MENGELWERK.
jjj i i U
1 mé 'tL Wé v-ÉB - *-1
11
êéêk jll tiêSi i&sè;
m m m s
M £M Wm É-.i
m m
IÉÉÜ
CIJFER :2 THOMSON'S THEE
genomen moeten worden om den feitelijk
haaat rechtloozen toestand van den huurboer
te verbeteren; maatregelen, welke alle de
strekking moeten hebben de nadeelige kaDsen
van het landbouwbedrijf grootendeels van den
pachter over te brengen op den eigenaar.
Daarnaast is noodig een uitgebreid ontelge-
nin^srecht voor de gemeentebesturen, veel
verder gaande dan thans, en voorts is er een
middel, dat reeds dadelijk er toe strekken
kan om den grond onder het bereik van
zoovelen mogeiyk te brengen. Wi) bedoelen
den financiöelen steun, van overheidswege te
verstrekken aan de vereenigingen, die in deze
richting met succes werkzaam zijn, doch tot
dusver op al te kleinen voet, wegens gebrek
aan middelen.
Daarmede strijden wij voor het beginsel,
dat de grond in de eerste plaats dient tot
bestaanmiddel voor het volk en niet als
miodel tot geldbelegging voor den kapitalist.
Een democratische partij, die dit beginsel
niet een belangrijke plaats geeft op haar
programma, vervult niet de helft van haar taak.
De democratie bedoelt met de landbouw-
qu>estie dus den stryd om betere levens
voorwaarden voor huurboer en arbeider. Een
strQd, die niet met kans op goeden uitslag
kan worden gestreden zoolang de arbeiders
partijen in de steden zich hieromtrent zoo
on?erschillig blijven toonen.
Gelukkig begint daarin verandering te
komen en dringt meer en meer het besef
door, dat het landbouwvraagstuk in dezen
zin voor het gebeele volk is van het grootste
bnlang en niet is op te lossen zonder ingrijpende
maatregelen van het Staatsgezag.
Levend, begraven.
Uit het Engelsch van Alex. Krausse.
Ik bracht mijn welverdiende vacantia door
te Aix la Chapelle en daar was het, dat ik
ktrDnis maakte met Frederik Fransome uit
Londen, een jong dokter, die reeds veel naam
gemaakt bad in de Rijnprovincie.
Hi) dineerde iederen middag in „de Monarch,"
bet hotel, waar ik logeerde, zoodat onze eerste
ontmoeting dan ook aan tafel plaats vond.
Op den derden dag na mijn aankomst
wandelden we in de Stadstuinen, vlak by
bet M.iriabilf Hospitaal, toen we een man
tegenkwamen, die, om er het minste maar
van te zeggen, er al heel wonderlijk uitzag.
Zijn kleeding was zeer correct, zjjn gelaat
echter gaf den indruk van met een gloeiend
ijzer te zijn geschioeid, het vel was veel te
strak. Onwillekeurig moest ik lachen, iets,
wat den meesten meuschen bij een eerste
ontmoeting met hem overkwam.
Ik verbaasde mij er in stilte over, wat
toch de aanleiding van zulk een vreemd uiter
lijk kon zijn geweest. Hij knikte mijn metgezel
vri ndelyk toe en zeide met een licht Ameri-
kaansch accent in goed Engelsch: „Goeden-
morgen, dokter, een prachtige dag, nietwaar?"
De man met het elastieke gezicht ik
weet er geen betere uitdrukking voor was
te snel voorbijgegaan, om kennis te kunnen
maken. Ik vroeg dus mijn nieuwen vriend,
wie hij was, en deze stelde mijn nieuwsgie
rig tevreden door te antwoorden, dat hij
Renwick Jutson heette, een Amerikaan en
de particuliere correspondent van een Ameri-
kaansch blad was. Iederen herfst bezocht
hij Aix geregeld, zoodat iedereen hier hem
kende.
„En hoe komt hy aan dat wonderlijke ge
zicht?"
„Dat moet ge hem zelf maar eens vrageD,
bij zal 't u gaarne vertellen, omdat hij eigen
lijk trotsch is op die bijzonderheid aan zijn per
soon. Zullen we hem inhalen en vrageD, of
hy my van avond met een bezoek wil vereoren?
Dan kuDnen wij een sigaar rooken, terwijl hij
zijn verbaal opdischt".
Ik stemde toe en we maakten haastig
rechtsomkeert.
„Myn vriend, de heer Joyce," stelde Fran
some mij voor, „tot Bucbelstrasse kunnen
we wel samengaan, dunkt my. Ik beb mijn
vriend de Stadstuinen laten zienbij is voor
het eerst in Aix."
Jutson zei uit beleefdheid een paar woorden
bekende meer. De Italiaan, zonder een grein
moed, redde echter door zijn getrouw verslag
den goeden naam van GeDevièves echtgenoot.
Toen Centi zijn verhaal geëindigd had, deelde
men hem den dood van Pemberley mede.
Later op den dag wilde hij, om zijn vonnis
te ontloopen, alles weder intrekken wat hü
gezegd had, doch hij was beschuldigd van
moord en moest derhalve de uitspraak van
den rechter afwachten. In Pemberleys huis
en kantoor was groote droefheid en vooral
het bsdiendenpersoneel uitte luide klachten,
want hy was steeds een mild heer geweest,
al was by dan ook gewoonlijk stuursch en
al behandelde hy allen zeer uit de hoogte.
Arcbie had zijn nichtje de inhechtenisneming
van den Italiaan medegedeeld en besloot zijn
verbaal met te zeggen, dat er beneden iemand
was, die haar gaarne wilde spreken.
„Hij komt als vrij man", voegde by or aan
toe, en aan het glinsteren van Genevièves
oogen zag hij, dat zy heel goed begreep wie
haar neef bedoelde.
De ontmoeting van Thorald en zyn vrouw
te be8chry ven gaat boven myn macht. Archie
wilde zich terugtrekken, doch zyn vriend ver
zocht hem vooral te biyven. De geheele waar
heid kon onmogeiyk verzwegen worden voor
de wereld, daar Luigi in zyn krankzinnigen
angst alles vertelde aan ieder, die het maar
hooren wilde.
en ik maakte, dat Fransome in het midden
liep, want ik was bang in lachen uit te
barsten om zyn zot gezicht. De invitatie nam
hy gaarne aan. Om negen uren volgde ik
dr. Fransome van de table d'hóte naar de
Franzstrasse, waar hy zyn kamers had. Spoe
dig kwam de gast eveneens opdagen en ik
had nu de gelegenheid op te merken dat zyn
handen eveneens te groot schenen voor de
huid en dezelfde elastieken rimpeltjes hadden
als zyn gezicht.
Juston bleek iemand Ce zyn, die zyn
gezelschap waard eras; de halve wereld bad
hy bereisd en hy vertelde zyn avonturen alsof
ze iets heel gewoons waren.
Een half uur hadden we zoo doorgebracht,
toen Fransome het gesprek op ons eigenlyk
doel bracht.
„Mynheer Joyce is een beetje nieuwsgierig
van aard en uw uiterlyke persoonlijkheid
heeft hem zeer getroffen. Ik heb hem gezegd,
dat gy altyd bereid zyt, inlichtingen te geven,
vooral aan iemand, die er naar vraagt uit
wezenlyke belangstelling."
Ik had verwacht, dat de man met het ver
wrongen gezicht zich beleedigd zou gevoelen,
maar niets er van. Hy scheen het integendeel
voor een groot compliment te houden.
„Ik wil den heer Joyce heel graag de ge
schiedenis vertellen, hoewel ik vooruit weet,
dat die hem zal teleurstellen; in ieder geval
kunt ge my het zwygen, opleggen als ge er
genoeg van hebt."
Ik verzekerde hem van het tegendeel en
zette my, om mot alle aandacht zyn belang-
ryk verhaal aan te hooren.
„In 1892", begon hy, „was ik correspondent
van de „Gloriana Whirlwind", het best geïn
formeerde en meest gelezen dagblad van
Massa8uchet8. Ik was toen nog een zeer ge
woon uitziend mensch en niet de vogelver
schrikker, dien ge nu voor u ziet. Ik bracht
eenige weken door te Trouville, en de couran
ten gaven de eerste berichten over de cholera.
Op een goeden dag kreeg ik een telegram
van myn chefs, dat ik my zoo spoedig mogelyk
naar Hamburg moest begeven, om de cholera
te interviewen. Eiken dag moest ik een kolom
daarover vullen.
Er schoot my niets over dan te gehoorzamen,
ik betaalde myn rekening, pakte myn valies
en nam een kaartje voor Hamburg, waar
iederen dag gemiddeld 800 personen stierven.
Den avond van myn aankomst waren er 8000
gevallen.
Den 29sten Augustus arriveerde ik er, en
in twaalf uren tyds zag ik genoeg, om my
myn leven lang akelige drooraen te bezorgen.
Ik nam allerlei voorzorgen, liet eiken morgen
myn dagelyksch brood uit Hannover komen en
zond ioderen morgen een kolom mededeelingen
af per telegraaf.
Het werd 5 September en ik was dus reeds
een geheele week in Hamburg en nog had
ik geen cholera. Ik was even gezond als nu,
maar doodelyk vermoeiddaarom ging ik dien
avond vroeg naar huis en viel by na dadeiyk
in slaap. Hoe lang ik sliep, weet ik Diet;
niemand kon my later inlichtingen geven,
want ieder was te veel vervuld met de vreese-
ïyke plaag, die in de stad woedde, om op zulke
kleinigheden te letten. Ik werd wakker en
merkte tot myn verbazing, dat ik my niet
verroeren kon.
Ziek was ik niet en nergens voelde ik pyn
klaar wakker lag ik daar, hulpeloos; tevergeefs
trachtte ik te roepen, ik kon geen geluid
voortbrengen.
Dat was lang geen aangename ontdekking;
ik lag daar en kon niets doen dan denken,
het eenige, wat ik nog kon, was kyken, want
ik was ontwaakt met myn oogen open, den
blik styf naar boven gewend.
Zoo lag ik eeDigen tyd, toen er menschen
binnenkwamen; óén stond aan bet voeten
einde zoodat ik zyn hoofd zien kon. Hy keek
my strak aan en zeide iets in het Duitsch
tegen den ander, die naast my stond. Ik ver
stond duideiyk het antwoord: „we zullen den
avond afwachten". Wat kon hy toch meenen?
Ik dacht er lang over na, zonder het te be-
grypen. Honger of dorst voelde ik niet, zoo
dat ik daar heel aangenaam en rustig lag.
Niets mankeerde my dan dat ik my niet kon
bewegen.
XXIII.
Het ontzettend nieuws van Pemberleys dood
was nog nauwelyks door het aristocratische
Nieuw-York met verbaziDg ontvangen, of een
tweede verschrikkeiyke tyding volgde deze
eerste.
Natica De Charlemont en graaf De Champcey
waren door den koetsier in hot rytuig naast
elkaar, achterovergozakt tegen de kussens,
dood gevonden. Enkele roode vlekken op
mevrouw De Charlemonts hals duidden ver
worging aan en de kleine revolver welke De
Champcey nog iD de verstyfde hand klemde,
zeide duidelyk welken dood deze edele, doch
door de liefde verdwaasde man gestorven was.
Men" bracht natuuriyk deze elkaar snel
opvolgende gebeurtenissen met elkander in
verband en het was een ruim veld van gis
singen, waarop het nieuwsgierige publiek zich
bewegen kon.
Luigi CeDti's bekentenis deed echter een
nieuw licht schynen over veel, wat duister
was in deze zaak.
Thorald stond weder als vry man tegen
over de wereld, en zy, die hem vroeger
weinig achtten of zyn bekwaamheden als
schilder gering oordeelden, kochten hem nu
voor enorme pryzen de drie voltooide schil-
deryen af, die by nog in zyn atelier had
staan. Daar zyn genre zeer modern was en
Dien ganschen dag bleef ik liggen'a avonds
kwam, zooals hy gezegd had, de man in de
regenjas terug. De ander bleef by de deur
wachten.
„Je kunt de noodlge orders geven," zeide
de man, terwyi hy my aandachtig bleef aan
staren.
Ik dacht er lang over na wat hy toch
kon meenen, want ze gingen weer heen,
zonder my zelfs aan te raken. Een paar uur
later hoorde' ik zware voetstappen in de
gang, de deur werd geopend en de lompe
voeten stapten de kamer in. Men verzette
eenig huisraad en met een harden smak werd
iets op den grond gezet. Daarna voelde ik
my aanraken; het waren twee handen, die
my by de schouders grepen en my zoo naar
den rand van het ledikant trokken. Een ander
handenpaar omklemde myn enkels, ik voelde
my een paar voet in de hoogte tillen en
toen plotseling uitgestrekt liggen tusschen
kale planken.
Bewegen kon ik my niet, myn half-geopende
oogen waren opwaarts gericht en ik kon het
gezicht van den eenen man zien, een gemeen,
dieriyk uiteriyk, die ook al een regenjas
droeg.
Ik begreep er niets van, en ik werd in
myn denken gestoord, doordat er iets op my
viel, iets nat als sneeuwballen. Een welbe
kende geur steeg op naar myn hoofd. Het
licht ging uit en ik lag in zwarte duisternis.
Plotseling begreep ik, dat ik in myn dood
kist lag. Ik trachtte te roepen en spande al
myn krachten in; al myn pogingen waren
echter vruchteloos. Myn lichaam was dood,
maar myn geest leefde.
Weder rook ik die eigenaardige lucht en
ineens wist ik, dat het chloor was.
Ik hoorde dof, boe de voetstappen der man
nen zich verwyderden. Men had de kist dicht
geschroefd. Ik zal u Diet lastig vallen met u
myn gewaarwordingen te beschrijven, ik kan
u verzekeren, dat ze niet van de aangenaamste
waren.
Hoe lang ik daar zoo lag, zou ik niet kun
nen zeggen, misschien twee uur, misschien
een dag.
Eindeiyk hoorde ik duidelyk geluideD, ik
voelde my opnemen.
Men zette my op myn hoofd en sjouwde
my de trap af; elke trede veroorzaakte een
harde bons. Myn oogen en mondhoeken zaten
reeds vol chloor, wat my een ondraaglykn pyn
deed lyden. Eindelyk was de reis naar beneden
volbracht en werd ik, naar my voorkwam,
op een kar gezet. Zoodra we begonnen te
rydeD, merkte ik, dat er andere kisten op de
myne moesten sta n. Tweemaal hielden wy
stil, en telkens plofte er iets zwaars op my
neer.
Ik kon den koetsier het paard onbarmhar
tig hooren ranselen; we schokten en kraak
ten echter zóó, dat ik verder niets kon onder
scheiden.
Eindelyk bielden we stil, en de ontlading
begon. Eerst de twe*1, die boven op my stonden,
toen was 't myn beurt.
Ik voelde, dat men my droeg en my daarna
neerzette op een punt.'Een touw hoorde ik
duideiyK schaven langs het hout.
Een minuut voelde ik my zweveD, daarna
begreep ik aan het weghalen van het touw,
dat ik myn laatste rustplaats bereikt had.
Myn gewaarwordingen zult ge u kunnen
voorstellen, zooals ik zeide; ik zal er u niet
mede vervelen. Ik hoorde eensklaps een afgryse-
Hjken vloek uiten, iets zeer zwaars viel op
het deksel myner kist, zoodat de wanden
berstten en versche lucht door de openingen
drong. Ik gaf een schreeuw van vreugde.
Niemand scheen my echter te hooren, alles
bleef doodstil, met een uiterste krachtsinspan
ning gelukte het my een paar heele planken
te doen wyken. De mannen waren klaar-
blykeiyk zóó geschrikt, toen het touw brak
van de tweede lykkist, dat ze het yiings op
een loopen gezet hadden.
Gelukkig was het donker, ik rende naar
myn hotel; hoe ik er eigenlyk gekomen ben,
weet ik nog niet. Den volgenden morgen ont
waakte ik en in den spiegel kykend, zag ik,
dat myn huid precies elastiek was gewordeD.
Een dokter verklaarde, dat het een uitwerking
der chloor was".
de wereld nog wegloopt met het allernieuwste
op het gebied van kunst, had men zyn atelier
lang voorbygegaan met stilzwijgen of ver
achting; doch nu was de meening gel eel
omgekeerd en brachten de sommen, welke men
voor zyn schilderstukken betaalde, Thorald
zooveel op, dat hy zyn eigen oogen niet kon
gelooven.
Zyn huwelyk met Geneviève werd in deze
dagen van allerlei praatjes eveneens bekend,
doch beiden hadden den laatsten tyd zóóveel
doorgemaakt, dat ze zoo verstandig waren
er zich niets van aan te trekken.
Luigi Centi werd veroordeeld om opge
hangen te worden en toen de doodstraf aan
hem werd voltrokken, was er niemand van
de aanwezigen, die eenig medeiyden met hem
gevoelde, nog minder dus aan den dag legde.
Thorald en Geneviève hadden zich uit de
wereld teruggetrokkenbeiden gingen te veel
in elkander op, om nog wereldsche vermaken
vol scbyn en leugen noodig te hebben.
Archie is nog steeds ongetrouwd, hoewel
hy al dikwyls verzekerd heeft, dat het geluk
van zyn neef en nicht hem voortdurend
jaloersch maakt.
Thoralds en Genevièves eerste kind werd
Archibald Syndon Cliffe geheeten en de detec
tive der groote wereld was w&t trotsch op
zyn peetschap.
Het verhaal had geruimen tyd geduurd, en
met belangstelling had ik ieder détail aan
gehoord.
Ik was zóó onder den indruk, dat 't my
niet mogelyk was dadeiyk weer over gewone
onderwerpen te spieken. Ik keerde dus vroeg
Daar „de Monarch" terug en bracht een slape-
loozen nacht door.
Den volgenden dag vroeg ik den dokter,
hoe hy dat afgryseiyke verhaal had gevon
den, er byvoegend, dat het my zeer had aan
gegrepen.
„Ja, hy kan goed liegen, dat moet van hem
gezegd worden", antwoordde Fransome.
„Gy meent toch Diet, dat ge 't verhaal niet
gelooft?"
„Geen woord er van. Hy heeft natuuriyk
die historie verzonnen, om zyn vrienden te
amuseeren en waariyk, de meeste loopen er
in. We inviteeren hem altyd, als wy den een
of ander over hebben. Het is een goede manier,
om den avond door te komen; ik denk, dat
hy *yn verhaal nu wel zoowat duizendmaal
zal gedaan hebben. Hy is de knapste leugenaar,
dien ik ooit ontmoet beb".
Schaakrubr le k«
5 April 1897.
Redactie: L. S.-Y. „Morphy".
Adres: F. 9. ES9ER, Koordeinde 19.
SCHAAKNIEUWS,
fi r ook u n. De achtste partü Tan de match Pillsbury-Showalter won Showaltor,
de negende Pillsbury. Stand, Pillsbury 4, Showalter 3, remise 2.
B u d a P e s t h. Er zal hier binnenkort een klein tornooi tusschen R. Charousek, dr.
Jacoby, J. Makovetz en G. Maroczy gespeeld worden.
St. - Petersburg. 20 Maart is er tusschen E. Schiffers en M. Techigorin een match
begonDen. Winner is hfl, die het eerst 7 partijen wint; remise partijen gelden niet. De
eerste partij won Techigorin.
Weener Party.
Gespeeld te Berlijn, 20
Miart 1897.
J. Mienes.
Wit.
e 4
P c 3
Lc 4
d 3
Pge2
e d 5
0-0
Pe 4
H. Caro.
Zwart.
e
Plb
P c 6
L b 4
a si
F d 5:
L e 6
L e 7
Waarschijnlijk de beste zet
Lb 3! 9 0-0
Energieker en meer kan3
gevend ware f 5 eventueel ge
volgd door g 5.
f4
10
ef4:
P f 4
11
P f 4
L f 4
12
L b 3
a D 3
13
f5
Schaakpartij No. 17.
P c 3 14
Het beste veld voor het
paard.
14 Lil 6
In deze stelling schijnt
het beter door L f 6 den af
ruil van het paard te bewerk
stelligen.
Kbl 15 L f 4
T f 416 D d 6
Niet goed zooals uit het
antwoord van wit blijkt. Er
moest geschieden D d 7 ge
volgd door T a d 8toch zou
de stelling van wit bi ter zjjn.
D f 31 17
Hierdoor komt wit in het
voordeel. Er dreigt Dameruil
op d 6 en den T a f 1 en g 4.
17 D e 5
Tf 1 18 T a e 8
g 4 19
Wint minstens een pion.
19 Pd 4?
De hiermee ingeleide com
binatie laat te w-nscben over.
D f 2 20 g 5
Hiermee dreigt zwart de
qualiteit te winnen, ziet ech
ter niet, dat hij zelf in een val
geloopen is.
T d 4 21 f g 4;
T e 4 22
Een pikante wending.
22 T f 2
T f 2: 23 D c 5
Zwart ia reddeloos verloren,
T e 8-+- 24 K g 7
P e 4 25
T e 7 -H 26
T 2 f 7 27
T c 7 28
Tf d7
Zwart geeft op.
D c 6
Kg8
D d 6
h 5
Probleem No. 18 van V. Costin, te Boekarest
mm fill wm,
-..ö
abcdefg h
wit
£lat in 2 zetten.
Stand der stukken:
Wit: K b 3, Da8. T g 3, Tc6, Pfl'
Pc 3, Lbl, d 4, d 6, f6.
Zwart: Kf4, P b 4, Pc6, d 7, 13,
f7, g 6, h 5.
Goede oplossingen in te zenden bil
J. F. S. Esser, vóór Vrijdag middag.
Oplossing Probleem No. 17.
1 K b 7Z o n v., L f 6, enz.
g 5, P d 7, enz.
andere, f 4 -f-, enz.
Van de 7 varianten geven 4 zuivers
matstellingen.
Wy ontvingen slechts 2 goede oplos
singen.
Leiden: H. J. Broekveldt, A. C.
Splinter.
Corresp. parttien.
I. A. A. J. Bidderhof. J. Samsom.
Lal 5 L d 6
d 3 6
II. J. Samsom. A. A. J. Bidderhof.
a 3 5 P c 6
RECLAMES, 988 2
a 25 Cents per regel.
Gemengd Nieuws.
Id bet zuidelijke gedeelte van
Friesland en voornameiyk in de omstreken
van Wolvega zyn vele menschen min of meer
door influenza aangetast.
Een Huizer metselaar, werkzaam
te Bussum, geraakte op W6g naar huis onder
de machine van de stoomtram Bussum-Huizen
een paar teenen werden hem afgereden en
h't been op enkele plaatsen geheel ontvleesd;
het sterke remmen van den machinist voor
kwam erger. De toestand van den gewonde
is niet ongunstig.
By het rangeeren van een goede
rentrein te Doetichem word een waggon met
zooveel kracht voortgestuwd, dat deze over
den stootbalk by den stationschef in het bureel
kwam. De muur werd erg beschadigd, ter-
wyi het raam, waarvoor de klerken zaten,
naar binnen viel. Gelukkig werd niemand
gewond.
Te Borculoo zal een stoomroom-
boterfabriek worden opgericht, te Yechel een
8toomzuivelfabriek en te Bathmen een coöpe
ratieve roomboterfabriek.
Te Zutfen, waar tot dusverre geen
opcenten op de personeele belasting geheven
weröeD, zal dat met dit dienstjaar gedaan
worden tot een bedrag van f 12,000.
De nieuwe wielersbaan t e G1 a s-
gow, bestemd voor het wereldkampioenschap
van 1897, heeft 1200 pd. st. gekost. Den
lsten Mei moet alles gereed zyn.
28 Juli zal op deze baan een wedstryd
voor Schotsche ryders worden uitgeschreven,
om uit te maken wie hunner de vertegenwoor
digers van Schotland in het wereldkampioen
schap zullen zjjn.-
Te Sens (Frankryk) is een onge
huwde dama van 101 jaar, Catherine Galliar,
na enkele dagen ongesteldheid overleden.
Een afstammelinge van graaf
Lamoraal van Egmond (maar niet in rechte
lyn), gravin Van Gelderen Egmond, is te Zurich
in de medicynen gepromoveerd.
Een eigenaardige wedstryd
wordt door den „Berliner Börsen Courier"
uit Nizza bericht. Op den beroemden straatweg
van Villefranche, die Nizza met Monte Carlo
en Mentone verbindt, waarop vooral in den
laatsten tyd de souvereines en vorsten van
alle landen hun regelmatige wandeltochten
maken, houdt zich ook eene bedelende invalide
op, die ieder kind kent, die iederen vriend
bemerkt en wien het derhalve aan milddaoige
gaven nooit ontbreekt. Hy rydt in een lief
klein wagentje heen en weer, dat door drie
krachtige honden getrokken wordt. Onder
zyn vorstelijke weldoeners telt de oude ook
Koningin Victoria. Dezer dagen nu maakte
de Engelsche vorstin haar gewoon wandel
tochtje en haalde den ouden invalide In, die,
gemoedelyk in zyn wagentje zittend, naar
Villefranche terugkeerde.
De oude bedelaar moest op dien dag een
byzonder ryken oogst gehad hebben, althans
hy was in een goede luim en spoorde zyn
honden tot een lustigen draf naast het rytuig
der Koningin aan. Den ezel echter scheen
deze concurrentie met een bedelaarswagen niet
te bevallen. Hy legde zich in het tuig, om
het oneven span in te halen. Maar hoe
sneller by liep, des te sneller draafden ook
de honden, en zoo ontspon zich dsn oen regel
matige wedstryd tusschen de beide „équipages",
die een geruimen tyd duurde en Koningin
Victoria wel scheen te bevallen. Na ten
lange poos liet de monarebin haren wagep
stilhouden en aan den bedelaar een geschenk
aan geld reiken, waarop de oude met een
lachje terug bleef en de Koningin van Eng^
land vocruit liet ryden.