens te storten.
Het bestuur der vereeniging is opgedragen
aan eene commissie, bestaande uit ten minste
dri9 leden, door de vergadering van leden te
benoemen.
De etoffelyke middelen, waardoor de ver
eeniging tracht het door haar beoogde doel
te bereiken, bestaan uit: a. schenkingen en
legaten, b. renten van kapitalen, c. de con-
tributiën der leden.
In de „Brielsche Ct." herdenkt de heer
Joh. H. Been den heer Alexander Ver Huell
ia diens genegenheid voar Den Briel.
„Dit stadje had hy lief met heel zyn hart.
Niet het oordeel van de menschen daarin
al kon by voor een enkel woord van waar
deering zich kinderlijk gevoelig betoonen.
Maar „de oudste stad van hot zich vrijmakend
Holland" zoo noemde hy haar was hem
een altaar, waarop hy wy offers bracht aan
zyn volk, in welks energie voor de toekomst
hy vol geloof bleef. Wilt ge het met zyn
eigen woorden gezegd hebben? Toen hy het
eerste gedeelte zyner met moeite en ontzagiyke
kosten byeengebrachte platenverzameling aan
Den Briel ten geschenke gaf, schreef by:
„Ook om de schier éénige zeldzaamheid van
sommige dier portretten was deze verza
meling my lief, en ben ik erkentoiyk ze be
waard te weten in do stad, waaraan zich myn
eerste indrukken van bewondering voor de
koone daden or.zer voorvaderen verbinden.
Moge Den Bjiel steeds toenjmenin voorspoed
ea welvaart, moge onze schoone vlag immer
fier biyven wapperen daar op <1 n ruwen uit
hoek van ons nobel Vaderland 1"
„Geei geschenk aan „ons Brieltje" had voor
hem persooniyk hooger waarde dan diezelfde
platenverzameling. Zyn koninklijke gift aan
het asyl, zijn telkenmale herhaal ;e weldaden
aan de armen of aan de bewoners van het
zeemansgesticht hy maakte zich zelfs boos
by de geringste toespeling daarop. Maar dio
platenverzameling! Toen hy haar in 1881
completeerde met een volledige verzameling
Houbraken, merkte hy zelfs op, dat D;n Briel
nu in het bezit was van „een unieke collectie",
en hy voegde er aan toe: „Tot eer reken
ik bet my, dat zy voor volgende geslachten
in het beroemde Den Briel bewaard mag blijven
en nu reeds wensch ik, dat zy haar burgery
ten nutte zal strekken".
Men ecbryft uit Arnhem, dd. 2 Juni:
Hedennamiddag is onze Geldersche tentoon
stelling op het landgoed Sonsbeek plechtig
geopend, in tegenwoordigheid van een groot
aantal genoodigden en autoriteiten, o. a. den
minister van waterstaat, handel en nijverheid
Van der Sleyden, den Commissaris der
Koningin in Gelderland, den burgemeester
van Arnhem, de inzenders, de intoekoDaren
in het waarborgfonds, de pers, enz.
Van belang is het te weten, dat de tentoon
stelling inderdaad geheel gereed is.
De heer G. F. Hooyer, voorzitter van de
Handelsvereeniging en van het Tentoonstel-
liDgacomitó, sprak de openingsrede uit.
De minister Van der Sleyden achtte het een
goede gedachte om te toonen, wat de Gelder
sche nyverheid en handel vermogen in dez©
tyden van scherpe concurrentie. Waar de
Commissaris der KoniDgin en de burgemeester
eere-voorzitters van het comité waren, ver
trouwde hy, dat deze tentoonstelling wel
zou slagen.
Daarna werd door de genoodigden de tentoon
stelling bezichtigd, die voor den aandaebtigen
bezoeker veel merkwaardigs heeft. Door een
geraenga koor werd daarna het „Hallelujah"
uit Haendel's „Messias" uitgevoerd.
- Het stoomschip „Java", van Amsterdam
naar Batavia, vertrok 2 Juni van 'ah
de „Spaarndam" vertrok 2 Juni van F' :*rdam
naar Niouw-York met 41 kajuits- en 179
tus8chenJekspassagiers; de „König" vertrok
1 Juni van Delagoa-Baai naar Duroan; de
„R icbstag", van Oost-Afrika naar Vlissingen
eu Hamburg, arriveerde 2 Juni te Marseille.
Noord wyk: Op de op 1 en 2 Juli e. k.
te Tiel te houden algemeens vergadering van
do Maatschappij tot bevordering van Fabrieks-
en Handwerksnyverheid zil de afdeeling
Noordwyk vertegenwoordigd worden door den
heer E. De Groot, of by ontstentenis door
den he.-r C. Alkemade Sr.
In de plaats van den heer E. De Groot,
die als lid van het hoofdbestuur aftreedt en
niet dadeiyk herkiesbaar is, worden als tweo-
60)
Hy klopte alleen vriendelijk met de hand
op rnnjn schouder eu zei toen, dat wy elkaar
nog ziel eens zouden terugzien. Gaat unu ook
vertrekken, mevrouw? Ik houd van u nog niet
zooveel ale van myoheer George, maar toch
boud ik al veel vao u, en als u aan Thérèse
zoudt willen zeggen, dat ze mg niet langer
onnooz-.l moet noemen, dan zou ik nog meer
van u houden."
- Neen, ik wil niet, dat Thérèse zegt, dat
ge onnoozel zytl" zei Rosa verontwaardigd.
„Ik zal het haar verbieden. Het was heel
slecht van haar. Maar het verwondert mij
niet, dat ge van mijnheer George meer houdt
dan van mij. Ik kan geen lofzangen en ge
dichten maken, zooals hy, en ik kan u geen
geschiedenissen verhalen zooals hy."
- Maar zoudt u dan geen boekeD kunnen
vinden, waarin geschiedenissen staan ge-
BChreven
Ge zoudt zeker willen, dat ik ze u
voorlas, niet waar?"
O ja, dat zou ik gaarne willen! Toen
n ynheer George my begon te spreken over
de Heilige Elizabeth, toen had by een groot,
dik boek onder dsn arm, en op de eerste blad-
zgde was een groote plaat, waarop de Heilige
El zaboth stond afgebeeld met haar boezelaar
vol rozen. Naast haar stond een heer, die
veel op mynheer George geleek en die naar
de bloemen zag. Mynheer George had my
al vroeger verteld, dat de Heiligs Elizabeth een
armen zieke in haar eigen bed had ter ruste
gelegd, eu toen zy een weinig later met
haar echtgenoot naar den zieke kwam zien,
vond men Onzen Lieven Heer Zeiven in het
bed liggen. Hy toonde my toen ook een
plaat, waarop dat wonder stond afgebeeld.
O, mevrouw, als u dat boek kondet vinden,
dan zoudt a my ook geschiedenissen kunnen
vertellen."
Deze opmerking van het kleine meiBje liet
Rosa niet ongebruikt voorbygaan, en ze nam
bet besluit, eens te gaan zoeken in het ver
trek, waar de boeken van George waren ge
borgen. Misschien zou ze het bewuste boek
dan wel vinden. Terwyi ze hierover nog
nadacht, zag Bernardiua haar oplettend in het
gelaat.
Zoudt n ook soms een paar uur voor
myn geitjes willen zorgen vroeg het kleine
meisje eindelyk.
Misschien wel," antwoordde Rota. „Maar
waarom vraagt ge dit, Bernardina?"
Omdat ik dan de boodschap zou kunnen
doeD, die mynheer my heeft opgedragen.
Anders zou ik van avond eerst laat naar
Toinette kunnen gaan, en dan moet ze zoo
laDg op haar geld wachten."
Wie Is Toinette?"
Een stokoude vrouw, die byna geheel
verlamd is en die halfweg tusschen hier en
Céreste woont. Mynheer George heeft haar
op zekeren dag by toeval leeren keDnen.Het
was de eerste maal, dat hy deze buurt uit
kwam. Zy leed toen hevige pijnen en meeDde,
dat zy zou gaan sterven. Toen is mynheer
George te voet naar Cére3te gewandeld, om
den pastoor te gaan waarschuwen, die dadeiyk
kwam en haar een verpleegster heeft ge
geven. Mynheer George ging haar dagelyks
bezoeken en gisteren heeft by my nog gezegd,
dat hg aan de arme Toinette een weinig geld
wilde zenden, omdat hy baar nu niet meer
kon bezoeken. Daar Thérèse en ook Simon de
tuinman zich niet om do arme vrouw bekom
merden, wist hy niet, aan wie hy dat zou
opdrrgen. Toen vroeg ik of hy het niet door
zyn Engelbewaarder kon laten doen, maar
hy glimlachto en antwoordde, dat ik voor deze
maal maar eens de plaats van zyn Engel
bewaarder moest vervullen. Hy vroeg my toen,
om, wanneer ik myn geitjes naar den stal
gebracht zou hebben, dit mooie goudstuk
naar Toioette te brengen."
By deze woorden baalde ze een twlntig-
franke-stuk uit haar zak, dat ze Rosa met
zegevierenden blik aanbood.
Ik zou van avond misschien te vermoeid
zyn, om er heen te gaan, en mogelyk zou
het ook te laat worden," zoo vervolgde het
kleine meisje; .wanneer u nu zoo goed zoudt
willen zyn, mevrouw, om eenigen tyd op myn
geitjes te passen, dan zou ik nu naar Toinette
gaan. Ze zou anders zoo bedroefd worden,
wanneer ze mynheer George op den gewonen
tyd tevergeefs wachtte. Alle dagen bracht
mynheer om dezen tyd versterkende middelen
voor haar mee, en als Ik haar nu dit goud
stuk bracht, dan zou haar dit ten minste
eenigszins troosten, want al kan ze dit goud
stuk ook niet opeten, mynheer George heeft
toch gezegd, dat ze het, wanneer ze maar
wilde, zou kunnen veranderen in een groot
aantal kloine koperen muntstukken, waarvoor
ze brood zou kunnen koopen."
Rosa aarzelde wat ze zou antwoorden en
de kleine Bernardina vervolgde
„Ik herinner my nog, dat mynheer George
my verteld beeft van een heilige, die ook een
klein herderinnetje was, zooals ik, en die altyd,
als zy haar kudde alleen moest laten, haar
herdersstaf in den grond plantte. Dan bleef
de kudde altyd daaromheen grazen, tot zy
woer terugkwam, maar ik ben zoo bevreesd,
dat myn geitjes zoo gehoorzaam niet zouden
zyn."
Dat wil ik wel gelooveD, Bernardina,"
zei Rosa glimlachend. „Gy zyt ook geen
heilige. Thérèse heeft my verteld, dat ge dik
wijls erg ondeugend zyt en nooit wilt doen,
wat men u zegt."
Thérèse is ook altyd zoo onvriendeiyk
voor my," zei het kleine meisje, terwyi ze
vertoornd haar vuistje balde. „Maar zoudt
u willen doen wat ik u gevraagd heb,
mevrouw?"
Zeg my liever waar de oude Toinette
woont, dan zal ik er zelve wel heen gaan,"
antwoordde Rosa.
O, dat is wel vriendeiyk van u, mevrouw!"
riep Bernardina verheugd uit. ,U moet dit
pad volgen, dwars door het bosch, dan moet
u over een beuvel gaan, en dan ziet u een
beeld. Als u daar gekomen zyt, moet u maar
links gaan, en dan komt u by een boscbje
van oranjeboomen en dicht da:rby, onder een
rote, staat de hut, waar Toinette woont.''
Rosa nam bet goudstuk van bet kleine
meisje aan, en na Bernardina de verzekering
te hebben gegeven, dat ze zich goed van baar
taak zou kwyten, nam ze afscheid.
Eerst ging ze naar huis, om eenige ver-
verschingen en versterkende middelen voor de
arme vrouw te halen, en toen begaf ze zich
op weg naar de aangeduide plaats.
Het was een heerlyko Juni-dag. De lucht
was met balsemgeuren bezwangerd, en hoe
wel het zeer warm was, was het toch niet
drukkend. Rosa kon byna den geheelon weg
door in de schaduw loopen. Ze dacht na
over den zonderlingen loop der gebeurtenis
sen, dis zoo geheel anders waren dan ze zich
had voorgesteld. Ze kon zich van de toe
komst nog maar geen duldelyk denkbeeld
vormen, en het was haar alsof ze voortdurend
in een droom leefde. Op dat oogenblik was
het voor baar een zekere verlichting, dat zs
een wandeling kon maken en iets te doen
had, dat baar eenige afleiding gaf in haat
verdriet. De gedachte, dat ze een opdracht
vervulde, die door George aan de klein»
Bernardina was toevertrouwd, verschafte haat
een zekere voldoening.
Deze hut, die de kleine Bernardina haar ha»
aangewezen, was gelegen op een tamelyk
eenzame plaats, aan den voet van eenig»
rotsen.
{Wordt vervolgd.)