Maandag 24 Mei.
(jourant wordt dagelijks, met uitzondering
van gonen feestdagen, uitgegeven
Derde Blad.
Persoverzicht.
Feuilleton.
Jonkvrouw Denise.
N°. 114-24
Ao.1897
LEIDSCH
BAGBLAD.
PRIJS DEZER COUEANTj
Voor Leiden per 3 maanden.1.10.
Franco per poetIf't..iF 1.40.
Afzonderlijke Nommors 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedore regel meer f 0.17J. 'Grootere
lettere naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Onder het opschrift .Politiek Bederf' bevat
De Standaard een entrefilet, waaraan wi) het
volgende ontleenen:
Hoezeer Dr. Bronsveld we gelooven
gaarne, tegen zijn bedoeling - door zjjn
Bond bU zal dragen, om de komende stem
bus te vervalschen, wordt met den dag duide
lijker; en we mogen niet zeggen, dat hy aan
dat bederf geen schuld heeft.
Had b(j kaDS gezien een scherp belijnd,
helder, duidelijk politiek program te leve
ren, dan had zich om deze banier een nieuwe
politieke partij kunnen vormen, die tendeele
'tot zuivering van den toestand had kunnen
bijdragen.
Maar dit deed bi] niet.
H|j trok geen 1U n e n, maar zette stip
pen en bet gevolg is, dat heel deze actie
tweeledig op en top is en blyft.
De plaat, die de geboorte van zijn dagblad
voorstelde in het beeld van een baker met
tweelingen op den schoot, was dan ook onver-
betoriyk juist; en waariyk, we benUden de
positie niet van een redactie, die dag aan dag
over twee bruggetjes tegelük moet loopen.
Men ziet dan ook, hoe in de onderscheiden
deolen van het land, bier moderne dominees
en volbloed liberalen meedoen, en elders
mannen van ChristelUke belUdems in het
gareel gingen.
Had nu nog de andere fractie, even beslist
als De Nederlander ten slotte deed, verklaard,
dat wie een candidatuur van dezen Bond aan
neemt, niet tegelijk een anti-revolutionnair can-
dldaat kan zUn, dan zou dat nog minder erg
loopen.
Maar, gelijk men zag, is ook bier, op meer
dan één punt, vermenging, en dat verergert
het kwaad.
.Pennekrassen", een rubriek der Pros. Gro
ninger Courant, geteekend S., geeft ons het
volgende te vermelden:
Wetten, dis ten doel hebben sociale
rechtvaardigheid te betrachten, zijn
een zegen voor de maatschappUmaar zullen
z(j dit blUven, dan moet In die wetten Iets
zUn, waardoor, in het algemeen gesproken,
het verstandelijk en zedelijk gehalte der indi
viduen, die van die wetten profiteoren, ver
hoogd wordt Is het tegengestelde het geval,
dan zullen die wetten op den duur niet zegenryk,
maar verderfelijk werken voor een gezonde
ontwikkeling der maatschappij. Dit als waar
heid erkennende, kunnen we ons onmogelijk
vereenigen met een regeling der staats-
pensionneering van werklieden,
waarbU dezen niet zullen hebben bU te dragen.
Daarin toch mist men den zoo noodigen prik
kel voor het voortdurend streven der werk
lieden, zich door eigen kracht een betere
positie te verwerven. We geven gaarne toe,
dat ons oordeel in dezen slechts steunt op
onze bekendheid met een zeer klein deel der
Nederlandsche werklieden. De arbeiders ten
plattelands, speciaal in bouwstreken, meenon
we echter genoegzaam te kennen, om in alle
D» lijkdienst van den hertog van Aumale in de kapel te Dreux,
Dg Eransche Republiek en de hertog
van Anmale.
DU Parijs schrijft menW{j hebban Maandag
In de Madelelno de ïykplechtigheid bijgewoond
van den hertog van Aumale. Bijna alle vor
stenhuizen van Europa waren hier vertegen
woordigd: do halve „Almanao de Gotha." De
Maden geven beechryvingen van de plechtig
heid, maar bemoeien zich voor t overige
weinig met den hertog, wiens heengaan wel
de groote wereld en de „Académie" treft,
maar dat oppervlakkig beschouwd geene poli
tieke beteekenis schynt te hebben.
De tyd, toen men op staatkundig en militair
gebied van Aumale groote dingen verwachtte,
Is seer lang voorbij. De hertog vond, sedert
by in zijne jeugd den Algerynachen veldtocht
medemaakte en Abdel Kader onderwierp,
geene nieuwe gelegenheid om zijne kracht
en zijne groote gaven te wijden aan zijn
vaderland anders dan met de pen. Gedurende
het keizerrijk was bij een balling, onder de
republiek werd hy aanvankelijk hersteld in
zijne militaire waardigheid, maar om politieke
redenen daarvan weer ontslagen en in '86
verbannen, zonder zijn dierbaarsten wensch:
het opperbevel in den revanche-oorlog, vervuld
te zien.
Na z|jn dood gaat het hem als de meeste
Orleansenmen vraagt wie hem zal beörven.
Dit vraagstuk nu is niet zonder politieke
beteekenis; met den rijkdom van den hertog
van Aumale is altijd rekening gehouden. Hij
was de suikeroom van de familie. Men wachtte
zich wel hem tegen te werken, te meer, daar
hij een afschrikwekkend voorbeeld had gesteld.
Men weet hoe hy In Juli '86 zyn landgoed
Cbantilly, ter waarde van tachtig millioen fr.,
vermaakte aan de „Académie." Het publiek
vermoedde niet, wat hem daartoe bewoog,
maar de familie wist het zeer goed.
De hertog had zyn naar liefde dorstend hart
geschonken aan een aardig meisje, dat op
Chantilly de wasch bezorgde. Mej. Clinchamp,
zoo heette de schoone, verkreeg voortdurend
meer invloed op den bejaarden man en hy
ging met haar in 1884 een morganatisch
huwelijk aan, niet ingeschreven by den bur-
geriyken stand, maar ingezegend door den
bisschop van Beauvais en dus volgens de
Kerk wettig. De graaf van Parys, toen kroon
pretendent, en zyne gemalin hadden veel op
dat huweiyk aan te merken. Als zy te Chan
tilly kwamen, deden zy alsof de morganati
sche hertogin niet bestond. Mej. Clinchamp
zette hun dat behooriyk betaald. Toen de
hertog in de ballingschap, te Brussel, geheel
onder haren invloed kwam, wist zy hem te
bewegen zyn landgoed te schenken aan de
„Académie".
Sedert kwam de hertogin de hertog
immers had na aftrek van Chantilly nog altyd
een kolossaal vermogen by de familie in
eer. Zy zat naast den hertog aan tafel, toen
de achternicht van dezen, Marguerite de Char-
tres, den commandant Mac Mahon huwde. Zy
was op goeden voet met de jonge hertogin
van Orleans.
Men heeft zich dikwys verwonderd, dat de
nieuwe kroonpretendent, Orleans of Henry de
Chartres, niets tegen de republiek ondernam.
Maar de hertog van Aumale zou het nooit
toegestaan hebben. Hy wilde met vrede ge
laten worden; hy verkoos het brood der bal
lingschap niet weer te eten. Thans, nu hy
gestorven is en aan zyn testament niets
meer veranderd kan worden, staan de dingen
anders. De republiek heeft met den hertog van
Aumale den besten waarborg verloren voor
de werkeloosheid der Orleanisten.
bescheidenheid een woordje te mogen mee
spreken. En een weinig generaliseeren is hier
toch geoorloofd.
Stelde arbeiders zullen op 60- of 65-jarigen
leeftijd pensioen genieten. Tot de vorming en
instandhouding van het fonds behoeven ze
niet by te dragen. Thans zien we by een te
groot deel der arbeiders al zeer weinig van
een streveD, wat vooruit te komen in de
wereld. Zy berusten in hun lot, terwyl ze toch
weten, dat ze, oud geworden, zeer waarschyn-
ïyk het genadebrood zullen moeten eten. Zou
hun dat brood even lekker smaken als ver
diend loon? Ja, dit is maar al tedikwyisbet
goval. Hoe 't mogeiyk is? Och, de gewoonte
is een tweede natuur. Hun ouders hebban
destyds ook bedeeling ontvangen van diaconie
of burgerlgk armbestuur. Er zyn ona voor
beelden genoag bekend van arbeiders, die by
het armbestuur aankloppen om ondersteuning
voor een oude moeder, die by hen inwoont,
zonder dat die stap bepaald noodzakeiyk is.
't Gebeurt menigmaal, dat zulke menschsn
zelfs ruimschoots verdieneD, om een oude
moeder in haar laatste levensdagen den kost
te kunnen geven. Maar dit wordt veelal zoo
weinig als een plicht gevoeld, dat ze de
ondersteuning gaan eischen als een recht,
enkel omdat die en die haar ook geniet. Zulke
verzoeken of eischen dan worden wel niet
alle ingewilligd, dat spreekt vanzelf; maar
we wyzen er alleen op, om aan te toonen,
dat het &treven van vele arbeiders, zichzelven
te helpen, al veel te gering is. Eu hoe zal
dit zyn, als de ondersteuning op don ouden
dag verleend wordt in den vorm van pensioen
Zal dat streven dan grooter zyn? We be-
twyfelen het. Juist het tegengestelde zouden
we liever willen bepleiten. Misschien denken
nu wel sommigen: Welnu, on al was dit
zoo, dat zy zich nog lydelyker schikten in
hun lot, dan waren zy immers jui&t zooveel
tevredener, en ontevreden menschen zyn er
meer dan genoeg. Zou dit waar zyn? Wie
zich schikt in zijn lot, ia niet juist tevreden
met dat lot. En ook: ontevredenheid heeft
niet altyd een ongunstige beteekenis. Onte
vredenen, in den goeden zin van het woord,
zyn er te weinig, veel te weinig. De staats-
pensionneering van werklieden kan zoodanig
worden ingevoerd, dat de arbeider zich ge
duldiger schikt in zijn maatschappelyke positie,
maar die berusting is o. i. uit den booze. Ds
arbeider moet voortdurend streven in betere
posftio te komen. En ziet hy daartoe voor
zichzelven Diet meer de kans schoon, dan
moet het zyn streven zyn, zyn kinderen een
sport hooger te doen stygen op de maat
schappelyke ladder. En daartoe kan een
pensioenwet krachtig medewerken.
Stel het pensioen, dat een werkman op
60- of 70-jarigen leeftyd ontvangt, byv. af-
hankeiyk van de som, die hy zelf heeft by-
gedragen (binnen zekore grenzen natuuriyk)
en dat streven zal reeds verkregen zyn. Ook.
zal dit gunstig werken op de verstandeiyke
en zedeiyke opvoeding van bet komende ge
slacht. De arbeider zal zich nameiyk interes
seeren, meer dan tot nu toe, voor de opvoe
ding van zyn kind. Wat helpt het, als we
38)
Deze richtte op hem zyn heldere, door
dringende oogen en vroeg op plechtigen toon
Hoor nu eens, beste jongen! Uw moeder
en ik hebben een belangrijk besluit genomen,
en hoewel ik weet, dat ge bereid zyt om
alles te öosd, wat wy noodzakeiyk oordeelen
voor uw geluk, verlang ik toch, u de beweeg
redenen mee te deelen, die ons tot dat besluit
gebracht hebben."
Welk besluit, vader?" vroeg George op
onverschilligen toon.
Wy zyn overtuigd, dat het goed voor u
zou zyn, als ge in het huweiyk tradt."
Waariyk?" vroeg George, wiens stem
nu van ontroering begon te beven. „En met
wie wilt u, dat ik zal trouwen?"
Ga nu eens rustig zitteD, George, en
luister naar hetgeen ik u zal zeggen, en dan
kunt gy my antwoorden."
George bleef leunen tegen den hoek van
het 8chryfbureau, waarvoor zyu vader was
gezeten, bracht do eeno hand aan zyn voor
hoofd en bleef onbeweeglyk in dezelfde
houding.
Toen zette de graaf hem de redenen uiteen,
waarom hy dit plan had opgevat. In wel
sprekende woorden verklaarde hy zyn zoon,
waarom een rustig en afgezonderd leven beter
voor hem zou passen dan elk9 andere werk
kring. Hy voegde er by, hoe beminnelyk het
karakter was van haar, die hy als echtgenoot
voor George had uitgekozen, en hoe Rosa
Le8calle, opgetogen over oen huweiyk, dat
haar grootste verwachtingen overtrof, zoowel
ten opzichte van stand als fortuin, gaarne
aan al zyn verlangens zou voldoen en zich naar
zyn opvattingen zou weten te schikkeD, terwyi
daarentegen andere jonge meisjes van zyn
rang en stand er nimmer in zouden willen
toestemmen een afgezonderd buitenleven te
leiden, zooals met den smaak van George
zoozeer overeenkwam. Ook voegde de graaf
er eenige toespelingen by ten opzichte van
de verkiezing van Jacques.
Toen kwam er een glimlach op het gelaat
van George en de graaf vervolgde:
Ge moet niet denken, beste jongen, dat
de redenen, waarom wy gaarne dit huweiyk
voor u zouden willen tot stand brengen, met
de verkiezing van Jacques in verband staaD.
Overwegingen van dergeiyken aard zouden
geen invloed op ons besluit hebben kunnen
uitoefenen, wanneer wy niet vast overtuigd
wareD, tevens uw geluk te bevorderen."
Myn geluk, vader," zei George op leven-
digen toon. „Myn geluk...."
Graaf De Yédellea liet hem niet uitspreken
en vervolgde:
Ge hebt beloofd my niet in de rede te
valleD, George, en ik heb nog niet uitgespro
ken. Ik weet wat er in uw binnenste omgaat,
besto jongen l Uw moeder en Jacques hebben
evenals ik uw gevoelens geraden."
Wilt u daarmee zeggen, vader, dat
vroeg George aarzelend.
Ja, jongenlief, ik weet, dat ge een
dwazen droom koestert, een droom, die
onmogeiyk kan verwezenlykt worden. DeDise
De la Pinède heeft geweigerd de vrouw te
worden van uw broeder, wiens talenten en
positie in de wereld algemeen bekend zyn.
Ge zyt voor haar veel te jong, en dat zou
al een beletsel zyn. Zelfs wanneer ge uw
zonderlinge manieren kondet afleggen en een
werkzamer leven kondet gaan leiden, zoudt
ge toch geen de minste kans hebben, dat
Deniae uw vrouw zou willen worden.
Zelfs de positie, die Jacques in de wereld
inneemt, en ook zyn fortuin, waren niet in
staat de eischen van jonkvrouw Denise De
la Pinède te voldoen. Begrypt ge nu wel, hoe
onmogeiyk het zou zyn, dat ze aan u zou
kunnen denken?
Hot zou dan ook een erge dwaasheid van
u zyn, zulk een illusie te biyven koesteren.
In Rosa Lescalle zult ge bovendien een be-
minnelyke echtgenoote vindeD, een aangename
levensgezellin, en wanneer ge met haar ge
huwd zult zyn, dan zullen die andere, dwaze
gedachten vanzelf verdwynen."
Sedert het oogenblik, dat graaf De Védelles
den naam van Denise had uitgesproken, was
George zóó onrustig en gejaagd geworden,
dat hy niet in staat was een enkel woord
uit te brengen. Hy was beurtelings verbleekt
en vuurrood geworden, en toen zyn vader had
uitgesproken, richtte hy zwygend zyn schreden
naar de deur.
"Welnu, George," zei de graaf toen op
een toon van gewicht, „zoudt ge my uw
antwoord niet willen mededeelen Wat denkt
ge wel van myn plan?"
George bleef staan, scheen eenige oogeD-
blikken na te denken en mompelde toen iets,
dat zyn vader niet kon verstaan.
Wat zegt ge daar vroeg graaf De
Védelles toen ongeduldig. „Kunt ge niet
duideiyk spreken?"
George trad eenige schreden nader, lei
zyn yskoude hand op den arm van den graaf
en zei:
Morgen zal ik u antwoorden, vader."
Eu waarom niet dadeiyk, jongenlief?"
Neen, vader, dat is onmogeiyk. Morgen
zal ik u antwoorden," zei George, terwyi hy
haastig het vertrek verliet.
Arme jongen!" dacht de graaf by zich
zelven. „Hy zal zeker den geheelen dag over
zyn antwoord willen nadenkeD. Ik zal hom
maar laten begaan; dat zal het beste zyn."
Niemand wist, hoe George het overigo ge
deelte van dien dag doorbracht. Toen hy
'8 avonds niet by het diner tegenwoordig was,
ging de oude Vincent, die over zyn weg-
biyven ongerust was geworden, aan de deur
van zyn kamer kloppen, maar hy kreeg geen
antwoord. Na nog twee- of driemaal tever
geefs te hebben geklopt, ging hy weer teleur
gesteld naar beneden.
Mynheer George heeft zich in zyn kamer
opgesloten," zoo vertelde hy, „en hy heeft
de deur niet willen openen."
Wees daarover maar niet ongerust,
Vincent," antwoordde de graaf. „Ik wist we»,
dat myn zoon gaarne vandaag alleen wildu
biyven. Het is beter, dat wy hem niet storen."
Den volgenden morgen, zeer vroeg, ont
moetten eenige boerenjongens, die kaas brach
ten naar de markt te Beausset, op ongeveer
twee myién afstands van het kasteel, op een
zypad, dat Daar Toulon geleidde, een jonk
man, die in groote overhaasting voortliep.
Het was George, en toen de knapen zyn
doodsbleek gelaat zagen, waren ze zóó ver
schrikt, dat ze een spook meenden te zien.
Ze liepen hem uit den weg en wisselden
fluisterend eenige woorden in de volkstaal.
Het was ongeveer zes uren in den morgen,
toen George op het kasteel aankwam, en
daar alleD toen nog in diepe rust waren,
kon hy zyn slaapkamer bereiken zonder dat
iemand het hoorde. Hy kwam dien morgen
niet by het ontbyt, en zyn vader, die hem
niet gaarne ia zyn overdenkingen wilde storen,
deed alsof hy do afwezigheid van Georgo
niet bemerkte. I
Mevrouw De Védelles en haar oudste zoon
spraken met elkaar over het onderworp, dat
allen zoozeer interesseerde. Jacques had zoo
gaarne dit plan verwezenlykt gezien. Doos
de weigering van Denise was hy zeer in
zyn eigenliefde gekwetst, en hy brandde vari
ongeduld, om als afgevaardigde te worden,
gekozen, omdat dit hem de gelegenheid zonj
verschaffen, zyn redenaarstalenten te laten
uitschitteren, zich tot do hoogste politieke
waardigheid te verheffen, en zoodoende te
maken, dat DeDise er berouw over zou ge
voelen, zjjn huwelyksaanzoek te hebben af*
plagen.
{TTor.*/ rr. ro1] l)