N°. 11433 Vrijdag 4 «Juni. A«. 1897 gjeze <Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van §pn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 3 Juni. Feuilleton. Jonkvrouw Denise. LEIDSCH PBLJS DEZER COURANT; Voor Leiden per 3 maanden. 1.10, Franco per post1.40, Afzonderlijke Nommero 0.06. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Vpor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.06 berekend. Officiëele Kennisgevingen» KENNISGEVING. NATIONALE MILITIE. Oproeping tot den werkciyken dienst. Do milicien-verlofganger HENDRIK VAN DEB KEUR, loteling van de lichting van 1896, onder No. 17, uit deze gemeente, lehoorende tot het 4de bataljon, 4de reciment Infanterie, wordt bij deze opgeroopen, om op Maandag den 14don Juni aan- etaaDde, dea namiddags vóór 4 uren, in uniform gekleed on voorzien van zijn verlofpas en zakboekje, abmede van al do door hem bij zijn vertrek met groot verlof medegenomen voorwerpen van kleediDg on uitrusting, bij zijn oorps, in garnizoen te Leiden, tegenwoordig to zjjn, ton einde tot den vrerkelijken dienst over te gaau en gedurende den tijd van een maand in wtrkelijkeu dienst te worden gebonden. De oproepirg geschiedt wegens overtreding van art. 183 der Militiewet, wordende de bedoelde ver lof .aoger er tevens mot nadruk op gewezen, dat deze openbare kennisgeving rechtens voldoende is en bem derhalvo, bij niet-opkomst onder da wapenen, in veiz'.im stolt. Leiden. Do Burgemeester <'er gemeente Leiden, X Juni 1S97. F. WAS. De kiesvereeniging „Vooruitgang" zal Vrijdag 4 Juni, des avonds, in het Nutsge- bouw alhier eene openbare vergadering hou den, waarin als spreker zal optreden D De Klerk, werkman, lid van den gemeenteraad van Rotterdam en candidaat voor de Tweede Kamer der Staten Gtneraal. Weder had zich de doodenakker ont sloten voor het l(jk van een militair. De brave korporaal tamboer Reizevoorfc, van het 2de bataljon, 4de regiment infanterie, van wien eenige dagen geleden werd medegedeeld, dat hji de zilveren medaille voor 24-jarigen trouwen dienst ontving, is niet meer. De plechtige begrafenis had des morgens te negen uren plaats op de R.-K. begraaf plaats aan de Zijlpoort. Dat ruimschoots blijken van belangstelling werden betoond, ontwaarde men uit de aan wezigheid op den doodenakker van den majoor Vai'lant, commandant van het 2de bataljon, diens adjudant, den lsten luitenant Ophorst, ©n den kapitein Weber, oud-commandant van deo kleinen staf van het 2do bataljon, het personeel van den bataljonsstaf, benevens vele onderofficieren en mindere militairen en bovendien verscheidene burgers, die zich door een bewtfs toegang tot de begraafplaats hadden verzekerd. Behalve het gewone aantal militairen, dat eene begrafenis volgt, behoorden thans ook tot den stoet alle tamboers en hoorn blazers van de beide bataljons, om hun leermeester de laatste eer te bewyzen. Twee kransen dekten de kist: de een© van de gezamenlyke tamboers en hoornblazers xnet zilveren letters op het lint aangegeven: „Aan onzen leermeester en krijgsmakker", de andere van de korporaals met: „Rust zacht, kameraad; de korporaals van het 2de ©n 4de bataljon.*' Nadat de plechtigheid in de kapel was af- geloopen en de verschillende eeremonién aan de groeve hadden plaats gehad, sprak de majoor Vaillant eenige indrukwekkende, kern achtige woorden. Hy wees er op, hoe Reizevoort altijd toonde zyn plicht niet alleen te hebben gekend, maar dezen ook altyd to hebben betracht; hoe hy een voorbeeld was voor jongeren en de achting zyner superieuren door voorbeeldigen ijver zich heeft waardig gemaakt. Dat by bet land trouw had gediend, bleek o. a. nog kort geleden, dat hem do zilveren medaille werd uitgereikt. Zoo verloor het leger in hem een braaf soldaat, maar de achtergebleven vrouw haar steun, haar leids man. Spreker evenwel vreesde niet, dat de vrouw, hoewel hulpbehoevend, met haar kinderen hulpeloos zou achterbleven, want hy vermeende wel, dat ieder zooveel als in zyn vermogen was zou trachten het lot der weduwe te verzachten. Zoo keerde men huiswaarts, allen met een aangedaan gemoed, den stillen wensch uitende: „Rust zacht, kameraad l" Beroepen is tot predikant by de Ned.- Herv. gem. te Kerk Avezate de heer E. L. Nauta, cand. te Leiden. De 1ste luit. A. C. M. Ridder Alowyn, van het 2de reg. veld-art. te 's-Gravenhage, is op heden overgeplaatst bö het 1ste reg. veld-art. te Amersfoort. De 1ste luit. C. A. Prins, van het 1ste reg. veld art. te Utrecht, en de lsto luit. H. D. R. Verspyck, van het 2de reg. veld-art. te Leiden, worden 1 Nov. a. s. gedetacheerd by de ryschool te Bergen-op-Zoom. De off. van gez. 2de kl. dr. J. A. Roraeyn, van het 1ste reg. inf. te Assen, wordt over geplaatst by het 3de reg. veld-art. te Breda. Tot candidaten voor de Tweede Kamer der Staten Generaal zyn te Haarlemmermeer gesteld de heeren: Mr. F. R. Crommelin, te Lisse, G. B. 't Hooft, te Haarlemmermeer, Mr. G. C. Everwyn Lange, te Haarlem, en Mr. F. J. M. A. Reekers, te Amsterdam. In de gisteren te Rotterdam voortgezette groote vergadering der Remonstrantsche Broederschap werden grootendeels huishoude- lyke aangelegenheden afgedaan. De voorz., prof. dr. C. P. Tiele, bracht den heer J. H. Groene- wegen (Amsterdam) dank voor de zorgen, aan het archief der Broederschap besteed, en dr. B. Tideman (Haarlem) herdacht, dat prof. Tiele als „Gifford Lecturer" aan de universiteit ▼an Edinburg nogmaals voldaan had aan de voorwaarde, die reeds in de zeventiende eeuw aan de benoemiDg van een hoogleeraar der kweekschool verbonden was, van te zyn een man „met eenigen luister voor de Broeder schap naar buiten." In de plaats van dr. G. Van Qorkom, die zyn benoeming tot curator der universiteit niet aangenomen had, werd verkozen ds. G. Buisman (Delft). De commissie tot de zaken der Remonstrantsche Broederschap deelde mede, dat zy tot haren voorzitter had her benoemd prof. dr. C. P. Tiele en tot haren secretaris ds. H. P. Schim van der Loell (Leiden). De gemeente van Rotterdam deelde mede, dat zy tot boekhouder van bet legaat van Cattenburgh had benoemd den beer B. Van Stolk. Des namiddags vereenigden de leden zich aan een maaltyd in de Diergaarde. Aan de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam zyn in de jaariyksche pryskampen der leerlingen de volgende bekroningen toe gekend: Afd. Handteekenen naar het ontkleed model, de zilveren medaille aan H. J. A. Maltha. Afd. Kunstny verheid, lo. OntwerpAmeuble ment voor een woonkamer, tevens eetkamer, de zilveren medaille aan A. Th. Engels. 2o. Ontwerp: Winkolgordyn. Eervolle vermelding aan H. G. Luitwieler. Afd. Bouwkunde. OntwerpDokterswoning, eervolle vermelding aan J. C. Van Tussenbroek. In de afdeeling boetseeren naar het ontkleed model is geen bekroning toegekend. Uit Jutphaas meldt men, dd. 1 Juni: Heden herdenkt de firma C. J. Cockuyt Co., oliefdbnkanten alhier, haar 25-jarig 'oest&an. Door omstandigheden wordt geen feest gevierd, doch de oaderhooiigen werden door hunne patroons ruim bedacht, zoodat ieder in zyn eigen buis een genoeglyken dag hebben kon. De heer G. J. Jorksveld, boekhouder, C. Van Dorti stoker, en nog vier werklieden mochten hunne 25-jarige werkzaamheid by genoemde firma vieren. De Haarlemsche Bisschop mgr. Botte- manne is uit Rome te Haarlem teruggekeerd. Het Museum van Kunstnyverheid te Haarlem werd gedurende de vyf eerste maan den van dit jaar bezocht door 2595 personen. Genoemde inrichting heeft sedert harestich ting, die in 1877 plaats had, van lieverlede groote uitbreiding ondergaan. Daar de werk kring van het Museum zich op verschillend gebied uitstrekt en de verzameling zoowel als de boekery ook buiten Haarlem invloed op de ontwikkeling van de kunst, toegepast op het Handwerk, uitoefent, heeft deze inrich ting, waaraan tevens de school voor kunstnyver heid verbonden is, in ons land groote sym pathie weten te veroveren. De verzameling werd dan ook voortdurend uitgebreid, zoodat men op het oogenblik in de prachtige zalen van het Paviljoen eene uitgezochte collectie modellen en voorwerpen by elkander heeft gebracht, die den bezoekers niet alleen een leerryk uurtje in genoemd Museum doen doorbrengen, doch waardoor dit bezoek een aangename afwisseling met de be wondering van Haarlems prachtige omgeving kan genoemd worden. De gemeenteraad te Amsterdam heeft benoemd tot leeraar in de oude talen aan het gymnasium (vac.- dr. Meyer) dr. J. H. Smit; tot onderwijzeres in de Hoogduitsche taal- en letterkunde aan de H. B.-S. voor Meisjes mej. M. Sodenkamp, onderwijzeres aan de kweek school voor onderwyzeressen te Arnhem; tot gemeente-geneeskundigen de heeren J. De Hartogh, arts, thans plaatsverv. gemeente verloskundige, G. Franken, arts aldaar, en F. S. Meyers, arts, thans plaatsverv. gemeente- geneeskundige; tot gemeente-heelkundige den heer J. Van Konynenburg, arts, thans plaatsverv. gemeente-heelkundige, en tot ge meente verloskundige B. H. J. Van Lier, arts, aldaar. Door dr. W. G. Van de Weord is om gezondheidsredenen eervol ontslag gevraagd als conrector van het gymnasium te Schiedam. De heer F. A. Van Loonen, predikant by de Ned.-Herv. gemeente te Nieuwland by Gorkum, heeft na 45 jarigen dienst wegens voortdurende ongesteldheid eervol emeritaat aangevraagd tegen 1 Aug. a. s. Ook de betrokken stations van de Ned. Centraal-Spoorwegmaatschappy zullen in den avond van 15 dezer tot 10 u. 20 m. be schikbaar gehouden worden ter verzending van verkiezingstelegrammen. Het 34ste christeiyk nationaal zendings- feest zal op 7 Juli te Middachten, by do Steeg, gehouden worden. Als sprekers zullen o. a. optredends. Ver meer, te 's-Gravenhage; ds. Hattink, te Apel doorn; ds. Van Paassen, te Meppel; ds. Pierson, directeur der Heldringgestichten te Zetten; ds. Gunning, zendingsdirector te Rotterdam; dr. Gerretsen, te Dedemsvaart; ds. Ulfers, te Rotterdam; A. Hendriksen, zendeliDg, en ds. "Westrik, te Zutfen. In de „Staatscourant" van heden zyn opgenomen de koninkiyk goedgekeurde sta tuten van de vereeniging „Het Spinozahuis", te Amsterdam. Zy stelt zich ten doel het in eigendom verkrijgen van de woning, waarin volgens de traditie Spinoza te Rynsburg ver- blyf hield, die woning, zooveel mogeiyk in denzelfden toestand, waarin zy zich tydens zyn verblyf daarin bevond, in te richten tot een Spinozahuis, waarin al datgene wordt bijeengebracht, wat voor de kennis van zyn leven en werken geacht kan worden van be lang te wezen. Leden der vereeniging zyn, behalve de oprichters, zy, die door het bestuur der ver eeniging zyn uitgenoodigd tot het lidmaatschap toe te treden, die uitnoodiging hebben aange nomen en zich tevens bereid hebben verklaard eene jaariyksche contributie van ten minste drie gulden te voldoen, of eene som van ten minste honderd gulden ineens te storten. Het bestuur der vereeniging is opgedragen aan eene commissie, bestaande uit ten minste dri9 leden, door de vergadering van leden te benoemen. De etoffelyke middelen, waardoor de ver eeniging tracht het door haar beoogde doel te bereiken, bestaan uit: a. schenkingen en legaten, b. renten van kapitalen, c. de con- tributiën der leden. In de „Brielsche Ct." herdenkt de heer Joh. H. Been den heer Alexander Ver Huell ia diens genegenheid voar Den Briel. „Dit stadje had hy lief met heel zyn hart. Niet het oordeel van de menschen daarin al kon by voor een enkel woord van waar deering zich kinderlijk gevoelig betoonen. Maar „de oudste stad van hot zich vrijmakend Holland" zoo noemde hy haar was hem een altaar, waarop hy wy offers bracht aan zyn volk, in welks energie voor de toekomst hy vol geloof bleef. Wilt ge het met zyn eigen woorden gezegd hebben? Toen hy het eerste gedeelte zyner met moeite en ontzagiyke kosten byeengebrachte platenverzameling aan Den Briel ten geschenke gaf, schreef by: „Ook om de schier éénige zeldzaamheid van sommige dier portretten was deze verza meling my lief, en ben ik erkentoiyk ze be waard te weten in do stad, waaraan zich myn eerste indrukken van bewondering voor de koone daden or.zer voorvaderen verbinden. Moge Den Bjiel steeds toenjmenin voorspoed ea welvaart, moge onze schoone vlag immer fier biyven wapperen daar op <1 n ruwen uit hoek van ons nobel Vaderland 1" „Geei geschenk aan „ons Brieltje" had voor hem persooniyk hooger waarde dan diezelfde platenverzameling. Zyn koninklijke gift aan het asyl, zijn telkenmale herhaal ;e weldaden aan de armen of aan de bewoners van het zeemansgesticht hy maakte zich zelfs boos by de geringste toespeling daarop. Maar dio platenverzameling! Toen hy haar in 1881 completeerde met een volledige verzameling Houbraken, merkte hy zelfs op, dat D;n Briel nu in het bezit was van „een unieke collectie", en hy voegde er aan toe: „Tot eer reken ik bet my, dat zy voor volgende geslachten in het beroemde Den Briel bewaard mag blijven en nu reeds wensch ik, dat zy haar burgery ten nutte zal strekken". Men ecbryft uit Arnhem, dd. 2 Juni: Hedennamiddag is onze Geldersche tentoon stelling op het landgoed Sonsbeek plechtig geopend, in tegenwoordigheid van een groot aantal genoodigden en autoriteiten, o. a. den minister van waterstaat, handel en nijverheid Van der Sleyden, den Commissaris der Koningin in Gelderland, den burgemeester van Arnhem, de inzenders, de intoekoDaren in het waarborgfonds, de pers, enz. Van belang is het te weten, dat de tentoon stelling inderdaad geheel gereed is. De heer G. F. Hooyer, voorzitter van de Handelsvereeniging en van het Tentoonstel- liDgacomitó, sprak de openingsrede uit. De minister Van der Sleyden achtte het een goede gedachte om te toonen, wat de Gelder sche nyverheid en handel vermogen in dez© tyden van scherpe concurrentie. Waar de Commissaris der KoniDgin en de burgemeester eere-voorzitters van het comité waren, ver trouwde hy, dat deze tentoonstelling wel zou slagen. Daarna werd door de genoodigden de tentoon stelling bezichtigd, die voor den aandaebtigen bezoeker veel merkwaardigs heeft. Door een geraenga koor werd daarna het „Hallelujah" uit Haendel's „Messias" uitgevoerd. - Het stoomschip „Java", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 2 Juni van 'ah de „Spaarndam" vertrok 2 Juni van F' :*rdam naar Niouw-York met 41 kajuits- en 179 tus8chenJekspassagiers; de „König" vertrok 1 Juni van Delagoa-Baai naar Duroan; de „R icbstag", van Oost-Afrika naar Vlissingen eu Hamburg, arriveerde 2 Juni te Marseille. Noord wyk: Op de op 1 en 2 Juli e. k. te Tiel te houden algemeens vergadering van do Maatschappij tot bevordering van Fabrieks- en Handwerksnyverheid zil de afdeeling Noordwyk vertegenwoordigd worden door den heer E. De Groot, of by ontstentenis door den he.-r C. Alkemade Sr. In de plaats van den heer E. De Groot, die als lid van het hoofdbestuur aftreedt en niet dadeiyk herkiesbaar is, worden als tweo- 60) Hy klopte alleen vriendelijk met de hand op rnnjn schouder eu zei toen, dat wy elkaar nog ziel eens zouden terugzien. Gaat unu ook vertrekken, mevrouw? Ik houd van u nog niet zooveel ale van myoheer George, maar toch boud ik al veel vao u, en als u aan Thérèse zoudt willen zeggen, dat ze mg niet langer onnooz-.l moet noemen, dan zou ik nog meer van u houden." - Neen, ik wil niet, dat Thérèse zegt, dat ge onnoozel zytl" zei Rosa verontwaardigd. „Ik zal het haar verbieden. Het was heel slecht van haar. Maar het verwondert mij niet, dat ge van mijnheer George meer houdt dan van mij. Ik kan geen lofzangen en ge dichten maken, zooals hy, en ik kan u geen geschiedenissen verhalen zooals hy." - Maar zoudt u dan geen boekeD kunnen vinden, waarin geschiedenissen staan ge- BChreven Ge zoudt zeker willen, dat ik ze u voorlas, niet waar?" O ja, dat zou ik gaarne willen! Toen n ynheer George my begon te spreken over de Heilige Elizabeth, toen had by een groot, dik boek onder dsn arm, en op de eerste blad- zgde was een groote plaat, waarop de Heilige El zaboth stond afgebeeld met haar boezelaar vol rozen. Naast haar stond een heer, die veel op mynheer George geleek en die naar de bloemen zag. Mynheer George had my al vroeger verteld, dat de Heiligs Elizabeth een armen zieke in haar eigen bed had ter ruste gelegd, eu toen zy een weinig later met haar echtgenoot naar den zieke kwam zien, vond men Onzen Lieven Heer Zeiven in het bed liggen. Hy toonde my toen ook een plaat, waarop dat wonder stond afgebeeld. O, mevrouw, als u dat boek kondet vinden, dan zoudt a my ook geschiedenissen kunnen vertellen." Deze opmerking van het kleine meiBje liet Rosa niet ongebruikt voorbygaan, en ze nam bet besluit, eens te gaan zoeken in het ver trek, waar de boeken van George waren ge borgen. Misschien zou ze het bewuste boek dan wel vinden. Terwyi ze hierover nog nadacht, zag Bernardiua haar oplettend in het gelaat. Zoudt n ook soms een paar uur voor myn geitjes willen zorgen vroeg het kleine meisje eindelyk. Misschien wel," antwoordde Rota. „Maar waarom vraagt ge dit, Bernardina?" Omdat ik dan de boodschap zou kunnen doeD, die mynheer my heeft opgedragen. Anders zou ik van avond eerst laat naar Toinette kunnen gaan, en dan moet ze zoo laDg op haar geld wachten." Wie Is Toinette?" Een stokoude vrouw, die byna geheel verlamd is en die halfweg tusschen hier en Céreste woont. Mynheer George heeft haar op zekeren dag by toeval leeren keDnen.Het was de eerste maal, dat hy deze buurt uit kwam. Zy leed toen hevige pijnen en meeDde, dat zy zou gaan sterven. Toen is mynheer George te voet naar Cére3te gewandeld, om den pastoor te gaan waarschuwen, die dadeiyk kwam en haar een verpleegster heeft ge geven. Mynheer George ging haar dagelyks bezoeken en gisteren heeft by my nog gezegd, dat hg aan de arme Toinette een weinig geld wilde zenden, omdat hy baar nu niet meer kon bezoeken. Daar Thérèse en ook Simon de tuinman zich niet om do arme vrouw bekom merden, wist hy niet, aan wie hy dat zou opdrrgen. Toen vroeg ik of hy het niet door zyn Engelbewaarder kon laten doen, maar hy glimlachto en antwoordde, dat ik voor deze maal maar eens de plaats van zyn Engel bewaarder moest vervullen. Hy vroeg my toen, om, wanneer ik myn geitjes naar den stal gebracht zou hebben, dit mooie goudstuk naar Toioette te brengen." By deze woorden baalde ze een twlntig- franke-stuk uit haar zak, dat ze Rosa met zegevierenden blik aanbood. Ik zou van avond misschien te vermoeid zyn, om er heen te gaan, en mogelyk zou het ook te laat worden," zoo vervolgde het kleine meisje; .wanneer u nu zoo goed zoudt willen zyn, mevrouw, om eenigen tyd op myn geitjes te passen, dan zou ik nu naar Toinette gaan. Ze zou anders zoo bedroefd worden, wanneer ze mynheer George op den gewonen tyd tevergeefs wachtte. Alle dagen bracht mynheer om dezen tyd versterkende middelen voor haar mee, en als Ik haar nu dit goud stuk bracht, dan zou haar dit ten minste eenigszins troosten, want al kan ze dit goud stuk ook niet opeten, mynheer George heeft toch gezegd, dat ze het, wanneer ze maar wilde, zou kunnen veranderen in een groot aantal kloine koperen muntstukken, waarvoor ze brood zou kunnen koopen." Rosa aarzelde wat ze zou antwoorden en de kleine Bernardina vervolgde „Ik herinner my nog, dat mynheer George my verteld beeft van een heilige, die ook een klein herderinnetje was, zooals ik, en die altyd, als zy haar kudde alleen moest laten, haar herdersstaf in den grond plantte. Dan bleef de kudde altyd daaromheen grazen, tot zy woer terugkwam, maar ik ben zoo bevreesd, dat myn geitjes zoo gehoorzaam niet zouden zyn." Dat wil ik wel gelooveD, Bernardina," zei Rosa glimlachend. „Gy zyt ook geen heilige. Thérèse heeft my verteld, dat ge dik wijls erg ondeugend zyt en nooit wilt doen, wat men u zegt." Thérèse is ook altyd zoo onvriendeiyk voor my," zei het kleine meisje, terwyi ze vertoornd haar vuistje balde. „Maar zoudt u willen doen wat ik u gevraagd heb, mevrouw?" Zeg my liever waar de oude Toinette woont, dan zal ik er zelve wel heen gaan," antwoordde Rosa. O, dat is wel vriendeiyk van u, mevrouw!" riep Bernardina verheugd uit. ,U moet dit pad volgen, dwars door het bosch, dan moet u over een beuvel gaan, en dan ziet u een beeld. Als u daar gekomen zyt, moet u maar links gaan, en dan komt u by een boscbje van oranjeboomen en dicht da:rby, onder een rote, staat de hut, waar Toinette woont.'' Rosa nam bet goudstuk van bet kleine meisje aan, en na Bernardina de verzekering te hebben gegeven, dat ze zich goed van baar taak zou kwyten, nam ze afscheid. Eerst ging ze naar huis, om eenige ver- verschingen en versterkende middelen voor de arme vrouw te halen, en toen begaf ze zich op weg naar de aangeduide plaats. Het was een heerlyko Juni-dag. De lucht was met balsemgeuren bezwangerd, en hoe wel het zeer warm was, was het toch niet drukkend. Rosa kon byna den geheelon weg door in de schaduw loopen. Ze dacht na over den zonderlingen loop der gebeurtenis sen, dis zoo geheel anders waren dan ze zich had voorgesteld. Ze kon zich van de toe komst nog maar geen duldelyk denkbeeld vormen, en het was haar alsof ze voortdurend in een droom leefde. Op dat oogenblik was het voor baar een zekere verlichting, dat zs een wandeling kon maken en iets te doen had, dat baar eenige afleiding gaf in haat verdriet. De gedachte, dat ze een opdracht vervulde, die door George aan de klein» Bernardina was toevertrouwd, verschafte haat een zekere voldoening. Deze hut, die de kleine Bernardina haar ha» aangewezen, was gelegen op een tamelyk eenzame plaats, aan den voet van eenig» rotsen. {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1