MENGELWERK. jjj i i U 1 mé 'tL Wé v-ÉB - *-1 11 êéêk jll tiêSi i&sè; m m m s M £M Wm É-.i m m IÉÉÜ CIJFER :2 THOMSON'S THEE genomen moeten worden om den feitelijk haaat rechtloozen toestand van den huurboer te verbeteren; maatregelen, welke alle de strekking moeten hebben de nadeelige kaDsen van het landbouwbedrijf grootendeels van den pachter over te brengen op den eigenaar. Daarnaast is noodig een uitgebreid ontelge- nin^srecht voor de gemeentebesturen, veel verder gaande dan thans, en voorts is er een middel, dat reeds dadelijk er toe strekken kan om den grond onder het bereik van zoovelen mogeiyk te brengen. Wi) bedoelen den financiöelen steun, van overheidswege te verstrekken aan de vereenigingen, die in deze richting met succes werkzaam zijn, doch tot dusver op al te kleinen voet, wegens gebrek aan middelen. Daarmede strijden wij voor het beginsel, dat de grond in de eerste plaats dient tot bestaanmiddel voor het volk en niet als miodel tot geldbelegging voor den kapitalist. Een democratische partij, die dit beginsel niet een belangrijke plaats geeft op haar programma, vervult niet de helft van haar taak. De democratie bedoelt met de landbouw- qu>estie dus den stryd om betere levens voorwaarden voor huurboer en arbeider. Een strQd, die niet met kans op goeden uitslag kan worden gestreden zoolang de arbeiders partijen in de steden zich hieromtrent zoo on?erschillig blijven toonen. Gelukkig begint daarin verandering te komen en dringt meer en meer het besef door, dat het landbouwvraagstuk in dezen zin voor het gebeele volk is van het grootste bnlang en niet is op te lossen zonder ingrijpende maatregelen van het Staatsgezag. Levend, begraven. Uit het Engelsch van Alex. Krausse. Ik bracht mijn welverdiende vacantia door te Aix la Chapelle en daar was het, dat ik ktrDnis maakte met Frederik Fransome uit Londen, een jong dokter, die reeds veel naam gemaakt bad in de Rijnprovincie. Hi) dineerde iederen middag in „de Monarch," bet hotel, waar ik logeerde, zoodat onze eerste ontmoeting dan ook aan tafel plaats vond. Op den derden dag na mijn aankomst wandelden we in de Stadstuinen, vlak by bet M.iriabilf Hospitaal, toen we een man tegenkwamen, die, om er het minste maar van te zeggen, er al heel wonderlijk uitzag. Zijn kleeding was zeer correct, zjjn gelaat echter gaf den indruk van met een gloeiend ijzer te zijn geschioeid, het vel was veel te strak. Onwillekeurig moest ik lachen, iets, wat den meesten meuschen bij een eerste ontmoeting met hem overkwam. Ik verbaasde mij er in stilte over, wat toch de aanleiding van zulk een vreemd uiter lijk kon zijn geweest. Hij knikte mijn metgezel vri ndelyk toe en zeide met een licht Ameri- kaansch accent in goed Engelsch: „Goeden- morgen, dokter, een prachtige dag, nietwaar?" De man met het elastieke gezicht ik weet er geen betere uitdrukking voor was te snel voorbijgegaan, om kennis te kunnen maken. Ik vroeg dus mijn nieuwen vriend, wie hij was, en deze stelde mijn nieuwsgie rig tevreden door te antwoorden, dat hij Renwick Jutson heette, een Amerikaan en de particuliere correspondent van een Ameri- kaansch blad was. Iederen herfst bezocht hij Aix geregeld, zoodat iedereen hier hem kende. „En hoe komt hy aan dat wonderlijke ge zicht?" „Dat moet ge hem zelf maar eens vrageD, bij zal 't u gaarne vertellen, omdat hij eigen lijk trotsch is op die bijzonderheid aan zijn per soon. Zullen we hem inhalen en vrageD, of hy my van avond met een bezoek wil vereoren? Dan kuDnen wij een sigaar rooken, terwijl hij zijn verbaal opdischt". Ik stemde toe en we maakten haastig rechtsomkeert. „Myn vriend, de heer Joyce," stelde Fran some mij voor, „tot Bucbelstrasse kunnen we wel samengaan, dunkt my. Ik beb mijn vriend de Stadstuinen laten zienbij is voor het eerst in Aix." Jutson zei uit beleefdheid een paar woorden bekende meer. De Italiaan, zonder een grein moed, redde echter door zijn getrouw verslag den goeden naam van GeDevièves echtgenoot. Toen Centi zijn verhaal geëindigd had, deelde men hem den dood van Pemberley mede. Later op den dag wilde hij, om zijn vonnis te ontloopen, alles weder intrekken wat hü gezegd had, doch hij was beschuldigd van moord en moest derhalve de uitspraak van den rechter afwachten. In Pemberleys huis en kantoor was groote droefheid en vooral het bsdiendenpersoneel uitte luide klachten, want hy was steeds een mild heer geweest, al was by dan ook gewoonlijk stuursch en al behandelde hy allen zeer uit de hoogte. Arcbie had zijn nichtje de inhechtenisneming van den Italiaan medegedeeld en besloot zijn verbaal met te zeggen, dat er beneden iemand was, die haar gaarne wilde spreken. „Hij komt als vrij man", voegde by or aan toe, en aan het glinsteren van Genevièves oogen zag hij, dat zy heel goed begreep wie haar neef bedoelde. De ontmoeting van Thorald en zyn vrouw te be8chry ven gaat boven myn macht. Archie wilde zich terugtrekken, doch zyn vriend ver zocht hem vooral te biyven. De geheele waar heid kon onmogeiyk verzwegen worden voor de wereld, daar Luigi in zyn krankzinnigen angst alles vertelde aan ieder, die het maar hooren wilde. en ik maakte, dat Fransome in het midden liep, want ik was bang in lachen uit te barsten om zyn zot gezicht. De invitatie nam hy gaarne aan. Om negen uren volgde ik dr. Fransome van de table d'hóte naar de Franzstrasse, waar hy zyn kamers had. Spoe dig kwam de gast eveneens opdagen en ik had nu de gelegenheid op te merken dat zyn handen eveneens te groot schenen voor de huid en dezelfde elastieken rimpeltjes hadden als zyn gezicht. Juston bleek iemand Ce zyn, die zyn gezelschap waard eras; de halve wereld bad hy bereisd en hy vertelde zyn avonturen alsof ze iets heel gewoons waren. Een half uur hadden we zoo doorgebracht, toen Fransome het gesprek op ons eigenlyk doel bracht. „Mynheer Joyce is een beetje nieuwsgierig van aard en uw uiterlyke persoonlijkheid heeft hem zeer getroffen. Ik heb hem gezegd, dat gy altyd bereid zyt, inlichtingen te geven, vooral aan iemand, die er naar vraagt uit wezenlyke belangstelling." Ik had verwacht, dat de man met het ver wrongen gezicht zich beleedigd zou gevoelen, maar niets er van. Hy scheen het integendeel voor een groot compliment te houden. „Ik wil den heer Joyce heel graag de ge schiedenis vertellen, hoewel ik vooruit weet, dat die hem zal teleurstellen; in ieder geval kunt ge my het zwygen, opleggen als ge er genoeg van hebt." Ik verzekerde hem van het tegendeel en zette my, om mot alle aandacht zyn belang- ryk verhaal aan te hooren. „In 1892", begon hy, „was ik correspondent van de „Gloriana Whirlwind", het best geïn formeerde en meest gelezen dagblad van Massa8uchet8. Ik was toen nog een zeer ge woon uitziend mensch en niet de vogelver schrikker, dien ge nu voor u ziet. Ik bracht eenige weken door te Trouville, en de couran ten gaven de eerste berichten over de cholera. Op een goeden dag kreeg ik een telegram van myn chefs, dat ik my zoo spoedig mogelyk naar Hamburg moest begeven, om de cholera te interviewen. Eiken dag moest ik een kolom daarover vullen. Er schoot my niets over dan te gehoorzamen, ik betaalde myn rekening, pakte myn valies en nam een kaartje voor Hamburg, waar iederen dag gemiddeld 800 personen stierven. Den avond van myn aankomst waren er 8000 gevallen. Den 29sten Augustus arriveerde ik er, en in twaalf uren tyds zag ik genoeg, om my myn leven lang akelige drooraen te bezorgen. Ik nam allerlei voorzorgen, liet eiken morgen myn dagelyksch brood uit Hannover komen en zond ioderen morgen een kolom mededeelingen af per telegraaf. Het werd 5 September en ik was dus reeds een geheele week in Hamburg en nog had ik geen cholera. Ik was even gezond als nu, maar doodelyk vermoeiddaarom ging ik dien avond vroeg naar huis en viel by na dadeiyk in slaap. Hoe lang ik sliep, weet ik Diet; niemand kon my later inlichtingen geven, want ieder was te veel vervuld met de vreese- ïyke plaag, die in de stad woedde, om op zulke kleinigheden te letten. Ik werd wakker en merkte tot myn verbazing, dat ik my niet verroeren kon. Ziek was ik niet en nergens voelde ik pyn klaar wakker lag ik daar, hulpeloos; tevergeefs trachtte ik te roepen, ik kon geen geluid voortbrengen. Dat was lang geen aangename ontdekking; ik lag daar en kon niets doen dan denken, het eenige, wat ik nog kon, was kyken, want ik was ontwaakt met myn oogen open, den blik styf naar boven gewend. Zoo lag ik eeDigen tyd, toen er menschen binnenkwamen; óén stond aan bet voeten einde zoodat ik zyn hoofd zien kon. Hy keek my strak aan en zeide iets in het Duitsch tegen den ander, die naast my stond. Ik ver stond duideiyk het antwoord: „we zullen den avond afwachten". Wat kon hy toch meenen? Ik dacht er lang over na, zonder het te be- grypen. Honger of dorst voelde ik niet, zoo dat ik daar heel aangenaam en rustig lag. Niets mankeerde my dan dat ik my niet kon bewegen. XXIII. Het ontzettend nieuws van Pemberleys dood was nog nauwelyks door het aristocratische Nieuw-York met verbaziDg ontvangen, of een tweede verschrikkeiyke tyding volgde deze eerste. Natica De Charlemont en graaf De Champcey waren door den koetsier in hot rytuig naast elkaar, achterovergozakt tegen de kussens, dood gevonden. Enkele roode vlekken op mevrouw De Charlemonts hals duidden ver worging aan en de kleine revolver welke De Champcey nog iD de verstyfde hand klemde, zeide duidelyk welken dood deze edele, doch door de liefde verdwaasde man gestorven was. Men" bracht natuuriyk deze elkaar snel opvolgende gebeurtenissen met elkander in verband en het was een ruim veld van gis singen, waarop het nieuwsgierige publiek zich bewegen kon. Luigi CeDti's bekentenis deed echter een nieuw licht schynen over veel, wat duister was in deze zaak. Thorald stond weder als vry man tegen over de wereld, en zy, die hem vroeger weinig achtten of zyn bekwaamheden als schilder gering oordeelden, kochten hem nu voor enorme pryzen de drie voltooide schil- deryen af, die by nog in zyn atelier had staan. Daar zyn genre zeer modern was en Dien ganschen dag bleef ik liggen'a avonds kwam, zooals hy gezegd had, de man in de regenjas terug. De ander bleef by de deur wachten. „Je kunt de noodlge orders geven," zeide de man, terwyi hy my aandachtig bleef aan staren. Ik dacht er lang over na wat hy toch kon meenen, want ze gingen weer heen, zonder my zelfs aan te raken. Een paar uur later hoorde' ik zware voetstappen in de gang, de deur werd geopend en de lompe voeten stapten de kamer in. Men verzette eenig huisraad en met een harden smak werd iets op den grond gezet. Daarna voelde ik my aanraken; het waren twee handen, die my by de schouders grepen en my zoo naar den rand van het ledikant trokken. Een ander handenpaar omklemde myn enkels, ik voelde my een paar voet in de hoogte tillen en toen plotseling uitgestrekt liggen tusschen kale planken. Bewegen kon ik my niet, myn half-geopende oogen waren opwaarts gericht en ik kon het gezicht van den eenen man zien, een gemeen, dieriyk uiteriyk, die ook al een regenjas droeg. Ik begreep er niets van, en ik werd in myn denken gestoord, doordat er iets op my viel, iets nat als sneeuwballen. Een welbe kende geur steeg op naar myn hoofd. Het licht ging uit en ik lag in zwarte duisternis. Plotseling begreep ik, dat ik in myn dood kist lag. Ik trachtte te roepen en spande al myn krachten in; al myn pogingen waren echter vruchteloos. Myn lichaam was dood, maar myn geest leefde. Weder rook ik die eigenaardige lucht en ineens wist ik, dat het chloor was. Ik hoorde dof, boe de voetstappen der man nen zich verwyderden. Men had de kist dicht geschroefd. Ik zal u Diet lastig vallen met u myn gewaarwordingen te beschrijven, ik kan u verzekeren, dat ze niet van de aangenaamste waren. Hoe lang ik daar zoo lag, zou ik niet kun nen zeggen, misschien twee uur, misschien een dag. Eindeiyk hoorde ik duidelyk geluideD, ik voelde my opnemen. Men zette my op myn hoofd en sjouwde my de trap af; elke trede veroorzaakte een harde bons. Myn oogen en mondhoeken zaten reeds vol chloor, wat my een ondraaglykn pyn deed lyden. Eindelyk was de reis naar beneden volbracht en werd ik, naar my voorkwam, op een kar gezet. Zoodra we begonnen te rydeD, merkte ik, dat er andere kisten op de myne moesten sta n. Tweemaal hielden wy stil, en telkens plofte er iets zwaars op my neer. Ik kon den koetsier het paard onbarmhar tig hooren ranselen; we schokten en kraak ten echter zóó, dat ik verder niets kon onder scheiden. Eindelyk bielden we stil, en de ontlading begon. Eerst de twe*1, die boven op my stonden, toen was 't myn beurt. Ik voelde, dat men my droeg en my daarna neerzette op een punt.'Een touw hoorde ik duideiyK schaven langs het hout. Een minuut voelde ik my zweveD, daarna begreep ik aan het weghalen van het touw, dat ik myn laatste rustplaats bereikt had. Myn gewaarwordingen zult ge u kunnen voorstellen, zooals ik zeide; ik zal er u niet mede vervelen. Ik hoorde eensklaps een afgryse- Hjken vloek uiten, iets zeer zwaars viel op het deksel myner kist, zoodat de wanden berstten en versche lucht door de openingen drong. Ik gaf een schreeuw van vreugde. Niemand scheen my echter te hooren, alles bleef doodstil, met een uiterste krachtsinspan ning gelukte het my een paar heele planken te doen wyken. De mannen waren klaar- blykeiyk zóó geschrikt, toen het touw brak van de tweede lykkist, dat ze het yiings op een loopen gezet hadden. Gelukkig was het donker, ik rende naar myn hotel; hoe ik er eigenlyk gekomen ben, weet ik nog niet. Den volgenden morgen ont waakte ik en in den spiegel kykend, zag ik, dat myn huid precies elastiek was gewordeD. Een dokter verklaarde, dat het een uitwerking der chloor was". de wereld nog wegloopt met het allernieuwste op het gebied van kunst, had men zyn atelier lang voorbygegaan met stilzwijgen of ver achting; doch nu was de meening gel eel omgekeerd en brachten de sommen, welke men voor zyn schilderstukken betaalde, Thorald zooveel op, dat hy zyn eigen oogen niet kon gelooven. Zyn huwelyk met Geneviève werd in deze dagen van allerlei praatjes eveneens bekend, doch beiden hadden den laatsten tyd zóóveel doorgemaakt, dat ze zoo verstandig waren er zich niets van aan te trekken. Luigi Centi werd veroordeeld om opge hangen te worden en toen de doodstraf aan hem werd voltrokken, was er niemand van de aanwezigen, die eenig medeiyden met hem gevoelde, nog minder dus aan den dag legde. Thorald en Geneviève hadden zich uit de wereld teruggetrokkenbeiden gingen te veel in elkander op, om nog wereldsche vermaken vol scbyn en leugen noodig te hebben. Archie is nog steeds ongetrouwd, hoewel hy al dikwyls verzekerd heeft, dat het geluk van zyn neef en nicht hem voortdurend jaloersch maakt. Thoralds en Genevièves eerste kind werd Archibald Syndon Cliffe geheeten en de detec tive der groote wereld was w&t trotsch op zyn peetschap. Het verhaal had geruimen tyd geduurd, en met belangstelling had ik ieder détail aan gehoord. Ik was zóó onder den indruk, dat 't my niet mogelyk was dadeiyk weer over gewone onderwerpen te spieken. Ik keerde dus vroeg Daar „de Monarch" terug en bracht een slape- loozen nacht door. Den volgenden dag vroeg ik den dokter, hoe hy dat afgryseiyke verhaal had gevon den, er byvoegend, dat het my zeer had aan gegrepen. „Ja, hy kan goed liegen, dat moet van hem gezegd worden", antwoordde Fransome. „Gy meent toch Diet, dat ge 't verhaal niet gelooft?" „Geen woord er van. Hy heeft natuuriyk die historie verzonnen, om zyn vrienden te amuseeren en waariyk, de meeste loopen er in. We inviteeren hem altyd, als wy den een of ander over hebben. Het is een goede manier, om den avond door te komen; ik denk, dat hy *yn verhaal nu wel zoowat duizendmaal zal gedaan hebben. Hy is de knapste leugenaar, dien ik ooit ontmoet beb". Schaakrubr le k« 5 April 1897. Redactie: L. S.-Y. „Morphy". Adres: F. 9. ES9ER, Koordeinde 19. SCHAAKNIEUWS, fi r ook u n. De achtste partü Tan de match Pillsbury-Showalter won Showaltor, de negende Pillsbury. Stand, Pillsbury 4, Showalter 3, remise 2. B u d a P e s t h. Er zal hier binnenkort een klein tornooi tusschen R. Charousek, dr. Jacoby, J. Makovetz en G. Maroczy gespeeld worden. St. - Petersburg. 20 Maart is er tusschen E. Schiffers en M. Techigorin een match begonDen. Winner is hfl, die het eerst 7 partijen wint; remise partijen gelden niet. De eerste partij won Techigorin. Weener Party. Gespeeld te Berlijn, 20 Miart 1897. J. Mienes. Wit. e 4 P c 3 Lc 4 d 3 Pge2 e d 5 0-0 Pe 4 H. Caro. Zwart. e Plb P c 6 L b 4 a si F d 5: L e 6 L e 7 Waarschijnlijk de beste zet Lb 3! 9 0-0 Energieker en meer kan3 gevend ware f 5 eventueel ge volgd door g 5. f4 10 ef4: P f 4 11 P f 4 L f 4 12 L b 3 a D 3 13 f5 Schaakpartij No. 17. P c 3 14 Het beste veld voor het paard. 14 Lil 6 In deze stelling schijnt het beter door L f 6 den af ruil van het paard te bewerk stelligen. Kbl 15 L f 4 T f 416 D d 6 Niet goed zooals uit het antwoord van wit blijkt. Er moest geschieden D d 7 ge volgd door T a d 8toch zou de stelling van wit bi ter zjjn. D f 31 17 Hierdoor komt wit in het voordeel. Er dreigt Dameruil op d 6 en den T a f 1 en g 4. 17 D e 5 Tf 1 18 T a e 8 g 4 19 Wint minstens een pion. 19 Pd 4? De hiermee ingeleide com binatie laat te w-nscben over. D f 2 20 g 5 Hiermee dreigt zwart de qualiteit te winnen, ziet ech ter niet, dat hij zelf in een val geloopen is. T d 4 21 f g 4; T e 4 22 Een pikante wending. 22 T f 2 T f 2: 23 D c 5 Zwart ia reddeloos verloren, T e 8-+- 24 K g 7 P e 4 25 T e 7 -H 26 T 2 f 7 27 T c 7 28 Tf d7 Zwart geeft op. D c 6 Kg8 D d 6 h 5 Probleem No. 18 van V. Costin, te Boekarest mm fill wm, -..ö abcdefg h wit £lat in 2 zetten. Stand der stukken: Wit: K b 3, Da8. T g 3, Tc6, Pfl' Pc 3, Lbl, d 4, d 6, f6. Zwart: Kf4, P b 4, Pc6, d 7, 13, f7, g 6, h 5. Goede oplossingen in te zenden bil J. F. S. Esser, vóór Vrijdag middag. Oplossing Probleem No. 17. 1 K b 7Z o n v., L f 6, enz. g 5, P d 7, enz. andere, f 4 -f-, enz. Van de 7 varianten geven 4 zuivers matstellingen. Wy ontvingen slechts 2 goede oplos singen. Leiden: H. J. Broekveldt, A. C. Splinter. Corresp. parttien. I. A. A. J. Bidderhof. J. Samsom. Lal 5 L d 6 d 3 6 II. J. Samsom. A. A. J. Bidderhof. a 3 5 P c 6 RECLAMES, 988 2 a 25 Cents per regel. Gemengd Nieuws. Id bet zuidelijke gedeelte van Friesland en voornameiyk in de omstreken van Wolvega zyn vele menschen min of meer door influenza aangetast. Een Huizer metselaar, werkzaam te Bussum, geraakte op W6g naar huis onder de machine van de stoomtram Bussum-Huizen een paar teenen werden hem afgereden en h't been op enkele plaatsen geheel ontvleesd; het sterke remmen van den machinist voor kwam erger. De toestand van den gewonde is niet ongunstig. By het rangeeren van een goede rentrein te Doetichem word een waggon met zooveel kracht voortgestuwd, dat deze over den stootbalk by den stationschef in het bureel kwam. De muur werd erg beschadigd, ter- wyi het raam, waarvoor de klerken zaten, naar binnen viel. Gelukkig werd niemand gewond. Te Borculoo zal een stoomroom- boterfabriek worden opgericht, te Yechel een 8toomzuivelfabriek en te Bathmen een coöpe ratieve roomboterfabriek. Te Zutfen, waar tot dusverre geen opcenten op de personeele belasting geheven weröeD, zal dat met dit dienstjaar gedaan worden tot een bedrag van f 12,000. De nieuwe wielersbaan t e G1 a s- gow, bestemd voor het wereldkampioenschap van 1897, heeft 1200 pd. st. gekost. Den lsten Mei moet alles gereed zyn. 28 Juli zal op deze baan een wedstryd voor Schotsche ryders worden uitgeschreven, om uit te maken wie hunner de vertegenwoor digers van Schotland in het wereldkampioen schap zullen zjjn.- Te Sens (Frankryk) is een onge huwde dama van 101 jaar, Catherine Galliar, na enkele dagen ongesteldheid overleden. Een afstammelinge van graaf Lamoraal van Egmond (maar niet in rechte lyn), gravin Van Gelderen Egmond, is te Zurich in de medicynen gepromoveerd. Een eigenaardige wedstryd wordt door den „Berliner Börsen Courier" uit Nizza bericht. Op den beroemden straatweg van Villefranche, die Nizza met Monte Carlo en Mentone verbindt, waarop vooral in den laatsten tyd de souvereines en vorsten van alle landen hun regelmatige wandeltochten maken, houdt zich ook eene bedelende invalide op, die ieder kind kent, die iederen vriend bemerkt en wien het derhalve aan milddaoige gaven nooit ontbreekt. Hy rydt in een lief klein wagentje heen en weer, dat door drie krachtige honden getrokken wordt. Onder zyn vorstelijke weldoeners telt de oude ook Koningin Victoria. Dezer dagen nu maakte de Engelsche vorstin haar gewoon wandel tochtje en haalde den ouden invalide In, die, gemoedelyk in zyn wagentje zittend, naar Villefranche terugkeerde. De oude bedelaar moest op dien dag een byzonder ryken oogst gehad hebben, althans hy was in een goede luim en spoorde zyn honden tot een lustigen draf naast het rytuig der Koningin aan. Den ezel echter scheen deze concurrentie met een bedelaarswagen niet te bevallen. Hy legde zich in het tuig, om het oneven span in te halen. Maar hoe sneller by liep, des te sneller draafden ook de honden, en zoo ontspon zich dsn oen regel matige wedstryd tusschen de beide „équipages", die een geruimen tyd duurde en Koningin Victoria wel scheen te bevallen. Na ten lange poos liet de monarebin haren wagep stilhouden en aan den bedelaar een geschenk aan geld reiken, waarop de oude met een lachje terug bleef en de Koningin van Eng^ land vocruit liet ryden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 6