N». 11422 Vrijdag 21 Mei. Ac.1897 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van §pn- en feestdagen, uitgegeven* Leiden, 20 Mei. Feuilleton. Jonkvrouw Deuise. LEIDSCH PRIJS DEZER CODRANTi Vöör leiden" per S maanden. t f ITO» Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Voor het akte-examen lager onderwas is geslaagd mej. A. C. Van de Pol, alhier. Door de directie der marine te Willems oord is aanbesteed de levering van uitrustings goederen. De laagste inschrijving was voor perceel 12, vlaggendoek, van de firma Van Hartrop en Zn., alhier, voor 1784. Naar men verneemt, wordt delsteluit. jhr. Bowler, van het 4de reg. inf. te Leiden, benoemd tot adjudant bij het 4de bat. van dat corps. De kolonel, commandant van het 4de reg. inf., benevens de majoors Koolemans Befinen, Vaillant en Petter, nemen thans met hunne adjudanten deel aan de kader-manoeuvres, die dezer dagen in do stelling van Amster dam, onder leiding van den generaal-majoor Eland, worden gehouden. De 1ste luit. voor speciale diensten van het 4de reg. inf. te Leiden, H. G. Van Meurs, zal eerstdaags tot kapitein worden bevorderd. By het 4de reg. inf. hebben met voldoenden uitslag 2 onderofficieren het examen afgelegd voor sergeant dienstdoend officier te velde, 2 voor sergt.-majoor en 1 voor adj.-onder officier. Voor eerstvermelden graad werden 2 onderofficieren afgewezen. Mr. A. D. Van Assendelft de Coningh, teLei- derdorp, heeft de candidatuur voor het lidmaat schap der Tweede Kamer, hem door dekies- vereeniging te Mynsheerenland aangeboden, aangenomen. In de gisternamiddag gehouden zitting van den Gemeenteraad te Haarlem heeft de burgemeester mededeeling gedaan van het volgend schreven aan den Raad van de Minis ters van Binnenlandeche Zaken en van Justi tie in zake het verzoek van den Raad om eene gelijkmatige toepassing der Zondagswet „De Ministers van Binnenlandsche Zaken on van Justitie, beschikkende op het aan ben gerichte verzoek van den Raad der gemeente Haarlem, om maatregelen te nemen, ten einde ©ene gelijkmatige toepassing der Zondagswet te verzekeren; „Geven aan adressant te kennen, dat bij de Regeering niet het voornemen bestaat, in de tot dusverre gevolgde wijze van uitvoering der Zondagswet verandering te brengen." Verder deelde de burgeraoester den Raad mede, dat dit punt ook nog geleid had tot eene briefwisseling tusschen de Regeering en hem. De Regeering had hem uitgenoodigd geene verdere uitvoering te geven aan zijne maatregelen om de Zondagswet te doen hand haven, en hij zal zicb, waar de Regeering zich zoo duidelijk heeft uitgesproken, by dien wensch neerleggen en zich als ambtenaar onderwerpen. Maar hy stelde er toch prijs op te verklaren, dat het nog zijne meening is, dat de uitvoering der Zondagswet bij den burgemeester berust. Dit geloovende, had hy gemeend, volgens plicht de wet te moeten uitvoeren, en dit doende, de zwakkere partij, die de Zondagswet wensebte gehandhaafd te zien, te beschermen tegen de andere partij. Hij betreurde het, dat zijne pogingen niet tot een beter resultaat hadden geleid. In zake de quaestie van het opnemen van bepalingen aangaande minimum-loon en maxi mum-arbeid in bestekken vanwege de ge meente, nam de Raad met 20 tegen 7 stem men het volgende voorstel van den heer Tjeenk Willink aan: „De Raad, gezien het adres van bestuur- deren van het Alg. Ned. Werkliedenverbond en van 9 andere werkliedenvereenigingen te Haarlem, betreffende het opnemen van bepa lingen omtrent minimum-loon en maxim al en arbeidsduur in de bestekken V3n werken of voorwaarden van aanbesteding, door of van wege de gemeente uit te voeren of te hou den; gezien het schrijven van den Parti culieren Arbeidsraad en de adressen van besturen van werkliedenvereenigingen, kies verenigingen, enz., strekkende tot ondersteu ning van bovengenoemd adres; gelet op de mededeeling van burgemeester en wethou ders ten deze (gedrukte stukken No. 93), besluit: burgemeester en wethouders uit te noodigen lo. eene proef te nemen met het opnemen van bepalingen omtrent loon en arbeidsduur, in daartoe door hen geschikt geoordeelde be stekken van werken of voorwaarden van aan besteding, door of vanwege de gemeente uit te voeren of te houden; 2o. van dien uitslag der proefneming te zijner tjjd, uiterlijk binnen drie jaren, mede deeling te doen aan den Raad. Van den Gouverneur Generaal van Ned.- Indië is aan het departement van koloniën het volgend telegram ontvangen: Op Atjeh-beschouwing in de Eerste Kamer o. a. geantwoord, dat van tegenwoordig actief optreden gunstig resultaat kan verwacht. Maatregelen tegen verzet Pedirsche hoofden worden overwogen en onderzocht wordt of het leger in staat is in Atjeh zfin taak vol te houden en de ongunstige berichten ge zondheidstoestand gelogenstraft worden. De oorlogsuitgaven waren In 1896 bfina 4 mill oen boven raming. In een der afdeelingen te Haarlem brengt het nieuwe personeel f 8000 minder op dan verleden jaar. De internuntius mgr. Tarnassi zal heden (Dondercae) den weliadigbeidsbazaar, ten be hoeve van het St.-Franciscus-Gasthuis, in don „Doele" te Rotterdam, bezoeken. Des morgens brengt Mgr. een bezoek aan voornoemd gast huis aan de Schiekade, terwijl des namiddags een groot gastmaal zou plaats hebben in de Sociëteit „Harmonie". By gelegenheid van de jaarlyksche ver gadering van den Raad van Bestuur van het Koloniaal Museum te Haarlem zal door den heer J. F. W. Conrad, president der Neder- landsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, lid van de Tweede Kamer der Staten- Gentraal, eene voordracht worden gehouden over het Suez-kanaal en Egypte, toegelicht door afbeeldingen en kaarten, op Maandag 24 Mei a. s., 's namiddags te twee uren, in de Rotonde van het Paviljoen. Te Groningen is - onder voorzitter schap van den heer J. Dullemond, hoofd der school te Zuidbroek een vergadering ge houden van kerkvoogdijen uit die provincie, om te protesteeren tegen de invoering van het door de Synode aangenomen voorloopig reglement over het beheer der kerkelijke goederen. De volgende motie werd aangenomen: „De vergadering van 116 kerkvoogden, ver tegenwoordigende 87 gemeenten, gehouden te Groningen, protesteert ten sterkste tegen het wantrouwen der Synode over het tegen woordig beheer der kerkelijke goederen en fondsen; verklaart, dat de groote afhankelijk heid, waarin kerkvoogden en notabelen zullen komen te staan tegenover de predikanten en kerkeraden, niet is een waarborg voor een goed beheer; vreest, dat, als dit synodaal reglement ingevoerd wordt, de gemeenten niet gewaarborgd zjjn, dat de wetgevende macht in veilige handen komt; voorziet, dat de invoering van dat reglement schromelijke verwarringen en beroeringen in onze hei- vormde gemeenten zal brengen; noodigt mits dien de Synode beleefd, doch dringend uit, het bedoeld reglement terug te nemen." Deze motie wordt aan de Synode opge zonden. De opening der nationale tentoonstelling van Dijverheid en kunst, te Dordrecht, uit geschreven door de Vereer.iging „Voor Vdk en Kunst", te Dordrecht, in de maanden Juni, Juli en Augustus, is thans vastgesteld op Donder dag 3 Juni. De officiéele plechtigheden en de feestelijke inwijding worden voorbereid door het Uitvoerend Comité, dat spoedig het pro gramma zal doen publiceeren. Te Groningen is by de firma J. B Wol- ters een „Verklarend Handwoordenboek der Nederlandsche Taal" verschenen, bewerkt door den heer M. J. Koenen. In hoofdzaak is dit een woordenlijst met een zeer korte verklaring van de beteekenis, soms ook een woord, dat ongeveer betzelfde beteekent, achter elk woord. Het boekje bevat verder een lijst van synoniemen en enkele regels over het schrijven van hoofdletters, teekens, enz. In een klein bestek heeft men hier heel- wat bfi elkaar. Dinsdag 25 Mei a. s. hoopt de zeereerw. heer E. D. M. G. Sanctorum, pastoor in de parochie van St.-Pieter te 's Hertogenboscb, zyn 25 jarige ambtsvervulling als R.-K. priester te herdenken. Eene commissie, bestaande uit de heeren E. P. De Wijs, J. J. H. Bolsius, Ger. Moerk, Bern. Verhulst, Ant. Van Meerwyk, Karei Van Lanscbot, P. Scheffers en Leon Van der Steen, heeft zich gevormd, ten einde dien dag in de parochie feestelijk te vieren. Op den 14den Juni a. s. zal het veertig jaar geleden zyn, dat de heer J. P. G. West- hoff het predikambt aanvaardde. Hy was ach tereenvolgens te Monnikendam, Middelburg en Den Haag werkzaam, en de laatste 32 jaar te Amsterdam. Da heer Wosthoff is de stich ter der Luthersche Diakonessen inrichting. Voor de vacante betrekking van leeraar in de natuurlijke historie (jaarwedde f 2200) aan de inrichting van hooger en middelbaar onderwijs te Deventer, vacature-ar. Burgers- dijk, hebben zich ge9n sollicitanten aar.gemeld. Tot directeur der zeevaartschool te Gro ningen is benoemd de heer G. P. Posthuma, gepens. luit. ter zee 1ste klasse, thans leeraar aan genoemde inrichting en waarnemend directeur. Mevrouw de gravin Van Limburg Stirum te Arnhem heeft eene villa op den Eusebius- buitensingel ten geschenke gegeven aan de commissie tot oprichting van eene cbrist lyke school voor meer uitgebreid lager onderwijs te Arnhem, om te dienen tot schoolgebouw. Het stoomschip „P. Calani" arriveerde 19 Mei van Nieuw-York te Amsterdam; de „Prins Alexander" vertrok 19 Mei van Bata via naar Amsterdam; de „Spaarndam", van Nieuw-York naar Rotterdam, vertr. 19 Mei van Boulogne sur Mer; de „Bromo," van Batavia naar Rotterdam, vertr. 18 Md van Port Saidde „Prinses Arnalia," van Amsterdam naar Bata via, vertrok 19 Mei van Suez; de „Telamon," van Amsterdam naar Java, arriveerde 18 Mei te Liverpool; de „Koningin-Regentes," van Batavia naar Amsterdam, passeerde 19 Mei Perim; de „Obdam" vertrok 19 Mei van Rot terdam naar Nieuw-York met 45 kajuits en 290 tusschendekspas'agierade „Soenda", van B'tavia naar Amsterdam, passeerde 20 Mei Dungene88; de „Reichstag", van Oost- Afrika naar Hamburg, arriveerde 19 Mei te Aden. Het nut der Zondagsrust, beschouwd uit een sociaal oogpunt. Aan de gisteren vermelde rede, door den heer Van Kempen op de jaarvergadering der Vereeniging van Nederlandsche Patroons„Boaz" gehouden, is nog het volgende ontleend: "Wanneer de Zondagsrust niet noodzakelijk is, waarom werd dan het opstel van dr. Paul Niemeyer„Die Sonntagsruho vom standpunkte der Gesundheitslehre" met goud bekroond? Het ae6 Zondags verdiende geld wreekt zich feiteiyk op de andere daggelden in de eerste de beste ziekte, die door overwerking wordt veroorzaakt, indien zelfs niet deze ziekte den werkman voor de toekomst ongelukkig maakt. Heeren doctoren, die dit sociaal belang niet kunt ontkennen, waarom gebruikt gy uw invloed niet, om Zondagsrust te bevorderen? Indien God bevolen had zeven dagen te arbeiden, zou men er op staan om één dag te rusten. Nu God gebiedt om één dag te rusten, wil men juist op dien dag arbeiden. De yver dtr medici van oüzen tyd is boven allen lof verheven. Model-scholen, model ge vangenissen, model operatiezalen, model reini gingsrest-, llen, uitstekend drinkwater, ventila tie in de fabrieksgebouwen, keuriüg van voe dingsmiddelen, dat alles eischt de gezondheids leer met kliramenden aandrang; maar waar blyft hun molel rustdag? Waartoe zjjn de volksbibliotheken, opgericht door onze vertrouwbaarste volksvrienden, noo- dig, indien het volk geen tyd gegund wordt tot lezen? Meent ge in ernst, dat een werkman, die 's avonds moede thuiskomt, nog lust heeft om een of ander populair geschreven boek in handen te nemen? Wat op den Zondag door de arbeidende klasse wordt gelezen, al is het ook nog zoo weinig, brengt goede vruchten voort voor der arbeiders werkdagen. Een mensch moet niet aan zyn eigen ge dachten worden overgelaten, want deze zyn voor hem een slecht gezelschap. Welnu, laafc de arbeider door welgebruikte Zondagsrust ook wat van buiten verkregen hebben om er in de week over te kunnen nadenken, en een werkman, die wat goeds weet, kan ook aan anderen wat goeds mededeelen. Heeft het niet iets te beteekenen, wat de Engelsche rechtsgeleerde Wilson op zyn sterfbed tot zyn vrienden zeide: „Zegt toch aan alle juristen, als zy succes willen hebben, dat zij nooit des Zondags werken." Palmerston werkte nooit op den Zondag, evenmin de nu reeds hoogbejaarde Gladstone. Gelukkig is de sociale quaestie niet alleen een voedingsquaestie, maar ook een zedelijke quaestie. Laat het zedelyk element zich onder het volk ontwikkelen en er is hoop, dat aan de nooden des volks een einde komt. De socialistische oproeren hebben al te veel laten zien, wat er van de zedelijkheid onder den vierden stand werd door overwerking. Tijd moet het volk hebben en gelegenheid om zich in zedelijke richting te ontwikkelen. En als dat des Zondags Diet plaats vindt, wanneer moet het dan geschieden? Het huisgezin is, als een vaderlijk erfdeel, door God aan den werkman geschonken. Mag de werkman zyn levensdagen in een gelukkig huiselijk leven slyten, dan is hy tevreden; maar met minder kan hl) niet toe. Hoe schoon is art. 4 van het Sociaal Pro gram der Christelijke Arbeidersvereniging „Patrimonium". Het luidt aldus: „Opdat de werkman niet in stoffelijke din gen onderga, maar als geroepen tot een eeuwig leven, zyn God en 2yn heiligen dag kunne dienen, vraagt „Patrimonium" om zulk eene vrijmaking van don dag des Heeren, dat alle slaafsche arbeid alsdan rusten kunne, opdat naar Gods wet het lichaam zjjn eisch hebbe en het huiselijk loven bevorderd kunne worden." De socialist zegt, dat hy geen vaderland heeft, en dat is gekomen, omdat zijn woniug hem niet dierbaar is; omdat hy van die woning nooit een dag per week rustig kan genieten. Ach! hoe treurig, als men Dooit mag zin gen „Laat ons verheug'd, van zorg ontslagen, Hem roemen, Die ons blydschap geeft." Op den rustdag wordt er waarlyk levens geluk gesmaakt. Op den Sabbat wordt de voorsmaak van den eeuwigen Sabbat geno ten. Op zulk een dag is het huisgezin hier beneden het zwak, maar toch zoo liefiyk beeld van het Vaderhuis daarboven. Wie het goed meent met ons volk, kan het niet anders dan om stoffelyke, verstan- deiyke en zedelfike belangen van het volk, zijn Zondag teruggeven, en het volk moet er op staan terug te hebben hetgeen hem bedriogiyk is ontstolen. Met zes dagen loon moet men tevreden zijn. Het mindere loon weegt op tegen het stoffeiyk W) Gedurende eenigen tyd lachte de oude heer Richer over de dwaze streken en het zonder linge karakter van zyn onverbeterlijken zoon, maar het duurde toch niet lang, of hy begon den vurigen wensch te koesteren, Artémon in het huwelyk te zien treden, in de hoop, dat hy dan wel bedaarder zou worden. Alle pogingen, in die richting gedaan, waren tot nu toe vruchteloos geweest, maar toen Artémon voor de eerste maal Rosa Lescalle zag, werd hy dadelyk op haar verliefd, en de koelo houding, die het joDge meisje tegenover hem aannam, scheen hem nog onwrikbaarder te maken in zyn besluit, geen poging onbeproefd te laten, om de notarisdochter tot zyn echtgenoote te maken. Zooals wy gezien hebben, had zyn vader zich gehaast van deze omstandigheid party te trekken, en hetgeen dien Zondag op de geliefkoosde wandelplaats van La Ciotad ge beurde, scheen de openbare aankondiging van de plannen, die beide familiën koesterden. Allen hadden de oogen op beide jongelieden gevestigd, en de houding van mevrouw Lescalle, die vol eigenwaarde naast het jonge paar voortwandelde en van tyd tot tyd in levendig gesprek met den jonkman scheen gewikkeld, had als het ware dezelfde be teekenis ais een openbare eerste huweiyks- afkondiging. Met veel waardigheid nam de notarisvrouw de min of meer bedekte geluk- wenscben van haar vriendinnen en bekenden in ontvangst, en met een zekere spottende en nederbuigende vnendelykheid groette zy de talryke mama's, die al tevergeefs beproefd hadden haar dochters aan Artémon uit te huwelyken. Rosa, die thans een voorwerp van afgunst was voor de andere jonge meisjes uit den omtrek; Rosa, de vermoedeiyke verloofde van hem, die al door zooveel jongedames als echtgenoot begeerd was; Roaa, de heldin van den dag, scheen met in het miDst te deelen in de overwinning, die haar moeder had behaald. Ze zag er dien dag byzonder treurig uit, geheel tegen haar gewoonte, en met ver strooiden blik wandelde ze Daast mevrouw Lescalle voort, zonder een onkel woord te antwoorden op de gezochte en zoo byzonder vleiende complimenten, die Artémon zoo kwistig aan haar uitdeelde. Opeens onderbrak mevrouw Lescalle de woorden, die ze al begonnen was tot den jonkman te richten, want ze gevoelde, dat iemand haar by den arm greep, en toen ze zich omkeerde, bemerkte ze achter haar dochter het vuurroode en toornige gelaat van haar echtgenoot. Myn Hemel, wat scheelt er toch aan?" vroeg de notarisvrouw verbaasd. „Gy komt hier als uit de lucht vallen. Er is toch, hoop ik, geen ongeluk gebeurd?" My dunkt, dat het nu tyd is om naar huis te gaan," antwoordde de notaris op veel onbeleefder toon dan men van hem gewoon was. „Gy hebt hier al veel te lang gewandeld. Komaan, neem nu myn arm, en dan gaan wy heen." Toen mevrouw Lescalle haar echtgenoot sprakeloos van verbazing en zonder zich te verroeren aanstaarde, greep de notaris haar arm, stak zyn anderen arm in die van Roaa en wilde met beiden den weg naar zyn woning inslaan, toen Artémon, van zijn eersto ver bazing bekomoD, op half vriendeiyken, half boozen toon zei: Ik verzeker u, mynheer Lescalle, dat ik uw handelwijze niet begryp. Hot is een geluk voor u, dat redenen van by zonderen aard my weerhouden, u op staanden voet rekenschap van uw manier van doen te vragen." En ik zou wel eens willen weten, myn heer, met welk recht u zich er tegen verzet, dat ik myn vrouw en dochter mee naar huis neem, wanneer het my niet passend voor komt, dat zy hier nog langer blyven wan delen," antwoordde do notaris op hoogen toon. Artémon beet zich op de lippen. In zyn toorn had hy wel een heftig antwoord willen geven. Toch bedwong hy zich enzeitameiyk kalm: Ik herhaal, mynheer, dat ik my uw manier van doen niet kan verklaren." Op hetzelfde oogenblik kwam de oude heer Richer De Montlouis en zei op zyn beurt tot den notaris: Wat moet dat nu beduiden, mynheer? Verbreekt u zoo zonder de minste aanleiding de betrekkingen, die u eerst schynbaar met zooveel genoegen met my hebt aange knoopt?" Ik kan u op dit oogenblik geen nadere uitleggingen geven, mynheer," antwoordde de notaris. „U kunt van myn handelwyze denken wat u wilt." By deze woorden groette hy den heer Richer met een diepe buiging en sloeg met vrouw en dochter den weg naar zyn woning in. Mevrouw Lescalle was geheel overbluft en vroeg zichzelvo tevergeefs af, wat de zonder linge handelwyze van haar echtgenoot te biduiden had. Sedert de achttien jaar, dat zij met hem gehuwd was, had ze hem nog nooit zoo vreemd zien doen. Ze voorzag, dat de onverklaarbaar heftige wyze, waarop by zoowel haar als den heer Richer De Montlouis had toegesproken, noodzakeiyk ten gevolge moest hebben, dat men met de familie Richer in onmin zou geraken, en dat hierdoor al haar schitterende verwachtingen zouden ver- ydeld worden. Hoe meer ze over alles nadacht, des te onbegrijpelyker het haar voorkwam, en ze begon zelfs te vreezen, dat haar echt genoot door een plotselinge verstandsver- bystering was aangegrepen. Onderweg wisselde het drietal geen enkel woord, en toen zy thuis waren gekomen, bleef de notaris met vuurrood gelaat, zeer gejaagd en buiten adem voor de canapé staan, waarop zyn echtgenoote en dochter zich hadden laten neervallen. Rosa en haar moeder wachtten in angstige spanning op de eerste woordeD, die hy zou zeggen, maar de heer Lescalle bleef het stilzwygen bewaren, alsof hy vreesde in verdere verklaringen te treden. De blykbare verlegenheid van haar echt- genoot moedigde mevrouw Lescalle aan, hem een3 te ondervragen, en op tameiyk scherpeQ toon begon ze aldus: Zult ge ons nu eindoiyk eens vertellen, wat de reden van uw onverklaarbaar gedrag is? Zou het u soms gelegen komen, ons eens duideiyk te maken, waarom ge daareven de eenige familie van aanzien, die tot nu toe nog aanzoek om de hand van Rosa gedaan heeft, zóó hebt beleedigd?" Rosa zal een echtgenoot krygen," ant woordde de notaris op een toon van gezag, „en haar echtgenoot zal meer waard zyn dan alle Artémon Richers van de geheele wereld. Graaf De Védelles in eigen persoon heeft my daaroven Rosa ten huwelyk gevraagd uit naam van zyn zoon." Uit naam van zyn zoon Jacques?" vroeg Rosa nieuwsgierig. Neen. Uit naam van zyn zoon George, en dat komt op hetzelfde neer. George is even ryk als zyn broeder. Graaf De Védelles geeft hom dadelyk na zyn huwelyk eeD jaar geld van vyf en twintig duizend franken." Een doodelyke stilte volgde op deze woorden. Mevrouw Lescalle weifelde tusschen een gevoel van moederiyke bezorgdheid voor het welzyn van haar kind, en de begeerte, dat schitterende huwelyk tot stand te zien komen. Zy was de eerste, die het stilzwygen verbrak en uitriep: Hoe is het mogeiyk, dat je zulk een plan kunt maken I Ro3a uit te huwelijken aan zulk een idioot {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1