der maatschappij met elkaar in aanraking te brengeü. Die periodieke dagen van uit spanning keerden dan ook onder een anderen naam terug, maar men bevond, dat de oude, „gereglementeerde" kermis toch veel voor had boven hetgeen er voor in de plaats kwam. Rotterdam zal nu eerlang wederom een beslissing moeten nemen of het de kermis zal bestendigen of afschaffen. Aan dien telkens terugkeerenden drang, om tot de afschaffing te besluiten, zal daardoor een einde worden gemaakt: wordt de voorgestelde verordening aangenomen, dan zal in het vervolg alleen bij bet heerschen van besmettelijke ziekten of wegens bijzondere omstandigheden de kermis niet gehouden worden. Wordt de voorgestelde verordening goed gekeurd, dan mag men aannemen, dat de traditioneele kermis voorgoed bestendigd is. J. P. J. vroeg in het Handelsblad: „Zijn de openbare onderwijzers erkiestfaar als Kamerlid met be houd van hun betrekking of moeten zij ont slag nemen?" Daarop gaf de rodactie het volgend ant woord Het geval is niet uitdrukkelijk in de wet op het lager onderwijs genoemd, zooals wèl geschied is in die op het hooger onderwijs, welke bepaalt, dat „toogleeraren, het lid maatschap van een der beide Kamers der Staten-Generaal aanvaardende, zoolang hun lidmaatschap duurt, in het genot blijven der helft van hunne jaarwedde als verlofstrak tement." Op onderwijzers, die lid der Kamer worden, ■al echtor wèF art. 36 der wet op het Lager Onderwijs toepasselijk z\jn, dat bepaalt: „Het is hun (den onderwijzers) op gelijke straffe (d. i. van ontslag) verboden ambten of bedieningen te bekleeden of te gedoogen, dat te hunnen huize handel of nering gedreven of eenig beroep uitgeoefend wordt doorleden van hun gezin. Zoowel van het eene als van het andere verbod kan vrijstelling worden verleend door Ged. Staten, den districtsschoolopziener ge hoord." Deze verbodsbepalingen vinden haar oor sprong in vroegere toestanden, toen de onder wijzer, ten plattenlande vooral, vaak werd bekleed met het ambt van koster of eene andere kerkelijke bediening. Aan het lidmaat schap van Kamer of Gemeenteraad werd daarbij niet gedacht. Toch zal het artikel ook wel hierop van toepassing zijn en men zooals dr. Schaepman aanteekent onder „ambten en bedieningen" in 't algemeen heb ben te verstaan „zoodanige betrekkingen, die in tegenstelling van beroep of nering niet beletten, dat de onderwijzer gezegd kan wor den voor zijn ambt te leven en die men niet aanvaardt door eigen keuze alleen, maar verkrijgt door benoeming of opdracht." Wettelijk onvereenigbaar zijn beide betrek kingen dus niet, maar het zal een onderwijzer, die lid der Tweede Kamer wordt, wel niet doenlijk zijn, zijn schoolambt te gelijk met z\jn Kamerlidmaatschap behoorlijk te ver vullen. Wanneer de Tweede Kamer vergadert, zou het lid-onderwijzer, dat niet wil wegbleven, alleen op Maandag en Zaterdag in de school kunnen wezen, nog afgezien van den tijd, voor het afdeeling8onderzoek en vergaderingen van commission vereischt. Gedeputeerde Staten zullen dan ook vermoedelijk niet licht do vrij stelling verleenen. Wordt die wèl verleend, dan zal art. 32 derde alinea wellicht toepasselijk zijn: „Ingeval van tijdelijke verhindering, kan op gelijke wijze als in het eerste lid van dit artikel is bepaald (d. i. door B. en Ws. in overleg met den arr.- gchoolopziener) in de waarneming voorzien worden." Het zou echter een nogal langdurige „tijdelijke" verhindering worden, die, behou dens het geval van ontbinding dor Kamer, ten minste 4 jaren aanhoudt, en tot veelvouden daarvan uitzet, indien de onderwijzer herkozen wordt. En het zal nogal lastig zyn, te voorzien in zijn vervanging enkel op vier of vyf dagen dor vergaderwekonl Het komt ons dan ook voor, dat mochten onderwijzers in de Kamer gekozen worden een aanvulling der wet noodig zal zijn in den geest van hetgeen reeds omtrent hoogleeraren is bepaald. Gremengd Nieuws. Een weddenschap.—„De Telegraaf" vertelt: In „American", te Amsterdam, ziten Zondag eenige jongelui aan de borreltafel, zich verdiepend in het glas en in beschouwingen over den stadsschouwburg en de brandladder, die buiten tegen het getouw hangt. Plotseling eon inval. „Durf jij langs die ladder naar boven?" „Wie durft?" Niemand bood zich aan. Toen werd gewed, gewed om honderd pop. Een liefhebber. Maar bü trok zich terug vóór bü buiten was. De weddenschap dreigde niet door te gaan, toen de heer P., wiens beroep een zekere vrijmoedigheid meebrengt, zich bij zijn vrienden voegde. „Doe jij het voor honderd pop?" „Welzekerl" „Nou dadelijk?" „Nou dadelijk I" De heer P. ging naar buiten, klom bedaard langs de brandladder naar boven, toefdo even op het dak van den stadsschouwburg en klauterde bedaard weer naar beneden. Het was als gewoonlijk 's Zondags druk in de Marnixstraat, maar de menschen letten niet eeDS op dezen nazaat van De Ruyter. En ook de politie merkte niets, overtuigd dat niemand onder den rook van haar bureau zoo iets zou uithalen. En zoo kwam de heer P. in't ongestoord bezit van zyn honderd gulden, een som, waarvoor hij wel eens harder had gezwoegd. Te Uitgeest (N.-H.) is eene twee- daagsche bloembollenveiling gehouden onder directie van de heeren Y. Twi6k en A. Van Lith, aldaar. Over het algemeen werden flinke prijzen besteed. Vooral de tyioozen waren zeer gewild; zoo brachten o. a. 229 regels „Sulphur Phoenix" f 225 en 1200 regels enk. narcis „Princeps" f 220 op. De goede handelssoorten onder de tulpen gingen flink van de hand, terwijl fijne soorten, als „Raphaöl" „Gele Prins Bontlof" en „Witte Joost Van Vondel", meer dan f 1 per regel opbrachten; de „pink Beauty" gold zelfs f2.50 per regel. De prijzen der ordinaire soorten konden echter nauwelijks de landhuur goedmaken. De bijenhouders uit de Zeven wouden beginnen met hunne koninklijken naar de kleistreken van Friesland te vertrekken, om de nijvere diertjes in de gelegenheid te stellen van de koolzaadbloem te profiteeren. Over 't algemeen is do gezondheidstoestand der bijen naar wensch, maar de honigvoorraad gering, zoodat in sommige korven moet bij- gevoederd worden. Uit de Friesche dorpen Jubboga, Schurega, Hoornsterzwaag, Oude- en Nieuwe- horne zijn tal van arbeiders naar Duitschland, Noord^Brabant en Schotland vertrokken, om daar kanaal- of veenwerk te verachten. Naar Schotland worden hun de kosten der heenreis vergoed. Zondag overleed op Bronbeek de eenige Afrikaansche soldaat, Louis Carré. De zwarte broeder was onder zijn kameraden zeer gezien. De a f m o n s t erin gspa p ieren, straf registers, enz. van het detachement kolonialen, dat per „Merapi" te Rotterdam repatrieerde, zijn te Marseille zoek geraakt. De ontscheping van het detachement is voorloopig verboden; om opsporing der papieren is geseind. (Fad.) Uit den goeden, ouden tijd. Op voorstel van den schoolopziener benoem den Ged. Staten in 1817 iemand tot custos of ondermeester in eene school van het Westerkwartitr, „onder verplichting van voor zekere tijden van het jaar en wel dan, wanneer de aanvallen van krankzinnigheid bij den schoolonderwijzer het heftigste zullen zijn, den scbool- en kerkdienst waar te nemen." Gelukkige jeugd 1 (N. Gr. Ct.) Een reiziger in den trein van Ylissingen naar Rozendaal had Zondagavond, omstreeks een half uur van het station Goes, de onvoorzichtigheid even het hoofd buiten den trein te steken en verloor by die gele genheid zijn hoed. Terstond opende hy het portier, sprong den hoed na en kwam daarby in de waterleioiog terecht. Onmiddel lijk wist hij door zwemmen zich daaruit te reddeD, zocht toen zijn hoed op en ging daarna naar een logement te Goes. Uit een dezer dagen gehouden enquête vanwegede „International ^Vereeniging voor de Suikerstatistiek", naar de hoegrootheid der oppervlakte, cie dit jaar in Europa rmt beet wortelen zal worden beteeld, blijkt het volgen de In België zal dit jaar 26 pet.in Neder land 27 pet.; in Zweden en Noorwegen 15 pet. en in Oostenryk 12 pet. minder worden uitgezaaii dan in 1896. Van de overige Euro- peesche landen is do uitslag nog niet bekend. Te Tennie, in Sarthe, is eene dertigjarige vrouw aangehouden, Mélanie Lan- gevin genaamd, die als dienstbode te Parijs van twee oude dames haar geheele vermogen, omtrent 150,000 fr., ontstolen had en er nu rustig van bare renten leefde. De universiteit te Zürich heeft den eersten prys toegekend aan den heer Willem Van Rijn, geboren te Rotterdam, voor zijn antwoord op de door haar uitgeschreven prijsvraag: „Die Stereochemie des Stickstoffs." Een verschrikkelijk drama iste Neuilly gebeurd. Daar woonde een rijke grond bezitter, Huot de Grancourt, zeer gelukkig ge trouwd, en in het bezit van twee kleine meisjes. Velleden jaar ging de man aan het speculeeren en verspeelde lingzamerhand zijn heele fortuin. Eindelijk moest hjj het aan zyn vrouw vertellen en het gezin verhuisde naar een kleine woning. Maar ook daarvan kon de huur niet betaald worden en dezs week zou het gezin op straat gezet worden. Tot over maat van ramp werd de man ziek en tot wanhoop gedreven, gaf nu Zaterdagnacht me vrouw Huot eerst aan haar vier-jarig, toen aan haar twee-jirig dochtertje blauwzuur in. De kinderen stierven dadelijk. Toen vergiftigde de rampzalige moeder zichzelf, sleepte zich nog naar het bed van haar man en stierf daar. Te Zürich is Zaterdagochtend te kwart voor achten de directeur van de Reishauersche fabiiek van werktuigen, Robert Landolt, door een vroegeren meesterknecht met een cavalerie karabijn doodgeschoten. De moor denaar, Peter, had zich op den weg, waarlangs de directeur naar do fabriek ging, in hinder laag gelegd. Hy scboot hem in den rug; de heer Landolt was dadelijk dood. De dader werd door burgera gegrepen en aan de politie overgeleverd. Wat hom tot de misdaad ge leid heeft, begrijpt men niet; alleen weet men, dat h\j den oirecteur onlangs schriftelijk om geld had gevraagd. De heer Landolt was een uiterst bekwaam ingenieur. Het kwijnen van boomen in steden. Mangin heeft te Parjjs op verschil lende plaatsen de samenstelling der lucht in den grond nagegaan, en wel ddar, waar zich de wortels van boomen bevonden. Zijn de boomen gezond, dan is die samenstelling in den regel normaal, met hoogstens 1 pet. koolzuur en gewoonlijk omstreeks 20 pet. zuurstof. Kwijnen de boomen echter, dan j blijkt ook de grondlucht slechts onvoldoende ververscht te worden: 45 pet. koolzuur is dan het gewone gehalte, soms stijgt dit tot 8—10 pet., enkele malen zelfs tot 16 en 24 pet. De zuurstof is gedaald tot 1314 pet., maar soms zelfs tot 63 pet. en minder. Deze geringe luchtververscbing is byna overal voldoende om het langzame afsterven der boomen te verklaren; zelve wordt zij veroor zaakt door de ondoordringbare bestrating en het niet genoegzaam openhouden van den grond, die rondom de boomstammen vrij g0, laten wordt. Deze grond toch vormt allengs een korst, die, by een goede zorg, van tyd tot tyd behoort opengebroken to worden. Reeds Saussure heeft aangetoond dat kool zuur, ook onafhankelijk van te geringon toevoer van zuurstof, voor boomwortels schadelijk is, en Mangin heeft zich door nieuwe proeven van de juistheid van die uitspraak overtuigd. Album der Natuur). CORRESPONDENTIE. - In een ingezonden stuk schrijft J. H. o. a.: Zondag den Stationsweg afkomende, zag ik daar agent No. 53 omgeven door een troep menscheD. Wat was er dan gebeurd? Genoemde agent had een wielrijder, die volgens het publiek niets te hard had gereden (de agent scheen weer een andere opvatting te hebben van „njatigen draf"), maar eens even by zijn stuur-gepakt. Natuurlijk was de rijder achter overgeslagen, met zyn hoofd op de stëènen, enz., enz. Nu weet ik wel, dat het geen kwadaardigheid van dien agent geweest is, doch in allen geval is het volslagen onwetend heid met wat wielrijden is. En ook dat is den man misschien niet kwaiyk te nemen; immers, er zyn er meer, die in zake van wie- lerverordeningen optreden (ja zelfs bepalingen maken) zonder er iets van te weten. Hoe bet echter zy, het lijkt me wel zaak hier oens op te wijzen, opdat er maatregelen genomen worden, dat de politie niet meer strekke tot de publieke onveiligheid. Merkwaardig was de houding var. 't publiek, dat hier ia de stad anders volstrekt niet anti-politiegezind is, en nu volkomen voor den wielrijder partij trok. En dat is nu dat pu bliek, dat zoo tegen wiélryders moet worden beschermd, dat zoo vreeseiyk het land zou hebben aan vélocipèdes! Heusch niet; het Leidsch publiek is workelyk niet zoo onver standig als de gemeenteraad dat doet voor komen. Naar aanleiding van het bovenstaande heb ben we om inlichtingen gevraagd en daarop o. a. het volgende antwoord gekregen, dat een geheel ander inzicht in de zaak geeft: Jl. Zondag, te l5/* uur, een tijdstip, dat de Stationsweg nog niet overvol van menschen is, kwamen uit de richting van de stad in vliegende vaart rijden drie fietsers, van wie er twee op een tandem gezeten waren. Een politie-agent, op het midden van den weg staande, hief den arm op, om hun te beduiden, dat zij te snel reden, hetgeen hij voor de tweede maal herhaalde, toen zij op ongeveer 20 pas van hem genaderd waren. Zij stoorden zich niet aan de waarschuwing en eon reed er vlak langs den agent, juist op het oogen- blik, dat deze zijn opgeheven arm weder liet vallen, waardoor hy tegen dien arm aanreed en viel. De agent richtte hem op, doch do fietsrijder werd zóó kwaad, dat hy den agent te lyf wilde. Zyn naam is B. M. Keiler, wonende Groenesteèg No. 14. Later aan het bureau verschenen, erkende hy te hard te hebben gereden, doch dit gedaan te hebben om een tram te ontwijken, welk laatste niet zoo is. Als tegenstelling met den inhoud van boven staande correspondentie diene tevens, dat dien zelfden namiddag een fietsryder op een onbe waakt oogenblik door de Donkersteeg reed, waartegen zich het publiek verzette. Hy reed toen tegen iensand aan, die hem een zoo- danigen slag tegen het oog toebracht, dat hy pyn gevoelde. Hy sprong wed6r op de flet», doch door de hevige pyn aan het oog reed hy op de Mare tegen een boom aaD, zoodat by kwam te vallen. Het publiek, zich nog dreigend tegen hem uitlatende, wilde hem weder te lyf, doch een controleur van politie nam hem in bescherming en geleidde hem naar buiten de stad. KOLONIËN. BATAVIA, 3—7 April. Uit Pekalongan wordt geschreven aan „De Locomotiei": Sedert langen tyd heerscht onder de paarden in het Pekalonganscho eene ziekte, welke, trots goede behandeling met of zonder in- landsche medicynen, vele offers heeft gemaakt en nog wel zal maken. Zy tast op vele palen afstands van elkander, steeds onder dezelfde verscbynselen, voor zoover het oog van een leek of een doekoen gaat, d8 paarden aan, welke kort daarop 6terven. Het bestuur zou zeker op de dankbaarheid van alle paarden- bezitters kunnen rekenen, door zoo spoedig mogelyk een Europeesch veearts met een onderzoek te belasten. Aan de vereeniging „Soerja Soemirat" is een in de nabybeid van LembaDg gelegen perceel van pl. in. 180 bouws voorloopig voor den tyd van 10 jaren in bruikleen afgestaan voor het nemen eener proef met do oprichting van een landbouwkolonie. Brand in het Cbineesche kamp te Padang Pandjang. Drie groote huizen, welke in vijftien apparte menten verdeeld waren en door Chineesche en inlandsche handelaren in provisiën, dranken en manufacturen bewoond werden, zyn een prooi der vlammen geworden en tot den grond afgebrand. De arme menschen hebben weinig of niets kunnen redden; zy hebben zoo wat alles verloren. Een Chinees kon slechts met groote moeite zyn vrouw en vyf kinderen uit de vlammen halen, maar voor 't overige h9eft hy zyn geheele have zien verbranden. Zekere Thomas Raddin, agent voor de welbekende Amerikaansche firma Reed Barten, te Nieuw-York, is in het „Hotel des Indes" te Soerabaia onverwachts overleden. De man, die Batavia en Semarang ook bezocht had en bekend was om zyn matigheid, hoeft te Soerabaia onmatig veel whisky-soda gedronken, van 42 tot 96 glazen per dag, naar het schynt, als voorbehoedmiddel tegen de cholera, waarvoor hy zeer beangst was. Hy was dezer dagen abnormaal en had nog aan zy'n bediende gezegd, dat hy een voorgevoel had of hy dien dag zou sterven. Op den middag werd de dokter gehaald. Dr. Winkler Prins spoot hem eenige malen in met morphine. Tegen den namiddag, toen de eigenaar van het hotel eens naar hem kwam zien, vond hy hem staande tegen den post van de deur. By de vraag tot hem gericht of hy niet een kop thee wilde, stootte de heer Jansen zyn logé even aan. Dat was genoeg om hem te doen vallen. En het bleek toen, dat bi reeds over leden was. Zyn goederen, waaronder monsters tot een waarde van f 20,000, zyn verzegeld en door de Weeskamer in bewaring genomen, terwyi aan de genoemde firma is geseind. (B. H) Door den gouverneur-generaal van Nod.-Indië zijn de volgende beschikkingen genomen: CIVIEL DEPARTEMENT. Ontslagen: Eer vol uit 's lauds dienst, de griffier van den land raad te Loemadjang (Probolinggo) J. L. F. E. Beidsieck. Benoemd: Tot griffier van den landraad te Loemadjang, de ambtenaar ter beschikking van den voorzitter van de landraden te Cheribon, Madjalengka en Koeningan (Cheribon) A. Aus- termann tot griffier bij de Rapat te Pengaboengan (Su matra's Westkust) de ambtenaar op wachtgeld K. W. F. Van Vuuren, laatstelijk tijdelijk depot houder bij de opiumregie in de res. Pasoeroean. Gesteld: Tot ultimo December 1897 of zoo veel korter nis zal blijken voldoende te zijn ter beschikking van den voorzitter van de landraden te Cheribon, Madjalengka en Koeningan, om te worden belast met griflierswerkzaambeden bij die rechtbank, J. E. Weijzig, laatstelijk ter beschikking fe9teld van den buitengewoon voorzitter van den andraad te Soerabaia. Benoemd: Tot opzichter 1ste kl. bij den waterstaat en 's lands B. O. W. de wd. opzichter 2de kl. K. A. Bcrkhemer. Bij het binnenl. bestuur op de bezittingen buiten Java en Mailoera. Verplaatst: Van de residentie Oostkust van Sumatra naar de residentie Amboina de con troleur 1ste klasse K. E. C. Groen; van de residentie Amboina naar de residentie Oostkust van Sumatra de controleur lsto klasse J. J. F. Schreuel. Bij bet Binnenlandscb Bestuur. In de residentie Zuider- en Oosterafd. v. Borneo. Overgeplaatst: Van do controle afdeeling Tabalong en Kloewa naar de contrölo-afdeeling Amandit en Negara, afdeeling Amoentai, de con troleur der 2do klasse G. Stortenbeker; van de contróle-afdeeling Amandit en Negara naar de contrólc-afdeeliog Tabalong en Kloewa, de controleur dor 2do kl. C. A. Van Atfelen van Saemsfoort. Bij den post- en telegraafdienst. Belast: Met de waarneming der betrekking van commies 3de kl. en geplaatst te Weltevreden de ambtenaar op non-activiteit W. Lodericbs, laatstelijk commies der 2de klasse. B e n o e m dTer Algemeene Secretarie tot referen daris, de hoofdcommies J. De Groot; tot hoofdcommies de eerste commiezen A. H. Rusman en J. Hulshoff Pol; tot derden commies, de geëmployeerde O. A. Uhlenbeck; tot assistent-resident van Bodjonegoro (Rembang) de assistent-resident van Bojolali (Soerakarta) P. W. Hartelust; van Bojolali, de assistent-resident van Bawean (Soeiabnia), H. Th. D. Hekmoijer; van Bawean, tevens vendu meestor aldaar, de assistent-resident van Indramajoe (Cheribon) A. J. F. Veenstra; van Koetoardjo (Bagelenmet ingang van 8 April 1897, do assistent-resident van Tjitjalengka (Prean- ger Regentschappen) H. H. E. 'in. Bosch; van 'Tjitjalengka, met ingaDg van 8 April 1897, de adjunct adviseur, toegevoegd aan don weten schappelijken adviseur, voor de koffioultuur, S. Van Hamel. Belast- Met de waarneming der betrekking van predikant bij de Protestantsche gemeente te Bandoeng (Preanger Regentschappen), de predikant bij de Protestantsche gemeente te Semarang, Dr. \V. Van Lingen. DEPARTEMENT VAN OORLOG. Belast: Met ingang van 3 Mei 1897, met de waarneming der betrekking van inspecteur over dy bebakening, de kustverlichting en bet loodswezen in Nederland9ch- Indië, de luitenant ter zee der lstc klasse der Koninklijke Nederlandsche Marine A. C. Zeeman, thans werkzaam als chef der VIdo afd. (Materieel) bij bet Departement der Marine in Nederlandscb- Indië. Met ingang van 10 April 1897, met de waar neming der betrekking van 2den bewaarder bij de marine-magazijnen te Soerabaia.de commandeur voor bet vak van scheepsbouw bij het mariue- ótablissement aldaar J. Komin. Overgeplaatst: Bij het 1ste bataljon inf. de majoor bij het 5de bat. inf. te Semarang K. W. Steinmetz; bij het 5de bat. inf. de majoor bij bet 7de bat. inf. in Atjeh J. R. Jacobs. DEPARTEMENT VAN MARINE. Overge plaatst; "Van de „De Ruyterop de „Bromo" als commandant en opgedragen de betrekking van oudstaanwezend zeeofficier te Soerabaia, do kapt.- luitenant ter zee E. J. G. De Booy; van do „Soembing" op de „De Ruyter als lste off. de luit. ter zee lste kl. W. P. M. Kluit; van do „Bromo" op de „Soembing" als comman dant en opgedragen do betrekking van stations- commandant in de Zuider- en Ooster-afd. van Borneo, de luitenant ter zee der lste kl. Jhr. J. F. Coertzen de Koek; van de „Batavia" op de „Gedeli", onder intrekking zyner overplaatsing van de „Prins Hendrik de kapitein-luitenant ter zee J. H. Calmeijer. van de „Lombok" op de „Prins Hendrik" als l9tc officier, de luitenant ter zee der lste kl. E. L. Temminck Groll; op do „Lombok" als tijdelijk commandant tot aankomst van den nieuwen titularis, de luitenant ter zee der 2de kl. P. Sodekarap; van de „Gedeh" op de „Lombok" als comma dant de luitenant ter zoe der Isle kl. P. E. Swaan van de „Gedeli" op do „Atjeh" de adelborstd lste kl. A. Ten Broecke Hoekstra; van de „Prins Hendrik" op de „Nias", de adi borst der lste kl. G. C. M. Kolff; van de „Prins Hendrik" op de „Mataram" adelborst der lste kl. Jhr. H. K. B. Rendorp. Inkomend recht op tarwemeel. De minister van financiën heeft aan Tweede Kamer doen toekomen eene uitvo rige nota van inlichtingen omtrent het adr van de Nederlandsche Vereeniging van fabrikanten, houdende verzoek tot het heffe van een tydelyk inkomend recht op tarwemee De adressen van de meelfabrikanten van de genoemde vereeniging vinden vooi nameiyk hunne aanleiding in de wettelyk maatregelen, door Frankryk in den laatste tyd genomen. Zy beweren, dat sedert h najaar van 1895 de Nederlandsche mar overstroomd wordt met Fransch meel, welk wordt aangeboden tot zoo lage pryzen dat thans geen enkele fabriek in Nederlan zonder verlies kan werken. Nu ontleent d Regeering aan de statistiek wel de waar schyniykheid, dat in 1896 meer meel uifl| Frankryk is ingevoerd, maar tevens het be- wys, dat de groote vermeerdering van den totalen aanvoer in dat jaar is ontstaan door meer invoer uit Amerika. Opmerking verdient het dan ook, dat in 1895 en 1896 te zamen in 't geheel ongeveer evenveel werd ingej voerd als in de beide jaren 1893 en 1894. Tegenover de bewering van adressanten dat per 100 KG. uitgevoerd meel door d» Fransche fabrikanten aan premiën zou z(jn genoten 2 33 franken, stelt de Regeering, dat do toestand sedert de indiening van het adres is veranderd. E9n rein'§émeht aannemende van 75 KG. meel per 100 KG., werd d* premie van 2.33 franken verminderd tot 1.03 franken, en stelt men, zooals de Regeering meent, dat 't geval is, het mdement op 72 KG., dan verminderde de premie van 1.94 franken tot 0.65 franken. Desniettemin bleven de adressanten op hetzelfde invoer recht aandringen. Intusschen werd op 9 December 1896 eene vergadering te Londen gehouden van „The National Association of British and Irish millers", welke vergadering ook werd bijge woond door drio gedelegeerden van de Ned. Vereeniging van Meelfabrikanten, waaronder haar voorzitter. Nederlandsche en Engelscbe fabrikanten waren toen biykbaar eenstemmig van meening, dat niet over de toen bestaande Fransche regeling to klagen viel. Desniettemin wordt in het adres van 2 Maart jl. t9 kennen gegeven, dat de meelinaustrie bier te lande ton gevolge van onnatuurlijke biiitenlandsche concurrentie met totalen ondergang wordt bedreigd. De officiëele statistiek wijst nochtans nvi aan, dat de aanvoer van meel uit Fran krill na de Londenscbe vergadering van December 1896 onrustbarend groot zou zyn geweest. Uit alle landen te zamen werd in December 1896 en het eerste kwartaal van 1897 slechts 30,720,000 KG. ingevoerd, tegen 54,448,000 KG. in December 1895 en hst eerste kwart;! van 1896. De heffing van het gevraagde invoerrecht zou dan ook niet alleen zfin in stryd met het hoofdbeginsel der tariefwet, doch ook zy, die daarvan zouden willen afwyken, kunnen der halve in de aangevoerde motieven geen grond vinden voor zoodanig invoerrecht. De beweerde benadeeling door een buiten- landsche wetgeving bestaat niet; by heffing van een invoerrecht zouden alle verbruikers! van tarwebrood meer mosten betalen ten bate van een zeker getal meelfabrikant m; die be lasting zou niet dienen om een industrie in stand te houden, maar wel om haar ten koste van het algemoen te bevoordeelen, of om baar een kunstmatige uitbreiding te geven. Dat Nederlanösch9 meelfabrikanten in 1896 met verlies werkten, is te verklaren uit de omstandigheid, dat zy, toen de tarwepryzen aanmerkeiyk stegeD, geen voorraad hadden. Kan dat nu een reder, zyn om wetteiyke maatregelen te nemen, zelfs voor hen, die niet het hoofdbeginsel der tariefwet willen band haven? Neen, zegt de Regeering, de belangen der meelfabrikanten eischen geenszins een invoerrecht op mee1, en zelfs wanneer men er geen bezwaar in zag de natie schatplichtig te maken in 't belang van die industriëelen, zou er toch nog geen reden zyn, om hen door een invoerrecht te beschermen, of, zooals het heet, hunne belangen te verdedigen. UITLOTINGEN. 3-pCta. Belgische Credit Communal van 18C8 a fr. 10?. Trekking v*n 1 Mei 1897 betaalbaar 1 October 1897, hoofdprijzen: No. 36157 fr. 15,000, No. 115002 fr. 1500, Nos. 26806 en 77628 elk 500, Nos. 16592, 41347, 77S92, 82814, 127180 en 133111 elk fr. 225. Nog 441 nummwa aflosbaar met 100 fr, 3-pCta. Lnikecbe Loten van 1860 a fr. 100 Trekking van 1 Mei 1897, betaalbaar 1 Ang. 1897. Hoofdprijzen: No. 21546 fr. 5500, no. 10115 fr. 30C0, no. 26452 fr. 2000, no. 2995 fr. 1500. no. 18705 fr. 1000. 259 4832 10095 15606 19678 23497 26931 27490 971 6306 10105 16018 19721 24639 27062 28474 1821 7421 11219 16773 198C8 25834 27175 28508 2012 8073 13217 17753 20513 2601G 27266 29278 3276 9370 137C5 18906 21292 26709 27414 29372 4442 9540 14396 19575 23102 elk fr. 200. Nog een aantal Dommere aflosbaar met 125 fr. 3-pCta. Luikscbe Loten van 1868 a fr. 100. TrekkiDg van 1 Mei 1897, betaalbaar 1 Aug. 1897. HoofdprijzenNo. 7481 fr. 25000, nos. 52735.57292 en 70289 ieder fr. 1000, nos. 21654, 30371, 54155 en 79329 ieder fr. 500, en elk 200 fr. nos- 2154 19597 46737 50806 59356 78696 89097 97670 1C9418 en 118317. Verder de Dummers aflosbaar met 100 fr. Op plaatsen in den omtrek van Leiden, waar nog geen Agentschap van bet LEID9C1I DAGBLAD gevestigd is, wor den Agenten gevraagd, mits voorzien vaD goede aanbevelingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 6