MENGELWERK. CIJFER 2 THOMSON'S TREE bestuur der Muziekschool verwijdering dreigde to doen ontstaan, zoo wenschelyk, dat we voorgoed van dezen muzikalen Fabius Cunc- tator afkomen, dat ik niet eens de vraag wil stellen öf hij feitelijk reeds het contract had geteekend. Spreekt hem toch vooral niet in rechten aan, Mijne Heeren! Laat hem loopen want vroeg of laat kregen we toch spul met hom, daar wij nu al gerechtigd zijn om op de beweegredenen, die bij voor zijn terugtreding aanvoert, den weinig artistieken naam van emoesjes toe te pas6en. Of het dus, zijn knapheid daargelaten, zoo*n ramp is, dat we Gottfried Mann hier niet krijgen? Om meer dan één reden volstrekt niet. Daar zijn ongetwijfeld wel ernstiger gading makenden onder de veertig, ik waag het o. a. den heer Averkamp in datzelfde Amster dam te noemen aan wier sollicitatie de „Harmonie" minder ergernis zou beleven. Nummer 8. Uit het Engelsch van W. MILLS. Waar men ook de geschiedenis van Italië opslaat, wat betreft het privaat loven zijner vorstelijke familie, steeds zal men stuiten op geheime genootschappen, die een ingrijpenden invloed uitoefendea op hun daden en op hun leven. Een levendige verbeelding ziet zich dadelijk verplaatst in hot land der romantiek by uit- nomendheid, zoodra zij den naam Italië hoort; in geen enkel ander land zijn zooveel kom- plotten gesmeed, sijo zoo velen in stilte omgebracht. Op het oogenblik woont nu nog op een plein in London niet ver van Belgravia een Italiaansch edelman, dien we uit bescheiden heid graaf Tremaino zullen noemen; zijn werkelijken naam durft hij niet te dragen, want dan zou ongetwijfeld zijn doodvonnis geteekend zijn. Vijf jaar geleden verdween bij eensklaps, op zeer geheimzinnige wijze uit zijn geboorte stad Venetië; niemand van z\jn vrienden heeft hem ooit weer gezien. Hijzelf heeft mij de omstandigheden medegedeeld, die hem tot dit overhaast vertrek gedwongen hebben. Ik had mij nooit kunnen begrijpen, hoe h\j het vochtige, veranderlijke klimaat Van Engeland kon verkiezen boven het zonnig Venetië, en op een avond, toen ik bij hom dineerde, deelde ik hem myn verwondering hierover mede. In zijn eigen woorden wil ik u de geschiedenis mededeeleD, die by mij toen vertelde, in antwoord op mijn vraag. Het verhaal klinkt meer als oen geschiedenis uit den ouden tijd dan als een feit, slechts vijf jaar geleden voorgevallen. Het was een scboone, heldere avond in Venetië, het Kanaal was verlicht door duizen den gekleurde ballons, en versierde gondels gleden geruischloos over het donkerblauwe wat-er. Een buis in de onmiddellijke nabijheid dor Rialto was buitengewoon kwistig met gui.landes en lampions behangen en daar binnen bewoog zich een élégante menigte Dnder vroolijk gelach en scherts. Ikzelf, de jastheer, scheen de eenige te zijn, die geen deel had in de algemeene vreugde; spiedend blikte ik telkens naar de deur, met spanning een mijner vrienden verwachtend, die eindelijk, e<n der laattten, verscheen. Ik wenkte hem, mij te volgen naar mijn eigen vertrek en na zorgvuldig do deur gesloten te hebbtn, deelde ik hem in korto woorden mede, wat ik hem te Z9ggen had. „Gh zyt immers sinds korten tyd lid van de vereeniging „Mafia"?" vroeg ik hem. „Ja", antwoordde Mazarno, mij verbaasd aanziende. „Dezen morgen, terwijl ik op de Rialto stond te praten, hoorde ik eensklaps mijn naam noemen door^twee vreemdelingen, die in een druk gesprek gewikkeld waren. Ik zeide haastig mijn vriend vaarwel en baalde nog tijdig genoc-g de twee vreemdo mannen in, om een gedeelte van hun gesprek te kunnen opvangeD. „Vannacht, zonder missen, om tien uren precies, gemaskerd by Galeotto. Zeg het aan Mazarno." Ze namen afscheid van elkaar en ik ging naar huis om over 't vreemde van het geval na te denken. Nu wilde ik u ten eerste vragen, of go met die vereeniging of dat genootschap, hoe go 't noemen wilt, bekend zyt en of ge de juiste ligging van het aan geduide huis weet? Ik heb een voorgevoel, dat men 't op mij gemunt heeft en daarom was ik gaarne op de hoogte der geheele zaak. Wellicht kan ik hun plannen dan nog ver ijdelen. Mazarno antwoordde mij, dat ik juist ge dacht had en dat hy de bedoelde man was en dien dag een aanmar.icg had gekregen, om de samenkomst te komen bijwonen. Hij begreep volstrekt met, wat men eigenlijk wilde, en vond mijn vrees minstens onge grond. „Maar als de vergadering zoo onbelangrijk i«, waarom moeten do deelnemers dan ge maskerd komen?" Hij zeide dat niet te begrijpengeheimzin nigheid werd altijd zooveel mogelijk in alles betracht en hij deelde mij ook nog mede, dat hij bijvoorbeeld slechts was opgeroepen ge worden als nummer 8. Eensklaps viel mij iets id. „Mazarno, we zijn van één grootte, laat ik de vergadering bijwonen in uw plaats." „Weet ge wel, welke verantwoordelijkheid ge daardoor op u neemt, en wat do gevolgen van zulk een daad kunnen 2ijn Morgen zal men uw lijk misschien reeds drijvende vin den in het Kanaal." Ik was echtor niet van mijn voornemen af te brengen en eindelijk gaf Mazarno mij de verlangde inlichtingen. Een gondel zou mij wachten bij de Guiseppe-landingsplaats en mij naar Galeotto brengen. Ik moest een kleine lantaarn, die hy m\J overhandigde, over het water zwaaien, de gondelier zou dan antwoorden door een groen licht aan zijn vaartuig te ontsteken. Geen woord zou ik moeten spreken, opdat mijn Btom mij niet zou verraden. Dadelijk keerden wij du terug naar de bal zaal, daar men anders de afwezigheid van den gastheer zou gaan opmerken. Te negen uren kwam Mazarno mij waar schuwen met een handdruk. Arme manl Ik heb hem nooit teruggezien. Nogmaals beval by mij de grootste voorzichtigheid aan. Op den bepaalden tyd bevond ik my by de Guiseppe-landingsplaats, oogenschyniyk ge nietend van den schoonen avond, door er langzaam heen on weer te wandelen. Myn zwaaiend licht werd heel spoedig beantwoord met een groen schynsel op het water. Niet zonder angst te gevoelen, stapte ik in het ranke vaartuig en gaf my over aan den gondelier, iemand van een stuitend, gemeen voorkomen. Snel gleden we over het effen water, geen woord werd tusschen ons gewisseld. Klaar- blykeiyk had de man niet het geringste idee, dat ik niet de verwachte persoon was. Eensklaps schoot de boot door onder een brug en bevond ik my in de diepste duister nis. Met ongelooflyke snelheid echter vorder den we nog enkele minuten, tot we tegen iets aanstootten, wat ik eerst meende, dat de een of andere muur moest zyn, waar we door de ondoordringbare duisternis tegen aan- geschuurd waren. De gondelier ontstak zyn lantaarn en het bleek een landingsplaats te zyn. Met een touw legde hy don gondel vast aan een riög in den muur en ik meende, dat we nu Galeotto'8 woning bereikt hadden. Niets was echter te zien dan een lange, booge muur. Kalm wachtte ik af de dingen, die komen zouden. Viermaal klopte de gondelier met een stuk yzer tegen den muur; byna onmiddeliyk daarop week een gedeelte van de steenmassa terug en zag ik een flauw verlichte wentel trap voor my. Ik verzocht den man, myn terugkomst af te wachten, stapte uit de boot en trad de opening binnen, die zich dadeiyk weer achter my sloot. Als door toovery stond plotseling een gemaskerd man voor my, die my door teekenon vroeg, of ik lid was der broederschap. Gelukkig had ik Mazarno's instructies goed onthouden en kon ik doorgaan. Hy gaf my een wachtwoord, waarmede men my ter ver gadering zou toelaten. Ik volgde een lange gang, tot ik voor een deur stond, bedekt met een gordyn, zooals Mazarno my had mede gedeeld. Ik drukte op een knopje en luisterde. Een schellen in de verte weerklonk en onmid dellijk liet bet paneel vlak voor my los on vertoonde zich een gemaskerd man, die my in het Engelsch het wachtwoord vroeg. Ik ant woordde in het Fransch en werd in een groote, langwerpige zaal toegelaten, waar om de tafel de stoelen der leden geschaard stonden, ieder met zyn nummer in wit geschilderd op de hooge leuning. Ik boog voor hem, die aan het hoofd der tafel zat en nam myn plaats in, op stoel nummer 8. Ongeveer een half uur zaten we zoo in het diepste stilzwygen te wachten, totdat eindelyk alle zetels waren ingenomeD. De president stond op en verklaarde de vergadering voor geopend. Myn vrees was gegrond geweest; ik zou het onderwerp zyn, waarover in deze schrik wekkende vergadering zou gesproken wordeD. Myn ledematen trilden en bet was met de uiterste inspanniog, dat ik my schynbaar kalm hield. Tot myn groote verbazing verdacht men my van belangryke geheimen te bezitten in verband met de broederschap, die, wanneer ik ze bekendmaakte, hen met den dood bedreigden. Ik was een vriend van Mazarno, hier keek ieder my aan en word plotseliog bet licht uitgedraaid, hetgeen ik natuurlijk niet wist dat angst voor een overval der politie moest betoekeneD. Spoedig werd het licht weer ontstoken, daar het slechts een loos alarm was geweest. Men kon echtor niet te voorzichtig zyn! Men besprak nu, welke de beste manier was, om zich van my te ontdoen en de pre sident verzocht, na lang heen en weer praten, dat zy, die myn dood wenschten, de handen op zouden steken. Om argwaan te voorkomen, haastte ik my eveneens zoo te doen. Iedere minuut nam m\jn agitatie toe en byna had ik my verraden. Met een uiterste krachts inspanning bleef ik myn zenuwen meester. Groote droppels zweet stonden op myn voor hoofd. Men had genummerde ballen en by intuïtie wist ik, dat niemand anders dan ik het kon zyn, die den bal zou trekken, waarop de naam van hem vermeld stond, die het dood vonnis aan my had te voltrekken. Ik stak mijn hand in den zak en een algemeene zucht van verlichting steeg op. „Mazarno zal den graaf binnen drie dagen ombrengen", zeide de president, onder goed- kourond gemompel: „de manier waarop wordt aan hemzelf ter beslissing overgelaten." De vergadering was hiermede afgeloopen. Ik haastte my terug naar den gondel, die op my wachtte en die my weder afzette aan do Guiseppe-landingsplaats. Dadeiyk zond ik den volgenden morgen een boodschap naar Mazarno, doch hy was dien nacht niet thuis geweest. Men had niets meer van hem vernomen. Ik wachtte tot den volgenden avond, ver momde my nogmaals en verliet Venetië voor altyd, na myn zaken aldaaT geregeld te hebben. In den trein gezeten van Parys naar Boulogne, kocht ik een „Figaro", waarin ik las, dat oen Italiaansch anarchist, Mazarno geheeten, was omgekomen hy btzig waa naar Londen gebleven. Dit meer terug vaderland Italië 'iour het ontploffen der bom, die samen te stellen. Ik begaf my vn ben daar tot nu toe steeds de reden, waarom ik niet 1 onsch te keeren naar myn „Hotel Secwirth" to Alt-Anssee, ingericht tot verblijf van onze Koninginnen. Uit Alt-A.ussee worden aan de „Neue Freie Presso" eenige bijzonderheden gemeld over Alt-Ausse9 en 't Hotel Am See, waarin onze Koninginnen thans vertoeven. De hooge gasten bewonen het verleden jaar gebouwde gedeelte langs den oever van het meer; de geberie eerste en een deel van de tweede verdieping werden daarvoor bestemd. De kamers met uitzicht op het meer zyn voor de Koninginnen, die aan de andere zy de voor het gevolg bestemd. Een heerlyk vergezicht op het meer en den schilderachtigen Trisselwand heeft men vooral uit de salons van de Vorstinnen. Deze vertrekken zyn gescheiden door een kleine eetkamer, waar voor slechts twee personen gedekt ie. Ook by ongunstig weer moeten die schoon gelegea vertrekken een aaDgenaam verblyf ople7ereD. Voor watertochtjes zyn roeibooten met Neder- landsche vlaggen ter beschikking van de Koninginnen gehouden. Da groothertog van Laxemburg heeft het scboone, goed onderhouden park van de villa Nassau, welke dicht in de buurt van het Hotel Am See ligt, ter beschikking van de Koning innen gesteld. Geveilde percoeleu. De perceelen weiland, gelegen in den Mun- nikenpolder onder Leiderdorp, Sectie B Nos. 100, 101, 104, 117, 118, 119, 692, 693 en 694, samen groot 11 hectaren, 72 aren, 40 centiareD, in bod op f 14,700, zyn Vrydag 11. in „Zomerzorg" te L9iden door do notarissen J. C. Sprayt, te Alfen a/d. Ryn, en C. Korte- weg, te Hazerswoude, afgeslagen en tosge wezen aan den weledelgestrengen heer J. M. H. Ten Kate, lsten luitenant by de huzaren ta Leiden, voor f 17,900. RECL.A MES, 25 Cents per regel. 988 2 Het oplossen van problemen. Evenals vele vraagstukken op ander gebied, eischt het probleem van den oplosser metho disch onderzoek en oen logischen gedachten- gang. Dat onderzoek kan geschieden met behulp van bord en stukken of alleen het diagram, in bet eerste geval probeere men zoo weinig mogelijk, het diagram geeft daar toe geen gelegenheid en kan dus het combi natievermogen van den oplosser tot in den hoogsten graad ontwikkelen, iets, dat niet alleen voor het practisch schaken nuttig is. Kalm den bouw der positie naga; nde en zich afvragende met welk waarschijnlijk doel de stukken een zekeren stand innomen, komt men op 't rechte spoor, terwyi de tactiek van probeeren in 't wilde, beginners zoo ge- makkeiyk voorkomend, by sommige twee- zetten (na veel tydverspillen) tot iets, by meerzettige problemen tot niets leidt. Het onderzoek betreft in de eerste plaats den bouw der stelling, in de tweed9 plaats den waarschyniyken sleutelzet, die daaruit voortvloeit, waarby het narekenen van zetten, die de compositie-leer (zie No. van 3 Mei) veroordeelt, voor correcte problemen overbodig is. Allereerst ga men na of aan het probleem tempo-dwang of dreiging ten grondslag ligt. Kan wit op alle zetten van zwart mat geven of den aanval versterken, dan is het probleem een tempo-probleem en moet naar een zet gezocht worden, die de aanvalsstelling niet verandert (heeft zwart echtor ook nog zetten, waarop wit geen antwoord heeft, dan moet do sleutelzet daarin voorzien). Veranderen de zetten van zwart de stelling in den aard niet, dan heeft men met een dreig-probleem to doan. De positie verder beschouwende, bemerkt men, dat een of ander stuk in den gegeven stand onmogeiyk kan medewerken, nu heeft men uit te maken of dat stuk slechts figu- re9it, ten einde andere in hun loop te beper ken, anders is het waarschynlyk, dat de sleutelzet daarmede most geschieden. Of wel er is een figuur aanwezig, dieniet kan mede werken, aangezien de velden in die richting voor den zwarten koniDg zyn afgesneden, nu is het mogelyk, dat de sleutelzet den zwarten koning in die richting bewegingsvryheid geeft. Meermalen komt het echter voor, dat een pro- hle9m g69ne der laatstgenoemde of soortgolyke gegevens bevat, die tot leiddraad kunnen strekken, men zoeke dan direct het waar schijnlijke probleem-idee en ga o. a. na met welke matstollingen d9 oplossing vermoedelyk zal sluiten. Het spreekt vanzelf, dat slechts een algemeene methode is aangegeven, byzonderheden kunnen hier niet behandeld worden, doch we geven een practisch voorbeeld uit het schaakprobleem van Den Hertog (stand der stukken: "Wit: Kfl, D f 8, L c 8, Pc 5, P e 6, b 3, f2, g 3. I Zwart: K d 5, P b 5, P e 8, c 6, e 5, g 7, mat in drie zetten) en laten hem het woord: „Het aanvankeiyk onderzoek van dozo positie leidt, onder meer, tot het vermoeden, dat den zwarten koning een uitweg over het veld e4 zal moeten geopend worden. Immers, waartoe kan pion g 3 anders dienen dan tot dekking van het veld f4? Verder wekt ook pion f2 argwaan; het zou kunnen zyn, dat hy dient tot verydeling eener nevenoplossing, maar het is ook zeer wel mogelyk, dat hy gebruikt is, om den zwarten koning by diens nadering, van het veld e 3 af te houden. Wy komen er zoo toe Pc 5 te verzetten; maar, daar wy nog geenszins kunnen bepalen, op welk veld het moet komen te staaD, denken wij het ons eenvoudig van het diagram verwijderd, verplaatsen den zwarten koning naar e 4 en beschouwen de aldus gewyzigde positie als een tweezettig probleem. De Koning dreigt over d 3 te ontsnappen, en by onze pogingen om dat te beletten, komen we allicht op het dame-offer 2 D/3-f, gevolgd door 2 K f 33 P g 5 Het blykt nu, dat het paard, dat oorspron kelyk op c 5 stond, by de voorname variant geheel oveTbodig is, en dit brengt ons op de gedachte, het op e4 te offeren. 1. (P e 4), c 5 geeft den looper gelegenheid tot een gun stig schaak op b 7, gevolgd door 2 Ke6: 3 Pc5 4=. Pb5 mag niet weg, want dan zou wit al op den 2den zet mat geven door P c 3. En juist als we dit hebben opgemerkt, valt het ons gemakkelyker, de door den auteur bedoelde voortzetting te vinden, na een lsten zet met P e 8. Doordat dit stuk wordt verzet, verliest het veld d 6 één dek king. We kunnen nu veilig D d 6 -f- spelen, want als Pb5 neemt, volgt weer Pc 3+. En ook na 2 D d 6 -f-, K e 4is door 3 P g 5 het mat mogelyk. Wy hebben nu nog alleen na te gaan of 1 P e 4 ook opgaat na 1 g 6 of g 5. Wat is het gevolg van het verzetten van den zwarten pion? Het veld f6 is nu nog maar alleen gedekt door Pe8. Als laatstge noemd stuk zich niet op het bord bevond, zou nu al dadelyk mat volgen door 2 P f 6. Het is niet moeilyk in te zien, dat 2 Dd6 ook in dit geval tot het doel leidt. Zoo gauw een der beide zwarte paarden zich van zyn post waagt, geefc P e 4 mat op c 3 of f 6, en op 2-, Ke4 volgt woer 3. Pgörp. Zonder twyfel is dus 1. P e 4 de sleutelzet." J. J. Colpa. INGEZONDEN» De motie In den gemeenteraad te Alfen aan den Rijn. Da Burgemeester van Alfen aan den R(jn* is stout geweest. Aan oen ontzettend vergrijp heelt hy zich schuldig gemaakt Hy heeft het durven wagen om aan houders van kramenj enz. vergunning to verloenen op ean afgesW ten terrein 6 dagen langer te biyven dan voor eone feestrioring van de vereeniging'' „Hollandia" noodzakeiyk was, en daardoor da gelegenheid geopend voor liberale lui om irv een caroussel te zitten, poffertjes te etenj) wellicht 3 slagen op het hoofd van Jut to geven en wie weet wat al onzedeiykheid meety te bedryvenl Duchtig moat hy evenwel voor zyne stout-' beid boeten. Het Raadslid De Jong, sprekende namens de anti revolutionnaire en naar by zeide katholieke party en alzoo naar; zyne mededeeling vertegenwoordigende 3/, van/ de bevolking, wil niet van al die grappen/ weteD, ziet in dio handelwyze eone herleving) van de reeds io 1877 afgeschafte kermis, een toegeven aan de liberalen, een niet-opvolgen van de bevelen van den Raad. En toen de Burgemeester, blykbaar niet doordrongen van de juistheid van de bewa- ringen van zyne onderdanigheid aan den Raad, geen lust gevoelde om beterschap te beloven, werd hem, door 9 van onze vaderen, zon dor toelichting en zonder bespreking, eene motie opgedrongen, die op den aandaehtigen lezer weinig indruk zal maken en waarvan de be handeling beter tot eene volgende vergadering had kunnen zyn verdaagd, ten einde zoo noodig door eene juistere uitgaaf te wor den vervangen. De motie luidt: De Raad der gemeente Alfen, Gehoord de redenen, die den Burgemeester dier gemeente hebben genoopt tot het geven eener achtdaagscho vergunning tot het houden van openbare vermakelykheden, Is van oordeel, dat deze in geen enkel opzicht afdoende kunnen geacht worden om zyne houding in deze te bill ijken, Betreurt in het algemeen zedelyk en financiëel belang de houding des Burge* meesters in deze en gaat over tot de orde van den dag. Op den voorgrond: De Burgemeester is t& kort geschoten in zyne verdediging, doch eilieve, verdediging is immers overbodig, waar de Burgemeester zich bewoog op zijn terrein, en dus ook geen verantwoording schuldig was aan den Raad? Aan hem, niet aan den Raad, is da beslissing in dergelijke zaken, en terecht stelde de Burgemeester zich dan ook niet onder dt bevelen van den Raad. Dat. de meerderheid geen feesten wil, i» geen roden om de minderheid ze te weigeren,. De Burgemeester waakt binnen den kring zyner bevoegdheid voor de vryheii van alia inwoners en van weinig inzicht in zyne taak zou het getuigen, wanneer zyne eersta gedachte steeds was: wat wil de meerder» heid? Door de beslissing van den Burge meester wordt niemand benadeeld, worden geen rechten gekrenkt en ge en meerderheid beeft dus recht zich te beklagen. De wensch van de meerderheid, dat da minderheid zich in publieke vermakelykheden naar haar moet voegen, is onredeiyk. En dat, zooals het tweede deel der motie zegt, de houding van den Burgemeester in het algemeen zedelyk en financiëel belang moet worden betreurd, is eene bewering, die, z o n- der toelichting, moeilyk kan worden aanvaard. Algemeen zedelyk en financiëel belang is zoo ruim van strekking en zoo begrensd, dat het voorkomt, dat de uitdrukking te veel goeft om haar in dit geval toepasselijk te doen zyn. Ziet de Raad in de handelwijze van den Burgemeester een ingrypen in zyne be- voegdhedeu, een t9rugkeeren tot ongewenschta vroegere toestanden (de kermis), dan dit, maar ook niet meer onder woorden gebracht! Dan ware hy tinnen zyne perken gebleven en had ieder lid kunnen hopen, dat zyne stem niet onopgemerkt blééf. Hoogachtend, Mynheer de Redacteur, Alfkn a/d. rijn, Uw Dw. Dr. 20 Mei '97. X. Probleem No. 24 van „Ave", Deventer. Stand der stukken: Zwart. WW Wm Mat in 3 zetten. "WitK c 6, D a 6, L a 3, P e 2. ZwartK o 4, f 5, g 3, g 5. Opl. in te aenden by J. F. S. Esser; Noordeinde 18. Oplossing Probl. No. 23. PI 2, K X T, - Lb2± d X T - Peéij: d6 - Pg4=F Goedo oplossingen ontvangen van: Lei don: M:j. Marie Offer, B. S. v. Kloeten, J. v. Beveren, J. Bosch, R. Paulides, A. C. Splirter, G. H. Key. Leiderdorp: J. Sam6om. CORRESPONDENTIE: Leiden: J. v. B. In uw probleem is T d 8 en g 7 overbodig, T f 7 kan vervangen worden door een pion op f 6, terwijl de sleutelzet en de twee mat- stellingen met dedametealledaagsch zijn. F. De B. Aan uw verzoek sal zooveel mogelijk voldaan worden. De volledige oplossing van No. 16 is als volgt: Dd6 Ko8 De5. K onv. e 8D =r D d 6 -Anders e 8 D K onv. d D g 6

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 6