N». 11422
Vrijdag 21 Mei.
Ac.1897
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van §pn- en feestdagen, uitgegeven*
Leiden, 20 Mei.
Feuilleton.
Jonkvrouw Deuise.
LEIDSCH
PRIJS DEZER CODRANTi
Vöör leiden" per S maanden. t f ITO»
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Voor het akte-examen lager onderwas
is geslaagd mej. A. C. Van de Pol, alhier.
Door de directie der marine te Willems
oord is aanbesteed de levering van uitrustings
goederen. De laagste inschrijving was voor
perceel 12, vlaggendoek, van de firma Van
Hartrop en Zn., alhier, voor 1784.
Naar men verneemt, wordt delsteluit.
jhr. Bowler, van het 4de reg. inf. te Leiden,
benoemd tot adjudant bij het 4de bat. van
dat corps.
De kolonel, commandant van het 4de reg.
inf., benevens de majoors Koolemans Befinen,
Vaillant en Petter, nemen thans met hunne
adjudanten deel aan de kader-manoeuvres,
die dezer dagen in do stelling van Amster
dam, onder leiding van den generaal-majoor
Eland, worden gehouden.
De 1ste luit. voor speciale diensten van
het 4de reg. inf. te Leiden, H. G. Van Meurs,
zal eerstdaags tot kapitein worden bevorderd.
By het 4de reg. inf. hebben met voldoenden
uitslag 2 onderofficieren het examen afgelegd
voor sergeant dienstdoend officier te velde,
2 voor sergt.-majoor en 1 voor adj.-onder
officier. Voor eerstvermelden graad werden
2 onderofficieren afgewezen.
Mr. A. D. Van Assendelft de Coningh, teLei-
derdorp, heeft de candidatuur voor het lidmaat
schap der Tweede Kamer, hem door dekies-
vereeniging te Mynsheerenland aangeboden,
aangenomen.
In de gisternamiddag gehouden zitting
van den Gemeenteraad te Haarlem heeft de
burgemeester mededeeling gedaan van het
volgend schreven aan den Raad van de Minis
ters van Binnenlandeche Zaken en van Justi
tie in zake het verzoek van den Raad om
eene gelijkmatige toepassing der Zondagswet
„De Ministers van Binnenlandsche Zaken
on van Justitie, beschikkende op het aan ben
gerichte verzoek van den Raad der gemeente
Haarlem, om maatregelen te nemen, ten einde
©ene gelijkmatige toepassing der Zondagswet
te verzekeren;
„Geven aan adressant te kennen, dat bij de
Regeering niet het voornemen bestaat, in de
tot dusverre gevolgde wijze van uitvoering
der Zondagswet verandering te brengen."
Verder deelde de burgeraoester den Raad
mede, dat dit punt ook nog geleid had tot
eene briefwisseling tusschen de Regeering en
hem. De Regeering had hem uitgenoodigd
geene verdere uitvoering te geven aan zijne
maatregelen om de Zondagswet te doen hand
haven, en hij zal zicb, waar de Regeering zich
zoo duidelijk heeft uitgesproken, by dien
wensch neerleggen en zich als ambtenaar
onderwerpen. Maar hy stelde er toch prijs
op te verklaren, dat het nog zijne meening
is, dat de uitvoering der Zondagswet bij den
burgemeester berust. Dit geloovende, had hy
gemeend, volgens plicht de wet te moeten
uitvoeren, en dit doende, de zwakkere partij,
die de Zondagswet wensebte gehandhaafd te
zien, te beschermen tegen de andere partij.
Hij betreurde het, dat zijne pogingen niet tot
een beter resultaat hadden geleid.
In zake de quaestie van het opnemen van
bepalingen aangaande minimum-loon en maxi
mum-arbeid in bestekken vanwege de ge
meente, nam de Raad met 20 tegen 7 stem
men het volgende voorstel van den heer
Tjeenk Willink aan:
„De Raad, gezien het adres van bestuur-
deren van het Alg. Ned. Werkliedenverbond
en van 9 andere werkliedenvereenigingen te
Haarlem, betreffende het opnemen van bepa
lingen omtrent minimum-loon en maxim al en
arbeidsduur in de bestekken V3n werken of
voorwaarden van aanbesteding, door of van
wege de gemeente uit te voeren of te hou
den; gezien het schrijven van den Parti
culieren Arbeidsraad en de adressen van
besturen van werkliedenvereenigingen, kies
verenigingen, enz., strekkende tot ondersteu
ning van bovengenoemd adres; gelet op
de mededeeling van burgemeester en wethou
ders ten deze (gedrukte stukken No. 93),
besluit: burgemeester en wethouders uit te
noodigen
lo. eene proef te nemen met het opnemen
van bepalingen omtrent loon en arbeidsduur,
in daartoe door hen geschikt geoordeelde be
stekken van werken of voorwaarden van aan
besteding, door of vanwege de gemeente uit
te voeren of te houden;
2o. van dien uitslag der proefneming te
zijner tjjd, uiterlijk binnen drie jaren, mede
deeling te doen aan den Raad.
Van den Gouverneur Generaal van Ned.-
Indië is aan het departement van koloniën
het volgend telegram ontvangen:
Op Atjeh-beschouwing in de Eerste Kamer
o. a. geantwoord, dat van tegenwoordig actief
optreden gunstig resultaat kan verwacht.
Maatregelen tegen verzet Pedirsche hoofden
worden overwogen en onderzocht wordt of
het leger in staat is in Atjeh zfin taak vol
te houden en de ongunstige berichten ge
zondheidstoestand gelogenstraft worden.
De oorlogsuitgaven waren In 1896 bfina
4 mill oen boven raming.
In een der afdeelingen te Haarlem brengt
het nieuwe personeel f 8000 minder op dan
verleden jaar.
De internuntius mgr. Tarnassi zal heden
(Dondercae) den weliadigbeidsbazaar, ten be
hoeve van het St.-Franciscus-Gasthuis, in don
„Doele" te Rotterdam, bezoeken. Des morgens
brengt Mgr. een bezoek aan voornoemd gast
huis aan de Schiekade, terwijl des namiddags
een groot gastmaal zou plaats hebben in de
Sociëteit „Harmonie".
By gelegenheid van de jaarlyksche ver
gadering van den Raad van Bestuur van het
Koloniaal Museum te Haarlem zal door den
heer J. F. W. Conrad, president der Neder-
landsche Maatschappij ter bevordering van
Nijverheid, lid van de Tweede Kamer der Staten-
Gentraal, eene voordracht worden gehouden
over het Suez-kanaal en Egypte, toegelicht
door afbeeldingen en kaarten, op Maandag 24
Mei a. s., 's namiddags te twee uren, in de
Rotonde van het Paviljoen.
Te Groningen is - onder voorzitter
schap van den heer J. Dullemond, hoofd der
school te Zuidbroek een vergadering ge
houden van kerkvoogdijen uit die provincie,
om te protesteeren tegen de invoering van
het door de Synode aangenomen voorloopig
reglement over het beheer der kerkelijke
goederen.
De volgende motie werd aangenomen:
„De vergadering van 116 kerkvoogden, ver
tegenwoordigende 87 gemeenten, gehouden
te Groningen, protesteert ten sterkste tegen
het wantrouwen der Synode over het tegen
woordig beheer der kerkelijke goederen en
fondsen; verklaart, dat de groote afhankelijk
heid, waarin kerkvoogden en notabelen zullen
komen te staan tegenover de predikanten en
kerkeraden, niet is een waarborg voor een
goed beheer; vreest, dat, als dit synodaal
reglement ingevoerd wordt, de gemeenten
niet gewaarborgd zjjn, dat de wetgevende
macht in veilige handen komt; voorziet, dat
de invoering van dat reglement schromelijke
verwarringen en beroeringen in onze hei-
vormde gemeenten zal brengen; noodigt mits
dien de Synode beleefd, doch dringend uit,
het bedoeld reglement terug te nemen."
Deze motie wordt aan de Synode opge
zonden.
De opening der nationale tentoonstelling
van Dijverheid en kunst, te Dordrecht, uit
geschreven door de Vereer.iging „Voor Vdk en
Kunst", te Dordrecht, in de maanden Juni, Juli
en Augustus, is thans vastgesteld op Donder
dag 3 Juni. De officiéele plechtigheden en de
feestelijke inwijding worden voorbereid door
het Uitvoerend Comité, dat spoedig het pro
gramma zal doen publiceeren.
Te Groningen is by de firma J. B Wol-
ters een „Verklarend Handwoordenboek der
Nederlandsche Taal" verschenen, bewerkt
door den heer M. J. Koenen. In hoofdzaak
is dit een woordenlijst met een zeer korte
verklaring van de beteekenis, soms ook een
woord, dat ongeveer betzelfde beteekent,
achter elk woord. Het boekje bevat verder
een lijst van synoniemen en enkele regels
over het schrijven van hoofdletters, teekens,
enz. In een klein bestek heeft men hier heel-
wat bfi elkaar.
Dinsdag 25 Mei a. s. hoopt de zeereerw.
heer E. D. M. G. Sanctorum, pastoor in de
parochie van St.-Pieter te 's Hertogenboscb,
zyn 25 jarige ambtsvervulling als R.-K. priester
te herdenken.
Eene commissie, bestaande uit de heeren
E. P. De Wijs, J. J. H. Bolsius, Ger. Moerk,
Bern. Verhulst, Ant. Van Meerwyk, Karei
Van Lanscbot, P. Scheffers en Leon Van der
Steen, heeft zich gevormd, ten einde dien
dag in de parochie feestelijk te vieren.
Op den 14den Juni a. s. zal het veertig
jaar geleden zyn, dat de heer J. P. G. West-
hoff het predikambt aanvaardde. Hy was ach
tereenvolgens te Monnikendam, Middelburg
en Den Haag werkzaam, en de laatste 32 jaar
te Amsterdam. Da heer Wosthoff is de stich
ter der Luthersche Diakonessen inrichting.
Voor de vacante betrekking van leeraar
in de natuurlijke historie (jaarwedde f 2200)
aan de inrichting van hooger en middelbaar
onderwijs te Deventer, vacature-ar. Burgers-
dijk, hebben zich ge9n sollicitanten aar.gemeld.
Tot directeur der zeevaartschool te Gro
ningen is benoemd de heer G. P. Posthuma,
gepens. luit. ter zee 1ste klasse, thans leeraar
aan genoemde inrichting en waarnemend
directeur.
Mevrouw de gravin Van Limburg Stirum
te Arnhem heeft eene villa op den Eusebius-
buitensingel ten geschenke gegeven aan de
commissie tot oprichting van eene cbrist lyke
school voor meer uitgebreid lager onderwijs
te Arnhem, om te dienen tot schoolgebouw.
Het stoomschip „P. Calani" arriveerde
19 Mei van Nieuw-York te Amsterdam; de
„Prins Alexander" vertrok 19 Mei van Bata
via naar Amsterdam; de „Spaarndam", van
Nieuw-York naar Rotterdam, vertr. 19 Mei van
Boulogne sur Mer; de „Bromo," van Batavia
naar Rotterdam, vertr. 18 Md van Port Saidde
„Prinses Arnalia," van Amsterdam naar Bata
via, vertrok 19 Mei van Suez; de „Telamon,"
van Amsterdam naar Java, arriveerde 18 Mei
te Liverpool; de „Koningin-Regentes," van
Batavia naar Amsterdam, passeerde 19 Mei
Perim; de „Obdam" vertrok 19 Mei van Rot
terdam naar Nieuw-York met 45 kajuits en
290 tusschendekspas'agierade „Soenda",
van B'tavia naar Amsterdam, passeerde 20
Mei Dungene88; de „Reichstag", van Oost-
Afrika naar Hamburg, arriveerde 19 Mei
te Aden.
Het nut der Zondagsrust, beschouwd
uit een sociaal oogpunt.
Aan de gisteren vermelde rede, door den
heer Van Kempen op de jaarvergadering der
Vereeniging van Nederlandsche Patroons„Boaz"
gehouden, is nog het volgende ontleend:
"Wanneer de Zondagsrust niet noodzakelijk
is, waarom werd dan het opstel van dr. Paul
Niemeyer„Die Sonntagsruho vom standpunkte
der Gesundheitslehre" met goud bekroond?
Het ae6 Zondags verdiende geld wreekt
zich feiteiyk op de andere daggelden in de
eerste de beste ziekte, die door overwerking
wordt veroorzaakt, indien zelfs niet deze ziekte
den werkman voor de toekomst ongelukkig
maakt.
Heeren doctoren, die dit sociaal belang niet
kunt ontkennen, waarom gebruikt gy uw invloed
niet, om Zondagsrust te bevorderen?
Indien God bevolen had zeven dagen te
arbeiden, zou men er op staan om één dag
te rusten. Nu God gebiedt om één dag te rusten,
wil men juist op dien dag arbeiden.
De yver dtr medici van oüzen tyd is boven
allen lof verheven. Model-scholen, model ge
vangenissen, model operatiezalen, model reini
gingsrest-, llen, uitstekend drinkwater, ventila
tie in de fabrieksgebouwen, keuriüg van voe
dingsmiddelen, dat alles eischt de gezondheids
leer met kliramenden aandrang; maar waar
blyft hun molel rustdag?
Waartoe zjjn de volksbibliotheken, opgericht
door onze vertrouwbaarste volksvrienden, noo-
dig, indien het volk geen tyd gegund wordt tot
lezen? Meent ge in ernst, dat een werkman,
die 's avonds moede thuiskomt, nog lust heeft
om een of ander populair geschreven boek in
handen te nemen?
Wat op den Zondag door de arbeidende
klasse wordt gelezen, al is het ook nog zoo
weinig, brengt goede vruchten voort voor der
arbeiders werkdagen.
Een mensch moet niet aan zyn eigen ge
dachten worden overgelaten, want deze zyn
voor hem een slecht gezelschap. Welnu, laafc
de arbeider door welgebruikte Zondagsrust
ook wat van buiten verkregen hebben om er
in de week over te kunnen nadenken, en een
werkman, die wat goeds weet, kan ook aan
anderen wat goeds mededeelen.
Heeft het niet iets te beteekenen, wat de
Engelsche rechtsgeleerde Wilson op zyn
sterfbed tot zyn vrienden zeide: „Zegt toch
aan alle juristen, als zy succes willen hebben,
dat zij nooit des Zondags werken."
Palmerston werkte nooit op den Zondag,
evenmin de nu reeds hoogbejaarde Gladstone.
Gelukkig is de sociale quaestie niet alleen
een voedingsquaestie, maar ook een zedelijke
quaestie. Laat het zedelyk element zich onder
het volk ontwikkelen en er is hoop, dat aan
de nooden des volks een einde komt.
De socialistische oproeren hebben al te veel
laten zien, wat er van de zedelijkheid onder
den vierden stand werd door overwerking.
Tijd moet het volk hebben en gelegenheid
om zich in zedelijke richting te ontwikkelen.
En als dat des Zondags Diet plaats vindt,
wanneer moet het dan geschieden?
Het huisgezin is, als een vaderlijk erfdeel,
door God aan den werkman geschonken.
Mag de werkman zyn levensdagen in een
gelukkig huiselijk leven slyten, dan is hy
tevreden; maar met minder kan hl) niet toe.
Hoe schoon is art. 4 van het Sociaal Pro
gram der Christelijke Arbeidersvereniging
„Patrimonium". Het luidt aldus:
„Opdat de werkman niet in stoffelijke din
gen onderga, maar als geroepen tot een eeuwig
leven, zyn God en 2yn heiligen dag kunne
dienen, vraagt „Patrimonium" om zulk eene
vrijmaking van don dag des Heeren, dat alle
slaafsche arbeid alsdan rusten kunne, opdat
naar Gods wet het lichaam zjjn eisch hebbe
en het huiselijk loven bevorderd kunne
worden."
De socialist zegt, dat hy geen vaderland
heeft, en dat is gekomen, omdat zijn woniug
hem niet dierbaar is; omdat hy van die
woning nooit een dag per week rustig kan
genieten.
Ach! hoe treurig, als men Dooit mag zin
gen „Laat ons verheug'd, van zorg ontslagen,
Hem roemen, Die ons blydschap geeft."
Op den rustdag wordt er waarlyk levens
geluk gesmaakt. Op den Sabbat wordt de
voorsmaak van den eeuwigen Sabbat geno
ten. Op zulk een dag is het huisgezin hier
beneden het zwak, maar toch zoo liefiyk
beeld van het Vaderhuis daarboven.
Wie het goed meent met ons volk, kan
het niet anders dan om stoffelyke, verstan-
deiyke en zedelfike belangen van het volk,
zijn Zondag teruggeven, en het volk moet
er op staan terug te hebben hetgeen hem
bedriogiyk is ontstolen.
Met zes dagen loon moet men tevreden zijn.
Het mindere loon weegt op tegen het stoffeiyk
W)
Gedurende eenigen tyd lachte de oude heer
Richer over de dwaze streken en het zonder
linge karakter van zyn onverbeterlijken zoon,
maar het duurde toch niet lang, of hy begon
den vurigen wensch te koesteren, Artémon in
het huwelyk te zien treden, in de hoop, dat hy
dan wel bedaarder zou worden. Alle pogingen,
in die richting gedaan, waren tot nu toe
vruchteloos geweest, maar toen Artémon voor
de eerste maal Rosa Lescalle zag, werd hy
dadelyk op haar verliefd, en de koelo houding,
die het joDge meisje tegenover hem aannam,
scheen hem nog onwrikbaarder te maken in
zyn besluit, geen poging onbeproefd te laten,
om de notarisdochter tot zyn echtgenoote te
maken.
Zooals wy gezien hebben, had zyn vader
zich gehaast van deze omstandigheid party
te trekken, en hetgeen dien Zondag op de
geliefkoosde wandelplaats van La Ciotad ge
beurde, scheen de openbare aankondiging van
de plannen, die beide familiën koesterden.
Allen hadden de oogen op beide jongelieden
gevestigd, en de houding van mevrouw
Lescalle, die vol eigenwaarde naast het jonge
paar voortwandelde en van tyd tot tyd in
levendig gesprek met den jonkman scheen
gewikkeld, had als het ware dezelfde be
teekenis ais een openbare eerste huweiyks-
afkondiging. Met veel waardigheid nam de
notarisvrouw de min of meer bedekte geluk-
wenscben van haar vriendinnen en bekenden
in ontvangst, en met een zekere spottende
en nederbuigende vnendelykheid groette zy
de talryke mama's, die al tevergeefs beproefd
hadden haar dochters aan Artémon uit te
huwelyken.
Rosa, die thans een voorwerp van afgunst
was voor de andere jonge meisjes uit den
omtrek; Rosa, de vermoedeiyke verloofde van
hem, die al door zooveel jongedames als
echtgenoot begeerd was; Roaa, de heldin van
den dag, scheen met in het miDst te deelen in
de overwinning, die haar moeder had behaald.
Ze zag er dien dag byzonder treurig uit,
geheel tegen haar gewoonte, en met ver
strooiden blik wandelde ze Daast mevrouw
Lescalle voort, zonder een onkel woord te
antwoorden op de gezochte en zoo byzonder
vleiende complimenten, die Artémon zoo
kwistig aan haar uitdeelde.
Opeens onderbrak mevrouw Lescalle de
woorden, die ze al begonnen was tot den
jonkman te richten, want ze gevoelde, dat
iemand haar by den arm greep, en toen ze
zich omkeerde, bemerkte ze achter haar dochter
het vuurroode en toornige gelaat van haar
echtgenoot.
Myn Hemel, wat scheelt er toch aan?"
vroeg de notarisvrouw verbaasd. „Gy komt
hier als uit de lucht vallen. Er is toch, hoop
ik, geen ongeluk gebeurd?"
My dunkt, dat het nu tyd is om naar
huis te gaan," antwoordde de notaris op
veel onbeleefder toon dan men van hem
gewoon was. „Gy hebt hier al veel te lang
gewandeld. Komaan, neem nu myn arm, en
dan gaan wy heen."
Toen mevrouw Lescalle haar echtgenoot
sprakeloos van verbazing en zonder zich te
verroeren aanstaarde, greep de notaris haar
arm, stak zyn anderen arm in die van Roaa
en wilde met beiden den weg naar zyn woning
inslaan, toen Artémon, van zijn eersto ver
bazing bekomoD, op half vriendeiyken, half
boozen toon zei:
Ik verzeker u, mynheer Lescalle, dat ik
uw handelwijze niet begryp. Hot is een geluk
voor u, dat redenen van by zonderen aard my
weerhouden, u op staanden voet rekenschap
van uw manier van doen te vragen."
En ik zou wel eens willen weten, myn
heer, met welk recht u zich er tegen verzet,
dat ik myn vrouw en dochter mee naar huis
neem, wanneer het my niet passend voor
komt, dat zy hier nog langer blyven wan
delen," antwoordde do notaris op hoogen toon.
Artémon beet zich op de lippen. In zyn
toorn had hy wel een heftig antwoord willen
geven. Toch bedwong hy zich enzeitameiyk
kalm:
Ik herhaal, mynheer, dat ik my uw
manier van doen niet kan verklaren."
Op hetzelfde oogenblik kwam de oude heer
Richer De Montlouis en zei op zyn beurt tot
den notaris:
Wat moet dat nu beduiden, mynheer?
Verbreekt u zoo zonder de minste aanleiding
de betrekkingen, die u eerst schynbaar
met zooveel genoegen met my hebt aange
knoopt?"
Ik kan u op dit oogenblik geen nadere
uitleggingen geven, mynheer," antwoordde
de notaris. „U kunt van myn handelwyze
denken wat u wilt."
By deze woorden groette hy den heer
Richer met een diepe buiging en sloeg
met vrouw en dochter den weg naar zyn
woning in.
Mevrouw Lescalle was geheel overbluft en
vroeg zichzelvo tevergeefs af, wat de zonder
linge handelwyze van haar echtgenoot te
biduiden had. Sedert de achttien jaar, dat zij
met hem gehuwd was, had ze hem nog nooit
zoo vreemd zien doen. Ze voorzag, dat de
onverklaarbaar heftige wyze, waarop by
zoowel haar als den heer Richer De Montlouis
had toegesproken, noodzakeiyk ten gevolge
moest hebben, dat men met de familie Richer
in onmin zou geraken, en dat hierdoor al
haar schitterende verwachtingen zouden ver-
ydeld worden. Hoe meer ze over alles nadacht,
des te onbegrijpelyker het haar voorkwam,
en ze begon zelfs te vreezen, dat haar echt
genoot door een plotselinge verstandsver-
bystering was aangegrepen.
Onderweg wisselde het drietal geen enkel
woord, en toen zy thuis waren gekomen, bleef
de notaris met vuurrood gelaat, zeer gejaagd
en buiten adem voor de canapé staan, waarop
zyn echtgenoote en dochter zich hadden laten
neervallen. Rosa en haar moeder wachtten
in angstige spanning op de eerste woordeD,
die hy zou zeggen, maar de heer Lescalle
bleef het stilzwygen bewaren, alsof hy vreesde
in verdere verklaringen te treden.
De blykbare verlegenheid van haar echt-
genoot moedigde mevrouw Lescalle aan, hem
een3 te ondervragen, en op tameiyk scherpeQ
toon begon ze aldus:
Zult ge ons nu eindoiyk eens vertellen,
wat de reden van uw onverklaarbaar gedrag
is? Zou het u soms gelegen komen, ons eens
duideiyk te maken, waarom ge daareven de
eenige familie van aanzien, die tot nu toe
nog aanzoek om de hand van Rosa gedaan
heeft, zóó hebt beleedigd?"
Rosa zal een echtgenoot krygen," ant
woordde de notaris op een toon van gezag, „en
haar echtgenoot zal meer waard zyn dan
alle Artémon Richers van de geheele wereld.
Graaf De Védelles in eigen persoon heeft my
daaroven Rosa ten huwelyk gevraagd uit naam
van zyn zoon."
Uit naam van zyn zoon Jacques?" vroeg
Rosa nieuwsgierig.
Neen. Uit naam van zyn zoon George,
en dat komt op hetzelfde neer. George is
even ryk als zyn broeder. Graaf De Védelles
geeft hom dadelyk na zyn huwelyk eeD jaar
geld van vyf en twintig duizend franken."
Een doodelyke stilte volgde op deze woorden.
Mevrouw Lescalle weifelde tusschen een gevoel
van moederiyke bezorgdheid voor het welzyn
van haar kind, en de begeerte, dat schitterende
huwelyk tot stand te zien komen. Zy was de
eerste, die het stilzwygen verbrak en uitriep:
Hoe is het mogeiyk, dat je zulk een
plan kunt maken I Ro3a uit te huwelijken
aan zulk een idioot
{Wordt vervolgd.)