N". 114-29 Maandag SI Mei. Ao.18:-7 jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven, PERSOVERZICHT. Feuilleton. Jonkvrouw Denise. LEIDSCH DAGBLAD. PRUS DEZER COURANT: Vö6f Leiden per 3 maanden. a a f 1.1&, Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommors 0.06. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Vafl 1 fêgels f 1.05. Iedere regel moer f 0.17J. Grooterö letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Ticeede Blad. Officieel© Kennis^eviiiffea. Inenting. Bnrgemeeater on Wethouder» ytn Leiden brengen bij deze ter algemeene kennis, dat op Dinsdag 13 A p r i 1 b. en tot nadere aankondiging op eiken volgenden Dinsdag, telkens des namiddags te twee uren, in bet Elieabetbshof aan de Oude Voet, gelegenheid zal worden gegeYen tot lcoeteloozo inenting van on- en minvermo genden, terwijl op Woensdag 14 April a. s. en tot nadere aankondiging op eiken vol genden Woensdag, dos namiddags te h a 1 i- d r i e, mede in het Elisabethahof, gelegenheid zal bestaan tot inenting tegen betaling van óón culden. Belanghebbenden worden tevens herinnerd, dat zg slechts zullen worden toegelaten op vertoon van een bewrja hunner geboorto-inachrtjvmg. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 9 April 1897. E. KIST, Secretaris. Het Nieuwsblad voor Nederland bevatte dezer dagen het volgende artikel over: Hoe het in huis gaan moet. Wat 'n drukte tegenwoordig vóór en in het stadhuis I Alle weken tal van paren, die ten huwelijk gaan en in feestdos daarheen rijden. Een enkele, die de tering zet naar de nering, loopt er heen, maar hun aantal is klein. Daar, in de trouwkamer, bevindt zich de ambtenaar van den burgerlijken stand, die, nadat de formaliteiten zijn volbracht, aan hen, die elkaar ten huwelijk begeeren, de wet voor leest, en als er toestemmend geantwoord ie op de vragen, hen in naam der wet door den huwelijksband vereenigd verklaart. Dan gaat men naar huis om fee9t te vieren, bruiloft te houden, nadat eerst nog wat in de rijtuigen ia rondgereden. Daar zijn er onder de jonggehuwden, die van het stadhuis naar de kerk gaan; om daar nog eens een ernttiwoord to hooren over de plichten, die op de echtgenooten rusten, en over het geluk, dat, als zij die plichten goed vervullen, hun deel zal zyn. Maar enkelen begeeren om verschillende redenen die toespraak in de kerk niet. Voor hen diene het volgende: Eens hield een beroemd man - 't was de bekende J. C. L. Lavater, te Zürich een toespraak tot een paar j<Higgehuwden, waar van de korte inhoud was: „Jonge man en vrouw! Gij hebt beiden op de school geleerd, dat Ik de eerste persoon is en G y de tweede. Als men rondziet in de maatschappij, dan schijnt dat ook regel te zjjn in menig huis gezin. Maar zoo mag het in uw huwelijksleven niet zijn. Bij u moet altijd G ij de eerste per soon en I k de tweede wezen. De man behoort eerst te vragen: „Wat strekt voor het geluk mijner vrouw?" en de vrouw: „Wat kan ik doen, om het zalige van mijn man te verhoogen De man moet leeren zich naar het verlangen der vrouw, de vrouw naar de begeerte des mans, voor zoo ver verlangen en begeerte billijk zijn, te voegen. Kortom: Gy moet de eerste, Ik do tweede persoon zijn in het huwelijksleven. Dat dient niet alleen zoo te wezen in de wittebroodsweken, maar zoolang gy het voor recht hebt met elkander te zfln. Daaruit ontkiemt het hoogst gelnk: de huiselijke vrede." Lavater sprak er nog vele dingen by, maar in deze woorden vindt ge de hoofdgedachte van zijn rede. Naar die preek te luisteren, te behartigen, wat daarin wordt gezegd, is een heerlijke, maar moeilijke plicht voor alle gehuwden. De zelfzucht, de lust om eigen „Ik" te vergoden, zit ons in merg en been. In de eerste weken van het huwelijksleven moge de bekoring van het nieuwe tot onderdruk king van dien lastigen sinjeur gereedeljjk aanleiding geven, al heel spoedig komt hij weer in ziln oude gedaante te voorschijn, stelt zijn aanmatigende eischen. Immers, wóar meer dan thuis zal men zich laten zien gelijk men is? Tegenover de buitenwereld kan men voor enkele uren ge makkelijk een mooi pak, een groote mate van zelfverloochening laten zien, maar thuis komt men er zoo gemakkelijk toe, zich „en négiglé" te vertoonen. Men is immers maar thuis! Wie thuis leeft naar den regel: „Ik ben ik", behoeft aan huiselijk geluk met meer te denken. Moet men zich schikken naar de zelfzuchtige wenschen van man of vrouw, dan ontstaat leed b\j vrouw of man, misschien wel haat, en dan is de speelman van het dak verdwenen. Zelfvei loochening is voor beiden de eerste wet van het huweiyksloven, e6n wet, die met lust, met een vrooiyk gelaat dient to worden nageleefd. Tot die zei:'verloochening komt men door dagelijkscha zelfbeheorsching. Door die zelfverloochening wint men zelf aan levenskracht. „Ik hen maar thuis l" Daarmede veront schuldigt menigmaal man of vrouw hun bot vieren aan zelfzuchtige neigingen. Maar daar mede verlagen zij hun „thuis" tot een plek, waar zy de boosheid van hun inneriyk leven tentoonspreiden, tot schade van wie zich daar bevindt. Jonge mannen en vrouwen l Zoo worde het bjj u niet; uw hui:gewaad zy altyd schoon, uit goedheid geweven, uw stemming in huis altyd welwillend, vriendeiyk, uw lust zy het om hem of baar, die uw woning eerst maakt tot een „thuis", te dienen met den rykdom van hoofd on hart. Niet „Ik", maar „Gy"l Houdt vast aan dezen eisch en het zal u wezen, alsof het bruidskleed onversiytbaar is, alsof de bloemen van den huweiyksdag niet verwelken, alsof het minnelied stoeds hooger bekoring verkrijgt! Wel thuis! Onder het hoofdje Gebuild of Onge- build schryfc De Standaard: In de steden althans eet de werkende stand thans veelal gebuild tarwebrood. Aanbeveling verdient dat niet. Het hier te lande gebruikte meel is alles behalve van eerste qualiteit; en wie even de grenzen overtrekt, proeft terstond aan de smakelijker soort brood, dat by eet, hoezeer we ten deze by het buitenland achterstaan. Doch ook al stond het gebuilde brood hier met het dito brood over de grenzen geljjk, dan verdient Dog het gebruik van ongebuild de voorkeur. Nog onlangs beeft een inzender in de Proo. Groninger Courant dit met Molen schots chemische analyse aangetoond, en tal van doctoren denken er ni6t anders over. Nu was het prijsverschil tusschen gebuild en ongebuild te Amsterdam in 1895 14 64 cents voor gebuild en 9.12 voor ongebuild. Een verschil alzoo van 5 cents. Stel nu, dat, naar onzen voorslag, beide soorten een of een en een kwart cent naar boven gingen, zoodat het werd 16 cents voor gebuild en lO'/j cents voor ODgebuild, waardoor we op de pryzen van 1891 kwamen, wat bezwaar zou dat dan voor don werkman opleveren, indien hy een voudig tot het gebruik van het gezondere ODgebuild brood overging? Zelfs onder de meer gegoede klassen zyn er niet weinigen, die nooit anders dan onge build tarwebrood eten willen. En volgde nu de werkende klasse dit voorbeeld, dan zou ze, in steé van achteruit te gaan, zelfs nog ruim drie cents per brood minder uitgeven. Zeker geldt dit niet voor allen, want velen eten reeds ongebuild. Maar althans voor de breede klasse, die thans niet anders dan wittebrood nuttigt, zou door deze in ruiling van minder gezond tegen gezonder brood alle denkbaar bezwaar vervallen. De (anti rev.) Nederlander neemt De Standaard a faire, omdat dit blad, sprekende over de heereu Quarles van Ufford, Van Limburg Stirum en Schimmelpenninck insi nueerde, dat dezen „met de stembus in het gezicht uerklaren, ook wel het Program van beginselen of desnoods ook dat van actie te willen ond rceekenen", en daarby zich op de Heilige Schrift beroept, waarby 't niet gelukkig geweest is in de keus van den tekst. Die fceeren, althans twee hunner, hebben, zegt De Nederlanderreeds vele jaren achtereeD, en lang vóór 1894, getoond geen conserva tieven te zijn. „Maar wy zouden De Standaard durven vragen of eerbied voor de H. S. haar niet bewegen kon, voortaan dat beroep op teksten liever achterwege te laten. By de vorige ver kiezingen hebben wy daar reeds genoeg van gehad, en do keuze van dez9n tekst doet meor denken aan oea liberalistische grap dan aan een ernstig gemeend argument. Een grap kan by de verkiezingen geen kwaad, maar men putte daartoe niet uit het Woord Gods." Da Arnhemsche Courant gaat het eigenaardig karakter ca, dat den komenden s t r y d by de stembus kenmerkt. Hot blad meent, dat alles op het oogenblik van de kiezers uit den werkmansstand afhangt. „Indien zy hechten aan de moderne begin selen, die, al werden ze vaak met weinig kracht on rijt zelden niet eenzijdigheid toegepast, toch voor het land heilzaam gewerkt en ook hun materiëelen toestand, bij vroeger ver geleken, veel verbeterd hebben, dan zullen zy het bekende goede niet opofferen voor voorgespiegelde voordeelen, die tot teleur stelling zullen voeren, of groote woorden, waarvan de ware beteekenis hun duister is. Indien zy tot leden der Tweede Kamer kiezen mannen, die pal staan voor de moderne maatscbappy en overtuigd zyn van de nood- zakeiykheid van vele sociale hervormingen door maatregelen van wetgeving, behouden zy wat ze hebben, blyven ze vry van kerke- lyke overheersching en kleingeestige geloofs vervolging, zyn zy zeker, niet opgeofferd te zullen worden aan klassen der bevolking, die veel grooter maatschappelijk weerstands vermogen bezitten dan zy zelf, kunnen zy stellig opheffing verwachten van wettelijke on andere belemmeringen, die hun de gelegenheid ontnomen of beraoeilyken om tot volle, vrye ontwikkeling hunner maatschappelijke kracht te geraken." Worden er wel overal in het land zoo vraagt de Nieuwe Rclterdamsche Courant door de liberalen voldoende maatregelen genomen om krachtig voorbereid te zyn voor den stryd, di6n wy te gemoet gaan? Het blad wyst er op, hoe ernstige tegen standers de „cl9ricalen" zijn, en vervolgt dan: Alles zal natuurlijk hiervan afhangen, of de liberalen gelijken yver weten te ontwikkelen. En bier en daar schijnt die ijver wol wat te wenschen over te lateD. Er z(jn, naar wy uit de berichten kunnen nagaan, districten, waar tot nog toe weinig gedaan wordt. Ontwaakt niet allerwegeu de geest van werkzaamheid, wordt niet in elk district tegen over dat ijveren der keikeiyke partyen gelijke krachtsinspanning geplaatst, ja, dan konden die berekeningen v/el eens uitkomen. Maar dan zouden de liberalen de nederlaag te wyten hebben aan eigen tekortkoming. Waarom kunnen niet de onzen, evenals de tegenstanders, in elke stad, tri elk dorp, al hun ijver, al hunne liefde voor de beginselen inspan nen, om de belangstelling der kiezers op te wekken, hot besef onder hen levendig te maken van de groote belangen, die op het spel staan? Daartoe sporen wy mot den meesten aan drang onze geestverwanten aan. „Uwe politieke ster zoo wordt ons door de tegenstanders toegeroepen - zal op 15, of al thans op 25 Juli ondergaan, voor zeer, zeer laugen tijd." Er mag onzerzijds geen enkel eerlijk middel verzuimd wordon om dht te verhinderen 1" Tn het Handelsblad schryft A. Z. over gezonde werkplaatsen: Hoe langer hoe meer wordt de nijverheid door allerlei wetten, in hot belang dor arbei ders, aan knellende banden gelegd. Daarvoor alleen is de nijverheid zoo gelukkig te zijn uitgekozen. Of al tal van dompige, kleine, lage kantoorlokalen bevolkt zijn met te veel per sonen, die, byna van liebt en luebt verstoken, aiger dan arbeiders gewoonlijk werken, op hun kantoorkruk voorovergebogen zitten te pennen; of al in de meeste wink'ls winkel- „heeren" of „-dames" veel te langen tijd wo*- den afgemat, geen nood: alleen de werk man vindt bescherming en de zeker talryke klasse kantoorklerken en winkelbedienden moeten maar zien hoe zichzelf te helpen; dezen maken ook geen rumoör, doch dragen hun lot in ïydzaamheid. Niet, dat ik den werkman de, zelfs nog te weinige, bescherming misgun, volstrekt nitt, maar de Staat had by zyn arbeidswetten, onz. ook op kantoren en winkels dienen te letten. Tot de ingrijpendste bepalingen der arbeids wetten behooren die omtrent bcogt? der werk plaatsen, kubieken inhoud voor ieder werkend persoon, luchtverversching en licht en gemak kelijke ontkoming by brand. Doch waar vindt vooral de kleine nyverheid, die over weinig kapitaal te beschikken hoeft en meestal in gehuurde woningen haar bedryf moet uitoefe nen, gelegenheid zich naar deze wettelyke be palingen te regelen? Staat en gemeonte geven schatten uit voor goede gelegenheid voor handel en scheepvaart, kanalen, havens, dok ken, kaden, entrepots, enz. en voor beter hyeenkomstlokaal (beurs) uitsluitend voor den handel. Maar niets, totaal niets voor induatriot En toch zoude, indien gemeentebesturen ern stig in deze richting wilden t9 werk gaan, heelwat kunnen geschieden, zonder de be lastingplichtigen te bezwaren, tenzy daardoor tevens tal van krotten (woningen) zouden worden opgeruimd. Indien bijv. het Gemeentebestuur van Am sterdam een bepaling maakte, dat alle wonin gen, die niet minstens drie meters straat breedte voor het huis hebben, als voor de ge zondheid nadeelig werden verklaard, dan zou den tal van krotten, in gangen, sloppen en steegjes, moeten verlaten worden en zoudo waar nu vaak gangen van ternauwernood een Meter breedte met weeiszyden ellendige wonin gen zyn, uitmuntende gelegenheid ontstaan om op die totale oppervlakte één flink gebouw te zetten, waarvan de verschillende verdiepin gen, geheel volguns de eischen der arbeidswet ingericht, voor werkplaatsen zouden kunnen worden verhuurd. Zulk een werkplaatsenge- bouw in hoofdzaak van steen en yzer op te trekken, met enkel naakte lokaliteiten, zou niet duur zyn en zeker goede huur opbrengen. Bestaan er bezwaren, dat het gemeente bestuur zich daarmede belast, dan zouden zeker weidenkenden te vinden zyn, die eene ver- eenigmg of maatschappij wilden oprichten lot bet daarstellen en verhuren van gezonde werkplaatsen, mits het gemeentebestuur door onbewoonbaarverklaring van zulke holen wilde zorgen, dat er plaatsen vry kwamen, die niet voor woningen meer in aanmerking konden komen. Niet alleen zullen daardoor gezonde werkplaatsen beschikbaar komen, doch tevens een heele bevolking, thans in onmenschelyke verblyv.en levende, gedwonger worden zich te verplaatsen naar de betel ingerichte buitenwyken. Ik hoop, dat deze regelen onder de aandacht mogen komen van heD, die in huDne macht hebben te zorgen voor gezonde werk plaatsen. 42) Ik weet wol, dat het voor een meisje op uw leeftyd moeilijk is, zich alleen tevreden te stellen met een leven van plichtsbetrach ting, en dat ge van een geluk van anderen aard gedroomd hadt, maar bedenk toch ook eens, kindlief, dat zulke droomen niet dik wijls verwezenlijkt worden. Ge hadt gehoopt een ochtgenoot te zullen vinden, waarvoor ge een groote liefde zoudt kunnen gevoelen, en die u met wederliefde zou beantwoorden, maar het gebeurt zoo zelden, dat men voor zjjn genegenheid met wederliefde beloond wordt, en al ie dat in den beginne van een huwelyk ook al het geval, dikwyis duurt die liefde toch niet lang. Misschien is het zelfs nog ongelukkiger, een genegenheid to verliezen, die men gehad heeft, dan haar nooit te hebben genoten. Hoevele vrouwen hebben haar schoonste verwachtingen ïd rook zien vervliegen en hebben voor altyd het geluk verloren, waarvan ze al verzekerd meenden te zyn. Z(j dachten eerst, dat zy haar verdriet onmogelgk zouden kunnen overleven, en toch heeft de toekomst haar nog geluk gebracht. Ook by u zal dit wel het geval zijn." Neen, tante!" riep Rosa vol bitterheid uit, „welk geluk kan er voer my nog zyn? Denkt u dan, dat ik evenals ^ïama myn geluk kan vinden in mooie toiletten en in paarden en rytuigen?" Neen, Rosa," antwoordde tante Lescalle. „Gy b9grypt my verkeerd; ik bedoel een geluk van beteren en verhevener aard. Ik zou u zoo gaarne willen wyzen op de verplich tingen, die het H. Sacrament des Huwelijks oplegt, en op de vertroostingen en de zegeningen, die daaraan zyn verbonden. Ik zou uw aandacht willen vestigen op de schoone en gewichtige taak, die u is opge legd. By uw huwelyk zyn de rollen als het ware omgekeerd. In plaats, dat gy oen man getrouwd hebt, die u zou kunnen leiden en steuDen, zyt gy bet, die over uw man moet waken en voor hem moet zorgen. Het is oen heilige plicht en een verdienstelyke taak voor een vrouw, om als het ware een beschermengel te worden voor een wezen, dat zwakker le dan zyzelve. Gisteren waart ge nog byna een kind, een onbezorgd jong meisje, en vandaag moet ge beginnen om by uw man de plaats te ver vullen, die zyn moeder lot nu toe by hem heeft waargenomen. Gy moet hem doen be- grypen, hoe aangenaam bet is, wederliefde te ondervinden, en door het huiseiyk geluk, dat go uw echtgenoot zult bezorgen, zal hy mis schien zoowel lichameiyk als geesteiyk een geheel andor mensch worden. Dit zou voor u de schoonste beleoning zyn. Liefde kan dikwyis wonderen uitwerken, en in elk geval is er voor u geen schoonere taak dan de beschermengel van uw man te worden. Ge zult daarvoor overvloedigen zegen ondervinden. Geloof my, beste Rosa, als men alles opoffert, om zyn plicht te vervullen, en moedig het kruis weet te dragen, dat ons door de Voor zienigheid wordt opgelegd, dan leert men een geluk kennen, dat onbegrypeiyk is voor ben, die altyd hun eigen belang zoeken." Toen tante Lescalle zag, dat Rosa met aandacht naar haar luisterde, ging ze op dezelfde wyze voort, en eindelyk werd het jonge meisje veel kalmer. Ze droogde haar tranen af, en toen haar moeder binnenkwam, om te zien of Rosa al met haar bruilofts toilet gereed was, werd zy getroffen door de verandering van haar gelaatsuitdrukking Wat ziet ge er nu opgeruimd uit, bes'e Rosa," zei mevrouw Lescalle op vrooiyken toon. „Ja, ik wist wel, dat ge vanzelf alles beter zoudt inzien." Noen, mama, het is niet vanzelf ge komen. Het is tante, die my getroost heelt in myn verdriet." Is tante al hier?.... O, neemt u my niet kwalyk, dat ik u nog niet gezien had. Ik was zoo gejaagd. Voor dag en dauw ben ik al naar Belbousquet geweest, waar de jonggehuwden van avond hun intrek gaan nemen O, ik heb nog verg6ten een toilet tafel daarheen te laten brengen I" Maak u niet bezorgd," zei tante Les calle, „ik sta er voor in, dat er van avond een toilettafel op Belbousquet is, eri ik zal zelve eens gaan zien, of alles daar in orde is." U zyt waariyk al te goed, tante," zei do notarisvrouw. „Ik ben zoo bevreesd, dat ik nog veel zal hebben vergoten. Op dergoiyke drukke dagen loopt iemand het hoofd om." Ik geloof, dat het hoofd von u en van uw man al sedert geruimen tyd is omge- loopen," zei tanto Lescalle op ernstigen, weemoedigon toon. Terwyl Ro3a zich met een kamenier naar het andere eind van de kamer b9gaf, om daar vóór den spiegel de laatste band aan haar toilet te leggen, nam tante Lescalle do gelegenheid waar, om aan de notarisvrouw het verkeerde van haar handelwijze onder het oog te brengen. Gy hebt myn raad niet gevraagd, toen ge voor Rosa een echtgenoot hebt uitgekozen," zco zei ze, „en hetgeen nu geschied is, is onherstelbaar. Ik zal myn tyd dus niet ver liezen met bet doen van verwyten, die nu toch overbodig zyn, maar dit moet ik utoch zeggen, dat het moellyk zal zyn, Rosa te verzoenen met hot lot, dat haar nu onher roepelijk is beschoren. Was bet niet beter geweest, haar te bestommen voor een jonk man van minder hcoge geboorte, maar die minder zonderling was dan de sombere George De Védelles?" Mevrouw Lescalle luisterde zwygend naar de woorden van haar tante, en daar ze niet wist wat ze er op zou antwoorden, dacht ze, dat het maar beter was, het gesprek af te brekon. Ze keek naar de pendule en riep foen met gomaakte verbazing: O, wat is het al laatl We zullen ons erg moeten haasten om niet te laat te komen. Moet u ook uw toilet niet maken, tante?" Myn toilot is 6poodig klaar," antwoordde juffrouw Lescalle. „Hoe laat moeten wy in de kerk zijn?" Om elf uren." Ik zal zorgen, dat ik intyde klaar ben. Mask u daarover niet ongorust." Toen vertrok juffrouw Lescalle, na Rosa te hebben omhelsd en haar een bemoedigen den blik te hebben toegeworpen. Met vermoeide en wankelende schreden ging ze den weg terug, dien zo kort geleden in zulk een opgewekte stemming had door- loopeD. Het was ulscf de last van haar leeftyd door haar verdriet was verdubbeld. Om elf uren kwamen de familioloden en bekondon van de faroilie Lescallo bijeen in bet salon van den notaris, en van daar begaf men zich naar de kerk. Alles ging redelyk wel. George was bleek evenals altyd, maar toch zeer kalm. Ilo3a hield zich buitengewoon goed, en bet was haar niet eens aan to zien, dat ze zooveel verdriet had. De familie Richer, die er al op had ge rekend, Rosa in de kerk te zien flauw vallen, kon aan Artómon niets anders mededeelcn dan dat de bruid er zeer goed had uitgezien, en de jonkman was daarover niet weinig ontevredrn. Ze is ook nog m:iar een kind," zoo zei hy minachtend tot zyn ouders. „Zo is nu verbiyd door de fraaie juweelen en kostbare toiletten, dio zo gekregen heeft, maar wy zullen zien, hoe lang haar biydschap zal duren." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 5