M\ u338 "Vrijdag: O April. A*. 1897 feze Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. GETROUWD. DAGBLAD. i- PBLIS DEZER COURANT; Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10, Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommora 0.06. PRIJS DER ADVEBTENTIEN; Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer 0.17J. Urooter» letters naar plaatsruimte. Voor het Incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Ofliciëele KenaisgeriugeKb Bargemeeeter on Wethouder® van Leidon, Gezien het adree van J. L. A. VAN DRUNIOK, houdende verzoek om vergunniog tot oprichting van eone emedorg in het perceel Klokateeg No. 11; Gelet op de artt. 6 cn 7 der Hinderwet; Geven bg deze kennis aan het publiek, dat ge noemd verzoek mot de bijlagen op de Secretarie dezer gemeente ter visie golegd is; alsmede, dat op "Woensdag 21 April a. s., 's voormiddaga te elf nreD, op hot Raadhaie, gelegenheid zal worden gegeveD, om bezwaren tegen dat verzoek in te brongen. Verder z(j vermeld, dat niet Maandag 19, maar Dinsdag 20 Maart a.s., gelegenheid bestaat tot het inbrengen van bezwaren omtrent het vroeger vermelde verzoek van den heer N. L. VAN ES. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WA8, Burgemeester. 7 April 1897. E. KIST, Becretana. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden breogon ter algomeene kennis, dat door SUSANNA DE VROEDE, wonende alhier, een verzoekschrift is ÏDgedieud om vergunning voor den kleinhandel in sterken drank in het perceel Hooglaudeohekerk-Koorstecg No. 11. Borgemeeeter en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 7 April 1897. E. KIST, Secretaris. Leiden, 8 April. In het jongste nommer van het „Neder- landsch Tijdschrift voor Geneeskunde" komt vaa de hand der heeren dr. A. C. Hartevelt en D. Stigter alhier een artikel voor over .Geneeskundige armenverzorging te Ldden", waarin allereerst wordt nagegaan hoe de tegenwoordig bestaande, van 1851 dateerende geneeskundige armenverzorging is ingericht, met een college van stads genees- en -heel kundigen, maar waarby op één uitzondering na geen afzonderlijke genees- en heelkundigen meer voorkomen. Bovendien bestaat hier do betrekking van stads-vroedmeester, steeds toegewezen aan den hoogleeraar in de verlos kunde aan de ryksuniversiteit, welke digni taris toezicht houdt op de verloskundige praktyk der vroedvrouwen en die der medische studenten, die zich in buitengewone gevallen moeten wenden tot den assistent van den boogleeraar, terwyi deze zelf door den assis tent te hulp kan geroepen worden. Verder wordt er in het verslag op gewezen, dat er gedurende een groot gedeelte van het jaar gelegenheid is tot kostelooze vaccinatie, hoe bet getal der patiënten in de verschil lende wyken nogal sterk wisselend ls, dat het getal recepten in de stads apotheek in de 3 laatste jaren 26,000 tot 28,000 bedroeg, bensvens elk jaar 2000 ten behoeve van verschillende liefdadigheids-instellingen, zooals weeshuizen; dat er ook wegens een door de gemeente met bet Ryk gesloten contract gelegenheid is tot opneming in het academisch ziekenhuis van stads armen, terwijl, wat de krankzinnigenverpleging betreft, wordt herin nerd aan de oprichting van het nieuwe ge sticht „Endegeest". Ten slotte wordt opgemerkt, dat, behalve voor enkele gestichten, als weeshuizen, de verschillende kerkgenootschappen geen finan- ciëelen steun geven aan het geneeskundig armwezen. Wel geeft de Leidsche Maat- schappy van "Weldadigheid (ter voorkoming van armoede) indirect steun door aan de door haar geholpenen tevens geneeskundige hulp te verschaffen, waarvoor de medici geen be taling van haar eischen. Ook het verschaffen van versterkend voedsel wordt getr el aan particulier initiatief overgelaten. Hierin zyn we zoo wordt verder in 't verslag gezegd by onze Kotterdamsche collega's ten achter. Vooral by zieken van proteatantsche gezindten is bet treurig gesteld. Alle hulp moet hier van enkele weldadige dames komen, zoodat, wyi samenwerking ontbreekt, van geregelJe ondersteuning geen sprake is. Alleen herstelden kunnen soms door de vereenigiog „Armenzorg" gedurende vier weken een goed maal eten of eieren by de leden dier vereeniging krijgen. Zeer te roemen valt de vereeniging „St.- Elizabeth", die voor de katholieke zieken dikwyis een toevlucht in nood is. Over het algemeen voelt men hier echter sterk de moeilykbeid den armen zieke het noodige lichte en krachtige voedsel te ver schaffen, waarmede toch elke geneeskundige hulp by Iedere ernstige ziekte gepaard moet gaan. Het spreekt wel vanzelf, dat, terwyi aan de ééne zyde het verkrygen van geneeskundige hulp te moeiiyk ie gemaakt, getuige het ont breken van zittinglokalen, dicht by de ver schillende wyken, het zich geduri? opnieuw moeten aanmelden ook voor hetzelfde ziekte geval, euz., er aan den anderen kant veel te gemakkeiyk hulp wordt verleend, vooral, t. g. het slecht controleeren van de be weerde armoede. Vandaar, dat een onzer medische hoogleeraren kon beweren, dat het hem niet de minste moeite zou kosten om als armlastige geneeskundige hulp te krygen. Het komt herhaalde malen voor, dat jonge, flinke werklui, menschen, die zéér goed een ziekenfonds kunnen betalen, zich aanmelden om geneesk. hulp. Het komt wenschelyk voor, dat ook alhier, evenals o. a. te Amsterdam, de grens wordt getrokken volgens een zekere verdienste in de week; men rekent te Am sterdam f 10 weekloon als maximum, waarby stadshulp wordt verleend; die som zou hier waarschyniyk iets lager moeten zyn. Gelukkig, dat hier niet de verplichting op de stads-medici is gelegd om opgaven te doen van de patiënten, die in behandeling zyn, het getal bezoeken en de dagen, waarop zy bezocht zyn, en den aard dor ziekten, enz., een ver plichting, welke te Botterdam en misschien nog elders bestaat en, aan de eene zyde getuigende van groot wantrouwen in de behandeling en de handelingen der geneeskundigen, aan de andere zyde het medisch beroepsgeheim geheel en al tot een paskwil maakt. Zonder e9n dergtlyke verplichting aldus eindigen de beide genoemde verslaggevers zouden wy daarentegen hier gaarne een armbestuur hebben, tot hetwelk wy ons wenden konden in gevallen, waarby aan de materiéele omstandigheden onzer zieken te veel ontbreekt dan dat van voldoende genees kundige verzorging sprake kan zyn. Met ter-zyde stelling van het reeds duchtig gerepeteerde programma eener a-capella uit voering, heeft het bestuur der Leidsche Toon- kunst-afdeeling besloten op Woensdag 21 dezer in de Stadszaal een herinneriogsavond aan Johannes Brahms te geven. Als hoofdwerk wordt gegeven diens „Deut- sches Requiem", dat voor twee jaar door het koor ten gehoore gebracht werd, laat6teiyk op Goeden Vrydag 1895 in de ronde Luthersche kerk te Amsterdam, en daar, blykens de hoogst waardeerende getuigenissen der Amsterdam- sche kunstcritici, uitnemend voldaan heeft. Werd gisternamiddag tot de uitvoering van bovengenoemd werk besloten, dank zy der intercommunale telephoon werd het reeds gisteravond gerepeteerd. Als aanvulling denkt men zich Brahms „tragische ouverture" of het „Begr&bnisz Gesang." Het Amsterdamsche Concertgebouw-orkest is reeds voor de begeleiding besproken. Naar wy vernemen, zal de Leidsche Maatschappy voor Toonkunst op Vrydag 23 April a. s. een concert geven, waar het octuor vocaluit Brussel, optreedt. In België heeft dit achttal met de uitvoeringen van oude en nieuwere zangmuziek steeds zeer veel succes behaald, zoodat het te verwachten is, dat de leden der Maatschappy de kennismaking met dit gezelschap, dat nog nooit in Nederland concerten gaf, op prys zullen stellen. Het aantrekkelyke van dien avond wordt nog verhoogd door het optreden van een tweetal artisten voor clavecin en viole d'amour. Voor het examen in de nuttige hand werken is geslaagd mej. V. Hymans, te L?iden. De oud-hoofdingenieur by den Ryks- waterstaat, de heer L. H. J. J. Mazel, wiens overlyden werd medegedeeld, werd by be schikking van den minister van koloniën in 1845 op 20 jarigen leeftyd aangesteld als élève-aispirant by den Watersi aten 'e Lands- gebouwen in Nederlandsch-Iriuic. T.vee jaren later werd hy benoemd tot a spirant-ingenieur by den waterstaat. Vervolgens doo.liep hy de verschillende klassen van ingenieur en hoofdingenieur by den waterstaat hier te lande, totdat hy in 1881 werd benoemd tot hoofd ingenieur 1ste klasse, uit welke betrekking hy den lsten Juli 1889 eervol ontslagen werd. Gedurende den ruim 40-jarigen dieosttyd, dien de heer Mazel aan den waterstaat was veroonden, werden met zyne medewerking tal van groote werken tot stand gebracht. Onder meer was hy in de jaren 1845 1846 werkzaam by de droogmaking van de Haar lemmermeer en daarmede in verband staande werken. Van 1846-1848 was hy toegevoegd aan den ingenieur van de Holl. IJzeren- Spoorweg-maatscbappy voor de nog uit to voeren werken voor dien weg, ter standplaats 's Gravenhage. Daarna werd hem Amsterdam als standplaats aangewezen om tegenwoordig te zyn by den aanbouw van de cellulaire gevangenis aldaar. Later werd hy nog achter eenvolgens belast met den ingenieursdienst iu Drente, Friesland, Noord-Brabant en Zuid- Holland. In laatstgenoemde provincie, toen hem weder 's Gravenhage als standplaats was aangewezen, werd aan den heer Maz?l tevens tydeiyk opgedragen het beheer der landsgobouwen in de residentie. In 1866 werd de toenmalige ingenieur lste klasse Mazel by koninklyk besluit be noemd tot commissaris van de weduwen- pensioenfondsen van het corps van den water staat, en werd by belast met het penning meesterschap. Aan den heer Mazel werd in 1861 toege kend de zilveren medaille, ingesteld by koninklyk besluit, wegens verdiensteiyk ge drag tydens den watersnood van 1861." Het stoffeiyk ov=rscbot zal morgenochtend omstreeks elf uren, op de begraafplaats Eik en Duinen worden ter-aarde besteld. De Eersto Kamer benoemde tot rappor teurs: voor provinciale kiesdistricten, succes sierecht, handelstractaat Japan de heeren: Van den Biesen, Van Lynden, Faure, Nysingh en Hordyk; voor arbeidskamers en grondbe lasting de heerenReekers, Scbimmelpenninck, Kist, Van Nispen tot Panneraen en Rengers. Naar men uit 's Gravenhage mededeelt, solliciteert de plaatsvervangende kantonrechter mr. J. Addink niet naar de opengevallen betrekking van kantonrechter aldaar. De raadsheer in den Hoogen Raad, mr. A. Telders, die onlangs eene operatie heeft ondergaan, zal tot verder herstel van ge zondheid eenigen tyd in het buitenland ver- blyven. De heer Ch. Van Pelt-Keunen is be noemd tot vice consul van België te Breda. In de gisteren gehouden zitting van den Raad der gemeente Haarlem kwamen alle aanvragen voor den aanleg van spoor- en tramlyoen aan de orde. Door B. en "Ws. was voorgesteld te besluiten: In beginsel te verklaren, dat aan den heer Kuinders de concessie zal worden ver leend voor een spoorweg tusschen Haarlem en Zandvoort, onder voorwaarde, dat binnen één jaar na dagteekening van dit besluit zekerheid worde verkregen, dat de door hem in uitzicht gestelde aansluiting aan den door den heer T. Sanders ontworpen spoorweg tusschen Haarlem en Amsterdam zal worden verwezsniykt en binnen dien termijn na tydige indiening en goedkeuring van uitgewerkte plannen met de uitvoering van de werken voor den aanleg van don spoorweg Haarlem- Zandvoort een aanvang zy gemaakt. Dit voorstel werd na uitvoerige discussie ver worpen met 25 tegen 2 stemmeD, die van den wethouder Walter en Da Haan Hugenholtz. Daarop kwam aan de orde het voorstel der raadsleden Beynes, Stolp, Tjeenk Willink en Sabelis, luidende, dat de Raad, gelet op de aanvraag tot concessie voor den aanleg eener electrische tram HaarlemZandvoort, door de heeren D. E. L. Van den Arend en J. A. G. Van der Steur, besluit: I. In beginsel te verklaren, dat aan D. E. L. Van den Arend en J. A. G. Van der Steur concessie zal worden verleend voor den aanleg en de exploitatie van een electrische tram tusschen Haarlem en Zandvoort, onder voor waarde: lo. dat de plaats, waar de tram binnen de gemeente zal aanvangen, nader door den Raad zal worden vastgesteld; 2o. dat binnen zes maanden na dagteeke ning van dit besluit, na indiening en goed keuring der uitgewerkte plannen, met de uitvoering der werken een aanvang zy ge maakt; 3o. dat concessionarissen gehouden zullea zyn, ingeval de Raad dit mocht verlangen, te allen tyde hun lyn uit te breiden tot en zooveel mogeiyk te doen aanslniten aan de bestaande of nader te vestigen stations of eindpunten der spoorwegen en trams binnen de gemeente; 4o. dat concessionarissen de kruisiDg en het medegebruik hunner lynen door andere trams of spoorwegen te allen tyde tegen een billijke, door den Raad nader te bepalen ver goeding zullen toestaan en gedoogen. II. Aan te houden de overige adressen tot het bekomen van concessie voor den aanleg en de exploitatie van trams of spoorwegen. III. Eene commissie t9 benoemen van 6 Raadsleden, aan welke wordt opgedragen: te onderzoeken hoedanig algemeen plan van aanleg van tramwegen binnen deze gemeente kan geacht worden het meest in overeen stemming te zyn met de belangen der ge meente en derhalve by het eventueel ver- leenen van concessie dient te worden in het oog gehouden en gevolgden van haar onder zoek met bekwamen spoed verslag aan den Raad uit te brengen, onder indiening van zoodanige voorstellen, als zy in het belang der gemeente zal achten. Dit werd aangenomen met 25 tegen 3 stemmen. Staande de zitting diende de heer Sneltjee het volgende voorstel in: lo. Tot de heeren Ministers van Binnen- landsche Zaken en van Justitie een adres te richten met het ernstig en dringend verzoek, wel al zulke maatregelen te willen nemen ala strekken kunnen om de gelykmatige toepassing der Zondagswet to vorzekeren en te voorkomen, dat hetgeen iu de eene gemeente openlik wordt toegelaten, In een andere ten strengete wordt tegengegaan; 2o. den heer burgemeester van Haarlem In hot belang der burgery te verzoeken, met verdere maatregelen ter uitvoering der wet van 1 Maart 1815, Stsbl. No. 21, voor zoover die uitvoering aan hem mocht zyn opgedragen, te wachten, totdat het antwoord op voren staand adres zal zyu ingekomen. Met de stemmen van de beeren Klein, Winkler en De Lanoy tegen, werd tot dade- ïyke behandeling van dit voorstel besloten en werd het aangenomen ook. De burgemeester beeft hierby het woord niet gevoerd. Baron D. Mackay, lord Reay uit Londen, wordt voor eenige dagen in Den Haag verwacht. Naar wy vernemeD, wordt de uitzending overwogen van één of meer met den spaar- bankdien8t grondig vertrouwde postambte naren naar Nederlandsch-Oost-Indië, om aldaar by de voorgenomen instelling van den post- spaarbaukdienst behulpzaam te zyn. (IV. R. C.) Dr. Kuyper blyft, volgens de a-r. „Neder lander", volharden by zyn voornemen om zich voor de nieuwe Kamer niet meer beschik baar te stellen In het district Sliedrechi wordt als zyn opvolger genoemd de majoor der artillerie C. M. E. Van Löben Seis, tt Gorkum, oud lid der Tweede Kamer. S) Wy schaarden ons om de vaas en, bruidsui kers knabbelend, maakten wy allerlei hateiyke opmerkingen ten koste van de verloofde: „Wat zal zy er beelderig uitzien in 't wit I Zy is nog wel wat jong om te trouwen; zy doet zeker een takje oranjebloesem in haar pruikje." En dergelyke laffe praatjes amuseerden ons alsof het de fijnste geestigheden waren. Na het huwelyk ging het paar op reis en wy bleven acht dagen alleen met tante, die ons alleen 's morgens even liet uitgaaa om de kerk te bezoeken. Maar wy hadden een restje bruid suikers en de t'<jd viel ons niet lang. Op zekeren avond kwam vader terug met zyn vrouw. Die acht dagen hadden wonderen verricht; zelf zeide zy, dat zy een heel ander mensch was geworden. Zy zag er gezond en sterk uit, kauwde niet langer ster-anys en at polenta, snyboomen en komkommers, kortom dacht niet meer aan haar spysvertering en atapto als een sjouwer. Zy was vol leven en énergie. Zy liet de meubelen van haar salon in het onze brengen; toevallig waren het dezelfde soort, die wy hadden, een canapé, acht stoelen, vier fauteuils en een ronde tafel. Maar de onze waren groen en de hare roodZy pasten volstrekt niet by elkaar; de kleuren vloekten vreeselyk. Zy loste dit probleem op door het roode ameublement rechts, het groene links tegen den muur te plaatsen; elk vormde nu met zyn tafel een salon op zichzelf. De muur tegen over de vensters werd onzydig terrein, waar de twee ameublementen elkaar naderden. Byna in het midden hielden zy halt op een ideëele gren8iyn, aangeduid door de ruimte tusschen den laatsten rooden stoel en den eersten groenen. En nu kwamen de visites. Wy maakten er een feest van. Wy giDgen in de zaal en bleven daar pal zitten met open mond, luisterend naar hetgeen er gezegd werd. Ook tante, aangetrokken door deze nieuwigheid, trok een betere japon aan, die haar goed zat zette een verblindend witte muts op met mooie linten en kwam in de zaal zitten, stil lachend, met de handen in den schoot gevouwen. Moeder wachtte tot de menschen weg waren en zei toen heel ongedwongen: „'t Is niet noodig, dat jelui binnenkomt als er bezoek is. En u ook niet, tante 1 Ik heb geen yulp noodig; dat is een voorrecht van zoo oud getrouwd te zyn." Tante maakte stilletjes, dat zy weer achter haar scherm kwam, en wy keerden naar onze kamer terug. De wandelingen werden weer hervat in ge zelschap van moeder, die triomfantelyk op ▼aders arm leunde en zei: „Gaat jelui voor uit." Maar van de avondwandelingen om het beursgebouw werden wy uitgesloten. Den eenigen keer, dat wy een beschaafd en wel gekleed mensch zagen, was juist als wy de stad doorgingen, na het avondeten, om onder de zuilen te gaan loopen. 't Was uitl Wy gingen er niet meer heen. Toen de wittebroodsweken voorby waren, begon moeder eens in huis rond te kyken; zy vond niet, dat het er heel ordelyk toeging. Dat was waar. Zy merkte, dat wy niets kon den koken. En dat was ook waar. Zy vond hot al te gbk om geld te verspillen aan de onsmakelyke gerechten, die tante liet berei den. Derde onbetwistbare waarheid En haar oordeel was als volgt: Dat loopen langs den weg geeft niets." Vader voerde bescheiden aan, dat hy ons op die wandelingen „de klassieken vertelde." Ja, dat is goed en wèl, maar zy kunnen het best met wat minder doen. Ik weet oiet eens wat klassieken zyn. Lezen, schryven en rekenen kunnen zy voldoende; meisjes moeten geen geleerden worden, 't Is nu tyd, dat ay leeren het huis ia orde te houden, te koken, te stryken, to naaien, om goede huisvrouwen to worden." Gulden woorden, waartegen niemand iets had in te brengen. Bygevolg werden ook de lange straatwegen verlaten en er begon voor ons een heel ander leven. Moeder kocht twee stoelen met matten zittingen, die by een tafeltje voor het keuken venster werden geplaatst, en daar liet zy Titina en my zitten met een mand met naai werk tusschen ons in. '8 Morgens moesten wy vegen, stof-afnemen, bedden opmaken, druk door buis loopen met een groot schort voor; daarna zond moeder ons naar onze kamer, om het haar op te maken en ons te kleeden. Als wy klaar waren, moesten wy gaan zitten naaien. Maar om de andere week liet een van ons de naald rusten en leerde koken onder leiding van moeder, die verstandiger en energieker was dan tante. Al wilde men, men zou niet in gemoede hebben kunnen zeggen, dat zy ons slecht behandelde. Als zy maar wat vriendeiyker en hartelyker geweest was by 't onderwyzen en bevelen lMaar dit lag niet in haar karakter, niet in haar stem, niet in haar manieren. Zy was scherp en noemde dat oprecht. Oprecht was zy ook, en vrymoedig zei zy al, wat zy dacht. Zachtheid begreep zy niet; zy noemde het flauwheid. Wy waren in het veld opgegroeid tusschen vader en tante. Wy waren niet aan tucht en werken gewend. Dat jaar begonnen wy ontevreden te worden met ons leven. Het volgende jaar werd het nog erger. Er werd een kind geboren, een jongeD, en hoewel hy naar de voedster te Trecate werd gezonden, werd hy toch de koning van het huis. Moeder bedankte voor een nieuwe japon, die vader haar wilde laten uitzoeken; zy wilde liever het geld, om het in de spaarbank te zetten „voor haar erfgenaam." Kort daarop vond zy zich te oud, om zich op te sieren, om uit te gaanhaar juweelen dienden dus nergens toe;'t was zonde zooveel dood kapitaal te hebben liggen in oorbellen, broches en spelden. En zy verkocht de sieraden, die haar per soonlek geschonken waren, en kocht voor dat geld een stuk land, naast een stuk, dat zy al had, „voor haar erfgenaam. Onder de bezuinigingen, die zy invoerde, was ook deze, dat zy een groot deel van de Turksche tarwe, die op vaders veld geoogst werd, liet malen, en ons vaak polenta, een soort van meelbrei, voorzette. Op zekeren dag arriveerde een kar met een hoop zakken meel, die in de zykamer on gedeelteiyk in da zaal, in de pronkkamer, werden neergelegd. Zy beslaan maar een klein hoekje men ziet ze nauweiyksMaar evon daarna kwam de wintervoorraad aardappelen, kastanjes, appelen en ryst; en al die waren werden in de zaal opgestapeld, die een sooit van provisiekamer werd. Vader merkte op, dat wy nu geen kamer meer hadden om iemand te ODtvangen. Maar stiefmoeder ant woordde dadeiyk: „Om wie te ontvangen? Myn kennissen, niet waar? Want de menschen, die jou moeten spreken, kan je beneden In je kantoor ontvangen, en die my komen bezoeken, vinden hier de canapé en do fauteuils, die in een salon behooren te zjjn. De winterprovisie is een toegift, en geeft een denkbeeld van overvloed en welgesteld heid, wat ernstigen menschen niet anders dan aangenaam kan aandoen. Visites zyn eigen- lyk ook overtollig, en ik, die er byna geen enkele meer maak, zal eindigen met ook geen enkele meer te ontvangen, terwyl meel, aardappelen en vruchten noodzakelyk zyn in een huisgezin. Zy had altyd gelyk. Werkoiyk kwam er haast geen mensch meer. De enkele familieleden, die hoogst zelden kwamei^ werden ontvangen in vaders kamer, die huie- kamer was geworden en waar vuur brandde. En een dikke laag stóf hoopte zich op in de zaal, die nu bepaald in een magazyn ver anderd werd, op de oude lakens, die dr meubelen bedekten, Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1