N°. 11398
Vrijdag 23 April.
Ao.1897
feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van (gon- en feestdagen, uitgegeven*
feuilleton.
De dochter van mijn gastheer.
DA&BLAB
PRIJS DEZER COURAJSTi
Voor Leiden per 3 maanden. c f 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.06.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17j. Orootere
letters naar plaatsruimte. Voor bet incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Leiden, 22 April.
In het gebouw dor Practische Ambachts
school werd gisteravond gehouden de alge-
meene ledenvergadering, welke ook werd
bijgewoond door den burgemeester, mr. F.
"Was, en den wethouder van onderwijs, dr.
M. C. Dekhuyzen, terwijl mede eenige oudera
en andere familiebetrekkingen der leerlingen,
die mede in de zaal aanwezig waren, door
hunne tegenwoordigheid van hunne belang
stelling blijk gaven.
De heer J. A. Van Dijk, voorzitter van het
bestuur, opende de samenkomst, welkfr doel
was het leerjaar te sluiten en nog eens terug
te zien op den afgelegden weg.
Hij wees er op, dat de school in het afge-
loopen jaar in den vollen zin des woords
eene Leidsche instelling is geworden. De
school staat nu ook in Leiden. "Wie langs
den ouden weg uit de residentie herwaarta
komt, ziet als eerste instelling van openbaar
nut het vriendelijke, ruime gebouw.
Spr. toonde aan, hoe onze Ambachtsschool
aan den weg staat als een bewijs, dat
Regeering en Burgerij zich kwijten van den
plicht, om den Jeugdigen ambachtsman to9
te rusten met de wapenen van hand en oog,
van hoofd en hart, om den strijd des levens
met eere te kunnen voeren.
Kennis is macht, maar niet alleenze
moat gepaard gaan mot bekwaamheid. In de
richting naat beide coeleinden, vooral in die
der practijk, is de school werkzaam, ook wat
do theorie betreft, gesteund en aangevuld
door den arbeid harer oudere zuster, de
school van „Mathesis Scientiarum Genitrix."
Jongelieden, die van het onderwijs van
beido scholen een goed gebruik maken, kunnen
sieraden van hunnen stand worden en zoo
hun eigen welzijn bevorderen. Het voornaamste
middel, om een flink lid der maatschappij te
worden, is echter eigen oefoning.
Na zijne komst op school oven hulpeloos
als de kleide knaap, die den levensloop begint
▼an dag tot dag, van week tot week, van
maand tot maand vooruitgaande, is by aan
het eind van het derde jaar zoo ver gevorderd,
dat hij tot eene hbogore school, dat is de
werkplaats, kan bevorderd-^worden.
Aan dit station zjjn thans eenige van de
leerling.n gekomen.
Alvorens hunne namen te noemen, las spr.,
overeenkomstig do bepalingen vaa het Regle
ment, het verslag voor van het afgeloopon
jaar, nl. van 1 April 189G tot 1 April 1897.
Daaruit stippen we o. a. het volgende aan
De omstandigheden zijn gunstiger dan het
vorige jaar, dank zij hot boven aller verwach
ting slagen der verloting in de maand Juli 11.
enhet verkrijgen van het verhoogde rijks
subsidie met f 2000.
Eenige gegoede ingezetenen hebben het
bestuur in staat gesteld te voldoen aan de
voorwaarde om deze vermeerdering te ver
krijgen, door gezamenlijk de verlangde duizend
gulden bijeen te brengon.
Bestuurdören betuigen hun oprechten dank
aan de milde gevers, die hen daardoor gehol
pen hebben, den financieelen toestand der
Vereeniging to verbeteren en eenige hoog-
noodige verbeteringen aan te brengen; alle
maal zaken, waaraan groote behoefte was,
terwijl bestuurderen ook ten slotte aan hunne
belofte konden voldoen door het traktement
van den onderwijzer in het machine-bank-
werken te verhoogen en tevens aan een der
onderwijzers in het timmeren, aie ook teeken-
les geeft, eene gratificatie te geven.
De laatste week van Juni had in de
Ambachtsschool de tentoonstelling en den
7den Juli d. a. ten Raadhuize de verloting
plaats. Htt getal verkochte loten bedroeg 1131.
Het batig slot was ruim f 210 hooger dan
daarvoor geraamd was.
In het najaar werd den Minister van Binnenl.
Zaken weder eeu bcgrooting voor 1897 toe
gezonden, waarin word medegedeeld, dat bij
een hoogst zuiQig beheer de school op dezelfde
wijze kon worden voortgezet, wanneer Z. E.
slechts een vermeerdering van subsidie van
f 1000 op de staatsbegrooting wilde brengen.
Het antwoord van Z. E. was, dat by genegen
was eene verhooging van het subsidie met
f 750 voor te dragen, wanneer hem zou zijn
gebleken, dat f 250 van elders was verkregen.
Dit laatste is steeds eene zeer bezwarende
voorwaarde. Het Bestuur zal geene middelen
onbeproefd laten om aan de door Z. E. gestelde
voorwaarde te voldoen.
Het is hoognoodig, dat het aantal leden
toeneemt en de belangstelling van gegoede
ingez tenen van naburige gemeenten wordt
opgewekt, om de inkomsten te vermeerderen.
De rekening over 1896 bedroog in ontvangst
f 15771 67 en in uitgaaf f 15163.605, sluitende
dus met oen batig slot van f 608.065, dank
zjj het buitengewoon subsidie.
In het j iar 1896 werden door overlijden,
door het verlaten der stad of door bedanken
9 leden en 5 begunstigers verloren, terwijl 4
leden en 3 begunstigers toegetreden zijn.
n.t onderwyzand personeel heeft geene
verandering ondergaan. Directeur, leeraren en
onderwfiz.rs blijven met lust en ijvef hun
taak vervullen. Het Bestuur kan dan ook
e.n ze^r gunstige getuigenis geven van de
tOdwy -ing, die zjj in het belang der school
Iconen.
In hot afgeloopen jaar hebben 135 leer
lingen aan het onderwijs deelgenomen, ver
deeld als volgt: 45 voor het timmeren, 12
voor het meubelmaken, 52 voor bet smeden,
26 voor het uitschilderen.
By het eindigen van den leergang 1896
1897 verlieten 39 leerlingen de school, waarvan
28 met diploma.
Zij zijn: do timmermansleerlingen J. M. A.
Gubbi, P. Goddijn, A. Buis, C. Arnoldus, P.
Van Exter, "W. Van der Spek en C. C. Van
der Voorn; de meubelmakersleerlingen C.
Van der Byl, C. N. Tukker en A. J. Dirkse;
de huissmid A. L. C. Meyeringh; de machine
bankwerkers A. J. Vermey, J. "W. Simonis,
J. Van der Zwaag, J. Delfos, H. F. Schaap,
A. J. Horree, P. Smit, A. M. Sluiter, W. Van
Zomeren, J. H. Van den Brande en G. J.
Timmer; de huisschilders W. H. Pieters,
W. J. Van Rooyen, J. Van Duyker, L. W.
Van der Bly, C. Van Duivenvoorde, J. N.
Brittijn.
Onder de leerlingen, die de school in het
afgeloopen jaar bezocht hebben, zjjn er uit
de buitengemeenten 45 en van het geheele
aantal, dat de school bezocht, zijn: 74 zoons
van ambachtslieden, 24 van winkeliers of koop
lieden, 15 van ambtenaars of militairen, 2 van
landbouwers, 20 van werkbazen of opzichters.
In het afgeloopen jaar hebben 12 leerlingen
de school verlaten, waarvan: 1 weggezonden,
2 wegens ziekte, 1 wegens te grooten afstand,
7 om bij een baas te gaan werken en geld
te verdienen.
Voor 2 leerlingen werd het schoolgeld door
particulieren betaald, de Maatschappij van
Weldadigheid had 2 leerlingen voor hare
rekening op school, de VereenigiDg tot be
vordering van geregeld schoolbezoek 15, het
voormalig St.-Josephs- of Timmermans- en
Metselaarsgilde 4 leerlingen en de Vereeniging
tot Bevordering der Bouwkunst 1 leerling.
Het leerjaar einJigde met 84 leerlingen.
Voor den nieuwen cursus hebben zich 35 leer
lingen laten inschreven. Het gedrag en de
ijver der leerlingen hebben met een paar uit
zonderingen, geen reden van teleurstelling
gegeven. De berichten, die bestuurderen van
de oud leerlingen ontvingen, blijven steeds
gunstig. Onder toezicht van den directeur of
onderwijzers zyn in den loop van het jaar
weder bouwwerken en fabrieken bezichtigd.
Van de Rijkscommissie voor de vervaardiging
en ruiling van reproducties van kunstvoor
werpen werd gratis eene prachtige verzameling
gipsafgietsels ten gcbruike voor het onderwijs
ontvangen enz., waarvoor openlijk dank werd
gebracht, terwijl de school steeds in de belang
stelling onzer medeburgers wordt aanbevolen.
Aan de hierboven genoemde 28 leerlingen,
die den cursus met goed gevolg hebben afge
loopen, werden na het uitbrengen van het
verslag de diploma's uitgereikt, vergezeld óf
van een spaarbankboekje,óf van gereed
schappen óf van boekwerken, waarna z\j door
den voorzitter van harte werden gelukge-
wenscht, terwijl ook de overige leerlingen,
alsmede de ouders, directeur, leeraren en
onderwijzers werden toegesproken.
Als tolk van de vertrekkende leerlingen
bedankte de timmermansleerling Gubbi voor
hot genoten onderwijs, enz.
Daarop deed do secretaris, de heer G. Van
Drisfl, voorlezing van den uitslag der gehouden
overgangs examens, ten gevolge waarvan de
2de en 3de klasse nu verdeeld zjjn als volgt:
2de klasse: H. Van Onstenk, W. F. Van
Klaveren, H. Wytenburg, J. Moote, J. N.
Evers, L. Collee, A. Bedier, H. H. Catz, S.
Klinkenberg, A. Verduyn, P. Ph. v. d. Brosk,
J. P. Buis, J. Schouten, J. J. M. Van Noort,
P. Nijpels, W. HartovelJ, H. Verloop, H. Du
Pon, P. H. v. d. Kaay, H. A. Gijbeis, J. G.
L. Otgaar, J. Van Zwieten, S. Duindam, C.
Zuiderduyn, H. Fle6 en W. F. Moer.e.
Voorwaardelijk in die klas overgegaanG.
v. d. Po l, D. Vermey, H. v. d. Ploeg, P. P.
De Koning, J. J. v. d. Pauw Kraan, J. N.
Huter, G. De Leeuw en J. v. d. Geer.
Niet overgegaandrie leerlingen.
3do klasse: W. Stoute, H. Langhout, L.
J. Beugelsdyk, P. M. Du Calavon, J. G. Kooy,
G. Van der Zaal, E. Jansen, P. Sierat, J. De
Wekker, C. v. d. Steen, H. Bavelaar, T. J.
Ruigrok, K. H. Kuipers, Th. v. d. Wal, L.
Erades, J. W. Gies, A. Harteveld, J. N.
Fonteijn, A. P. M. Koeken, O. E. Rappard,
A. Zaalberg, D. Van Woudenberg, C. Reusen-
brink, D. Van Leeuwen en H. Boedart.
Voorwaardelijk in die klas geplaatst: J.
Baak, G. P. Meijer, G. Vos, P. v. d. Plas,
A. v. Valkenburg en J. Laterveer.
Niet overgegaantwee leerlingen.
Ten slotte werden allen uitgenoodigd in
verschillende lokalen de tentoonstelling van
werkstukken en teekeningen te bezichtigen,
welke een overzicht geven van het onderwijs
gedurende het afgeloopon jaar, welke aldus
voor geopend verklaarde expositie ook nog
heden te bezichtigen was, wat eveneens mor
gen, VrijJag, het geval zal wezen van 9 tot
12 en van 2 tot 5 uren, t* gelijk met de open
bare les.
Mej. L. J. Lassche„ alhier, is benoemd
tot onderwijzeres te Muidwberg.
Hare Majesteiten de Koninginnen zullen
30 April van Amsterdam rechtstreeks naar
het buitenland vertrekken. Na een oponthoud
van twee dagen te Stuttgart, alwaar Eare
Majesteiten incognito familiebezoek brengen
en een verblijf van 10 a 12 dagen te Weenen,
zullen Hare Majesteiten sejour maken to Alt
At sseo in het Satzkammergut en-omstreeks
half Juni in het vaderland terugkeeren.
Hut gevolg zal bestaan uit de hofdames
jonkvrouw Van de Po l en gravin Van Limburg
Stirum, luitenant-generaal graaf Dumonceau,
adjudant baron Sirtema van Grovestins, kamer
heer baron Taets van Amerongen en de referen
daris van het kabinet De Vos van Steenwijk.
Verschillende garnizoens-commandanten
en commandanten van weerbaarheidscorpsen
werden gisteren ten paleize aan H. M. de
Koningin voorgesteld.
H. M. de Koningin-Regentes,* vergezeld
van eene hofdame, bracht gisteren een bezoek
in den koniDklykeo grartV'der in de Nieuwe
Kerk te Delft ea legde twee bloemkransen
op de lykkist van wijlen koning Willem IIL
H. M. bezichtigd® r daarna het monument,
gewfjd aan de na^fodactitoiis van wijlen prins
Willem George PTederik, uit Padua overge
bracht.
Te 's Gravenhage ais overleden jhr. E.
W. Van Weode, kamerhéer in buitengewonen
dienst sedert 19 Februari 1859; eerst van
wijlen Z. M. den Koning, later van H. M.
do Koningin.
In de gisteravond gehouden vergaderiog
der roei- en zeilvereeniging „Hollanöia" werd
de rekening over 1893 goedgekeurd met een
batig slot van f 119. Htt aantal leden bedroeg
in 1895 229, in 1896 248 en thans 283.
De heer Formijne, die als bestuurder moest
aftreden, werd herkozen. Tot nieuwe leden
van het bestuur werdeu benoemd de heeren
Parmentier te Leiden en Oewell te Amsterdam.
De dagen van de roei- en zeilwedstrijden
werden voorloopig onderscheidenlijk vastge
steld op 12 en 13 Juni. Voor de viering van
het lOjnig bestaan der Vereeniging zal een
afzonderlijke feestkas gevormd worden.
Op de gisteren in hoofdzaak medege
deelde rede, door den heer Bouman, lid d-r
Tweede Kamer, te Harlingen gehouden, volgde
een kort debat.
De heer Brouwer, Gereformeerd predikant
te Makkum, bracht den inleider hulde voor
zoover dit van anti-revolutionnair standpunt
mogelijk was. De inleider waarschuwde tegen
heropening van den schoolstrijd. Maar Kuy-
per en Lobman, zeide spr., willen geen
heropening van den schoolstrijd. Protectie
staat niet op het program der anti revolution-
Dairen; daarover moet nog in de Deputaten-
vergadering van 29 dez-.r beslist worden. Het
vrije verkeer tusschen de volkeren is echter
onmogelijk, zeide spr., daarom waren tijdelijke
graanrechten z. i. wenschelyk; de bouwboer
moet beschermd worden, het pachtsttlstl ver
beterd door graanrechten zou het brood slechte
een halven cent duurder worden, eL voor de
veeboeren is het nadeel van graanrechten ts
com penseeren door afschaffing van den vleesch-
accijns. Wil de inleider dan niets doen yoor
do bouwboeren? vroc; d-- ha&i Brouwer.
Indien zij verdwijnen, "srdvryut ei msei.
De heer Bouman antwoordde, n* dank
betuiging voor de instemming, dat do school-»
wet-Mackay aanvaard is op rekening; middel
baar en booger onderwijs moeten volgen, werd
van antiliberale zijdo gezegd. De anti liberale
partyen zyn ook wèl protectionistisch, al
mogen de anti revclutionnairen de graanrechten
niet definitief geadopteerd hebben, en do
Katholieken hebben graanrechten wel op hun
program. Dat andere landen onzen uitvoer
belemmeren, is betreurenswaardig, maar geen
redon om ons volk duurder brood te laten
eten; en een prijsverhooging van f/i cent op
bet brood acht spr. niet lickt. Z. i. is alle
belasting op onontbeerlijke levensbehoeften
der arbeiders af te keuren. Het pachtstelsel
is z i. wél verbeterbaar; de deskundigen zijn'fc
er evenwel oneens over. Ten gevolge vac.
don conservatieven geest onder de boeren
zonen wil ieder boer blijven; daardoor worden
de pachten te hoog opgevoerd. Afschaffing
van den vleeschaccijne zou, meent de heer
Bouman, geen compensatie geven, daar varken»
en schapen reeds vrij zijn.
Protectie is op practische en theoretisch»
gronden en ook op grond van voorbeelden
uit Duitschland en Frankrijk, waar de land
bouw óók klaagt, af te keuren; afschaffing
van de tollen, verbetering van het landbouw
onderwijs en oordeelkundige keuze voor do
bebouwing zullen z. i. meer helpen.
De minister van koloniën maakt bekend,
dat de commissie, die dit jaar belast zal
worden met het afnemen in Nederland van
de beide gedeelten van het groot-ambtenaars
examen voor den Indischen dienst, bidotld
respectievelijk iy artikel 2 en artikel 3 der
bepalingen, bohoorende by het koninklijk be
sluit van 20 Juli 1893 No. 29 (Nederlandsch
Staatsblad No. 117 en Indisch Staatsblad No.
257) haar eerste vergadering zal houden to
's-Gravenhago, op 21 Juni a. s.
Zy, die aan een der beide gedeelten van
het examen (waarvan het reglement en het
programma zijn vastgesteld ty resolutie van
„Het is waar, hy waa slechts een vaquero.
Hij had dit beroep ter hand genomen om
zyn levensonderhoud te verdienen. Hij was
ginds in uw land cavaleiie-officier geweest
en kon het met den vlugsten en moedigsten
koejongen in het ryden opnemen. Dat hy
vaquero werd wat wilt gel Zou hy van
honger omkomen?"
„Maak ik hem een verwyt daarvan?"
„Gy niet, maar myn vader deed het. Hy
wilde hem geld geven waarvoor? Omdat
hy het leven van zyn eenigst kind gered had I"
„Hoe kwam dat?"
Ik was naar het bosch gegaaD, met het
kleine geweer, waarmode ik soms een Tukan
zoek te treffen, op myn rug.
Ik stapte onbezorgd voorwaarts, alleen
lette ik goed op den weg, om niet overwacht
op een Cobra te trappen. Deze gevaarlyke,
vergiftige slangen komen daar dikwijls voor.
Plotseling zie ik, weinige schreden voor my
uit, een paar dreigende, vurige oogen. Het
moest een Puma zyn, ofschoon zulk een dier
zich hier in langen tyd niet vertoond had. In
myn schrik begin ik luid te schreeuwen, ruk
het geweer van myn schouder, leg aan en
geef vuur. Het was het verkeerdste, wat ik
doen kon, want de Puma is lafhartig en zou
my waarschyniyk niet aangegrepen hebben,
wanneer ik slechts langzaam achter uitgegaan
was. Nu echter begon het beest te brullen
en maakte zich tot den sprong gereed. Ik
wilde vluchteD, maar de knieën ontzegden my
hun dienst. Op eenmaal voelde ik my aan
den schouder gepakt en op don grond ge
worpen. Boven my stond oen man. Om den
linker-arm, .dien by vooruitstrekte om het
ondier af te weren, had hy don mantel ge
wikkeld, in do rechter-hftüd had hy het
facon, het lange mes. Hy wankelde onder
den aanval van de Puma, maar stiet tot drie-
of viermaal het beest, dat met zyn klauwen
zyn schouder verscheurde, het mes in de
borst, totdat het stervend ineenzonk. Ver
wondert het u nu, dat ik den stoutmoedigen
man, die zyn bloed voor mö vergoten had,
moest liefhebben, hoewel hy slechts een
arme vaquero was?"
„Neen."
„Myn vader beproefde alles, wat in zyn
macht stond om ons te scheiden. Hy bood
Alessandro de hacienda aan, wanneer hy van
my wilde afzien. Glimlachend sloeg deze het
aanbod af. Myn vader bad en bezwoer my
hem te gehoorzamen en om zynentwil myn
liefde op te offeren. Maar ik kon het niet.
Toen hy zag, dat niets myn besluit aan
het wankelen kon brengen, gaf hy eindeiyk
toe. De bruiloft werd gevierd. Het was een
geheel ander feest, dan ik my dit vroeger
had voorgesteld. Zy had in een kleinen
vriendenkring plaats. Het yskoudo stilzwygen
van myn vader drukte als een zwaren last
op de aanwezige gasten. Ook toen hy zich
verwyderd had, bleef dit voortduren en wilde
geen vroolyke stemming opkomen. Het scheen
alsof de droevige gebeurtenissen, die later
zouden voorvallen, hun schaduw vooruit go-
worpen hadden.
„Myn vader had Alessandro een vry groote
som op Para aangewezen, het waren vyftig
Conto do reis; naar uw geli berekend, onge
veer honderd duizend mark. Myn echtgenoot
zond hem die terug. Niet tor wille van het
geld had hy my getrouwd, 6c'nreef hy; hy
was wel in staat ook zyn huisgezin te onder
houden. Wel is waar als Vaquero kon hy
dat niet. Maar dat had hy ook niet noodig.
De roem van zyn stoutmoedige daad had zich,
misschien ook wel hoofdzakeiyk door de
gevolgen, ver buiten Para verbreid. Een ge
zelschap van Puma-jagers bood hem onder
voordeelige voorwaarden aan met hen te
trekken. Hy aarzelde om het aan te nemen,
want hy moest my dan verlaten voor weken,
misschien voor maanden. Ook my zou de
scheiding onbeschryfiyk zwaar vallen; toch
ried ik hem aan om de aanbieding niet van
de hand te wyzen en met hen ts gaan. Ik
wist, dat myn vader, al kon hy ook nog geen
goede vrienden met hem zyD, hem toch zyn
achting niet weigeren zou, wanneer hy zag,
hoe Alessandro den stryd om het bestaan
om mynentwil wilde op zich nemen.
„In het eerst ging alles goed. De jagers
maakten een ryken buit. E9n zekere welstand
omringde my niet de weelde van myns
vaders huis, maar die ontbeerde ik gaarne.
Wat kon die voor my beteekenon tegenover
de liefde van myn Alessandro I
„Daar kwam op zekeren avond opeens het
bericht, dat ons jong geluk geheel vernietigde.
Alessandro was in hechtenis genomen, onder
beschuldiging van moord met diefstal! Een
ryk Engelschman had het gezelschap ontmoet
en had hun een" groote som gelds geboden,
wanneer zy hem aan hun jachttochten wilden
laten deelnemen. Maar hieraan had hy een
voorwaarde verbonden, en deze was, dat men
den Puma niet in een kuil mocht vangen,
zooala het anders gebruikeiyk is, maar hem
met geweerschoten mo3St docden. Tusschen
de leden van het jachtgezelschap ontstond nu
een stryd.
Tweo van hen, myn man en een Kontuckiër,
Rawford gonaamd, wilden de - voorwaarde
aannemen, de beide anderen, tweo Mexicanen,
niet. Misschien waren zy te lafhartig daartoe.
Do mannen scheidden van elkander. Ales
sandro en Rawford gingen verder met kapitein
Elgin ford, de Mexicanen keerden naar Para
terug. Weinige dagen later had een van hen
berouw over zyn besluit; by volgde de
vroegere kameraden, maar slecht3 om spoedig
terug te keeren en het verschrikkelyk bericht
mode te brengen, dat hy gezien had hoe
Alessandro den Engelschman beroofd en gedood
had. Toon een paar dagen later Alessandro
zelf naar Para terugkeerde en mededeelde,
dat kapitein EIginford door een sluipmoordenaar
gedood en beroofd was, greep men hem en
bracht hem naar de gevangenis. De volks
menigte, die hem vroeger had toegejuicht,
zou hem nu gesteenigd hebben, wanneer de
bewakers hem niet hadden beschermd.
„En gy, Senora? Wat deedt gy?"
„Ik beproefde hem te zien tevergeefs.
Toen ai myn pogingen zonder gevolg bleven,
scheepte ik my in, om de bulp van myn
vader in te loepen. Hy bleef hard, onvorbid-
deiyk voor myn smeekbeden. Hy beschouwt
Alessandro als schuldig aan de misdaad."
„En gy? Gy gelooft aan zyn onschuld,
Senora?"
„Hy i3 onschuldig, zoo waar or een God
in den hemel leeft!" riep zy hartstochteiyk
uit. „De schyn is tegen hom. De verklaring
van den Mexicaan luidt zoor bepaald; maar
hy liegt! üy is een valsche, huichelachtige
schurk! Kon ik by hem komen, ik zou hem
de leugenachtige tong uit den hals willen
rukkenl Maac ik mag niet van bier weggaanl
Zooals gij my hier ziet, ben ik een gevaügeno,
gevangen gehouden hier in myns vaders huis,
bespied, bewaakt by elke schrede 1 Het is een
wonder, dat men u by my gelaten heeft. I"
Ik zweeg eenigo oogenblikken, in nadenken
verzonken. Zou 2y inderdaad geiyk hebben?
Dan was er groot gevaar voor een ongelukkigec
afloop. Men is in die streken gewoon een
snel oordeel te vellen, een zeer snel on
dikwyis, niet zelden, onrechtvaardig l
Donna Juana zag my in spanning aan.
„Gy moet my helpen!" riep zy plotseling uit.
Ik wachtte met het antwoord. Wat moest
ik doen? Moest Sonoi de AJ:'K? niet ~Pt
recht vertoornd op my worden, wanneer
die op zulk een liefderyke wyze als gasi
door hem was aangenomen, zyn plannen
dwarsboomde, zyn dochter hielp om te ont
vluchten? En aan den anderen kant, mocht
ik den landsman, die toch misschien onschul
dig was, in den steek laten?
(Wordt vervolgd.)