feze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (gpn- en feestdagen, uitgegeven
Dit nominer bestaat uit TWEE
Diaden.
Leiden, 29 April.
Jonkvrouw Dcnise.
N°. 11404
"Vrijdag 30 Aapril.
Ao.1897
LEIDSCE
DA&BLAD
PRUS DEZER COÜRANT:
Voor Leiden per 3 maanden. a f l.Hh
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommera 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17Groofcero
letters naar plaatsruimte,
wordt /"0.05 berekend.
Voor het incasseeren buiten de stad
Eerste Blad
Heden ontvingen we het verslag over 1896
der „Vereeniging tot verzorging van kleine
kinderen", alhier.
Evenals gewoonlijk .kan het ook dit jaar
slechts weinig belangrijke gebeurtenissen be
vatten; in den dagelykschen gang van zaken
toch komt by een instelling als deze natuur
lijk in den regel weinig voor, dat afwisseling
aan het verslag zou kunnen geven, omdat
het werk, waarmede de Vereeniging zich be
last, stil en eentonig voortgaat, doch daarom
niet minder goede vruchten afwerpt. Alleen
dan, wanneer, hetzy in de inwendige huishou
ding der Kinderbewaarplaats of wel in den
geldeltjken toestand der Vereeniging, iets be
langrijks voorkomt, heeft dit op den inhoud
van het verslag invloed; gelukkig wanne r,
zooals van het afgeloopen jaar getuigd kan wor
den, de gebeurtenissen, die waren te vermel
den, over het algemeen van gunstigen aard zyn.
Toch moet het bestuur beginnen met de
vermelding van een groot verlies, dat het leed
door h'.t bedanken van mevr. M. C. Kaiser-
Fabius als werkend lid der Vereeniging, aan
■wie het groote verplichtingen heeft. De reden,
óie haar tot dezen stap noopte, moest het
eerbiedigen; toch zag het haar noode gaan
en is het geen ydele beleefdheidsformule, wan
neer het bestuur haar hier zijn hartelyken
dank brengt voor dat, wat zy voor de Ver
eeniging gedaan hoeft. Haar plaats wordt nii
op waardige wijze vervuld door mej. H. J. De
Fremery, die het bestuur reeds vroeger als
werkend lid der Vereeniging ten zeerste aan haar
bad verplicht. Ook in het personeel, aan de
Kinderbewaarplaats verbonden, kwam dit jaar
verandering.
De directrice mejuffrouw Amptmeyer verliet
ons, zeggen bestuurderessen verder, ten ge
volge van haar huweiyk; in ha; r plaats trad
als directrice op mejuffrouw H. S. Wetselaar,
uit Dedemsvaart. De ondervinding, sedert M-ri
1896 ruimschoots door ons opgedaan, geeft
ons de overtuiging, dat zü voor haar taak,
die zy met groote toewijding waarneemt, uit
muntend geschikt is.
Met greotd dankbaarheid maken wy thans
meloing van den grooten steun, aan onze
geldmiddelen verschaft door vrienden en vrien
dinnen onzer Vereeniging, die op 31 October
1896 een in alle opzicht n schitterend geslaagde
matinee .ten voordeele van de Kinderbewaar
plaats hielpen tot stand brengen. Daardoor
ontvingen wij de som van ƒ661.47, die door
ons werd aangewend ter vergrooting van ons
kapitaal, dat thans 3961.92 bedraagt. Het
bedrag der jaarlyksche bedragen vermindert
Bteeds: in 1894 1094.50, in 1895 ƒ1037.70
en in 1896 tot 998.25eveneens het getal der
leden, van 812 tot 308. Ook het bedrag der
verpleeggelden nam aanmerkeiyk af en wel
van ƒ613.75 In 1894, en ƒ563.925 in 1895,
tot 478.16 in 1896 ten gevolge van achter
uitgang in het getal verpleegde kinderen. Wel
konden dientengevolge ook enkele bezuinigin
gen worden aangebracht, maar er zyn ver
scheidene uitgaven, waarvan het bedrag niet
afhankeiyk is van het getal der kinderen, die
natuuriyk zwaarder drukken by een gering
dan by een talryk bezoek. Bestuurderessen
zagen zich dan ook dit jaar weder genoodzaakt
het saldo in kas aan te spreken, dat van
ƒ637.56 in 1895 tot 495.33 op uit0. 1896
gedaald is.
Met aandrang biyven zy daarom de Ver
eeniging in de welwillendheid onzer sfcad-
genoofcen aanbevelen en vestigen nogmaals
de aandacht op de gelegenheid om kaarten
t9 verkrijgen tegen 10 ets. per stuk, waarop
een kind voor den geheelen dag verzorging
in de crèche wordt gegeven. Daardoor is de
gelegenheid geopend aan moeders, die buitens
huis werkzaam zyn, een weldaad te bewijzen,
door hare kinderen goed te doen verzorgen.
Met dankbaarheid vermelden zy weder, dat
enkele stadgenooten biyken van belangstel
ling gaven door het sturen van geschenken
in speelgoed, die der crèche steeds zeer wel
kom zyn.
Er werden in 1896 opgenomen 4142 kin
deren voor den geheelen dag, en 1518 kin
deren voor den halven dag te zamen 5660
tegen 6889 in 1895, 7654 in 1894, 9250 in 1893.
Voor een belangryk deel is deze vermin
dering zeker het gevolg van een maatregel,
dien bestuurderesseri in het belang der in-
rich'ing hebben moeten nemen. Zy hebben
nu moeten bepalen, dat geen kinderen boven
den leeftyd van 8 jaar meer in de Kinder
bewaarplaats zouden worden toegelaten. By
de oprichting der Vereeniging was men van
het denkbeeld uitgegaan, slechts kleine kin
deren op te nemen; de naam crèche, aan
de bewaarplaats gegeven, was geheel in over
eenstemming met dit denkbeeld. Doch het
kwam niet zelden voor, dat moeders, die hare
kleine kinderen aan hen toevertrouwden, niet
wisten waar zy hare oudere kinderen, die
reeds schoolgingen, tusschen en na den
scbooltyd zouden bezorgen en uit medelyden
met dezen, sloop allengskens de gewoonte
in, dat grootore kinderen, zelfs tot den ouder
dom van 12 jaar toe, werden opgenomen.
Dat daardoor een nuttig werk werd verricht
en menig kind van de straat gehouden, is
niet te ontkennengaarne zouden zy ook op
dezelfde wyze zyn voortgegaan, maar
de middelen lieteD het niet toe De aanwezig
heid der ouderen te midden der kleintjes
werkte vaak zeer storend, en toezicht op die
ouderen kon niet voldoende worden uitge
oefend. Wanneer een afzonderlyk lokaal voor
die ouderen beschikbaar had kunüen gestel 1
worden en personeel om hen bezig te houden
en toezicht te houden, dan zouden bestuur
deressen gaarne ook hen hebben opgenomen.
Maar nu moest voor ben het zwaarste
wegen, wat het zwaarste was, eD moet,
hoezeer zy het betreuren, zoolang aan die
eischen ni t kan worden voldaan, haar taak
zich uitsluitend tot de kleine kinderen bepalen.
Dat reeds door het niet meer opnemen der
ouderen het getal der verpleegde kinderen
moest afnemen, spreekt wel vanzelf, maar
l ovendien is het voorgekomen, dat moeders
ook hare kleine kinderen terughielden, nu zy
toch met de zorg voor de anderen b< 1 st
bleven. Ook in dit opzicht blyven bestuu de
ressen nog zeer naar verbetering barer
middelen verlangen.
Ten slotte, zeggen bestuurderessen, mag een
woord van dank niet ontbreken aan hen, die
ons in ons werk dit jaar ondersteunden, in
het by zonder aan den heer H. F. C. Gei lings,
die voortdurend met de grootste bereidwil
ligheid ons in het beheer onzer geldmiddelen
bystond, en aan den heer dr. C. L. Rümke,
die zich ook dit jaar bereid verklaarde ons,
zoo noodig, met zyn geneeskundige hulp ter
zyde te staan.
De inkomsten bedroegen ƒ2332.71, de uit
gaven 1837.58, het batig saldo dus 495.33.
De kapitein-kwartierm. J. M. Yan Baak
is overgeplaatst van het 4d9 reg. vesting-art.
te Den Helder by het 4de reg. inf. te Leiden.
Door do anti-rev. kiesvereeniging te
Katwyk is met algemeene stemmen de heer
J. H. Donner, van Leiden, aftredend lid,
candidaat gesteld voor de a.s. Kamerverkiezing.
Op 1 Mei zal het ceDtraal-comité in het district
Katwyk vergaderen tot het stellen van eeh
candidaat.
Het program van actie der party werd
goedgekeurd.
Men schiyft ons uit Den Haag:
Een sightseeing minder in de Residentie,
als de Koninginnen de stad hebben verlaten.
Des voor- en namiddags nu niet meer be
langstellenden, die by de politie-agenten voor
het Paleis komen informeeren of de Regentes
of de Koningin al uit of al thuis is en, als er
kans is baar te zien, zich opstellen binnen
de lyn van des Zwygers ruiterbeeld.
Er is in den kalmen eenvoud, waarmee de
Koningin, zelf de teugels hsnfeerend, zonder
gevolg, met óén dame tot rezelschap, in een
victoria uitrydt, grooter bekoring dan in het
onvermydelUk vorsteiyk apparaat der officië.-Ie
verscbyning.
Een aardige anekdote omtrent den eenvoud
der Koningin vernam ik dezer dagen. HH. MM.
hadden bebang uitgezocht voor een vertrek
der Koningin. Moeder, dochter en behanger
bepraatten druk wat 't meest aanbeveling
verdiende ter keuze. De Regentes, wier meening
met die van de Koningin verschilde, zei:
„Maar kind, kies wat je zelf 't mooiste vindt
en stoor je r.iet aan my; 't is immers je eigen
kamer", en toen de Koningin dan had besloten
en gaarne zich wilde vermeien in den aanblik
van andere stalen, die de behanger had mee
gebracht, brak zy plotseling, na op haar hor
loge te hebben gezien, de bezichtiging af met
de woorden: „'t Spyt me, dat ik nu niet meer
tyd heb, 't is by halfvyf en om halfvyf heb
ik les."
Dat h6t onderwys nummer één is in de
dagverdeeling getuigt voor Regentes en
Koningin. (Tel.).
Onder bloemen en kransen bedolven,
werd gisteren het stoffeiyk overschot van
den heer C. A. Spin ter laatste rustplaats
geleid. By verwanten, vrienden en eenigo
afgevaardigden van de gezellen der Handels-
en Dagblad-drukkery, die op „Zorgvlled" te
Amsterdam de baar volgden, sloten zich nog
vele vrieaden en kennissen aan, voor een deel
ook handelsvrienden, die den overledene sinds
zoo lange reeks van jaren kenden en een
goed hart toedroegen.
Aan de geopende groeve bracht de heer
Charles Boissevain namens de directie van
het „Handelsblad," en wel in de eerste plaats
namens den pas afgetreden directeur, den heer
W. G. A. Diederichs, een afscheidsgroet, een
hulde aan den zoo plotseling afgestorven
vriend.
Uit naam der gezellen sprak daarop de
gezel J. F. Muntenaar.
Namens het bestuur der Sophia-Vereeniging
tot Bescherming ^an Dieren, waarvan de
overledene een yverig lid was, werden hier
door den heer Joh. Rynders nog eenige
woorden aan toegevoegd.
In gevoelvolle woorden bracht mr. L. C.
van der Feen hartgrondigen dank, in de eerste
plaats aan de directie van het „Handelsblad,"
vervolgens aan de gezellen en de talryke
schare, wier tegenwoordigheid aan het graf
het bewys leverde, dat de overledene zich in
zooveler ongeveinsde vriendschap mocht ver
heugen.
De beide laatste dagen van het bezoek,
thans door de Koninginnen aan de hoofdstad
gebracht, was bestemd voor het bezichtigen
van enkele instellingen en hot maken van
kortere of langere rytoeren.
Ongeveer halfelf reden HH. MM. gister
ochtend uit, om langs den kortsten weg te
gaan naar „Arti."
In de Kal verstraat stonden de weezen van
het Burgerweeshuis in hun beste pakjes op
het voorpleintje geschaard. Luide juichten
zy BH. MM. by b6t voorbygaan toe en de
Koninginnen wuifden de weezen -van Haar
kant allerharteiykst toe.
HH. MM. betraden tegen elf uren het
gebouw der Maatschappij Arti et Amicitiae",
waarvan H. M. de Koningin-Regentes be
schermvrouw is. Daar werden de Vorstinnen
ontvangen door de bestuursleden, de hoeren
Bart van Hove, president; H W. Jansen,
vice-pres.; John F. Hulk, 2den seer., en E. S.
"Witkamp Jr., penningmeester.
Nadat HH. MM. door den heer Bart van
Hovo met een enkel woord welkom waren
geheeten, werden zy geleid naar de groote
kunstzaal op de bovenverdieping, waar zy
ontvangen werden door de commissie voor
die zalen, zynde de hoeren H. W. JaDsen,
D. H. Wysmuller, G. H. Breitner, Ed. Frank
fort en G. O Poggenbeek.
Hier ontvingen de Vorstinnen welkomst-
ruikers uit handen van dochtertjes der heeren
Bart van Hove en Hulk, terwyl zij verder in
satijn gebonden catalogi kregen van de in de
kunstzalen gehouden tentoonstelling.
Met biykbare belangstelling hadden de Vor
stinnen verscheidene aquarellen en teekenin-
gen in oogenschouw genomen.
Een groot aantal leden was met hun
dames in de gelegenheid gesteld in de zalen
H.H. M.M. te begroeten.
Het volgend bezoek gold de „Ns ierlandsche
Bank", aan de Oude Turfmarkt.
Eerst bezochten zij de nieuw by'gebouv de
kelders, daarna het oude gedeelte, waar ie
specie-kelders zyn en de bewaarplaatsen van
effecten en andere waarden.
Gedurende haar wandeling deden Hare Ma
jesteiten herhaaldelyk vragen omtrent den
inwendigen dienst der Bank, de bewaking der
waarden en omtrent nog tal van administralievo
détails, vragen, die van groote belangstelling
biyk gaven.
Door tal van gangen kronkelde de weg, die
hen ten slotte naar do achter den hoofdingang
gelegen remise leidde, waar H.H. M.M. min
zaam afscheid namen. Hierop stegen zy in
de voor den hoofdingang gereedstaande bof-
rytuigen.
Byna onr.oodig is het te vermelden, dat door
een ryken overvloed van bloemen en tapyten
het bankgebouw een byzonder feestelyk aan
zien had.
's Middags om ongeveer kwartitr voor
tweeën werd opnieuw uitgereden, om aller
eerst een bezoek te brengen aan het Binnen
gasthuis.
De paar laatste jaren was door Hare Majes
teiten steeds een bezoek aan het Wilhelmina-
gasthuis gebracht; ditmaal genoot het Binnen
gasthuis de eer de Vorstinnen een oogenblik
zyn gasten te mogen heeten.
Door de loden der Gasthuis commissie en
dei directeur-geneesheer werden HH. MM. in
de eenvoudig versierde vestibulo ontvangen en
door den voorz'tter dier commissi^, prof. Placo,
welkom geheeten.
Twee kinderen boden den Vorstinnen io de
eerste vrouwenzaal bouquetten aan, welko
welwillend werden aanvaard.
Een achttal zalen worden doorgewandeld.
In deze zalen waren een 250-tal verpleegden,
mannen, vrouwen en kinceren. Voor verschil
lende zieken hadden de Vorstinnen een vrien-
deiyk woord over en ook nu weder werden
zy door de Koninginnen met een tuiltje bloemen
bedacht, terwyl de jonge Kom'ngin aan alle
kinderen fraaie plaatjes ten geschenke gaf.
De Vorstinnen verlieten eer3t over halfdrie
het Gasthuis, om zich toen te begeven naar
het Museum-Six.
HH. MM. werden in do eenvoudig gesierde
vestibule ontvangen door de heeren Six,
terwyl twee kleindochtertjes van den ouden
heer Six HH. MM. bouquetten aanboden.
Eerst werd de zykamer bezichtigd, waar HH.
MM. vooral bezichtigden de door Rembrandt
in 1641 geschilderde portretten van burge
meester Six on disrs moeder.
Verder werden de drie zalen, waarin de
prachtvolle schilderyenverzameling des heeren
Six ziih bevindt, mst alle aandacht, die deze
schoone en beroemde collectie verdient, in
oog nscbouw genomen.
Babalve de schil ieryen werd bezichtigd het
ameublement Louis XVI in de eetzaal en de
eikenhouten tafel, met ivoor ingelegd, terwyl
in de vestibule de aandacht der Vorstinnen
nog werd gevestigd op de zich daar bevin
dende beelden van Quellierus.
Na afloop van deze kunstbeschouwing werd
i nog een kleine rijtoer gemaakt.
P euilleton.
Tusschen Marseille en Toulon bevindt zich
aan do kust van de Middellandsche Zee een
kleine haven, door rotsen ingesloten en door
een steenen dyk beschut tegen den wind.
Als het weder stormachtig is, komen soms
g.oote schepen daar een toevluchtsoord
zoeken, maar gewooniyk ziet men er alleen
de booten, welke aan de visschers van de
stad toebehooren.
♦De naam van deze kleine haven is La
Ciotad. Zy was byna geheel onbekend vóór
St jaar 1831, toen een schip, de „Carlo
berto," daar de hertogin De Berry aan wal
zette, en op het tydstip, waarop ons feuilleton
bsgint, was het aardige kleine stadje in
Frankrijk byna even onbekend alsof het in
Zuid-Amerika of Oost-Indiö had gelegen.
In aardrykskundige handboeken kon men
alleen lezen, dat La Ciotad vier duizend vyf-
honderd inwoners telde, en dat op de heuvelen,
die het stadje omringden, heerlyke wyngaarden
groeiden.
Op het oogenblik, dat dit verhaal aanvangt,
wa3 men bezig te arbeiden aan een straat
weg, die van Marseille naar La Ciotad moest
geleiden, en die, niettegenstaande veel y verige
pogingen, slechts langzaam vorderde. Er waren
nameiyk veel moeilykheden te overwinnen,
die haar oorsprong vonden in do gesteldheid
van den bodem. Het was voor de ingenieurs
zoowel als voor de werklieden een moeiiyke
taak een weg tusschen rotsen en afgronden
aan te leggen. Maar toch verloor men den
moed niet, want voor de inwoners van La
Ciotad gold Marseille voor een tweede Parys,
en de gemeenschap met zulk een groote stad
werd door hen als een zaak van hot grootste
gewicht beschouwd.
Tegenwoordig is alles hier geheel veranderd.
De moderne beschaving met haar licht- en
schaduwzyden is ook in dezen afgelegen hoek
doorgedrongen. Er loopt nu een spoorweg,
en in de haven liggen veel booten en schepen.
Op ongeveer een uur afstand van La Ciotad,
aan den voet van een berg, waarop hooge
eikeboomen groeien, bevindt zich een rots, waar
gewooniyk veel geiten grazen, en die door
zyn eigenaardigen vorm den naam gekregen
heeft van „het suikerbrood."
In den tyd, waarop ons feuilleton begint, ver
deelde de weg zich tegenover deze rots in
tweeën. De nieuw aangelegde weg, die naar
Marseille geleidde, liep tusschen olyfboomen,
terwyl een ander pad, dat half door struiken en
dorens was verborgen, over den berg heen liep.
Op een schoonen morgen in de maand
Maart zat een dik, klein persoon, met bruine
gelaatskleur, op een steen aan den voet van
de rots. Zyn kleeren waren die van een
gezeten burger, en naar het uiterlyk was hy
tusschen veertig en vyftig jaar oud. Zyn uit
drukking was wel eenigszins ondeugend en
in zyn blikken las men zoowel goedigheid
als slimheid. Zyn lach was vrymoedig, en
daar men uit den lach dikwyis het karakter
van den mensch kan opmakeo, kon men
bemerken, dat hy van nature openhartig was
en dat zyn ondeugendheid meer gemaakt was.
De naam van dezen persoon was Toussaint
Lescalle, en hy was een van de twee notaris
sen, dis zich te La Ciotad gevestigd hadden.
Op hot oogenblik, dat wy den heer Lescalle
ontmoetten, terwyl by gezeten was aan den
voet van de rots, scheen hy daar op iemand
te wachten. Van tyd tot tyd bracht hy de
hand aan zyn oogen en zag hy in de richting
van den nieuwen weg. De zon verspreidde
over alles een gouden tint. De keisteentjes
van den straatweg glinsterden als diamant
en de bladeren der olyfboomen als gepolyst
staal, maar de heer Lescalle bleef geheel
ongevoelig voor de schoonheid van het
schilderachtige landschap. Hy trachtte zyn
verveling zooveel mogeiyk te verdry ven door
het lezen en herlezen van een brief, dien hy
uit een groote portefeuille gehaald had, of
door alle minuten met blykbare teekenen van
ongeduld op zyn horloge te zien.
Eindeiyk stak hy den brief weer in de
portefeuille; nam uit zyn hoed, die naast hem
had gelegen, een boa sleutels, en giDg lang
zaam het pad op, dat naar den top van den
berg geleidde. Toen hy eenige oogenblikken
had geloopen, werd zyn oor getroffen door
de voetstappen van een paard, dat zich in
draf voortbewoog. Hy bleef staan, keerde zich
om, 'en toen hy den ruiter in volle vaart op
een afstand zag naderen, keerde hy weer op
zyn schreden terug.
Ik had de hoop al opgegeven, u nog
hier te zien, heer baron I" riep de heer Les
calle uit, toen do ruiter hem had bereikt.
Dat verwondert my niet, beste vriend,"
luidde het antwoord; „ik ben dan ook erg
laat, maar het is myn schuld niet. Ik heb
twee dagen by den markies De Prévi3 door
gebracht, en ik ben van morgen eerst tameiyk
laat te Marseille teruggekeerd."
Zou de markies geneigd zyn, zyn invloed
te gebruiken ten gunste van de verkiezing?"
vroeg de notaris.
Wy hebben daar terloops over gespro
ken," zei de baron op eon toon, die duideiyk
liet uitkomen, dat hy niet geneigd was, om
zich uit te laten over hetgeen tusschen hem
en den markies De Prévis was behandeld.
De notaris begreep zyn bedoeling en stapte
van dat onderwerp af.
Vóórdat beiden verder gingen, steeg de
baron van zyn paard en bond dit aan den
stam van een oiyfboom vast.
Ik wil myn paard niet aan het gevaar
blootstellen, zyn pooten te breken op dit
gevaarlyk pad," zei hy, terwyl hy een blik op
den steilen en rotsachtigen weg wierp.
De baron De Croixfond8 was iemand van
aristocratisch uiterlyk. Hy stamde dan ook
af, zooals hy ten minste beweerde, van een
der wapenbroeders van koning René, ten tyde
der oorlogen van het huis van Anjou tegen
dat van Arragon. Zyn fortuin stond evenwel
niet in verhouding tot de oudheid van zyn
geslacht, maar hy had een broeder, die zeer
ryk was en tot de voornaamsten van Frank'
ryk behoorde. In elk geval waren zyn ver
wachtingen schitterender dan zyn bezittingen,
Terwyl beiden langzaam den berg opklom
mon, verbrak de heer Lescalle het eerst het
stilzwygen en zei op onverschilligen toon:
Ik vrees, heer baron, dal uw reis vruch
teloos zal zyn."
Waarom? Wat wilt ge hiermee zoggen?"
Ik vrees, dat u uw voornemen niet zult
kunnen uitvoeren."
Zouden de eigenaars van „La Pinède"
dan van het plan hebben afgezien, hun bezit
ting te verkoopen?"
Neen, geenszins, maar u hebt nu andere
mededingers."
Ernstige mededingers?"
Zeer ernstige."
Hoe zyt u dat te weten gekomen?"
Lees dezen brief, heer baronhy is ge
schreven door den heer Berthet, uit Marseille."
De baron las den brief vluchtig door en
vroeg toen:
Wie is toch die graaf De Védelles?"
Een gewezen magistraat, als ik mij niet
bedrieg. Hy behoort tot den ouden adel van
Lotharingen."
Tot hoe hoog denkt ge wel, dat hy den
prys zou kunnen opdryven?"
O, de inzetprys laat een ruime speling
over voor de opdryvers," zei de notaris op
vertrouweiyken toon.
Nu, wy zullen zien," hernam de barou.
„Misschien is het juist de lage inzetprys, die
den graaf op het denkbeeld gebracht heeft
„La Pinède" te koopen, maar als hy ziet, dat
een grondeigenaar uit de buurt zyn mede
dinger wordt, dan zal hy zich wel teruf
trekken."
Wordt vervolgd.".