N°. 11390
Maandag 13 April.
A". 1897
feze gourant wordt dagelijks, met uitsondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
PERSOVERZICHT.
j Naar aanleiding van het bericht, dat aan
de staalkaart van buitenlandsche modellen in
ons leger (Britsche helmen, Hongaarsche tal
pas, Duitsche manteljassen, enz.) nu weer
képis en Pruisische politiemutsen, roodkragen
en schouderbedekkingen zullen worden toege
voegd, schryft de Arnhemsche Courant:
Femlleton.
GETROUWD.
LEIDSCH
DA&BLAD.
JPBIJS DEZEB COUBANT;
Voor Leiden" per 3 maandon.
Franco per postc
AfzonderUjko Nommors
-ra.'# -0- s -« f T.IO>
0 - [0-< c L40*
i i f 0.05.
PBUS DEB ADYEBTENTIEN:
Van t-6 regele f 1.05. Iedere regel meer f 0.17{. Grootera
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de BtajJ
wordt f 0.05 berekend.
tn z(jn rede by het vgf-en-twintigjarig feest
van De Standaard noemde dr. A. Kuyper
de dagbladpers een gave Gods door
Hem besteld om het individua
lisme, dat tracht te verwijderen,
tegen te gaan en eenheid van ge
waarwording te brengen.
De Nieuwe Botterdamsche Courant herinnert
by deze gelegenheid, en in vorband met die
woorden, dat do afschaffing van het dagblad
zegel te danken is geweest aan de liberalen
(onder het ministerie Van BosseFock) en
dat deze maatregel is tot stand gekomen
onder een hevig verzet van ai wat anti-libe
raal was. Het wetsontwerp, door Van Bos3e
ingediend en warm verdedigd,- werd in de
Tweede Kamer aangenomen met 41 tegen
SI stemmen.
Do groote vlucht, die de dagbladpers in de
laatste kwart-eeuw genomen heeft, is grooten-
deels, zoo niet geheel, aan dezen maatregel
der liberalen to danken, want het blauwe
zegel werkte als een breidel. Het hield de
ontwikkeling der pers tegen. De zeven ton,
die de belasting opbracht, werd door een be-
trekkeiyk klein getal dag- en weekbladen
gedragen.
In het Maandblad tegen de Vcrvalschingen
heet het over gevaarlyke verfstof:
„Wg haddon gelegenheid een reeks onder
zoekingen uit te voeren van zoogen. snel
drogende buitenlandsche verfstoffen en het
bleek ons daarby, dat deze als voornaam
bestanddeel vluchtige koolwaterstoffen inhiel
den, welke als hoogst gevaariyk beschouwd
moeten worden. In een betrekkelijk korten
tyd hadden op Engelsche schepen 241 ont
ploffingen deels met verlies van menschen-
leven8 plaats, ten gevolge van het bezigen
dezer verfstoffen. Indien de met deze verf
stoffen gevulde bussen nl. geopend blyven
etaan, vervluchtigt zich een deel der vloei
bare massa en de zich ontwikkelende dampen
geven, met lucht gemengd, in gesloten ver
trekken, een zeer licht ontvlambaar mengsel.
Dat schromelyke ongelukken, vooral in tro
pische klimaten of in fabrieken by machine
kamers of andere verwarmde plaatsen, aldus
zullen kunnen plaats vinden, is duideiyk en
WÜ waarschuwen dan ook ernstig tegen het
gebruik dezer gevaarlyke verfstoffen, welke
o. L uit den handel geweerd behoorden te
worden of waarby minstens op etiketten de
gevaarlyke aard vermeld behoorde te worden."
„Wy wenschen het koninkiyk besluit eerst
vóór ons te zien, vóór wy over deze uni
formverandering het onze zeggente
meer, omdat het in den laatsten tyd nogal
eens pleegt voor te komen, dat de besluiten
gecompleteerd worden, zooals o. a. plaats had
met den zg. fietsmantel oftewel schouder
mantel tot overjas."
„Alleen willen we het reeds nu uitspreken,
dat wy met deze nieuwe kleedy weder des
te verder af zgn van het ideaal: één uniform
voor het geheele leger, met eenvoudige dis
tinctieven voor de verschillende wapensoorten
een uniform, die practisch is en goedkoop en
waarin alle sier en elke luxe als onnoodig
gebannen zyn."
De kapitein paardenarts Yan do Wal heeft
in Hippos een artikel geschreven over do
Nederlandsche paardenfokkery.
Hy geeft daarin als zgn meening te kennen,
dat de gekruiste Oldenburger hengst hot
geschiktste paard is voor kruising hier te lande
en alleen deze soort de rationeele verbeteraar
van ons paard is.
Invoering van blackneys ter verbetering
van het Groningsche ras raadt hy ten zeerste
af, omdat deze geen constant ras zyn, zoodat
er groote verschillen in de veulens voorkomen,
en omdat de hengsten te klein zgn.
Over het aanschaffen van rgkshengsten
laat de heer v. d. W. zich ongunstig uit.
Als het Rgk beschouwd wordt als de alge-
meene schoonmoeder, gaat by de fokkers do
energie verloren. Daarom hoopt hg, dat men
or nooit meer aan zal denken. De uitkomsten
van de stoeterg te Borculoo waren bovendien
ook slecht door de onvolledige statistiek, die
daar werd opgemaakt en die leidde tot een
minder gunstige beoordeeling vanonsinlandsch
paard als artilleriepaard. Deze beoordeeling
was z. i. onjuist; hy meent integendeel, dat
ons paard als artilleriepaard goed is; meer
en meer wordt dit thans erkend, zoodat de
fokkers den moed niet behoeven te laten
zakken.
Met do Amerikaansche paarden, waarvan
men ook in den laatsten tyd veel hoort, hoopt
de heer Yan de Wal, dat men voor het leger
geen proefnemingen zal doen, maar genoegen
zal nemen met de bestaande feiten, nl. dat
de Nederlandsche en Iersche goede soldaten-
paarden zyn. De Amerikanen zyn ril, zeer
prikkelbaar, angstig of schuw, zoodat er wel
een jaar voorbggaat, voordat men er iets
aan heeft.
Zoolang een paard voedsel tot zich neemt
van den bodem, waarop het leeft, is hot
een product van dien bodem; zoolang het
paard zweet by hooge temperatuur en zich
onaangenaam gevoelt by vochtig weer, zoo
lang is het aan klimaat invloeden onderwor
pen en degenereert ieder Engelsch paard in
Duit8cbland, Nederland, enz. Daarom is het
verstandiger, als men voor de sommen, waar
voor 3-, 4- en 5-jarige hengsten geïmporteerd
werden, veulens invoert, die, na ge-
acclimateerd te zyn gedurende twee of drie
jaren in het land, eigenschappen en hoe
danigheden hebben, die daar thuis behooren
en voortgeplant worden.
Onder het hoofd Zieken-coöperatle en
Geneesheeren-organisatie geeft de
Amsterdamsche Courant het volgende te lezen
Is het gewaagd, al3 wy leeken op ge
neeskundig gebied het onze gaan zeggen
over de steeds veldwinnende coöperatie, die
zich ten doel stelt de financieels lasten, aan
het ziek-zgn verbonden, door verdeeling ov6r
allen zoo licht mogelgk te doen zyn? De
zaak heeft niet enkel een speciaal-medische
zgde. Er liggen hier redeneeringen voor het
grijpen, ook voor wie buiten het vak staan
Wg willen de zaak van die voor allen toe
gankelijke zyde bezien.
Zieken-fondsen, zickon bussen en boe der-
gelgke vormen van coöperatie verder heeten
mogen, wie zou ze niet van sociaal en eco
nomisch standpunt toejuichen, waar zg den
maatschappelgk-zwakke beschutten tegen het
gevaar, dat een langdurige ziekte en diens
volgens een hooge dokters- en apothekers-
rekening het gezin tot ondergang doet zinken?
De wekelgks te storten stuivers zyn voor wie
„in de bus" is, als de premie, waarmee hg
zich tegen (de geldelyke govolgen vaD) ziekte
verzekert. Nog eens dus, en dit stellen wy
ondubbelzinnig en met kracht voorop: zoo
danige coöperatief werkende verzekering tegen
financieel nadeel wegens ziekto als een bus
onder „kleine luyden" is, kan niemand mis
prijzen. Daarover dus geen woord meer.
Maar hiermee is de zaak niet uit. Want de
bedenkelyko uitbreiding, die wy boven reeds
noemden, bestaat juist hierin, dat de coöperatie
niet tot die „kleine luyden" zich beperkt,
maar straks zich ook tot niet-onbemiddelden,
tot gegoeden, ja, tot zeer gegoeden heeft uit
gebreid.
In het Weekblad v. lu Nederl. Tijdschrift
voor Geneeskunde wordt (p. 556 v. v.)
meedeeling gedaan van eenige inlichtingen,
door den Raad van Toezicht (voorzitter prof.
Guye) in de vergadering van den Geneeskun
digen Kring hier verstrekt nopens de Vbl'j^r.l
gmg „Ancient Order of Foresters." Deze ver-
eeniging telt te Amsterdam 3 afdeelingen. Als
leden kunnen worden aaDgenomen mannen
van 16 tot 40 jaar na geneeskundige keuring.
De contributie bedraagt 45 tot 60 cents per
week (dus f 23.40 a f 31.20 per jaar). Yoor
dit bedrag kunnen de leden gratis geneeskun
dige diensten verkrygen van den arts dor
vereeniging. Deze arts ontvangt daarvoor een
Jaarlgksche bezoldiging van f 2 (twee gulden)
per lid. (Ook krygt hy voor elke keuring
van candidaat-leden ƒ1.) De „officieren", zooals
zekere waardigheidsbekleders zich noemen,
de „officieren" zyn ten allen tyde gerechtigd
den arts der vereeniging, ingeval van verzuim
of tekortkoming in zgn verplichtingoD, te ont
slaan. Merk op, dat blgkbaar het aanwezig
zgn van zoodanig verzuim dus door de „offi
cieren" wordt uitgemaakt. Acht de arts het
zaak de hulp van professoren in te roepen,
hg kan dat doen, wanneer de chief-ranger
(ook een waardigheid, naar wy vermoeden)
hem daartoe wol wil machtigen.
l) Tevens Orgaan v. d. Nederl. Maatscliappg tot
bovordorlng der Geneeskunst. 1897 No. 14 (3 April).
De oogheelkundige der vereeniging is, wegens
een salaris van nog geen gulden per lid (per
jaar) verplicht alle leden te behandelen op
zyn gewone middagspreekuur voor
particulieren.
Na deze meedeelingen lezen wy in het
verslag van het Weekblad het volgende:
„De Raad van Toezicht meent, dat, nu in
den laatsten tyd voor deze vereeniging veel
propaganda wordt gemaakt, de vraag mag
worden overwogen, of de positie der medici
by deze vereeniging wel strookt met de
waardigheid van den geneeskundigen stand
en of niet uitbreiding van dergelgke vereeni-
gingen een ernstig gevaar oplevert voor de
belangen der medici; reden waarom de Raad
van Toezicht het nuttig heeft geoordeeld
deze vraag aan de overweging der genees
kundigen aan te bevelen en het onbedacht
zaam aangaan van verbintenissen by derge
lgke corporation té ontraden."
Ziedaar de vraag gesteld. Dat in het onder
havig geval de coöperatie uitgebreid is buiten
de gewone bus-sfeer, ligt voor de hand. Een
bedrag van om en by de f 25.aan con
tributie is niet weinig. Weet men bovendien,
dat voor andere zeer edelaardige doelein
den de leden een som storten, die het totaal
van bun offers tot eeu f 60 doet stygen, dan
ziet men eorst recht tot hoever hier van een
„fatsoenlgke bus" mag worden gesproken.
Een coöperatie, die dan ook zoozeer zich voelt
dat zy niet als „bus" wil worden behandeld:
de oogarts zal de Foresters „op zyn gewone
middagspreekuur voor particulieren" toelaten.
Wat is er in dit alles bedenkelyks? Dit,
dat het de verhouding tusscben geneesheer
en patiënt ontwricht door die te maken tot
een louter commerciêele. „Gy moot my be
handelen, want gy krygt ook voor my 2
jaarlgk8, en gy moet tot mg komen, zoo dik-
wgls ik u laat roepen. Zoo gg verzuimt of
[Ci uw verplichtingen tekort komt, is de officier
vuyo goöd klinkt hier dat woord!) ten allen
tyde gerechtigd den band tusschen u en de
vereeniging te verbreken." Zie, dat is gansch
wat anders dan oudtyds, toen „de dokter"
half de huisvriend en in alles de vertrouwde
was, toen men zich een dokter koos en dien
aan zich verbonden rekende, omdat hy de
kinderen had zien, had helpen geboren wor-
don, omdat hy lief en leed met het heele
gezin had gedeeld, omdat men kende zyn
belangstelling, zgn toowyding, zyn liefde.
Zynerzyds gaf dat gevoel van de man te zgn,
tot wien allen in kritieke oogenblikken op
zagen met onbepaalde overgave, den dokter
het voortdurend besef van zyn hooge en heer-
lyke roeping, van zyn ontzettende verant-
woordeiykheid. Daar was geen reglement, dat
deze dingen zoo voorschreef; daar was geen
„officier", die verzuimen constateerde. De
hartelgkheid der' verhouding veronderstelde
geen plichtverzaking by den geneeshoer. En
terecht. Want, geiyk wy boven zeiden, de
ideSele band drong den dokter tot al te doen,
wat in zyn hand was.
Maar nuvoelt men het niet, hoe de
verhouding veranderd, hoe zy vervalscht
wordt? Voelt men niet, dat van den dokter,
die toch ook een mensch is, niet in redelyk-
heid te vergen valt die byzondere toowyding,
dat persooniyk meeleven, dat belangstellend
zich in-denken, waardoor de omgang zoo ver-
trouweiyk en waardoor vooral zgn raad zoo
juist, zgn optreden zoo menschkundig, zyn
advies zoo op-den-man-af kon zyn? Maar dit
alles beduidt, dat de patiënt het best gebaat
was by den arts-vriend, by den vertrouwden,
beproefden geneesheer. Dit beteekent, datgy,
door den arbeider te verlagen, den arbeid ver
slechteren gaat tot uw eigen schade.
De Geneeskundige Kring zoo zagen
wy stelde de vraag aan de orde of zulk
een positie „wel strookt met de waardigheid
van den geneeskundigen stand". Deze vraag
laten wy rusten. H. H. doctoren moeten dat
voor zich uitmaken, zelf weten. Wy vragen:
of het publiek, of de zieke met zulk een orga
nisatie gebaat is. En waarom wy die vraag
ontkennend beantwoorden, is boven reeds uit
eengezet.
In Engeland ook is de vraag overwogen. In
de British Medical Journal schreef dr. Pearse
dat „de vereenigingen altyd van de medici
zooveel mogelgk diensten trachten te verkry
gen voor zoo weinig mogeiyk betaling". Dit-
nu is het vanouds beproefde middel om slechte
waar te ontvangen. En wat „slechte waar"
beteekent, waar het medische consulten geldt,
dat behoeft wel niemand te worden herinnerd.
Het beduidt lichtvaardigheid, zorgeloosheid,
probeeren, kwakzalvery, verwaarloozing en
onverschilligheid.
Maar wanneer nu eenmaal en niet op
dit gebied alleen I het publiek dien kant
op wil?
Welnu, zeggen wy, dat dan de genees*
heeren, met welker waardigheid zoo'n stelsel
van aanbesteding (mag men haast zeggen)
kwaiyk strookt, dat de geneesheeren dan het
haltl roepen. In Engeland is het denkbeeld
in overweging gegeven om inrichtingen van
geneeskundige voorzorg onder eigen bestuur
van medici op to richten. Reeds is hier en
daar dit denkbeeld toegepast. Hiermee vervalt
aanstonds het stuitend oordeelen door leeken-
„officieren" over ware of vermeende ver
zuimen der dokters.
Voorts moet daarby een bovenste grens,
een maximum worden gesteld. Boven
zekeren limiet van welstand kunt
gy niet langs coöperatieven weg
medische hulp krygen. Die is voor
den kleinen man, niet voor den grooten o,
kleinen kapitalist. En dat verbod bodoelt den
stand der geneesheeren hoog te houden, wat
een groot publiek belang is, en beoogt tevens
daardoor zyn werk zooveel doeniyk, medo
ten bate van het publiek, te maken tot eon
arbeid van mensch tot menscb, een per
sooniyk werk, waarby alle gedachte aan
„nummer zooveel" verre is verbannen.
Tegenover de zieken-coöperatie zou een
geneesheeren-organisatie zich moeten stellen.
Zou zoo iets hier ondoenlgk zyn?
Meegedeeld in het Weekblad t. a. p.
8)
Eindelgk gingen wy een visite maken by
de nichtjes. Ik glimlachte, toen wy de trap
op gingen, bg de gedachte, dat Maria wel gauw
over hem zou beginnen te spreken, fk drukte
krachtig haar hand, kreeg een vuurroode kleur
en durfde baar niet aankyken.
Maar zy scheen er niet aan te denken. Moe
der zat met Th. Bonelli in zgn kabinet, en wg
vieren, met het alomtegenwoordige kind als
vyfde, zaten in oen groepje voor hot venster
in het salon.
Wg praatten over de maskerades in de laat
ste dagen van het carnaval en over een bal,
dat Giuseppina en Maria hadden bygewoond.
Maria beschreef hoe zg dien avond gekleed
was geweest in wit crepon, gegarneerd met
bleeko rozenen het ïyfje, dat niet gedecolle
teerd was, was niet in het midden dichtge
knoopt, zooals gewoonlyk, maar opzy.Titina
luisterde met levendige belangstelling. Zy
vroeg nader uitleg, wilde weten aan welken
kant het lyfje was dichtgeknoopt, rechts of
links, of er maar aan één kant knoopen zaten
of aan beide voor de symmetrie, enz., enz.
Ik rilde zenuwachtig, de tyd ging voorby,
en elk oogenblik kon moeder ons roepen om
heen te gaan.
Hoe was het toch mogeiyk, dat Maria geen
woord sprak over hetgeen mg zoo na aan
het hart lag 1 Misschien uit overgroote voor
zichtigheid. Maar ik was er zóó mee vervuld,
dat ik liever had, dat er over gesproken werd
in tegenwoordigheid van de anderen dan in
't geheel niet.
Ik verlangde ook, dat Titina „alles" wist.
Zoo'n belangrijk voorval in myn leven, daar
mocht ik haar eigenlgk ook niet langer buiten
laten.
En ik had behoefte aan iemand, met
wien ik over hem kon spreken, in huis, op
de wandeling, op onze kamer. Maria zag ik
te zelden.
Ik vroeg wie er op dat bal waren, over
tuigd, dat Maria gebruik zou maken van de
gelegenheid om hem te noemen, en meer of
minder openiyk iets van hem te zeggen.
Giuseppina antwoordde met een lange op
somming van heeren en dames. Ik liet haar
uitspreken en vroeg toen:
En wie waren er zooal van de jongelui?"
Jongelui....? Wacht eens. De broers
Xoverti, kapitein Ynso En zoo ging zy
door. Nu en dan voegde Maria er een naam by.
Titina gaf duidelyke teekenen van ongeduld,
want wy kenden niemand van al die heeren,
noch van uiterlyk, noch by naam. Ik zat in
groote spanning, myn hart bonsde.
Eindelgk zei Giuseppina:
Marruchetti was er ook met zyn vrienden."
Strak keek ik Maria aan in gespannen
verwachtiDg. Maar zy was geheel verdiept
in het opsommen van de namen van haar
danseurs.
In de hoogste ergernis gaf ik myn broertje,
dat op mya schoot in slaap was gevallen, een
andere houding en zei: „Houdt toch op met
die litanie van namen; wy kennen die
menschen toch niet. Ik vind er ook weinig
aan, hier te zitten praten, steeds met dat
kind opgescheept; 't begint my mooi te ver
velen hem te wasschen, te kleeden, pap te
geven, en, het ergst van alles, hem op straat
rond te sjouwen, waar iedereen naar ons
kykt en lacht
Maria zei:
Jg bent als Gretchen uit do Faust."
Die groote ovpreenkomst daarmee deed mg
een oogenblik ,n ongeduld vergeten. Titina
was verrukt over de daarop toepasselyke
verzen, die voor ons gemaakt schenen en die
Maria zachtkens reciteerde, en vroeg:
Heb jy dat bedacht, Maria?"
Maria zette een gewichtig gezicht en ant
woordde
Wat denk je, dat ik kan dichten? 't Is
een aanhaling uit de Faust. Gretchen Bpreokt
met hem over haar zusje."
Hoe? Doet die dame in 't wit gekleed
met dien langen sleep dan zulk werk: voor
een kind zorgen, naar de markt gaan en
meer van die dingen?"
De prima-donna's kleeden zich altyd als
dames. Maar Margherita is een eenvoudig
landmeisje
En zy begon weer te recitoeren.
Titina sloeg in de grootste vrooiykheid de
handen in elkaar, lachte en riep uit:
Goede hemel I Net als wyi Hoor je het,
Denza? Die mooie dame doet hetzelfde werk
als wy, koken, vegen, enz.l"
Ja, maar zg had Faust, aan wien zy
haar nood kon klagen, en wy niet."
Titina, beschaamd en geërgerd, deed mg
heel streng het gewone verwyt:
Je lgkt wel mal! Zulke dingen zegt men
niet in gezelschap."
Maar ik was vast besloten Maria tot eiken
prijs te doen spreken. Met een onbeschaamd
heid, die mg nog verwondert als ik er aan
denk, zei ik:
Of ik heb misschien een Faust, maar ik
ken hem niet."
Weer haalde ik my een berisping van
Titina op den hals.
Jy, een Faust? Zeg toch niet zulke
dwaasheden. Houd je stil."
Maar nu was ik niet meer te houden, en
antwoordde, onbeschaamd lachend:
Houd jy je stil; jy weet er niets van.
Zeg, Maria, heb je myn dikken Faust niet
gezien, die my in de opera zoo fixeerde?"
Maria aarzelde even, alsof zij het zich Diet
herinnerde: dat was voor my een pyniyk
oogenblik l Daarop begon zg te lachen en zei
Ach ja 1 't Is waar ook, Giuseppina, ik
heb je nog niet verteld, dat Denza, dien avond
van Faust, het hart van Marruchetti heeft
veroverd."
Die groote gebeurtenis, welke my zoo geheel
had ingenomen en zoo'n omwenteling had
gebracht in mgn stemming, die myn daden,
gedachten en verwachting van de toekomst
zoo'n geheel andere richting had gegeven,
dat zy my byna myn helderheid van geest
kostte, was Maria niet eens belangrijk genoeg
voorgekomen om ze aan haar zuster te ver
tellen. Maar Giuseppina nam het ernstig op,
zooal9 Maria dien avond had gedaan, en zei:
Als het waar is, dan is Let geen pirt
om voorby te laten gaan. Daar je verlangt
te trouwen om uit huis te komen, raad ik
je deze in 't oog te houden. Marruchetti is
een goeie jongen. Hy gaat altyd met zyn
moeder naar de mis
Daar heb je 't all" riep ik klagend uit.
„Mocht ik nu de mis maar eens gaan hooren
in de Sint Eufemia-kerk, dan zou ik hem
eindeiyk te zien krygen."
Wat? Heb je hem dan nog nooit go-
zien?"
Neen, Maria zei het my, toen wy uit d
opera kwamen."
Giuseppina keek peinzend voor zich ui1"
en mompelde:
Hoe zal ik maken, dat zij hem te zien
krygt? Ik weet het waariyk niet."
Toen wendde zy zich weer tot my en zei:
Maar gekleed als je nu bent, denk ik
niet, 'dat je licht zyn attentie zult trekken
Als je eens een langere japon aandeedt
die je wat ruimer zit over de borst. „Jg ziet
er zoozoo kinderachtig uit."
Och, laat die kleeren maar! Bedenk
liever eens hoe ik hem te zien kan krggen."
Maria, die nooit veel nadacht en nogal
fantastisch was, kwam op het denkbeeld zich
hem te laten voorstellen by haar muziek
meester, die hem ook les gaf, en ons by die
gelegenheid mee te inviteoren.
Wordt vcrvolgl