MENGELWERK.
CIJFER 2 THOMSON'S TREE
bestuur der Muziekschool verwijdering dreigde
to doen ontstaan, zoo wenschelyk, dat we
voorgoed van dezen muzikalen Fabius Cunc-
tator afkomen, dat ik niet eens de vraag wil
stellen öf hij feitelijk reeds het contract had
geteekend. Spreekt hem toch vooral niet in
rechten aan, Mijne Heeren! Laat hem loopen
want vroeg of laat kregen we toch spul met
hom, daar wij nu al gerechtigd zijn om op de
beweegredenen, die bij voor zijn terugtreding
aanvoert, den weinig artistieken naam van
emoesjes toe te pas6en. Of het dus, zijn
knapheid daargelaten, zoo*n ramp is, dat we
Gottfried Mann hier niet krijgen? Om meer
dan één reden volstrekt niet.
Daar zijn ongetwijfeld wel ernstiger gading
makenden onder de veertig, ik waag het
o. a. den heer Averkamp in datzelfde Amster
dam te noemen aan wier sollicitatie de
„Harmonie" minder ergernis zou beleven.
Nummer 8.
Uit het Engelsch van W. MILLS.
Waar men ook de geschiedenis van Italië
opslaat, wat betreft het privaat loven zijner
vorstelijke familie, steeds zal men stuiten op
geheime genootschappen, die een ingrijpenden
invloed uitoefendea op hun daden en op hun
leven.
Een levendige verbeelding ziet zich dadelijk
verplaatst in hot land der romantiek by uit-
nomendheid, zoodra zij den naam Italië hoort;
in geen enkel ander land zijn zooveel kom-
plotten gesmeed, sijo zoo velen in stilte
omgebracht.
Op het oogenblik woont nu nog op een
plein in London niet ver van Belgravia een
Italiaansch edelman, dien we uit bescheiden
heid graaf Tremaino zullen noemen; zijn
werkelijken naam durft hij niet te dragen,
want dan zou ongetwijfeld zijn doodvonnis
geteekend zijn.
Vijf jaar geleden verdween bij eensklaps,
op zeer geheimzinnige wijze uit zijn geboorte
stad Venetië; niemand van z\jn vrienden heeft
hem ooit weer gezien. Hijzelf heeft mij de
omstandigheden medegedeeld, die hem tot
dit overhaast vertrek gedwongen hebben.
Ik had mij nooit kunnen begrijpen, hoe
h\j het vochtige, veranderlijke klimaat Van
Engeland kon verkiezen boven het zonnig
Venetië, en op een avond, toen ik bij hom
dineerde, deelde ik hem myn verwondering
hierover mede. In zijn eigen woorden wil ik
u de geschiedenis mededeeleD, die by mij
toen vertelde, in antwoord op mijn vraag.
Het verhaal klinkt meer als oen geschiedenis
uit den ouden tijd dan als een feit, slechts
vijf jaar geleden voorgevallen.
Het was een scboone, heldere avond in
Venetië, het Kanaal was verlicht door duizen
den gekleurde ballons, en versierde gondels
gleden geruischloos over het donkerblauwe
wat-er. Een buis in de onmiddellijke nabijheid
dor Rialto was buitengewoon kwistig met
gui.landes en lampions behangen en daar
binnen bewoog zich een élégante menigte
Dnder vroolijk gelach en scherts. Ikzelf, de
jastheer, scheen de eenige te zijn, die geen
deel had in de algemeene vreugde; spiedend
blikte ik telkens naar de deur, met spanning
een mijner vrienden verwachtend, die eindelijk,
e<n der laattten, verscheen. Ik wenkte hem,
mij te volgen naar mijn eigen vertrek en na
zorgvuldig do deur gesloten te hebbtn, deelde
ik hem in korto woorden mede, wat ik hem
te Z9ggen had.
„Gh zyt immers sinds korten tyd lid van
de vereeniging „Mafia"?" vroeg ik hem.
„Ja", antwoordde Mazarno, mij verbaasd
aanziende.
„Dezen morgen, terwijl ik op de Rialto
stond te praten, hoorde ik eensklaps mijn
naam noemen door^twee vreemdelingen, die
in een druk gesprek gewikkeld waren. Ik
zeide haastig mijn vriend vaarwel en baalde
nog tijdig genoc-g de twee vreemdo mannen
in, om een gedeelte van hun gesprek te kunnen
opvangeD. „Vannacht, zonder missen, om tien
uren precies, gemaskerd by Galeotto. Zeg het
aan Mazarno."
Ze namen afscheid van elkaar en ik ging
naar huis om over 't vreemde van het geval
na te denken. Nu wilde ik u ten eerste
vragen, of go met die vereeniging of dat
genootschap, hoe go 't noemen wilt, bekend
zyt en of ge de juiste ligging van het aan
geduide huis weet? Ik heb een voorgevoel,
dat men 't op mij gemunt heeft en daarom
was ik gaarne op de hoogte der geheele zaak.
Wellicht kan ik hun plannen dan nog ver
ijdelen.
Mazarno antwoordde mij, dat ik juist ge
dacht had en dat hy de bedoelde man was
en dien dag een aanmar.icg had gekregen,
om de samenkomst te komen bijwonen. Hij
begreep volstrekt met, wat men eigenlijk
wilde, en vond mijn vrees minstens onge
grond.
„Maar als de vergadering zoo onbelangrijk
i«, waarom moeten do deelnemers dan ge
maskerd komen?"
Hij zeide dat niet te begrijpengeheimzin
nigheid werd altijd zooveel mogelijk in alles
betracht en hij deelde mij ook nog mede, dat
hij bijvoorbeeld slechts was opgeroepen ge
worden als nummer 8.
Eensklaps viel mij iets id.
„Mazarno, we zijn van één grootte, laat ik de
vergadering bijwonen in uw plaats."
„Weet ge wel, welke verantwoordelijkheid
ge daardoor op u neemt, en wat do gevolgen
van zulk een daad kunnen 2ijn Morgen zal
men uw lijk misschien reeds drijvende vin
den in het Kanaal."
Ik was echtor niet van mijn voornemen
af te brengen en eindelijk gaf Mazarno mij
de verlangde inlichtingen. Een gondel zou
mij wachten bij de Guiseppe-landingsplaats
en mij naar Galeotto brengen. Ik moest een
kleine lantaarn, die hy m\J overhandigde,
over het water zwaaien, de gondelier zou
dan antwoorden door een groen licht aan
zijn vaartuig te ontsteken. Geen woord zou
ik moeten spreken, opdat mijn Btom mij niet
zou verraden.
Dadelijk keerden wij du terug naar de bal
zaal, daar men anders de afwezigheid van
den gastheer zou gaan opmerken.
Te negen uren kwam Mazarno mij waar
schuwen met een handdruk. Arme manl Ik
heb hem nooit teruggezien. Nogmaals beval
by mij de grootste voorzichtigheid aan.
Op den bepaalden tyd bevond ik my by
de Guiseppe-landingsplaats, oogenschyniyk ge
nietend van den schoonen avond, door er
langzaam heen on weer te wandelen. Myn
zwaaiend licht werd heel spoedig beantwoord
met een groen schynsel op het water. Niet
zonder angst te gevoelen, stapte ik in het
ranke vaartuig en gaf my over aan den
gondelier, iemand van een stuitend, gemeen
voorkomen.
Snel gleden we over het effen water, geen
woord werd tusschen ons gewisseld. Klaar-
blykeiyk had de man niet het geringste idee,
dat ik niet de verwachte persoon was.
Eensklaps schoot de boot door onder een
brug en bevond ik my in de diepste duister
nis. Met ongelooflyke snelheid echter vorder
den we nog enkele minuten, tot we tegen
iets aanstootten, wat ik eerst meende, dat de
een of andere muur moest zyn, waar we
door de ondoordringbare duisternis tegen aan-
geschuurd waren. De gondelier ontstak zyn
lantaarn en het bleek een landingsplaats
te zyn.
Met een touw legde hy don gondel vast
aan een riög in den muur en ik meende, dat
we nu Galeotto'8 woning bereikt hadden.
Niets was echter te zien dan een lange,
booge muur. Kalm wachtte ik af de dingen,
die komen zouden.
Viermaal klopte de gondelier met een stuk
yzer tegen den muur; byna onmiddeliyk
daarop week een gedeelte van de steenmassa
terug en zag ik een flauw verlichte wentel
trap voor my.
Ik verzocht den man, myn terugkomst af
te wachten, stapte uit de boot en trad de
opening binnen, die zich dadeiyk weer achter
my sloot. Als door toovery stond plotseling
een gemaskerd man voor my, die my door
teekenon vroeg, of ik lid was der broederschap.
Gelukkig had ik Mazarno's instructies goed
onthouden en kon ik doorgaan. Hy gaf my
een wachtwoord, waarmede men my ter ver
gadering zou toelaten. Ik volgde een lange
gang, tot ik voor een deur stond, bedekt met
een gordyn, zooals Mazarno my had mede
gedeeld. Ik drukte op een knopje en luisterde.
Een schellen in de verte weerklonk en onmid
dellijk liet bet paneel vlak voor my los on
vertoonde zich een gemaskerd man, die my
in het Engelsch het wachtwoord vroeg. Ik ant
woordde in het Fransch en werd in een groote,
langwerpige zaal toegelaten, waar om de tafel
de stoelen der leden geschaard stonden, ieder
met zyn nummer in wit geschilderd op de
hooge leuning. Ik boog voor hem, die aan
het hoofd der tafel zat en nam myn plaats
in, op stoel nummer 8.
Ongeveer een half uur zaten we zoo in het
diepste stilzwygen te wachten, totdat eindelyk
alle zetels waren ingenomeD. De president
stond op en verklaarde de vergadering voor
geopend.
Myn vrees was gegrond geweest; ik zou
het onderwerp zyn, waarover in deze schrik
wekkende vergadering zou gesproken wordeD.
Myn ledematen trilden en bet was met de
uiterste inspanniog, dat ik my schynbaar kalm
hield. Tot myn groote verbazing verdacht men
my van belangryke geheimen te bezitten in
verband met de broederschap, die, wanneer
ik ze bekendmaakte, hen met den dood
bedreigden. Ik was een vriend van Mazarno,
hier keek ieder my aan en word plotseliog
bet licht uitgedraaid, hetgeen ik natuurlijk
niet wist dat angst voor een overval der
politie moest betoekeneD. Spoedig werd het
licht weer ontstoken, daar het slechts een
loos alarm was geweest. Men kon echtor
niet te voorzichtig zyn!
Men besprak nu, welke de beste manier
was, om zich van my te ontdoen en de pre
sident verzocht, na lang heen en weer praten,
dat zy, die myn dood wenschten, de handen
op zouden steken. Om argwaan te voorkomen,
haastte ik my eveneens zoo te doen. Iedere
minuut nam m\jn agitatie toe en byna had
ik my verraden. Met een uiterste krachts
inspanning bleef ik myn zenuwen meester.
Groote droppels zweet stonden op myn voor
hoofd.
Men had genummerde ballen en by intuïtie
wist ik, dat niemand anders dan ik het kon
zyn, die den bal zou trekken, waarop de
naam van hem vermeld stond, die het dood
vonnis aan my had te voltrekken. Ik stak
mijn hand in den zak en een algemeene
zucht van verlichting steeg op.
„Mazarno zal den graaf binnen drie dagen
ombrengen", zeide de president, onder goed-
kourond gemompel: „de manier waarop wordt
aan hemzelf ter beslissing overgelaten."
De vergadering was hiermede afgeloopen.
Ik haastte my terug naar den gondel, die op
my wachtte en die my weder afzette aan do
Guiseppe-landingsplaats.
Dadeiyk zond ik den volgenden morgen een
boodschap naar Mazarno, doch hy was dien
nacht niet thuis geweest. Men had niets meer
van hem vernomen.
Ik wachtte tot den volgenden avond, ver
momde my nogmaals en verliet Venetië voor
altyd, na myn zaken aldaaT geregeld te hebben.
In den trein gezeten van Parys naar Boulogne,
kocht ik een „Figaro", waarin ik las, dat oen
Italiaansch anarchist, Mazarno geheeten, was
omgekomen
hy btzig waa
naar Londen
gebleven. Dit
meer terug
vaderland Italië
'iour het ontploffen der bom, die
samen te stellen. Ik begaf my
vn ben daar tot nu toe steeds
de reden, waarom ik niet
1 onsch te keeren naar
myn
„Hotel Secwirth" to Alt-Anssee, ingericht tot verblijf van onze Koninginnen.
Uit Alt-A.ussee worden aan de „Neue Freie Presso" eenige bijzonderheden gemeld over
Alt-Ausse9 en 't Hotel Am See, waarin onze Koninginnen thans vertoeven. De hooge gasten
bewonen het verleden jaar gebouwde gedeelte langs den oever van het meer; de geberie eerste
en een deel van de tweede verdieping werden daarvoor bestemd. De kamers met uitzicht
op het meer zyn voor de Koninginnen, die aan de andere zy de voor het gevolg bestemd. Een
heerlyk vergezicht op het meer en den schilderachtigen Trisselwand heeft men vooral uit
de salons van de Vorstinnen. Deze vertrekken zyn gescheiden door een kleine eetkamer,
waar voor slechts twee personen gedekt ie. Ook by ongunstig weer moeten die schoon gelegea
vertrekken een aaDgenaam verblyf ople7ereD. Voor watertochtjes zyn roeibooten met Neder-
landsche vlaggen ter beschikking van de Koninginnen gehouden.
Da groothertog van Laxemburg heeft het scboone, goed onderhouden park van de villa
Nassau, welke dicht in de buurt van het Hotel Am See ligt, ter beschikking van de Koning
innen gesteld.
Geveilde percoeleu.
De perceelen weiland, gelegen in den Mun-
nikenpolder onder Leiderdorp, Sectie B Nos.
100, 101, 104, 117, 118, 119, 692, 693 en
694, samen groot 11 hectaren, 72 aren, 40
centiareD, in bod op f 14,700, zyn Vrydag 11.
in „Zomerzorg" te L9iden door do notarissen
J. C. Sprayt, te Alfen a/d. Ryn, en C. Korte-
weg, te Hazerswoude, afgeslagen en tosge
wezen aan den weledelgestrengen heer J. M.
H. Ten Kate, lsten luitenant by de huzaren
ta Leiden, voor f 17,900.
RECL.A MES,
25 Cents per regel.
988 2
Het oplossen van problemen.
Evenals vele vraagstukken op ander gebied,
eischt het probleem van den oplosser metho
disch onderzoek en oen logischen gedachten-
gang. Dat onderzoek kan geschieden met
behulp van bord en stukken of alleen het
diagram, in bet eerste geval probeere men
zoo weinig mogelijk, het diagram geeft daar
toe geen gelegenheid en kan dus het combi
natievermogen van den oplosser tot in den
hoogsten graad ontwikkelen, iets, dat niet
alleen voor het practisch schaken nuttig is.
Kalm den bouw der positie naga; nde en zich
afvragende met welk waarschijnlijk doel de
stukken een zekeren stand innomen, komt
men op 't rechte spoor, terwyi de tactiek
van probeeren in 't wilde, beginners zoo ge-
makkeiyk voorkomend, by sommige twee-
zetten (na veel tydverspillen) tot iets, by
meerzettige problemen tot niets leidt.
Het onderzoek betreft in de eerste plaats
den bouw der stelling, in de tweed9 plaats
den waarschyniyken sleutelzet, die daaruit
voortvloeit, waarby het narekenen van zetten,
die de compositie-leer (zie No. van 3 Mei)
veroordeelt, voor correcte problemen overbodig
is. Allereerst ga men na of aan het probleem
tempo-dwang of dreiging ten grondslag ligt.
Kan wit op alle zetten van zwart mat geven
of den aanval versterken, dan is het probleem
een tempo-probleem en moet naar een zet
gezocht worden, die de aanvalsstelling niet
verandert (heeft zwart echtor ook nog zetten,
waarop wit geen antwoord heeft, dan moet
do sleutelzet daarin voorzien).
Veranderen de zetten van zwart de stelling
in den aard niet, dan heeft men met een
dreig-probleem to doan.
De positie verder beschouwende, bemerkt
men, dat een of ander stuk in den gegeven
stand onmogeiyk kan medewerken, nu heeft
men uit te maken of dat stuk slechts figu-
re9it, ten einde andere in hun loop te beper
ken, anders is het waarschynlyk, dat de
sleutelzet daarmede most geschieden. Of wel
er is een figuur aanwezig, dieniet kan mede
werken, aangezien de velden in die richting
voor den zwarten koniDg zyn afgesneden, nu
is het mogelyk, dat de sleutelzet den zwarten
koning in die richting bewegingsvryheid geeft.
Meermalen komt het echter voor, dat een pro-
hle9m g69ne der laatstgenoemde of soortgolyke
gegevens bevat, die tot leiddraad kunnen
strekken, men zoeke dan direct het waar
schijnlijke probleem-idee en ga o. a. na met
welke matstollingen d9 oplossing vermoedelyk
zal sluiten.
Het spreekt vanzelf, dat slechts een algemeene
methode is aangegeven, byzonderheden kunnen
hier niet behandeld worden, doch we geven
een practisch voorbeeld uit het schaakprobleem
van Den Hertog (stand der stukken: "Wit:
Kfl, D f 8, L c 8, Pc 5, P e 6, b 3, f2, g 3.
I Zwart: K d 5, P b 5, P e 8, c 6, e 5, g 7, mat
in drie zetten) en laten hem het woord:
„Het aanvankeiyk onderzoek van dozo positie
leidt, onder meer, tot het vermoeden, dat
den zwarten koning een uitweg over het
veld e4 zal moeten geopend worden. Immers,
waartoe kan pion g 3 anders dienen dan tot
dekking van het veld f4? Verder wekt ook
pion f2 argwaan; het zou kunnen zyn, dat
hy dient tot verydeling eener nevenoplossing,
maar het is ook zeer wel mogelyk, dat hy
gebruikt is, om den zwarten koning by diens
nadering, van het veld e 3 af te houden. Wy
komen er zoo toe Pc 5 te verzetten; maar,
daar wy nog geenszins kunnen bepalen, op
welk veld het moet komen te staaD, denken
wij het ons eenvoudig van het diagram verwijderd,
verplaatsen den zwarten koning naar e 4 en
beschouwen de aldus gewyzigde positie als
een tweezettig probleem.
De Koning dreigt over d 3 te ontsnappen,
en by onze pogingen om dat te beletten,
komen we allicht op het dame-offer 2 D/3-f,
gevolgd door 2 K f 33 P g 5
Het blykt nu, dat het paard, dat oorspron
kelyk op c 5 stond, by de voorname variant
geheel oveTbodig is, en dit brengt ons op de
gedachte, het op e4 te offeren. 1. (P e 4),
c 5 geeft den looper gelegenheid tot een gun
stig schaak op b 7, gevolgd door 2 Ke6:
3 Pc5 4=. Pb5 mag niet weg, want dan
zou wit al op den 2den zet mat geven door
P c 3. En juist als we dit hebben opgemerkt,
valt het ons gemakkelyker, de door den
auteur bedoelde voortzetting te vinden, na
een lsten zet met P e 8. Doordat dit stuk
wordt verzet, verliest het veld d 6 één dek
king. We kunnen nu veilig D d 6 -f- spelen,
want als Pb5 neemt, volgt weer Pc 3+.
En ook na 2 D d 6 -f-, K e 4is door 3 P g 5
het mat mogelyk.
Wy hebben nu nog alleen na te gaan of
1 P e 4 ook opgaat na 1 g 6 of g 5.
Wat is het gevolg van het verzetten van
den zwarten pion? Het veld f6 is nu nog
maar alleen gedekt door Pe8. Als laatstge
noemd stuk zich niet op het bord bevond,
zou nu al dadelyk mat volgen door 2 P f 6.
Het is niet moeilyk in te zien, dat 2 Dd6
ook in dit geval tot het doel leidt. Zoo gauw
een der beide zwarte paarden zich van zyn
post waagt, geefc P e 4 mat op c 3 of f 6,
en op 2-, Ke4 volgt woer 3. Pgörp.
Zonder twyfel is dus 1. P e 4 de sleutelzet."
J. J. Colpa.
INGEZONDEN»
De motie In den gemeenteraad te
Alfen aan den Rijn.
Da Burgemeester van Alfen aan den R(jn*
is stout geweest. Aan oen ontzettend vergrijp
heelt hy zich schuldig gemaakt Hy heeft het
durven wagen om aan houders van kramenj
enz. vergunning to verloenen op ean afgesW
ten terrein 6 dagen langer te biyven dan
voor eone feestrioring van de vereeniging''
„Hollandia" noodzakeiyk was, en daardoor da
gelegenheid geopend voor liberale lui om irv
een caroussel te zitten, poffertjes te etenj)
wellicht 3 slagen op het hoofd van Jut to
geven en wie weet wat al onzedeiykheid meety
te bedryvenl
Duchtig moat hy evenwel voor zyne stout-'
beid boeten. Het Raadslid De Jong, sprekende
namens de anti revolutionnaire en naar
by zeide katholieke party en alzoo naar;
zyne mededeeling vertegenwoordigende 3/, van/
de bevolking, wil niet van al die grappen/
weteD, ziet in dio handelwyze eone herleving)
van de reeds io 1877 afgeschafte kermis, een
toegeven aan de liberalen, een niet-opvolgen
van de bevelen van den Raad.
En toen de Burgemeester, blykbaar niet
doordrongen van de juistheid van de bewa-
ringen van zyne onderdanigheid aan den Raad,
geen lust gevoelde om beterschap te beloven,
werd hem, door 9 van onze vaderen, zon dor
toelichting en zonder bespreking, eene motie
opgedrongen, die op den aandaehtigen lezer
weinig indruk zal maken en waarvan de be
handeling beter tot eene volgende vergadering
had kunnen zyn verdaagd, ten einde zoo
noodig door eene juistere uitgaaf te wor
den vervangen.
De motie luidt:
De Raad der gemeente Alfen,
Gehoord de redenen, die den Burgemeester
dier gemeente hebben genoopt tot het geven
eener achtdaagscho vergunning tot het houden
van openbare vermakelykheden,
Is van oordeel, dat deze in geen enkel opzicht
afdoende kunnen geacht worden om zyne
houding in deze te bill ijken,
Betreurt in het algemeen zedelyk en
financiëel belang de houding des Burge*
meesters in deze en gaat over tot de orde
van den dag.
Op den voorgrond: De Burgemeester is t&
kort geschoten in zyne verdediging, doch
eilieve, verdediging is immers overbodig,
waar de Burgemeester zich bewoog op zijn
terrein, en dus ook geen verantwoording
schuldig was aan den Raad?
Aan hem, niet aan den Raad, is da
beslissing in dergelijke zaken, en terecht stelde
de Burgemeester zich dan ook niet onder dt
bevelen van den Raad.
Dat. de meerderheid geen feesten wil, i»
geen roden om de minderheid ze te weigeren,.
De Burgemeester waakt binnen den kring
zyner bevoegdheid voor de vryheii van alia
inwoners en van weinig inzicht in zyne
taak zou het getuigen, wanneer zyne eersta
gedachte steeds was: wat wil de meerder»
heid? Door de beslissing van den Burge
meester wordt niemand benadeeld, worden
geen rechten gekrenkt en ge en meerderheid
beeft dus recht zich te beklagen.
De wensch van de meerderheid, dat da
minderheid zich in publieke vermakelykheden
naar haar moet voegen, is onredeiyk.
En dat, zooals het tweede deel der motie
zegt, de houding van den Burgemeester in het
algemeen zedelyk en financiëel belang moet
worden betreurd, is eene bewering, die, z o n-
der toelichting, moeilyk kan worden
aanvaard.
Algemeen zedelyk en financiëel belang is
zoo ruim van strekking en zoo begrensd, dat het
voorkomt, dat de uitdrukking te veel goeft
om haar in dit geval toepasselijk te doen zyn.
Ziet de Raad in de handelwijze van den
Burgemeester een ingrypen in zyne be-
voegdhedeu, een t9rugkeeren tot ongewenschta
vroegere toestanden (de kermis), dan dit,
maar ook niet meer onder woorden gebracht!
Dan ware hy tinnen zyne perken gebleven
en had ieder lid kunnen hopen, dat zyne stem
niet onopgemerkt blééf.
Hoogachtend, Mynheer de Redacteur,
Alfkn a/d. rijn, Uw Dw. Dr.
20 Mei '97. X.
Probleem No. 24 van „Ave", Deventer.
Stand der stukken:
Zwart.
WW
Wm
Mat in 3 zetten.
"WitK c 6, D a 6, L a 3, P e 2.
ZwartK o 4, f 5, g 3, g 5.
Opl. in te aenden by J. F. S. Esser;
Noordeinde 18.
Oplossing Probl. No. 23.
PI 2, K X T, - Lb2±
d X T - Peéij:
d6 - Pg4=F
Goedo oplossingen ontvangen van:
Lei don: M:j. Marie Offer, B. S. v.
Kloeten, J. v. Beveren, J. Bosch, R.
Paulides, A. C. Splirter, G. H. Key.
Leiderdorp: J. Sam6om.
CORRESPONDENTIE:
Leiden: J. v. B. In uw probleem
is T d 8 en g 7 overbodig, T f 7 kan
vervangen worden door een pion op f 6,
terwijl de sleutelzet en de twee mat-
stellingen met dedametealledaagsch zijn.
F. De B. Aan uw verzoek sal zooveel
mogelijk voldaan worden. De volledige
oplossing van No. 16 is als volgt:
Dd6 Ko8 De5. K onv. e 8D =r
D d 6 -Anders e 8 D K onv. d D g 6