N". 114-29
Maandag SI Mei.
Ao.18:-7
jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven,
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
Jonkvrouw Denise.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRUS DEZER COURANT:
Vö6f Leiden per 3 maanden. a a f 1.1&,
Franco per post 1.40.
Afzonderlijke Nommors 0.06.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Vafl 1 fêgels f 1.05. Iedere regel moer f 0.17J. Grooterö
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Ticeede Blad.
Officieel© Kennis^eviiiffea.
Inenting.
Bnrgemeeater on Wethouder» ytn Leiden brengen
bij deze ter algemeene kennis, dat op Dinsdag
13 A p r i 1 b. en tot nadere aankondiging
op eiken volgenden Dinsdag, telkens des
namiddags te twee uren, in bet Elieabetbshof aan
de Oude Voet, gelegenheid zal worden gegeYen tot
lcoeteloozo inenting van on- en minvermo
genden, terwijl op Woensdag 14 April a. s.
en tot nadere aankondiging op eiken vol
genden Woensdag, dos namiddags te h a 1 i-
d r i e, mede in het Elisabethahof, gelegenheid zal
bestaan tot inenting tegen betaling van
óón culden.
Belanghebbenden worden tevens herinnerd, dat zg
slechts zullen worden toegelaten op vertoon van
een bewrja hunner geboorto-inachrtjvmg.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
9 April 1897. E. KIST, Secretaris.
Het Nieuwsblad voor Nederland bevatte dezer
dagen het volgende artikel over: Hoe het
in huis gaan moet.
Wat 'n drukte tegenwoordig vóór en in
het stadhuis I
Alle weken tal van paren, die ten huwelijk
gaan en in feestdos daarheen rijden. Een enkele,
die de tering zet naar de nering, loopt er
heen, maar hun aantal is klein.
Daar, in de trouwkamer, bevindt zich de
ambtenaar van den burgerlijken stand, die,
nadat de formaliteiten zijn volbracht, aan hen,
die elkaar ten huwelijk begeeren, de wet voor
leest, en als er toestemmend geantwoord ie
op de vragen, hen in naam der wet door den
huwelijksband vereenigd verklaart.
Dan gaat men naar huis om fee9t te vieren,
bruiloft te houden, nadat eerst nog wat in
de rijtuigen ia rondgereden.
Daar zijn er onder de jonggehuwden, die
van het stadhuis naar de kerk gaan; om daar
nog eens een ernttiwoord to hooren over
de plichten, die op de echtgenooten rusten,
en over het geluk, dat, als zij die plichten
goed vervullen, hun deel zal zyn.
Maar enkelen begeeren om verschillende
redenen die toespraak in de kerk niet. Voor
hen diene het volgende:
Eens hield een beroemd man - 't was de
bekende J. C. L. Lavater, te Zürich een
toespraak tot een paar j<Higgehuwden, waar
van de korte inhoud was:
„Jonge man en vrouw! Gij hebt beiden op
de school geleerd, dat Ik de eerste persoon
is en G y de tweede.
Als men rondziet in de maatschappij, dan
schijnt dat ook regel te zjjn in menig huis
gezin.
Maar zoo mag het in uw huwelijksleven
niet zijn. Bij u moet altijd G ij de eerste per
soon en I k de tweede wezen.
De man behoort eerst te vragen: „Wat
strekt voor het geluk mijner vrouw?" en de
vrouw: „Wat kan ik doen, om het zalige
van mijn man te verhoogen De man moet
leeren zich naar het verlangen der vrouw, de
vrouw naar de begeerte des mans, voor zoo
ver verlangen en begeerte billijk zijn, te voegen.
Kortom: Gy moet de eerste, Ik do tweede
persoon zijn in het huwelijksleven.
Dat dient niet alleen zoo te wezen in de
wittebroodsweken, maar zoolang gy het voor
recht hebt met elkander te zfln.
Daaruit ontkiemt het hoogst gelnk: de
huiselijke vrede."
Lavater sprak er nog vele dingen by, maar
in deze woorden vindt ge de hoofdgedachte
van zijn rede.
Naar die preek te luisteren, te behartigen,
wat daarin wordt gezegd, is een heerlijke,
maar moeilijke plicht voor alle gehuwden.
De zelfzucht, de lust om eigen „Ik" te
vergoden, zit ons in merg en been. In de
eerste weken van het huwelijksleven moge
de bekoring van het nieuwe tot onderdruk
king van dien lastigen sinjeur gereedeljjk
aanleiding geven, al heel spoedig komt
hij weer in ziln oude gedaante te voorschijn,
stelt zijn aanmatigende eischen.
Immers, wóar meer dan thuis zal men
zich laten zien gelijk men is? Tegenover de
buitenwereld kan men voor enkele uren ge
makkelijk een mooi pak, een groote mate
van zelfverloochening laten zien, maar thuis
komt men er zoo gemakkelijk toe, zich „en
négiglé" te vertoonen. Men is immers maar
thuis!
Wie thuis leeft naar den regel: „Ik ben ik",
behoeft aan huiselijk geluk met meer te denken.
Moet men zich schikken naar de zelfzuchtige
wenschen van man of vrouw, dan ontstaat
leed b\j vrouw of man, misschien wel haat,
en dan is de speelman van het dak verdwenen.
Zelfvei loochening is voor beiden de eerste
wet van het huweiyksloven, e6n wet, die
met lust, met een vrooiyk gelaat dient to
worden nageleefd.
Tot die zei:'verloochening komt men door
dagelijkscha zelfbeheorsching.
Door die zelfverloochening wint men zelf
aan levenskracht.
„Ik hen maar thuis l" Daarmede veront
schuldigt menigmaal man of vrouw hun bot
vieren aan zelfzuchtige neigingen. Maar daar
mede verlagen zij hun „thuis" tot een plek,
waar zy de boosheid van hun inneriyk leven
tentoonspreiden, tot schade van wie zich daar
bevindt.
Jonge mannen en vrouwen l Zoo worde het
bjj u niet; uw hui:gewaad zy altyd schoon,
uit goedheid geweven, uw stemming in huis
altyd welwillend, vriendeiyk, uw lust zy het
om hem of baar, die uw woning eerst maakt
tot een „thuis", te dienen met den rykdom
van hoofd on hart.
Niet „Ik", maar „Gy"l
Houdt vast aan dezen eisch en het zal u
wezen, alsof het bruidskleed onversiytbaar is,
alsof de bloemen van den huweiyksdag niet
verwelken, alsof het minnelied stoeds hooger
bekoring verkrijgt!
Wel thuis!
Onder het hoofdje Gebuild of Onge-
build schryfc De Standaard:
In de steden althans eet de werkende stand
thans veelal gebuild tarwebrood.
Aanbeveling verdient dat niet.
Het hier te lande gebruikte meel is alles
behalve van eerste qualiteit; en wie even de
grenzen overtrekt, proeft terstond aan de
smakelijker soort brood, dat by eet, hoezeer
we ten deze by het buitenland achterstaan.
Doch ook al stond het gebuilde brood hier
met het dito brood over de grenzen geljjk,
dan verdient Dog het gebruik van ongebuild
de voorkeur. Nog onlangs beeft een inzender
in de Proo. Groninger Courant dit met Molen
schots chemische analyse aangetoond, en tal
van doctoren denken er ni6t anders over.
Nu was het prijsverschil tusschen gebuild
en ongebuild te Amsterdam in 1895 14 64
cents voor gebuild en 9.12 voor ongebuild.
Een verschil alzoo van 5 cents.
Stel nu, dat, naar onzen voorslag, beide
soorten een of een en een kwart
cent naar boven gingen, zoodat het werd
16 cents voor gebuild en lO'/j cents voor
ODgebuild, waardoor we op de pryzen van
1891 kwamen, wat bezwaar zou dat dan
voor don werkman opleveren, indien hy een
voudig tot het gebruik van het gezondere
ODgebuild brood overging?
Zelfs onder de meer gegoede klassen zyn
er niet weinigen, die nooit anders dan onge
build tarwebrood eten willen.
En volgde nu de werkende klasse dit
voorbeeld, dan zou ze, in steé van achteruit
te gaan, zelfs nog ruim drie cents per
brood minder uitgeven.
Zeker geldt dit niet voor allen, want velen
eten reeds ongebuild. Maar althans voor de
breede klasse, die thans niet anders dan
wittebrood nuttigt, zou door deze in
ruiling van minder gezond tegen gezonder
brood alle denkbaar bezwaar vervallen.
De (anti rev.) Nederlander neemt De
Standaard a faire, omdat dit blad, sprekende
over de heereu Quarles van Ufford, Van
Limburg Stirum en Schimmelpenninck insi
nueerde, dat dezen „met de stembus in het
gezicht uerklaren, ook wel het Program van
beginselen of desnoods ook dat van actie te
willen ond rceekenen", en daarby zich op de
Heilige Schrift beroept, waarby 't niet gelukkig
geweest is in de keus van den tekst.
Die fceeren, althans twee hunner, hebben,
zegt De Nederlanderreeds vele jaren achtereeD,
en lang vóór 1894, getoond geen conserva
tieven te zijn.
„Maar wy zouden De Standaard durven
vragen of eerbied voor de H. S. haar niet
bewegen kon, voortaan dat beroep op teksten
liever achterwege te laten. By de vorige ver
kiezingen hebben wy daar reeds genoeg van
gehad, en do keuze van dez9n tekst doet
meor denken aan oea liberalistische grap dan
aan een ernstig gemeend argument. Een grap
kan by de verkiezingen geen kwaad, maar
men putte daartoe niet uit het Woord Gods."
Da Arnhemsche Courant gaat het eigenaardig
karakter ca, dat den komenden s t r y d by
de stembus kenmerkt. Hot blad meent,
dat alles op het oogenblik van de kiezers uit
den werkmansstand afhangt.
„Indien zy hechten aan de moderne begin
selen, die, al werden ze vaak met weinig kracht
on rijt zelden niet eenzijdigheid toegepast,
toch voor het land heilzaam gewerkt en ook
hun materiëelen toestand, bij vroeger ver
geleken, veel verbeterd hebben, dan zullen
zy het bekende goede niet opofferen voor
voorgespiegelde voordeelen, die tot teleur
stelling zullen voeren, of groote woorden,
waarvan de ware beteekenis hun duister is.
Indien zy tot leden der Tweede Kamer
kiezen mannen, die pal staan voor de moderne
maatscbappy en overtuigd zyn van de nood-
zakeiykheid van vele sociale hervormingen
door maatregelen van wetgeving, behouden
zy wat ze hebben, blyven ze vry van kerke-
lyke overheersching en kleingeestige geloofs
vervolging, zyn zy zeker, niet opgeofferd te
zullen worden aan klassen der bevolking, die
veel grooter maatschappelijk weerstands
vermogen bezitten dan zy zelf, kunnen zy
stellig opheffing verwachten van wettelijke on
andere belemmeringen, die hun de gelegenheid
ontnomen of beraoeilyken om tot volle, vrye
ontwikkeling hunner maatschappelijke kracht
te geraken."
Worden er wel overal in het land zoo
vraagt de Nieuwe Rclterdamsche Courant
door de liberalen voldoende maatregelen
genomen om krachtig voorbereid te zyn voor
den stryd, di6n wy te gemoet gaan?
Het blad wyst er op, hoe ernstige tegen
standers de „cl9ricalen" zijn, en vervolgt dan:
Alles zal natuurlijk hiervan afhangen, of de
liberalen gelijken yver weten te ontwikkelen.
En bier en daar schijnt die ijver wol wat te
wenschen over te lateD. Er z(jn, naar wy uit
de berichten kunnen nagaan, districten, waar
tot nog toe weinig gedaan wordt.
Ontwaakt niet allerwegeu de geest van
werkzaamheid, wordt niet in elk district tegen
over dat ijveren der keikeiyke partyen gelijke
krachtsinspanning geplaatst, ja, dan konden
die berekeningen v/el eens uitkomen. Maar
dan zouden de liberalen de nederlaag te wyten
hebben aan eigen tekortkoming.
Waarom kunnen niet de onzen, evenals de
tegenstanders, in elke stad, tri elk dorp, al hun
ijver, al hunne liefde voor de beginselen inspan
nen, om de belangstelling der kiezers op te
wekken, hot besef onder hen levendig te
maken van de groote belangen, die op het
spel staan?
Daartoe sporen wy mot den meesten aan
drang onze geestverwanten aan.
„Uwe politieke ster zoo wordt ons door de
tegenstanders toegeroepen - zal op 15, of al
thans op 25 Juli ondergaan, voor zeer, zeer
laugen tijd."
Er mag onzerzijds geen enkel eerlijk middel
verzuimd wordon om dht te verhinderen 1"
Tn het Handelsblad schryft A. Z. over
gezonde werkplaatsen:
Hoe langer hoe meer wordt de nijverheid
door allerlei wetten, in hot belang dor arbei
ders, aan knellende banden gelegd. Daarvoor
alleen is de nijverheid zoo gelukkig te zijn
uitgekozen. Of al tal van dompige, kleine, lage
kantoorlokalen bevolkt zijn met te veel per
sonen, die, byna van liebt en luebt verstoken,
aiger dan arbeiders gewoonlijk werken, op
hun kantoorkruk voorovergebogen zitten te
pennen; of al in de meeste wink'ls winkel-
„heeren" of „-dames" veel te langen tijd wo*-
den afgemat, geen nood: alleen de werk
man vindt bescherming en de zeker talryke
klasse kantoorklerken en winkelbedienden
moeten maar zien hoe zichzelf te helpen;
dezen maken ook geen rumoör, doch dragen
hun lot in ïydzaamheid.
Niet, dat ik den werkman de, zelfs nog te
weinige, bescherming misgun, volstrekt nitt,
maar de Staat had by zyn arbeidswetten, onz.
ook op kantoren en winkels dienen te letten.
Tot de ingrijpendste bepalingen der arbeids
wetten behooren die omtrent bcogt? der werk
plaatsen, kubieken inhoud voor ieder werkend
persoon, luchtverversching en licht en gemak
kelijke ontkoming by brand. Doch waar vindt
vooral de kleine nyverheid, die over weinig
kapitaal te beschikken hoeft en meestal in
gehuurde woningen haar bedryf moet uitoefe
nen, gelegenheid zich naar deze wettelyke be
palingen te regelen? Staat en gemeonte geven
schatten uit voor goede gelegenheid voor
handel en scheepvaart, kanalen, havens, dok
ken, kaden, entrepots, enz. en voor beter
hyeenkomstlokaal (beurs) uitsluitend voor den
handel. Maar niets, totaal niets voor induatriot
En toch zoude, indien gemeentebesturen ern
stig in deze richting wilden t9 werk gaan,
heelwat kunnen geschieden, zonder de be
lastingplichtigen te bezwaren, tenzy daardoor
tevens tal van krotten (woningen) zouden
worden opgeruimd.
Indien bijv. het Gemeentebestuur van Am
sterdam een bepaling maakte, dat alle wonin
gen, die niet minstens drie meters straat
breedte voor het huis hebben, als voor de ge
zondheid nadeelig werden verklaard, dan zou
den tal van krotten, in gangen, sloppen en
steegjes, moeten verlaten worden en zoudo
waar nu vaak gangen van ternauwernood een
Meter breedte met weeiszyden ellendige wonin
gen zyn, uitmuntende gelegenheid ontstaan
om op die totale oppervlakte één flink gebouw
te zetten, waarvan de verschillende verdiepin
gen, geheel volguns de eischen der arbeidswet
ingericht, voor werkplaatsen zouden kunnen
worden verhuurd. Zulk een werkplaatsenge-
bouw in hoofdzaak van steen en yzer op te
trekken, met enkel naakte lokaliteiten, zou
niet duur zyn en zeker goede huur opbrengen.
Bestaan er bezwaren, dat het gemeente
bestuur zich daarmede belast, dan zouden zeker
weidenkenden te vinden zyn, die eene ver-
eenigmg of maatschappij wilden oprichten lot
bet daarstellen en verhuren van gezonde
werkplaatsen, mits het gemeentebestuur
door onbewoonbaarverklaring van zulke holen
wilde zorgen, dat er plaatsen vry kwamen,
die niet voor woningen meer in aanmerking
konden komen. Niet alleen zullen daardoor
gezonde werkplaatsen beschikbaar komen,
doch tevens een heele bevolking, thans in
onmenschelyke verblyv.en levende, gedwonger
worden zich te verplaatsen naar de betel
ingerichte buitenwyken.
Ik hoop, dat deze regelen onder de aandacht
mogen komen van heD, die in huDne macht
hebben te zorgen voor gezonde werk
plaatsen.
42)
Ik weet wol, dat het voor een meisje op
uw leeftyd moeilijk is, zich alleen tevreden
te stellen met een leven van plichtsbetrach
ting, en dat ge van een geluk van anderen
aard gedroomd hadt, maar bedenk toch ook
eens, kindlief, dat zulke droomen niet dik
wijls verwezenlijkt worden.
Ge hadt gehoopt een ochtgenoot te zullen
vinden, waarvoor ge een groote liefde zoudt
kunnen gevoelen, en die u met wederliefde
zou beantwoorden, maar het gebeurt zoo
zelden, dat men voor zjjn genegenheid met
wederliefde beloond wordt, en al ie dat in
den beginne van een huwelyk ook al het
geval, dikwyis duurt die liefde toch niet lang.
Misschien is het zelfs nog ongelukkiger, een
genegenheid to verliezen, die men gehad heeft,
dan haar nooit te hebben genoten. Hoevele
vrouwen hebben haar schoonste verwachtingen
ïd rook zien vervliegen en hebben voor altyd
het geluk verloren, waarvan ze al verzekerd
meenden te zyn. Z(j dachten eerst, dat zy
haar verdriet onmogelgk zouden kunnen
overleven, en toch heeft de toekomst haar
nog geluk gebracht. Ook by u zal dit wel
het geval zijn."
Neen, tante!" riep Rosa vol bitterheid
uit, „welk geluk kan er voer my nog zyn?
Denkt u dan, dat ik evenals ^ïama myn geluk
kan vinden in mooie toiletten en in paarden
en rytuigen?"
Neen, Rosa," antwoordde tante Lescalle.
„Gy b9grypt my verkeerd; ik bedoel een
geluk van beteren en verhevener aard. Ik zou
u zoo gaarne willen wyzen op de verplich
tingen, die het H. Sacrament des Huwelijks
oplegt, en op de vertroostingen en de
zegeningen, die daaraan zyn verbonden. Ik
zou uw aandacht willen vestigen op de
schoone en gewichtige taak, die u is opge
legd. By uw huwelyk zyn de rollen als het
ware omgekeerd.
In plaats, dat gy oen man getrouwd hebt,
die u zou kunnen leiden en steuDen, zyt gy
bet, die over uw man moet waken en voor
hem moet zorgen. Het is oen heilige plicht
en een verdienstelyke taak voor een vrouw,
om als het ware een beschermengel te worden
voor een wezen, dat zwakker le dan zyzelve.
Gisteren waart ge nog byna een kind, een
onbezorgd jong meisje, en vandaag moet ge
beginnen om by uw man de plaats te ver
vullen, die zyn moeder lot nu toe by hem
heeft waargenomen. Gy moet hem doen be-
grypen, hoe aangenaam bet is, wederliefde te
ondervinden, en door het huiseiyk geluk, dat
go uw echtgenoot zult bezorgen, zal hy mis
schien zoowel lichameiyk als geesteiyk een
geheel andor mensch worden. Dit zou voor
u de schoonste beleoning zyn. Liefde kan
dikwyis wonderen uitwerken, en in elk geval
is er voor u geen schoonere taak dan de
beschermengel van uw man te worden. Ge
zult daarvoor overvloedigen zegen ondervinden.
Geloof my, beste Rosa, als men alles opoffert,
om zyn plicht te vervullen, en moedig het
kruis weet te dragen, dat ons door de Voor
zienigheid wordt opgelegd, dan leert men een
geluk kennen, dat onbegrypeiyk is voor ben,
die altyd hun eigen belang zoeken."
Toen tante Lescalle zag, dat Rosa met
aandacht naar haar luisterde, ging ze op
dezelfde wyze voort, en eindelyk werd het
jonge meisje veel kalmer. Ze droogde haar
tranen af, en toen haar moeder binnenkwam,
om te zien of Rosa al met haar bruilofts
toilet gereed was, werd zy getroffen door de
verandering van haar gelaatsuitdrukking
Wat ziet ge er nu opgeruimd uit, bes'e
Rosa," zei mevrouw Lescalle op vrooiyken
toon. „Ja, ik wist wel, dat ge vanzelf alles
beter zoudt inzien."
Noen, mama, het is niet vanzelf ge
komen. Het is tante, die my getroost heelt
in myn verdriet."
Is tante al hier?.... O, neemt u my
niet kwalyk, dat ik u nog niet gezien had.
Ik was zoo gejaagd. Voor dag en dauw ben
ik al naar Belbousquet geweest, waar de
jonggehuwden van avond hun intrek gaan
nemen O, ik heb nog verg6ten een toilet
tafel daarheen te laten brengen I"
Maak u niet bezorgd," zei tante Les
calle, „ik sta er voor in, dat er van
avond een toilettafel op Belbousquet is, eri
ik zal zelve eens gaan zien, of alles daar
in orde is."
U zyt waariyk al te goed, tante," zei
do notarisvrouw. „Ik ben zoo bevreesd, dat
ik nog veel zal hebben vergoten. Op dergoiyke
drukke dagen loopt iemand het hoofd om."
Ik geloof, dat het hoofd von u en van
uw man al sedert geruimen tyd is omge-
loopen," zei tanto Lescalle op ernstigen,
weemoedigon toon.
Terwyl Ro3a zich met een kamenier naar
het andere eind van de kamer b9gaf, om
daar vóór den spiegel de laatste band aan
haar toilet te leggen, nam tante Lescalle do
gelegenheid waar, om aan de notarisvrouw
het verkeerde van haar handelwijze onder
het oog te brengen.
Gy hebt myn raad niet gevraagd, toen
ge voor Rosa een echtgenoot hebt uitgekozen,"
zco zei ze, „en hetgeen nu geschied is, is
onherstelbaar. Ik zal myn tyd dus niet ver
liezen met bet doen van verwyten, die nu
toch overbodig zyn, maar dit moet ik utoch
zeggen, dat het moellyk zal zyn, Rosa te
verzoenen met hot lot, dat haar nu onher
roepelijk is beschoren. Was bet niet beter
geweest, haar te bestommen voor een jonk
man van minder hcoge geboorte, maar die
minder zonderling was dan de sombere
George De Védelles?"
Mevrouw Lescalle luisterde zwygend naar
de woorden van haar tante, en daar ze niet
wist wat ze er op zou antwoorden, dacht ze,
dat het maar beter was, het gesprek af te
brekon. Ze keek naar de pendule en riep
foen met gomaakte verbazing:
O, wat is het al laatl We zullen ons
erg moeten haasten om niet te laat te
komen. Moet u ook uw toilet niet maken,
tante?"
Myn toilot is 6poodig klaar," antwoordde
juffrouw Lescalle. „Hoe laat moeten wy in
de kerk zijn?"
Om elf uren."
Ik zal zorgen, dat ik intyde klaar ben.
Mask u daarover niet ongorust."
Toen vertrok juffrouw Lescalle, na Rosa
te hebben omhelsd en haar een bemoedigen
den blik te hebben toegeworpen.
Met vermoeide en wankelende schreden
ging ze den weg terug, dien zo kort geleden
in zulk een opgewekte stemming had door-
loopeD. Het was ulscf de last van haar leeftyd
door haar verdriet was verdubbeld.
Om elf uren kwamen de familioloden en
bekondon van de faroilie Lescallo bijeen in
bet salon van den notaris, en van daar begaf
men zich naar de kerk. Alles ging redelyk
wel. George was bleek evenals altyd, maar
toch zeer kalm. Ilo3a hield zich buitengewoon
goed, en bet was haar niet eens aan to zien,
dat ze zooveel verdriet had.
De familie Richer, die er al op had ge
rekend, Rosa in de kerk te zien flauw vallen,
kon aan Artómon niets anders mededeelcn
dan dat de bruid er zeer goed had uitgezien,
en de jonkman was daarover niet weinig
ontevredrn.
Ze is ook nog m:iar een kind," zoo zei
hy minachtend tot zyn ouders. „Zo is nu
verbiyd door de fraaie juweelen en kostbare
toiletten, dio zo gekregen heeft, maar wy
zullen zien, hoe lang haar biydschap zal
duren."
(Wordt vervolgd).