N°. 11361 Dinsdao: 9 Maart. A«. 1897 Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 8 Maart. euilleton. Een heldhaftige vrouw. LEIDSCH BAfrBLAD. U PRIJS DEZER COURANT; Voor Leiden per 3 maanden. 1.1?. Franco por post1.40. Afzonderlijke -Nommers 0.05. PRIJS DER AD VERTEN TIÉN t Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f o.i7|. - Grootef? letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren hulton da stan wordt f 0.05 berekend. Ofüciëele Heuuissevingen. Wij achten het niet overbodig hoofden of be stuurders van fabrieken of werkplaatsen opmerk zaam te maken op hunne verplichting ten aanzien van de sedert 1 Januari j. 1 iu weiking getreden Veiligheidswet (Wet van 20 Juli 1895, Stsbl. No. 137), dio echter alléén van toepassing is op die inrich tingen, waar een krachtwerktuig of oven wordt gebezigd of waar 10 of meer personen werk zaam ziin. Hoofden of bestuurders van dergelijke inrich tingen zijn verplicht vóór 1 April a. s. aan den Burgemeester opgave te doen van het bedrijf, door hen uitgeoefend, de soort van drijfkracht en het aantal krachtweiktuigen, door hen ge bezigd, en het aantal personen, in hunne inrich tingen werkzaam. Tevens wijzen wij op de verplichting tot het dien van aangifte binnen 3 rnaal 24 uren, even eens' aan den Burgemeester, van elk ter zake van zijn bediijt aan een persoon overkomen ongeval. Heeft die persoon echter binnen 2 maal 24 uren zijn gewonen arbeid hervat, dan vervalt de ver plichting tot aangifte, tenzij de gevolgen van het ongeval zich eerst later openbaren L>ezc bepaling kwam vroeger eenigszin9 ge wijzigd voor in de Arbeidswet. Overtreding van een dezer bepalingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste ééne maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden. I)o formulieren voor de beide hierboven be doelde kennisgevingen liggen ter Secretarie dezer gemeente ter inzage, terwijl aldaar meerdere en volledige inlichtingen ongetwijfeld zullen worden verstrekt. 't Is echter van groot belaDg voor hen, die eenigen tak van fabrieks- of handwerksnijverheid uitoefenen, zelf een kijkje id de Wet te nemen en in de onlangs vastgestelde maatregelen ter bevordering van do veiligheid, de reinheid, de temperatuur, enz. in fabrieken en werkplaatsen. Elykens eene uitvoerig© correspondentie tusschen den arrondissements schoolopziener, de plaatselijke schoolcommissie en het college van' b. en Ws., -werden door den arrondisse ments schoolopziener en de plaatselijke school commissie verschillende bezwaren geopperd tegen de bepaling van art. 9 der Verordening van den llden Januari 1894 (Gemeenteblad No. 4 van 1894), luidende: „Aan derde onderwijzers en onderwijze ressen kan, indien zg niet in het bezit zijn van den hoofdonderwijzersrang en den leeftijd van dertig jaren bereikt hebben, zoodra zü tien jaren in dienst der gemeente of elders zijn werkzaam geweest, door den Gemeente raad, op voorstel van Burgemeester en Wet houders, eene verhooging van 50 worden toegestaan en andermaal op vijf-en-dertig jarigen leeftijd en met vijftien dienstjaren etne gelijke verhooging." Het facultatieve dezer traktementsverhoo ging gaf den heer arrondissements school opziener aanleiding tot de opmerking, dat zij in strijd zou zijn met de wet op het lager o.iderwijs, terwijl de Plaatselijke Schoolcom- m ssie hare bezwaren vooral ontleende aan üj moeilijkheid der uiUo ring. Hoezier B. en Ws. het wettelijke bezwaar in geenen doele als juist kunnen erktnnen, en hun het practische bezwaar niet onover komelijk voorkomt, hebben zy na rijpe over weging bosloten zich neder te leggen bfl de zienswijze van de Schoolcommissie. B. en Ws. werden tot deze conclusie ten slotte geleid door deze overwegingen lo. dat de toekenning van de facultatieve verhooging in het vervolg tot allorlei bezwa ren leiden zal, nu de Plaatselijke Schoolcom missie, wier advies daarover steeds moet worden ingewonnen, verklaard heeft zich niet in staat te achten met volkomen zekerheid over.de aanspraken der onderwijzers en onder wijzeressen op bedoelde facultatieve verhoo gingen een billijk oordcol te vellen; 2o. dat de jaarwedden der derde onderwijzers en onderwijzeressen, niet in het bezit der hoofdakte, welke voor jongere onderwijzers alleszins voldoende moeten worden geoordeeld, voor hen, die op boogeren leeftijd zijn gekomen en aan de scholen goede diensten bewijzen, nauwelijks voldoende kunnen geacht worien. Op deze gronden geven B. en Ws. den gemeenteraad in overweging vorenstaande bepaling van art. 9 der Verordening van 11 Januari 1894 aldus te wijzigen „De derde onderwijzers en onderwijzeressen, die niet in het bezit zijn van den hoofd onderwijzersrang en den leeftijd van dertig jaren bereikt hebben, ontvangen, zoodra zij tien jaren in dienst der gemeente of elders zijn werkzaam geweest, eene verhooging van 50, en andermaal op vyf en-dertigjarigen leeftijd en met vijftien dienstjaren eene gelijke verbooging". Bij aanneming van dit voorstel zal eene verhooging van jaarwedde moeten worden toegekend aan J. Den Ouden ad 50, mej. C. F. L9 Clercq ad 100, J. Van den Briel ad 100, mej. S. H. Boer ad 50, mej. J. C. C. Van Kempen ad 100, J. G. F. Van Ewijk ad 50, J. M. Laban ad 50 en mej. C. P. S. M. Dikshoorn ad ƒ100, een en ander met ingang van 1 Januari 1897, en voor zoover zij op dien datum den 30- of 35-jarigen leeftijd hebben bereikt. Naar aanleiding van een desbetreffend verzoek van J. De Lauge en andere bewoners van buizen, staande aan het gedeelte van den Witten Singel van den Trekvliet tot aan de Laatste Straat, om bedoelde strook grond te doen bestraten en voor oen betere afwatering te zorgen, deelen B. en Ws., na overleg met de Commissie van Fabricage, mede, dat er op dit oogenblik nog geen termen bestaan om aan het verzoek gunstig gevolg te geven. Zooals den gemeenteraad toch bekend is, wordt een onderzoek ingesteld omtrent de vraag, welke werken en verbeteringen noodig zi)n in verband met de .grensuitbreiding in de toe gevoegde gedeelten, zoodat thans de tijd nog niet is gekomen, om tot zoodanige partiëele verbeteringen, als door adressanten worden verlangd, over te gaan. Overigens bestaat aan de door hon ge vraagde bestrating, enz. geen dringende be hoefte, daar reeds een trottoir aanwezig is, zoodat door voetgangers van de hier bedoelde strook grond geen gebruik behoeft te worden gemaakt en in de afwatering van het pad i3 voorzien door eenige kolken, welke door bui zen het water naar den Singel afvoeren. Ten slotte kunnen B. en Ws. mededeelen, dat de kosten van de bestrating en van de ver betering der rioleering zijn geraamd op on geveer ƒ6000. Z(j geven daarom in overweging aan adres santen to kennen te geven, dat aan hun verzoek op dit oogenblik geen gunstig gevolg kan worden gegeven, doch dat daarop zal worden gelet bij de uitvoering van de werken, die-ün verband met de grensuitbreiding noodig zullen worden geacht. Aan den gemeenteraad leggen B. en Ws. over een lijst van aangeslagenen op het kohier der plaatselijke directe belasting van 1896, die in den loop van dat jaar overleden zijn of de gemeente hebben veriaten. Zy stellen voor op de betrekkelijke aanslagen afschrijving te verleenen. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen den staat van af en over schrijving, dienst 1896, van de dd. Schutterij en stelt mitsdien voor tot goedkeuring daar van over te gaan. Meermalen is geklaagd over het schok ken van de wagens op de wissels van den paardenspoorweg, waaraan zoude kunnen worden te gomoet gekomen door verwisseling van do wisselrails en de wisselstukken in het paardonspoor. De directie van de Rotterdamsche Tramweg- Maatschappij heeft zich bereid verklaard de bovenbedoelde werken tot stand te brengen, mits vanwege en voor rekening van de ge meente de ten gevolge van die werken noodige herstratingen geschieden. De herstrating is noodig voor ongeveer 2000 centiaren en de daaraan verbonden kosten van herstraten, zand en eenige nieuwe keien worden geraamd op ongeveer 500. Het komt B. en Ws. bil'ijk voor, dat deze buitengewone uitgave ten Jaste komt van de gemeente, terwijl de kosten voor het voort durend onderhoud van de straat, tot een halven meter ter weerszijden van de rails, blijven ten laste van de Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij, overeenkomstig de be palingen van de concessie. B. en Ws. geven mitsdien in overwc-ging hun college te machtigen tot het doen uit voeren van de bovenbedoelde herstratingen, zullende te zijner tyd een voorstel tot verhooging, voor zooveel noodig, van het artikel der begrooting „Onderhoud van straten en pleinen" worden ingediend. Na overleg met de Commissie van Fa bricage geven B. en Ws. in overweging gun stig te beschikken op het verzoek van de Leidsche Katoenmaatschappij, ter bekoming in eigendom van een strookje grond van het Waardkerkhofplein achter de Oostorkerk, nader aangeduid op de overgelegde teekening, waarvan het bezit voor die industrie van het grootste belang is. Zy stellen uit dien hoofde voor: lo te verklaren, dat niet meer voor den openbaren dienst bestemd is een strookje grond van het WaarJkerkhofplein, kadastraal bekend onder sectie C, ter grootte van onge veer 54 centiaren; 2o. dij strook grond in eigendom af te staan aan de Leidsche Katoenmaatschappij, voorheen De Heyder Co., tegen betaliog van een koopprijs van 6 per centiare en van de kosten van overdracht, zoomede van de kosten van de verplaatsing van het zand- hok daar ter plaatse. Bedoeld zandhok kan gemakkelijk naast het bonhuis aan de andere zijde van de Waard- kerk worden geplaatst. Zooals werd medegedeeld, vervalt met 1 Mei a. s. de pacht van do opbrengst van het buffet in de Gehoorzaal, voor den tyd van drie jaren gepacht door de Nederlandsche Buffetmaatschappij te Amsterdam voor 3500 per jaar. Vermits door den gemeenteraad het ver langen is te kennen gegeven tot eene open bare verpachting over te gaan, en wel, even als in 1894 is geschied, tweeledig, als van de bediening van de buffetten, zooals thans de Gehoorzaal is verpacht, en in de tweede plaats van de geheele exploitatie van de Gehoorzaal en bloc, hebben B. en Ws. de bestaande voor waarden van verpachting van de bediening van de buffetten en de in 1894 opgemaakte voorwaarden voor eene verpachting en bloc eenigszins herzien. Krachtens de bestaande voorwaarden o. a. geschiedt het witten der plafonds, zoomede het maandelijks boenen van den parketvloer in den Foyer voor rekening van den pachter. Het witten van de plafonds is thans opge nomen in het onderhoudswerk der gebouwen dat voor drie jaren is aanbesteed. Bovendien komt het B. on Ws. voor, dat het brengen van de kosten van deze wtrken ten laste van den pachter, de pachtvoorwaarden te zeer bezwaart, en dat die kosten meer eigenaardig ten laste van de gemeente moeten kooien. De tjjd van verpachting wordt thans voor gesteld op vyf jaren, hetgeen meer gewenscht wordt geacht dan een drie-jarige verpachting, mat het oog op de uitgaven van den pachter ter zake van eene behoorlijke inrichting der exploitatie. Ook in de tarieven zijn eenige veranderingen aangebracht. Voore rst in het gewoonlijk toegepast of het lage tarief, op grond, dat de huur van de bovenzaal en van de receptiekamers voor ver gaderingen en andere bijeenkomsten, in ver houding tot de buur van andere lokalen in de gemeente, nog te hoog moet worden geacht. De huur van de bovenzaal, zonder foyer, tot 's namiddags 5 uren, is gesteld van 3 op 2.50. Van 's namiddags 5 uur van ƒ5 op 3, den geheeleü dag van 6 op ƒ5. De huur vati de beide receptiekamers is verlaagd tot 5 uron van ƒ2.50 op ƒ2; van 's namiddags bl/2 uur van 4 op ƒ3, den geheel jn dag van ƒ5 op ƒ4. De huur van een van de receptiekamers is verlaagd tot 's namiddags 5 uren van ƒ1.50 op f 1. Van 's namiddags bx/2 uur van 2'op 1 50 en den goheelen dag van 3 op ƒ2. De bevoegdheid van abonnement, voor min stens 20 dagen of avonden te nemen, met eene reductie van 25 percent, is, met het oog op bovengenoemde verlaging, vervallen, met uit zondering voor den pachter, wat betreft voor stellingen of uitvooringen, voor zijne rekening te geven. Tot dusverre werd, behalve door den pachter, alleen een abonnement voor het gebruik van de bovenzaal genomen voor de repetitiën van de Zangvereeniging van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst. Verder is weggelaten do bepaling, dat do receptiekamers niet worden verhuurd voor partijen of diners, van welke verbodsbepaling de noolzjkeiykheid niet wordt ingezien. Voor kleinere partyen toch kan de foyer somwijlen te groot worden geacht. Den gemeenteraad wordt overgelegd een verzoek van den heer J. A. Van Hamel, notaris, waarbij namens den heer J. Th. L. Withof en mede-eigenaren van het buitengoed „Groenhoven" asn den Witten Singel een plan voor stratenaanleg wordt ingedisnd ter goedkeuring, met bepaliDg van de hoogte dier straten en vaststelling van do rooilijnen, ten einde reeds bij den aanstaanden verkoop kunne worden aangegeven welke terreiaen bestemd zullen zijn voor straat. De Commissie van Fabricage, omtrent hel ingediend plan door B. en Ws. gehoord, heeft bericht, dat tegen het plan bij baar geen be zwaar bestaat, terwijl zij zich met de aan de straten te geven breedte goed kan vereenigen, en de hoogte der straten zoude moeten worden bepaald op 25 a 30 cM. boven de kruin Yam den Singel. Zich vereenigenöe met het advies dier Com missie, geven Burg. en Weths. den Raad in overweging het plan goed te keuren, en dus de bree-te der aan te leggen straten to bepalen op 14 meters, met inbegrip van do trottoirs, en de hoogte op 25 a 30 cM. boven de kruin van den Singel, overeenkomende met gemiddeld 1 meter N. A. P, zullende de rooi lijn later kunnen worden aangegeven. In een uitvoerig rapport aan den Raad blijven B. en Ws. hun voorstel voor den bouw oener nieuwe lagere school 3de klasse aan de Heerenstraat handhaven, en stellen zjj duo voor te besluiten tot de oprichting eoner school aldaar, volgens het overgelegde plan. Later zal alsdan een voorstel worden inge diend tot aanwijzing der noodige gelden. Gisteren werd de Lakenhal letterlijk be stormd. De ijverige cocciorge, de heer Leget, bad tusschen 12 en 4 uren zijn handen vol om de bezoekers te „turven", en by bet sluitings uur bleek, dat er niet minder dan 974 be zoekers waren geweest. Over belangstelling hebben de inrichters en de exposanten du» waarlijk niet te klagen. Door een Haagsch ingezetene werd een Deventer tapyt besteld, naar een in de zaal aanwezig staal, torwjjl ook eenige faïjnce vazen van de fabriek „Holland", te Utrecht, door verschillende par ticulieren hier ter stedo werden aangekocht Bijzondere aandacht trekken vooral dotapyten (van de Doventersche en Amersfoortsche fa brieken), de meubelen van de firma Haag Zn., 28) We hebben hem bedorven," merkte de oudste stafofficier op. „Chastanié en jy hebben dat althans gedaan. Zend hem terug naar de lanciers van Poniatowskil De discipline is daar niet groot." Het is jammer en heel hard voor je, Pallisseaux, dat weet ik," zeide Chastanié, terwijl hy onder zyn blonde snor glimlachte. „Maar wat i3 er aan te doen? Het geld hebben we eerlijk gewonnen. Het is jouw schuld geweest, dat de jongen niemand een zoen heeft gegeven." Heel goed," zeide Pallisseaux koeltjes, terwijl z\jn scherpe oogen weer naar het kamp koken. „Dat geld is voor jelui. Ik heb je immer3 al betaald l Maar ik ben van plan, om, als we tyd hebben, den jongen Mnizek eens de eer3te begrippen van eerbied in te prenten. Ik zal hem eens een lesje geven. Daar kan je zeker van z(jn; dat zal ik doen." Zyn heldere stem veranderde niet van toon, terwijl hy sprak, maar zyn oogen kregen een zeer onaangename uitdrukking, toen hy zweeg. Ik zal by de los tegenwoordig zyn," zeide Li Bourdonnaye. „Mignon hoeft my geamuseerd en zfin streken zya aardig. Er zal wel een man uit hem groeien; daarvoor behoof jj niet bang to zyn. Er zit veerkracht in dtn jongen en hy houdt van werken." Hy heeft het maar eons knapjes gedaan," grinnikte een andere stafofficier, „'t Is me een vlugge jongen; 't is jammer, dat hy geen Franschman is. In een wip had hy dien mantel over je hoofd gegooid. Je was dronken, Pallisseaux, en dat was in zyn voordeel. Maar we zullen het hem wel betaald zetten, als we te Osterode komenPallisseaux bracht de eene hand naar zyn punt-snor. Ja, dat heeft hy heel knap, heel handig gedaan," zeide hy. „Maar ik zal dien kleinen duivel eens een ander kunstje leeren." Terwyi hy sprak, vestigden zich zfin oogen opnieuw op het kamp. Een kleine troop sol daten kwam van daar, dwars over het veld heen. Die soldaten brachten een gevangene naar het heuveltje. De oogen van Pallisseaux gingen voor een oogenblik, koud en onver schillig, langs hen heen. De spion," merkte Chastanié op, die in dezelfde richting keek. „De man werd gister avond binnen de voorposten gegrepen." De prins wenscht hem te ondervragen," zeide La Bourdonnaye. „Ik geloof, dat het een Russische Jood is." Niemand stelde belang in den spioD. De meeste stafofficieren keken naar hun aan voerder en spraken over het keizerlyk bevel. Ir. tusschen kwamen de wachten en hun gevangene naderby. De banden van Pahlen waren geboeid en hy liep tusschen twee soldaten in. De kleur- looze dag en het gezicht van die massa menschen, die op den heuvel by elkaar waren, vervulden hem met een vreemd gevoel, alsof men hem geleid had naar een plaats, waar iets te zien was, dat niets met zyn leven te maken had en dat hem in geen enkel opzicht aanging. Hy had eon ellendigen nacht doorge bracht. De overtuiging, dat hy zyn leven gewaagd en verloren had voor een vrouw, die met voorbedachten rade besloten had om zichzelf ten gronde te richten, was een treurige gedachte. Wat hij eens zoozeer had gevreesd, was nu gebeurd; zy had hem in het verderf gestort, ofschoon het ongeluk in een anderen, verschrikkelykeren vorm tot hem was gekomen dan hy zich had voorgesteld. Het was een vreeseiyke dood, als spion te sterven. Door haar dwarsdryvêry had zy dit -ongeluk over hem gebracht. Den geheelen nacht had hy over haar en zyn eigen dol zinnige daden nagedacht. Toen hy in de nabyheid van den prins kwam, veranderde zijn gemoedsstemming. Hy had zich onmogeiyk ia zyn treurigen toestand kunnen indenken. Daardoor had hy het gevoel gehad, alsof al hotgeen er gebeurde hem volstrekt niet aanging, maar nu was het, alsof al zyn vermogens plotseling in kracht toenamen. Hy werd het zich helder bewust, dat bet meest gewichtige oogenblik van zjjn leven zou aanbreken. Hy begon te denken aan zyn dood. Hy trachtte zich duideiyk te maken, dat hy en de tyd en al, wat op de wereld ia, voorbygaat. Maar hy voelde met afschuw, dat hy zich daar niet kon indenkendat een lichaam, dat gezond en sterk is en vry ademhaalt, dat het leven nog met kracht door zyn aderen voelt tintelen, zich geen denkbeeld van eon eeuwig heid kan maken. Zyn oogen dwaalden van den troep officieren naar d9 velden en den weg en de hutten, die tegen den zoom van het berkenbosch stonden, en richtten zich toen weer verder naar don matblauwen horizon. Iodere zenuw was strak gespannen; by wist, dat hy binnen een uur waarschyniyk dood zou zyn. Hy was verbaasd, nu hy voelde, dat de dood hem vrees aanjoeg. Of hy was een lafaard, öf de moed, die hem menig gevaar had doen opzoekeü, had hom nu verlaten. Toen dacht hy, dat het kwam door de levens kracht, die zyn lichaam nog bezat, dat het leveD, hetwelk zoo frisch en krachtig door zyn aderen stroomde, hem den dood deed vreezen. Ho3 zou het zyn, als hy zoo plotseliDg gedood werd? Zieke menschen gingen naar een ander oord, nadat elke band, die hen am het leven bond, zwakker en losser geworden was; maar hier zou alles in een ondeelbaar oogen blik gedaan zynby zou alleen rillen en een gil doen hooren. Het was het verwisselen van het bekende met het onbekende, dat hem deed huiveren en deed terugdeinzen voor don dood, waarnaar hy niet gewenscht had. En toch had hy afgezien, zonder een oogenblik te aarzelen, van het eenige middol, dat zyn leven had kunnen redden. Als by verklaarde, dat hy het kamp was binnengedrongen om zyn vrouw op te eischen en aan Murat vertelde tot welke kunne Halka behoorde, dan zou er mogelijkheid zyn, dat hy gelooid en niet doodgeschoten werd. Maar de macht, die hem gedwongen had om die vrouw byna tegen zyn wil te beschermen, zeide hem thans, dat hy haar moöst beschermen, zelfs ton ko3te van zyn leven. De ironie van het geval was, dat, ofschoon hy zyn ljven ge waagd had om haar te bewegen het kamp te verlaten, hy niet ter wille van zyn eer haar aan Murat durfde verraden, ofschoon dat verraad hem datgene zou geven, waarnaar hy zoo vurig verlangde! Hy scheen vry kalm en geen spier in zyn gezicht verried wat er in zyn ziel omging, toen zyn oogen weer onder de mannen rondom en achter den prius zochten, wier uniformen, afgezet met kostbaar bont en met astrakan, glinsterden, met de massieve gouden knoopon en de decoraties. De officieren van den staf waren bekend als bon-vivants en als verharde dobbelaars. Toen hy elk gezicht afzonderiyk ga» desloeg, was hy by zichzelf stom van verbaziDg, dat Halka drie weken in hun gezelschap had kunnen doorbrengeu zonder ontdekt te worden. De woorden van den koopman kwamen weer by hem op en zijn gedachten werden bitterde^ toen hy ze by zichzelf herhaalde. Het was hem een oogenblik, alsof hy aangegrepen werd door een gevoel van schaamte, dat zij had moeten kennen. Die gemoedsbeweging ging zóó snel voorbQ, dat hy onmiddeliyk daarop meende, dat het een mal, dwaas denkbeeld was. Zyn gedachten Bchen' n elkaar te kruisen en nog eens to kruisende eene was ic tegenspraak met de andere en alle waren byzonder verward. Zy stondon hem toch zoo helder voor den geest, alsof hy ze op een ver verv?yderd tooneei te aanschouwen kreeg. Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1