M\ u338
"Vrijdag: O April.
A*. 1897
feze Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
GETROUWD.
DAGBLAD.
i-
PBLIS DEZER COURANT;
Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10,
Franco per post 1.40.
Afzonderlijke Nommora 0.06.
PRIJS DER ADVEBTENTIEN;
Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer 0.17J. Urooter»
letters naar plaatsruimte. Voor het Incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Ofliciëele KenaisgeriugeKb
Bargemeeeter on Wethouder® van Leidon,
Gezien het adree van J. L. A. VAN DRUNIOK,
houdende verzoek om vergunniog tot oprichting van
eone emedorg in het perceel Klokateeg No. 11;
Gelet op de artt. 6 cn 7 der Hinderwet;
Geven bg deze kennis aan het publiek, dat ge
noemd verzoek mot de bijlagen op de Secretarie
dezer gemeente ter visie golegd is; alsmede, dat op
"Woensdag 21 April a. s., 's voormiddaga te elf nreD,
op hot Raadhaie, gelegenheid zal worden gegeveD,
om bezwaren tegen dat verzoek in te brongen.
Verder z(j vermeld, dat niet Maandag 19, maar
Dinsdag 20 Maart a.s., gelegenheid bestaat
tot het inbrengen van bezwaren omtrent het vroeger
vermelde verzoek van den heer N. L. VAN ES.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WA8, Burgemeester.
7 April 1897. E. KIST, Becretana.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden breogon ter
algomeene kennis, dat door SUSANNA DE VROEDE,
wonende alhier, een verzoekschrift is ÏDgedieud om
vergunning voor den kleinhandel in sterken drank
in het perceel Hooglaudeohekerk-Koorstecg No. 11.
Borgemeeeter en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
7 April 1897. E. KIST, Secretaris.
Leiden, 8 April.
In het jongste nommer van het „Neder-
landsch Tijdschrift voor Geneeskunde" komt
vaa de hand der heeren dr. A. C. Hartevelt
en D. Stigter alhier een artikel voor over
.Geneeskundige armenverzorging te Ldden",
waarin allereerst wordt nagegaan hoe de
tegenwoordig bestaande, van 1851 dateerende
geneeskundige armenverzorging is ingericht,
met een college van stads genees- en -heel
kundigen, maar waarby op één uitzondering
na geen afzonderlijke genees- en heelkundigen
meer voorkomen. Bovendien bestaat hier do
betrekking van stads-vroedmeester, steeds
toegewezen aan den hoogleeraar in de verlos
kunde aan de ryksuniversiteit, welke digni
taris toezicht houdt op de verloskundige
praktyk der vroedvrouwen en die der medische
studenten, die zich in buitengewone gevallen
moeten wenden tot den assistent van den
boogleeraar, terwyi deze zelf door den assis
tent te hulp kan geroepen worden.
Verder wordt er in het verslag op gewezen,
dat er gedurende een groot gedeelte van het
jaar gelegenheid is tot kostelooze vaccinatie,
hoe bet getal der patiënten in de verschil
lende wyken nogal sterk wisselend ls, dat
het getal recepten in de stads apotheek in de
3 laatste jaren 26,000 tot 28,000 bedroeg,
bensvens elk jaar 2000 ten behoeve van
verschillende liefdadigheids-instellingen, zooals
weeshuizen; dat er ook wegens een door
de gemeente met bet Ryk gesloten contract
gelegenheid is tot opneming in het academisch
ziekenhuis van stads armen, terwijl, wat de
krankzinnigenverpleging betreft, wordt herin
nerd aan de oprichting van het nieuwe ge
sticht „Endegeest".
Ten slotte wordt opgemerkt, dat, behalve
voor enkele gestichten, als weeshuizen, de
verschillende kerkgenootschappen geen finan-
ciëelen steun geven aan het geneeskundig
armwezen. Wel geeft de Leidsche Maat-
schappy van "Weldadigheid (ter voorkoming
van armoede) indirect steun door aan de door
haar geholpenen tevens geneeskundige hulp
te verschaffen, waarvoor de medici geen be
taling van haar eischen. Ook het verschaffen
van versterkend voedsel wordt getr el aan
particulier initiatief overgelaten. Hierin zyn
we zoo wordt verder in 't verslag gezegd
by onze Kotterdamsche collega's ten achter.
Vooral by zieken van proteatantsche gezindten
is bet treurig gesteld. Alle hulp moet hier
van enkele weldadige dames komen, zoodat,
wyi samenwerking ontbreekt, van geregelJe
ondersteuning geen sprake is. Alleen herstelden
kunnen soms door de vereenigiog „Armenzorg"
gedurende vier weken een goed maal eten
of eieren by de leden dier vereeniging krijgen.
Zeer te roemen valt de vereeniging „St.-
Elizabeth", die voor de katholieke zieken
dikwyis een toevlucht in nood is.
Over het algemeen voelt men hier echter
sterk de moeilykbeid den armen zieke het
noodige lichte en krachtige voedsel te ver
schaffen, waarmede toch elke geneeskundige
hulp by Iedere ernstige ziekte gepaard moet
gaan.
Het spreekt wel vanzelf, dat, terwyi aan
de ééne zyde het verkrygen van geneeskundige
hulp te moeiiyk ie gemaakt, getuige het ont
breken van zittinglokalen, dicht by de ver
schillende wyken, het zich geduri? opnieuw
moeten aanmelden ook voor hetzelfde ziekte
geval, euz., er aan den anderen kant veel te
gemakkeiyk hulp wordt verleend, vooral,
t. g. het slecht controleeren van de be
weerde armoede. Vandaar, dat een onzer
medische hoogleeraren kon beweren, dat het
hem niet de minste moeite zou kosten om
als armlastige geneeskundige hulp te krygen.
Het komt herhaalde malen voor, dat jonge,
flinke werklui, menschen, die zéér goed een
ziekenfonds kunnen betalen, zich aanmelden
om geneesk. hulp. Het komt wenschelyk voor,
dat ook alhier, evenals o. a. te Amsterdam,
de grens wordt getrokken volgens een zekere
verdienste in de week; men rekent te Am
sterdam f 10 weekloon als maximum, waarby
stadshulp wordt verleend; die som zou hier
waarschyniyk iets lager moeten zyn.
Gelukkig, dat hier niet de verplichting op
de stads-medici is gelegd om opgaven te doen
van de patiënten, die in behandeling zyn, het
getal bezoeken en de dagen, waarop zy bezocht
zyn, en den aard dor ziekten, enz., een ver
plichting, welke te Botterdam en misschien nog
elders bestaat en, aan de eene zyde getuigende
van groot wantrouwen in de behandeling en de
handelingen der geneeskundigen, aan de andere
zyde het medisch beroepsgeheim geheel en al
tot een paskwil maakt. Zonder e9n dergtlyke
verplichting aldus eindigen de beide genoemde
verslaggevers zouden wy daarentegen hier
gaarne een armbestuur hebben, tot hetwelk
wy ons wenden konden in gevallen, waarby
aan de materiéele omstandigheden onzer zieken
te veel ontbreekt dan dat van voldoende genees
kundige verzorging sprake kan zyn.
Met ter-zyde stelling van het reeds duchtig
gerepeteerde programma eener a-capella uit
voering, heeft het bestuur der Leidsche Toon-
kunst-afdeeling besloten op Woensdag 21 dezer
in de Stadszaal een herinneriogsavond aan
Johannes Brahms te geven.
Als hoofdwerk wordt gegeven diens „Deut-
sches Requiem", dat voor twee jaar door het
koor ten gehoore gebracht werd, laat6teiyk
op Goeden Vrydag 1895 in de ronde Luthersche
kerk te Amsterdam, en daar, blykens de hoogst
waardeerende getuigenissen der Amsterdam-
sche kunstcritici, uitnemend voldaan heeft.
Werd gisternamiddag tot de uitvoering van
bovengenoemd werk besloten, dank zy der
intercommunale telephoon werd het reeds
gisteravond gerepeteerd. Als aanvulling denkt
men zich Brahms „tragische ouverture" of
het „Begr&bnisz Gesang."
Het Amsterdamsche Concertgebouw-orkest
is reeds voor de begeleiding besproken.
Naar wy vernemen, zal de Leidsche
Maatschappy voor Toonkunst op Vrydag 23
April a. s. een concert geven, waar het octuor
vocaluit Brussel, optreedt. In België heeft
dit achttal met de uitvoeringen van oude en
nieuwere zangmuziek steeds zeer veel succes
behaald, zoodat het te verwachten is, dat de
leden der Maatschappy de kennismaking met
dit gezelschap, dat nog nooit in Nederland
concerten gaf, op prys zullen stellen.
Het aantrekkelyke van dien avond wordt
nog verhoogd door het optreden van een
tweetal artisten voor clavecin en viole d'amour.
Voor het examen in de nuttige hand
werken is geslaagd mej. V. Hymans, te L?iden.
De oud-hoofdingenieur by den Ryks-
waterstaat, de heer L. H. J. J. Mazel, wiens
overlyden werd medegedeeld, werd by be
schikking van den minister van koloniën in
1845 op 20 jarigen leeftyd aangesteld als
élève-aispirant by den Watersi aten 'e Lands-
gebouwen in Nederlandsch-Iriuic. T.vee jaren
later werd hy benoemd tot a spirant-ingenieur
by den waterstaat. Vervolgens doo.liep hy
de verschillende klassen van ingenieur en
hoofdingenieur by den waterstaat hier te lande,
totdat hy in 1881 werd benoemd tot hoofd
ingenieur 1ste klasse, uit welke betrekking
hy den lsten Juli 1889 eervol ontslagen werd.
Gedurende den ruim 40-jarigen dieosttyd,
dien de heer Mazel aan den waterstaat was
veroonden, werden met zyne medewerking
tal van groote werken tot stand gebracht.
Onder meer was hy in de jaren 1845 1846
werkzaam by de droogmaking van de Haar
lemmermeer en daarmede in verband staande
werken. Van 1846-1848 was hy toegevoegd
aan den ingenieur van de Holl. IJzeren-
Spoorweg-maatscbappy voor de nog uit to
voeren werken voor dien weg, ter standplaats
's Gravenhage. Daarna werd hem Amsterdam
als standplaats aangewezen om tegenwoordig
te zyn by den aanbouw van de cellulaire
gevangenis aldaar. Later werd hy nog achter
eenvolgens belast met den ingenieursdienst
iu Drente, Friesland, Noord-Brabant en Zuid-
Holland. In laatstgenoemde provincie, toen
hem weder 's Gravenhage als standplaats
was aangewezen, werd aan den heer Maz?l
tevens tydeiyk opgedragen het beheer der
landsgobouwen in de residentie.
In 1866 werd de toenmalige ingenieur
lste klasse Mazel by koninklyk besluit be
noemd tot commissaris van de weduwen-
pensioenfondsen van het corps van den water
staat, en werd by belast met het penning
meesterschap.
Aan den heer Mazel werd in 1861 toege
kend de zilveren medaille, ingesteld by
koninklyk besluit, wegens verdiensteiyk ge
drag tydens den watersnood van 1861."
Het stoffeiyk ov=rscbot zal morgenochtend
omstreeks elf uren, op de begraafplaats Eik
en Duinen worden ter-aarde besteld.
De Eersto Kamer benoemde tot rappor
teurs: voor provinciale kiesdistricten, succes
sierecht, handelstractaat Japan de heeren:
Van den Biesen, Van Lynden, Faure, Nysingh
en Hordyk; voor arbeidskamers en grondbe
lasting de heerenReekers, Scbimmelpenninck,
Kist, Van Nispen tot Panneraen en Rengers.
Naar men uit 's Gravenhage mededeelt,
solliciteert de plaatsvervangende kantonrechter
mr. J. Addink niet naar de opengevallen
betrekking van kantonrechter aldaar.
De raadsheer in den Hoogen Raad, mr.
A. Telders, die onlangs eene operatie heeft
ondergaan, zal tot verder herstel van ge
zondheid eenigen tyd in het buitenland ver-
blyven.
De heer Ch. Van Pelt-Keunen is be
noemd tot vice consul van België te Breda.
In de gisteren gehouden zitting van den
Raad der gemeente Haarlem kwamen alle
aanvragen voor den aanleg van spoor- en
tramlyoen aan de orde. Door B. en "Ws. was
voorgesteld te besluiten:
In beginsel te verklaren, dat aan den
heer Kuinders de concessie zal worden ver
leend voor een spoorweg tusschen Haarlem
en Zandvoort, onder voorwaarde, dat binnen
één jaar na dagteekening van dit besluit
zekerheid worde verkregen, dat de door hem
in uitzicht gestelde aansluiting aan den door
den heer T. Sanders ontworpen spoorweg
tusschen Haarlem en Amsterdam zal worden
verwezsniykt en binnen dien termijn na tydige
indiening en goedkeuring van uitgewerkte
plannen met de uitvoering van de werken
voor den aanleg van don spoorweg Haarlem-
Zandvoort een aanvang zy gemaakt.
Dit voorstel werd na uitvoerige discussie ver
worpen met 25 tegen 2 stemmeD, die van den
wethouder Walter en Da Haan Hugenholtz.
Daarop kwam aan de orde het voorstel der
raadsleden Beynes, Stolp, Tjeenk Willink en
Sabelis, luidende, dat de Raad, gelet op de
aanvraag tot concessie voor den aanleg eener
electrische tram HaarlemZandvoort, door
de heeren D. E. L. Van den Arend en J. A.
G. Van der Steur, besluit:
I. In beginsel te verklaren, dat aan D. E.
L. Van den Arend en J. A. G. Van der Steur
concessie zal worden verleend voor den aanleg
en de exploitatie van een electrische tram
tusschen Haarlem en Zandvoort, onder voor
waarde:
lo. dat de plaats, waar de tram binnen
de gemeente zal aanvangen, nader door den
Raad zal worden vastgesteld;
2o. dat binnen zes maanden na dagteeke
ning van dit besluit, na indiening en goed
keuring der uitgewerkte plannen, met de
uitvoering der werken een aanvang zy ge
maakt;
3o. dat concessionarissen gehouden zullea
zyn, ingeval de Raad dit mocht verlangen,
te allen tyde hun lyn uit te breiden tot en
zooveel mogeiyk te doen aanslniten aan de
bestaande of nader te vestigen stations of
eindpunten der spoorwegen en trams binnen
de gemeente;
4o. dat concessionarissen de kruisiDg en
het medegebruik hunner lynen door andere
trams of spoorwegen te allen tyde tegen een
billijke, door den Raad nader te bepalen ver
goeding zullen toestaan en gedoogen.
II. Aan te houden de overige adressen tot
het bekomen van concessie voor den aanleg
en de exploitatie van trams of spoorwegen.
III. Eene commissie t9 benoemen van 6
Raadsleden, aan welke wordt opgedragen: te
onderzoeken hoedanig algemeen plan van
aanleg van tramwegen binnen deze gemeente
kan geacht worden het meest in overeen
stemming te zyn met de belangen der ge
meente en derhalve by het eventueel ver-
leenen van concessie dient te worden in het
oog gehouden en gevolgden van haar onder
zoek met bekwamen spoed verslag aan den
Raad uit te brengen, onder indiening van
zoodanige voorstellen, als zy in het belang
der gemeente zal achten.
Dit werd aangenomen met 25 tegen 3
stemmen.
Staande de zitting diende de heer Sneltjee
het volgende voorstel in:
lo. Tot de heeren Ministers van Binnen-
landsche Zaken en van Justitie een adres te
richten met het ernstig en dringend verzoek,
wel al zulke maatregelen te willen nemen ala
strekken kunnen om de gelykmatige toepassing
der Zondagswet to vorzekeren en te voorkomen,
dat hetgeen iu de eene gemeente openlik
wordt toegelaten, In een andere ten strengete
wordt tegengegaan;
2o. den heer burgemeester van Haarlem
In hot belang der burgery te verzoeken, met
verdere maatregelen ter uitvoering der wet
van 1 Maart 1815, Stsbl. No. 21, voor zoover
die uitvoering aan hem mocht zyn opgedragen,
te wachten, totdat het antwoord op voren
staand adres zal zyu ingekomen.
Met de stemmen van de beeren Klein,
Winkler en De Lanoy tegen, werd tot dade-
ïyke behandeling van dit voorstel besloten
en werd het aangenomen ook.
De burgemeester beeft hierby het woord
niet gevoerd.
Baron D. Mackay, lord Reay uit
Londen, wordt voor eenige dagen in Den Haag
verwacht.
Naar wy vernemeD, wordt de uitzending
overwogen van één of meer met den spaar-
bankdien8t grondig vertrouwde postambte
naren naar Nederlandsch-Oost-Indië, om aldaar
by de voorgenomen instelling van den post-
spaarbaukdienst behulpzaam te zyn. (IV. R. C.)
Dr. Kuyper blyft, volgens de a-r. „Neder
lander", volharden by zyn voornemen om
zich voor de nieuwe Kamer niet meer beschik
baar te stellen In het district Sliedrechi
wordt als zyn opvolger genoemd de majoor
der artillerie C. M. E. Van Löben Seis, tt
Gorkum, oud lid der Tweede Kamer.
S)
Wy schaarden ons om de vaas en, bruidsui
kers knabbelend, maakten wy allerlei hateiyke
opmerkingen ten koste van de verloofde: „Wat
zal zy er beelderig uitzien in 't wit I Zy is nog
wel wat jong om te trouwen; zy doet zeker een
takje oranjebloesem in haar pruikje."
En dergelyke laffe praatjes amuseerden ons
alsof het de fijnste geestigheden waren.
Na het huwelyk ging het paar op reis en
wy bleven acht dagen alleen met tante, die ons
alleen 's morgens even liet uitgaaa om de kerk
te bezoeken. Maar wy hadden een restje bruid
suikers en de t'<jd viel ons niet lang.
Op zekeren avond kwam vader terug met
zyn vrouw. Die acht dagen hadden wonderen
verricht; zelf zeide zy, dat zy een heel ander
mensch was geworden. Zy zag er gezond en
sterk uit, kauwde niet langer ster-anys en at
polenta, snyboomen en komkommers, kortom
dacht niet meer aan haar spysvertering en
atapto als een sjouwer. Zy was vol leven en
énergie.
Zy liet de meubelen van haar salon in het
onze brengen; toevallig waren het dezelfde
soort, die wy hadden, een canapé, acht stoelen,
vier fauteuils en een ronde tafel. Maar de
onze waren groen en de hare roodZy pasten
volstrekt niet by elkaar; de kleuren vloekten
vreeselyk. Zy loste dit probleem op door het
roode ameublement rechts, het groene links
tegen den muur te plaatsen; elk vormde nu met
zyn tafel een salon op zichzelf. De muur tegen
over de vensters werd onzydig terrein, waar
de twee ameublementen elkaar naderden. Byna
in het midden hielden zy halt op een ideëele
gren8iyn, aangeduid door de ruimte tusschen
den laatsten rooden stoel en den eersten groenen.
En nu kwamen de visites.
Wy maakten er een feest van. Wy giDgen
in de zaal en bleven daar pal zitten met open
mond, luisterend naar hetgeen er gezegd werd.
Ook tante, aangetrokken door deze nieuwigheid,
trok een betere japon aan, die haar goed zat
zette een verblindend witte muts op met mooie
linten en kwam in de zaal zitten, stil lachend,
met de handen in den schoot gevouwen.
Moeder wachtte tot de menschen weg waren
en zei toen heel ongedwongen: „'t Is niet
noodig, dat jelui binnenkomt als er bezoek
is. En u ook niet, tante 1 Ik heb geen yulp
noodig; dat is een voorrecht van zoo oud
getrouwd te zyn."
Tante maakte stilletjes, dat zy weer achter
haar scherm kwam, en wy keerden naar onze
kamer terug.
De wandelingen werden weer hervat in ge
zelschap van moeder, die triomfantelyk op
▼aders arm leunde en zei: „Gaat jelui voor
uit." Maar van de avondwandelingen om het
beursgebouw werden wy uitgesloten. Den
eenigen keer, dat wy een beschaafd en wel
gekleed mensch zagen, was juist als wy de
stad doorgingen, na het avondeten, om onder
de zuilen te gaan loopen. 't Was uitl Wy
gingen er niet meer heen.
Toen de wittebroodsweken voorby waren,
begon moeder eens in huis rond te kyken;
zy vond niet, dat het er heel ordelyk toeging.
Dat was waar. Zy merkte, dat wy niets kon
den koken. En dat was ook waar. Zy vond
hot al te gbk om geld te verspillen aan de
onsmakelyke gerechten, die tante liet berei
den. Derde onbetwistbare waarheid
En haar oordeel was als volgt:
Dat loopen langs den weg geeft niets."
Vader voerde bescheiden aan, dat hy ons op
die wandelingen „de klassieken vertelde."
Ja, dat is goed en wèl, maar zy kunnen
het best met wat minder doen. Ik weet oiet
eens wat klassieken zyn. Lezen, schryven en
rekenen kunnen zy voldoende; meisjes moeten
geen geleerden worden, 't Is nu tyd, dat ay
leeren het huis ia orde te houden, te koken,
te stryken, to naaien, om goede huisvrouwen
to worden."
Gulden woorden, waartegen niemand iets
had in te brengen. Bygevolg werden ook de
lange straatwegen verlaten en er begon voor
ons een heel ander leven.
Moeder kocht twee stoelen met matten
zittingen, die by een tafeltje voor het keuken
venster werden geplaatst, en daar liet zy
Titina en my zitten met een mand met naai
werk tusschen ons in.
'8 Morgens moesten wy vegen, stof-afnemen,
bedden opmaken, druk door buis loopen met
een groot schort voor; daarna zond moeder
ons naar onze kamer, om het haar op te
maken en ons te kleeden. Als wy klaar waren,
moesten wy gaan zitten naaien. Maar om de
andere week liet een van ons de naald rusten
en leerde koken onder leiding van moeder,
die verstandiger en energieker was dan tante.
Al wilde men, men zou niet in gemoede
hebben kunnen zeggen, dat zy ons slecht
behandelde. Als zy maar wat vriendeiyker en
hartelyker geweest was by 't onderwyzen en
bevelen lMaar dit lag niet in haar
karakter, niet in haar stem, niet in haar
manieren. Zy was scherp en noemde dat
oprecht. Oprecht was zy ook, en vrymoedig
zei zy al, wat zy dacht. Zachtheid begreep zy
niet; zy noemde het flauwheid.
Wy waren in het veld opgegroeid tusschen
vader en tante. Wy waren niet aan tucht en
werken gewend. Dat jaar begonnen wy
ontevreden te worden met ons leven.
Het volgende jaar werd het nog erger. Er
werd een kind geboren, een jongeD, en hoewel
hy naar de voedster te Trecate werd gezonden,
werd hy toch de koning van het huis. Moeder
bedankte voor een nieuwe japon, die vader
haar wilde laten uitzoeken; zy wilde liever
het geld, om het in de spaarbank te zetten
„voor haar erfgenaam."
Kort daarop vond zy zich te oud, om zich
op te sieren, om uit te gaanhaar juweelen
dienden dus nergens toe;'t was zonde zooveel
dood kapitaal te hebben liggen in oorbellen,
broches en spelden.
En zy verkocht de sieraden, die haar per
soonlek geschonken waren, en kocht voor dat
geld een stuk land, naast een stuk, dat zy
al had, „voor haar erfgenaam.
Onder de bezuinigingen, die zy invoerde,
was ook deze, dat zy een groot deel van de
Turksche tarwe, die op vaders veld geoogst
werd, liet malen, en ons vaak polenta, een
soort van meelbrei, voorzette. Op zekeren
dag arriveerde een kar met een hoop zakken
meel, die in de zykamer on gedeelteiyk in da
zaal, in de pronkkamer, werden neergelegd.
Zy beslaan maar een klein hoekje
men ziet ze nauweiyksMaar evon
daarna kwam de wintervoorraad aardappelen,
kastanjes, appelen en ryst; en al die waren
werden in de zaal opgestapeld, die een sooit
van provisiekamer werd. Vader merkte op,
dat wy nu geen kamer meer hadden om
iemand te ODtvangen. Maar stiefmoeder ant
woordde dadeiyk: „Om wie te ontvangen?
Myn kennissen, niet waar? Want de menschen,
die jou moeten spreken, kan je beneden In
je kantoor ontvangen, en die my komen
bezoeken, vinden hier de canapé en do
fauteuils, die in een salon behooren te zjjn.
De winterprovisie is een toegift, en geeft
een denkbeeld van overvloed en welgesteld
heid, wat ernstigen menschen niet anders dan
aangenaam kan aandoen. Visites zyn eigen-
lyk ook overtollig, en ik, die er byna geen
enkele meer maak, zal eindigen met ook geen
enkele meer te ontvangen, terwyl meel,
aardappelen en vruchten noodzakelyk zyn in
een huisgezin. Zy had altyd gelyk. Werkoiyk
kwam er haast geen mensch meer. De enkele
familieleden, die hoogst zelden kwamei^
werden ontvangen in vaders kamer, die huie-
kamer was geworden en waar vuur brandde.
En een dikke laag stóf hoopte zich op in de
zaal, die nu bepaald in een magazyn ver
anderd werd, op de oude lakens, die dr
meubelen bedekten,
Wordt vervolgd.)