N\ 11357. A°. 1897 feze agourant wordt dagelijks, met uitzondering van (§pn- en feestdagen, uitgegeven. PERSOVERZICHT. Feuilleton. t>ondej dag 4 Siasrt. LEIISCH DA&BLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden per 8 maanden. i t 1.10." Franco per posts j i n 1.40. Afzonderlijke Nommers 5 n. 05. FBUS DER ADVERTENTIËN: Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17 Grooter» letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.06 berekend. Tweede Blad. In De Standaard van 2 Maart treffen we twee artikelen aan (Kerkelijke Kassen en Stemdi8tricten en Lessenaars), welke we onder de aandacht willen brengen. Kerkelijke Kassen. Er zijn, naar men ons mededeelt, nog enkele Kerkelijke Kassen, die dusver zich gedragen hebben alsof ze instellingen van weldadigheid waren, en diaconale berichten aan het Dagelijksch Be stuur hebben ingezonden. Dit is natuurlijk verkeerd. Dit hadden ze nooit moeten doen. Ze gaven hierdoor aanlei ding aan de Burgemeesters, om hen op de lijst der instellingen van weldadigheid te plaatsen; en het is aan de Burgemeesters niet euvel te duiden, dat ze dan nu ook aan die Kerke lijke Kassen de kiezerslijst toezonden. Laat men, waar dit het geval is, er daarom toch voor zorgen, dat de Diaconieën nog ter stond haar plicht doen, en aan het Dageljjksch Bestuur bericht zenden van haar bestaan als Diaconie. Hoe ze dit doen moeten, is precies en dui delijk door de Deputaten voor de Overheid in Het Kerkblad, in De Bazuin en in De Heraut aangegeven. Men moet ook in deze dingen niet lakscb, maar flink zijn, en stipt zijn plicht doen. Niet de Kerkelijke Kassen, maar de Diaco nieën zijn instellingen van weldadigheid. Zy, en niet de Kerkelijke Kassen, moeten zich opgeven. En Kerkelijke Kassen, die hierin vroeger feil gingen, en die uit dien hoofde thans de kiezerslijst ontvingen, zullen beleefd en goed handelen, indien zij die lijsten aan den Burge meester terugzenden met de verklaring, dat zij geen instellingen van weldadigheid zijn, en geen onderstand aan wie ook uitreiken, en dat, voor zooveel zij zich hierin vroeger mochten vergist hebben, ze thans die vergis sing wenschen te herstellen. Laat men dit niet in den wind slaan! Wie dusver verkeerd handelde, moet zijn fout herstellen, of kan er anders de gevolgen van dragen. Acht Maart verstrijkt de termijn. Laat ons dus geen dag verliezen. Stemdistricten en Lesfcenaars.— Over de indeeling der stem districten wordt vooral ten plattenlande hier en daar geklaagd. In sommige streken zijn ze op acht en meer kilometers afstands van de woningen of werkplaatsen. Nu stelt de Kieswet den eisch, dat de meesters hun knechts twee uur vrij zullen geven om te gaan stemmen, wat blijkbaar gerekend is op een afstand van uiterlijk drie kwartier uur gaans. Drie kwartier gaans maakt anderhalf uur voor heen en terug en laat weinig meer dan een kwartier voor het stemmen, wat, als er veel personen te gelyk zijD, en men dus lang wachten moet, nog veel te weinig is. Maar breng dit niet in rekening, dan is by deze tijdsbepaling toch op niet meer ge rekend dan op een afstand van hoogstens drie kilometer. Over drie kilometer loopt, wie stevig aan beent, reeds een half uur, en overmits hier op middelmatige loopers en ook op ouden van dagen moet gerekend worden, had de ligging der stembureelen dus tot geen verdere afstanden dan van hoogstens vier kilometer mogen leiden. Een afstand van by de acht kilometer is dus te lang; en we raden streken, waarin dit het geval is, zeer aan, alsnog verdere splitsing by den Minister van Blnnenlandsche Zaken aan te vragen. Ook op het aantal lessenaars in de atem bureelen zal te letten zijn. Een 8tembureel is berekend op 1000 kiezers. Nu zit het bureel van 8—5 uren, dat zyn negen uren, of 540 minuten. Kwamen nu de kiezers geregeld verdeeld over deze negen uren aan, dan zou men aan twee lessenaars genoeg hebben, bijaldien men éón minuut per kiezer rekenten hield dan 80 minuten over, want 2x540 1080. Maar deze rekening faalt. LaDg niet allen komen in ééne minuut klaar, en waar vooral op te letten is: werk lieden hebben meestal vry op een zelf den t ij d. Gevolg daarvan zal zyn, dat het van 8 12 slap is, maar dat om twaalf uren opeens een massa komt opzetten. Hebt ge nu niet moer dan twee lessenaars, dan kunt ge tusschen 12 en 1 uur niet meer dan 2 X 60 120 kiezers helpen, wat veel te weinig is, en maken zal, dat velen, zonder gestemd te hebbeD, weer naar hun werk zullen moeten. Het zou daarom goed zijn, zoo op elk 8tembureel minstens vier lessenaars geplaatst werden; dat gaf 2160 minuten, als we zoo zeggen mogen; en dan kon de stemming rustig toegaan. Al meermalen is gewaarschuwd, dat zich veel te veel jongelui wyden aan de studie van de geneeskunde. En dat er weldra geen droog brood mee te verdienen zal zijn. Toch houdt de toevloed van medische stu denten voortdurend aan. 't Kan daarom voor hen, die zich nog van de dwaling huns weegs kunnen bekeeren, nuttig wezen, meer algemeene bekendheid te geven aan de vol gende waarschuwing, voorkomende in een hoofdartikel van het Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde, waarin de vooruitzichten van dit beroep in Nederland en de reeds bestaande toestanden in Frankryk en Engeland worden besproken. Na te hebben aangetoond, dat in den vreemde de medici nu elkander al opeten en velen geen sober bestaan zelfs vinden, zegt het Tijdschrift: „En hoe is de stand der zaken by ons? In een vergadering van den „Geneeskundigen Kring" te Amsterdam op 28 December, waar de tariefquae8tie werd behandeld, werd door een der leden een door hem met veel zorg samengestelde statistiek medegedeeld, op grond waarvan hy het gemiddelde inkomen van 160 Am8terdamsche geneesheeren meende te moe ten schatten op een bedrag, te gering om op eenigszins behooriyken, zy het ook bescheiden voet te leven. Nu zyn de grondslagen voor zulk een berekening uitteraard onzeker. Som migen trokken de juistheid der cyfers in twyfel. Toch kan het niet anders, of de snelle toeneming van het getal geneeskundigen moet die berekening vroeger of later waar maken. Al moge er hier en daar op het platteland, bepaaldoiyk, waar het land slecht en de bevolking dun gezaaid is, nog ecnig gebrek aan geneeskundige hulp zyn, in de steden is zeker het aantal voldoende en zou 't niet zonder groote bezwa ren een belangryke vermeerdering kunnen ïyden. „Waarom wy hier deze vraag bespreken? „Om, in denzelfden zin als de schryver in de Figaro, de ouders er op te wyzen, dat zy niet dan na ernstige overweging, hun zoons de geneeskundige loopbaan moeten laten ingaan, en dat zy het alléén moeten doen, indien er bepaalde aanleg en lust toe bestaaD, en liefst ook een financiëele toestand, die veroorlooft, dat in de eerste jaren niet op de opbrengst der geneeskundige praktyk alleen zal gerekend worden voor middel van bestaan." Dat de uitwerking van deze waarschuwing niet spoedig merkbaar zal zyn, is naar het oordeel der redactie zeker; maar het is daarom des te meer noodig, dat bytyds gewaarschuwd worde. Of er reden is, ook by ons te lande op verscherping van de examens aan te dringen, verklaart de redactie niet te kunnen beoor- deelen. Zoo ja, dan zal vooral by de eerste examens scherper moeten worden toegezien, dat onvoldoenden begaafden worden terugge zonden. By -do latere examens-toch: wordt het veel moeilijker, de carrière van den candidaat te breken. De Gelderlander zegt van het door den heer Pyttersen ingediende wetsontwerp tot bestry- diDg van overmatigen arbeid van bakkers: Nu de kogel door de kerk is en een wets ontwerp by de Staten-Generaal is ingediend tot afschaffing van den nachtarbeid in brood-, beschuit-, koek- en banketbakkeryeD, zoomede in broodfabrieken, is de tyd verstreken om nog proeven te nemen buiten de wettelyke maatregelen om. Het beste is, dat door be langhebbenden adressen van adhaesie aan de Tweede Kamer worden opgezonden, waarin men zich met de strekking van het ontwerp eens verklaart, al is het ook, dat men op sommige bepalingen gegronde aanmerkingen heeft. Het is niet zeker, dat er nog voor Juni tyd overschiet om het oDtwerp in beide Kamers te behandelen; doch als het kon, ware daar niets tegen. De zaak is genoegzaam voorbe reid en bovendien zeer eenvoudig. Het is een van die ontwerpen, waar geen geld by te pas komt, en welke algemeene sympathie vinden. Het publiek is voor de Bakkerfiwet, de bakkers zyn het ook, en de bakkersknechten, natuur- ïyk, niet minder. Het groote bezwaar, dat tot nu toe bestond, nameiyk dat niet allen zich aan de afspraak zouden houden of tot de overeenkomst willen toetreden, wanneer de gezameniyke bakkers onderling goedvonden den nachtarbeid voor altoos te staken, is, by het tot-stand-komen van een wet, vervallen. Dan mag er 's nachts in de bakkeryen niet meer gewerkt worden, en daarmee is het uit. Hot is een maatregel, die, hoeveel goeds hy ook overigens heeft, in elk geval een ge zonde maatregel is, overeenkomstig de alge meene regeling van den arbeid. Ontwikkelde en min of meer onafhankeiyke beoefenaars van het bakbersbedrfif, in alle beschaafde landen, hebben trouwens reeds voorjaren den nachtarbeid afgeschaft, wat hun eigen werk plaats betreft. De geniale bakker en dichter Jean Reboul, van Nimes, die verzen heeft gemaakt, welke met die van Victor Hugo in één adem kunnen genoemd worden, schreef reeds in den jare '40: „Ik ben bakker van 5 uur 's ochtends tot 3 uur 's middags; de rest van den dag ben ik dichter." En hier komen wy onwillekeurig op een bepaling van het ontwerp-Pyttersen, die den arbeid op werkdagen niet vroeger wil doen aanvangen dan om 6 uur 's ochtends, behalve des Maandags, als wanneer men zou mogen beginnen om 5 uur, wyl er alsdan een rusttyd van 27 uur geweest is, daar de arbeid alle Zaterdagen te middernacht moet ophouden. Wy hebben ten aanzien van dit ontwerp deskuodigen geraadpleegd, en hetgeen wy dus bier omtrent de Bakkerswet zeggen, is niet zoozeer ons oordeel, als wel dat van degenen, die met deze zaak vertrouwd zyn. De begintijd om 6 uren is wel wat laat op den dag; het ware beter, dat deze door een amendement werd bepaald op 5 uren, geiyk Jean Reboul, dien wy nu eenmaal als model gesteld hebben, uit eigen vrye be weging voor zichzelven bepaald had. Wanneer men ziet, dat des zomers in verschillende ambachten met het werk om 5 uren begonnen wordt, dan is er niets tegen, dat iemand ook op dit uur mag beginnen te bakken. Onze inlichtingen beperken zich voorloopig tot dit gewesthet is mogeiyk, dat in andere provinciën de aanvangstyd van 6 uren niet te laat biyke in het algemeen. Welnu, dan zou de wet kunnen bepalen, dat er eerst mag begonnen worden om 6 uren, tenzy van den burgemeester der gemeente vergunning is verkregen om geregeld te 5 uren aan te vangen Wy zyn de eenigen niet, die by de ver bodsbepalingen dezer wet meer willen gelet hebben op plaatseiyke omstandigheden. De Nederlander schryft o. a.„De vraag kan ge daan worden of misschien niet wat meer met de locale toestanden moet worden ge rekend en aan de gemeentebesturen meer vryheid moet worden gelaten betreffende al of niet toepassing van de wettelyke re ge lingen." Wy zyn het echter niet eens met die bladen, welke, gelyk byv. de Nieuwe Bolter- damsche Courantde zaak op de lange baan trachten te schuiven en eerst de Kamers van Arbeid over de verbodsartikelen dezer wet wenschen te hooren. De Kamers van Arbeid zyn er nog niet, en eer deze zyn gekozon en bekwaam om degelyke adviezen uit te brengen over wetsontwerpen, eer deze adviezen alle hun eindbestemming hebben bereikt on dus de zaak over tallooze katrollen heeft geloopen, kunnen wy wel het jaar 1900 schryven. Jongens beneden 14 jaar mogen in do bakkeryen geen arbeid verrichten. Het alge meen gevoelen is, dat zulko knapen ook best gemist kunnen worden. De maximum-arbeid8tyd per dag wordt vooi knechtjes beneden do 18 jaar gesteld op 10 uren ('s Maandags 14) en voor de knechten boven dien leeftyd op 12 uren ('s Maandags 18). Onder dezen werktyd zyn echter 2 uren niet achtereenvolgende rust- en scbafttyden be grepen. De eigenlyke werktyd is dus slechts 8 uren voor de knechtjes en 10 uren voor de volwassen knechten. Deskundigen zyn van meening, dat deze arbeidstyd per dag te kort is, dat hy zeer goed kan uitgebreid worden tot 12 en 14 uren, zynde dan in die 12 en 14 uren de twee schafturen begrepen. De knechtjes kunnen die 10 uren arbeid best volhouden, daar ze minstens 1/3 van dien tijd in de buitenlucht doorbrengen. Onze aandacht is ook gevestigd op een categorie bakkers, die het grootste gedeelte van het door hen gebakkene niet in den winkel verkoopen, ook niet aan vaste klanten bezorgen, maar rondventen. Zy vormen ongeveer 4 a 5 pCt. van het totaal der in dit bedryf werkzame bazen. Voor hen is het misschien zelfs te laat, wanneer zy om vyf uren beginnen. De wet kon voor dezulken een clausule inhouden, bepalende, dat zy, uit wier boeken blykt, dat minstens 3/4 van het door hen gebakkene niet door vaste afnemers wordt genomen, van den burgemeester vergunning kunnen erlangen om te vier uren te beginnen. Hetzy de heer PytterseD, afgevaardigde voor Schoterland, in Juni herkozen worde, hetzii een ander Kamerlid het ontwerp overnemo - want de verdediging er van in de Eersto Kamwi is geen zware taak de afschaffing van den nachtarbeid is nu eenmaal aan de orde eti raakt niet weer van de agenda af, voordat aan dien arbeid wetteiyk een einde is gemaakt. de Ited. Werkt nr. x(Jn opgenomen: Gelderland. DATUM. DAOBK. Volw. perB. Kinde ren. Totaal. 21 Februari. Zondag 63 18 81 22 Maandag. 90 21 120 23 Dinsdag 98 23 121 24 Woensdag. 108 21 127 25 Donderdag 104 24 123 26 Vrgdag 103 26 129 27 Zaterdao. 87 14 101 Een heldhaftige vrouw. 19) Do schitterende stoet ging zóó snel voorby, dat hy, ofschoon hy trachtte om zyn zinnen zqo goed mogeiyk by elkaar te houden en lederen ruiter goed op te nemen, een half dozyn Halka's meende te zien, maar geen enkele joDge vrouw. Het geluid van de hoeven, het neervallen van de sneeuw, het ruischen van den wind kwamen tot hem als dingen, die hy voelde en hoorde en zag, terwyl by zich bevond op een helling, waarvan hy naar beneden gleed in ondoorgronaeiyke diepten. Hy deed een wanhopige poging, om zyn tekortschietende krachten zoo goed mogelyk te gebruiken, om zyn geestkracht zoovtel mogelyk te behouden, en zyn oogen volgden den prins en zyn staf, met een vasten, ernstigen blik. Hy zag een troep mannen over de vlakte galoppeeren, aan het hoofd waarvan een offi cier in een gryze jas reed. Al de schitterende kleuren van de beide groepen van ruiters schenen licht uit te stralen en dan in elkaar te - vloeien, terwyl elke kleur zeer sterk uit kwam tegen den witten grond. Toen de degens tot een groet opgeheven waren, schenen ze op te vlammen als flikkerende bliksemschich ten; Murat trok de teugels aaD, toen hy by den man in het grys kwam. Een seconde later maakten de prins en zyn staf deel uit van het gevolg van den keizeren toen Napo leon zyn paard de sporen gaf en verder reed, ging er uit de cavalerie een gejubel op, dat de wilde zwanen boven hun hoofd deed schrikken en dat de wolven in bet binnenste der bosschen dreef. Een scherpe wind drong den mannen door merg en been. Pahlen kon tusschen de sneeuwvlokken, die weer begonnen te vallen, zien, dat de mannen, die te paard zateD, zeer verkleumd waron. Mager, uitgehongerd, uit geput door den oorlog, zaten zy daar en waren bereid om in den dood te gaan voor den man, die zyn eigen vreeseiyk lot te gemoet schreed over de levens van duizenden menschen, zonder daarover berouw of wroeging te gevoelen. Een minuut later klonk er een norsch en doordringend bevel in zyn oor; de gevangenen werden tot een divisie gevormd en zouden de achterhoede uitmaken. Toen hy dien nacht zyn oogen opende, merkte hy, dat hy op een legerstede van stroo in de hut van een boer lag. Een vrouw met een donker gelaat boog zich over hem heen; zy maakte het teeken van het kruis, toen zyn oogen de hare ontmoetten. Is u weer beter, mynheer de luitenant?" zeide zy, terwyl ze hem vreemd aankeek. Hy gaf geen antwoord; hy begreep niet waar by was en by kon zich nog niet herinneren, wat er was gebeurd. De groote mynheer blyft leven," zeide de vrouw, terwyl zy zich omkeerde naar iemand, die achter haar stond. Een mannen stem bromde een antwoord en Pahlen zag, dat een forsche boer zyn laarzen eens goed bekeek by het licht van een kleine, akelig brandende lamp. Waar ben ik?" zeide hy, en trachtte toen zelf de vraag te beantwoorden, terwyl hy zyn oogen sloot. Hy zag vormen, die zich ontwikkelden uit de zwarte wolk, die hy zoo duidelyk meende te zien, terwyl hy tegen zichzelf zeide, dat hy alles vergeten was. Hy zag een oneindig groot, woest sneeuwveld, een lange stoet van gevangenen, sneeuw vlokken, die zich vasthechtten op de wapenen van de wachten dat zag hy allemaal. Toen zag hy Halka, levendig en overmoedig in de uniform der lanciers; hy zag haar op springen en haar zwaard voor hem zwaaien; daarop verdween de overmoed en de opgewon denheid uit haar gezicht en kreeg ze tranen in haar oogen. Hy schrikte van dien blik vau welsprekende zelfbeschuldiging en stak zyn hand uit, om haar hand te grypen. De vrouw dwong hem, om weer stil te gaan liggen. „U bent in Gods handen," zeide zy, aldus zyn vraag beantwoordende; en zy draaide zich om en sprak boos tegen den man achter haar. Laat die laarzen staan I" riep zy uit. „Je hebt slecht bloed in je aderen, Jan Brodi8kow!" Een snauw en een vloek kreeg se ten ant woord en Pahlen werd opnieuw bewusteloos. Den volgenden dag verliet hem de koorts en was hy in staat in bed op te zitten en tegen de vrouw te praten. Er was een zachte uitdruk king in haar ernstige, zwarte oogen, die hem vertelde, dat zy menschlievend en eerlyk was. Zy had ztJn uniform weggeborgen en zyn schouders met den mantel van een Fransch- man bedekt, daar Napoleon heer en meester was over al het land in den omtrek. Den geheelen dag trokken legerafdeelingen voorby. Somtyds vormden zy compagnieën en batal jons, die weer vereenigd moesten worden met hun regimenten. Deze zwervelingen hielden nu en dan stil aan de deur van de hut en vroegen om voedsel of om drinken. Sommigen zagen Pahlen dan wel, maar de vrouw ver telde hun heel kalm, dat hy een Fransch- man was. Haar man was eiken dag uit, van het krieken van den dag tot aan het vallen van den avond. Hy bracht dikwyis met bloed be vlekte uniformen en laarzen mee en legde dat buit gemaakte goed in den eenen hoek van de hut, totdat eindeiyk de hoop zeer groot werd. Pahlen kon van zyn bed er naar kyken sommige kleeren namen weer den vorm aan van de lichamen der doode soldaten. Soms verbeeldde hy zich, dat hy handen en voeten uit de mouweu en de pantalon zag steken en In het begin, voordat zyn krachten terug gekeerd waren, kon hy het denkbeeld niet van zich afzetten, dat er in de kleeren ook spookachtige vormen staken. Hy dacht telkens, wanneer hy in de oogen van den man keek, dat deze teleurgesteld was, dat hy hem ook niet had kunnen doodslaan. Weet mynheer de officier, dat ik hem heb gered?" zeide hy één of twee keer, terwyl hy naast Pahlen kwam staan. „Het was don ker en ik zag, dat de Franschen hun gevan genen over de velden mee voerden. Ik was uitgegaan om een weg voor de slede te graven en toen viel myn oog op u, die daar in de sneeuw lag. O, ik liep er gauw heen, dat kan ik u verzekeren, en toen ik uw laarzen uit trok, kreunde u en ik dacht aan God en bracht u naar myn huis. Uw Hoogheid zal niet vergeten, wat ik heb gedaan". Je zult betaald worden," antwoordde Pahlen telkens. De Fransche soldaten hadden zyn zakken geledigd, toen ze hem gevangen hadden genomen en hij had geen roebel meei over om aan den man te geven. Toen hy beter werd, nam het denkbeeld, om Halka te redden, vaster vorm aan. By had oogenblikken, dat de gedachte aan haar toe stand hem zóó met afschuw vervulde, dat bij zich trachtte bezig te houden met dingen rondom hem, om tot kalmte te geraken. By sloeg dan de vrouw gade, die by den haard bezig was, of telde de bruine dwarsbotteu, of de gaten in den vermolmden grand. Tel kens en telkens vormde by plannen om baar te ontmoeten, waarby hy zelf weer gevai gen- genomen of gedood zou worden. Nu en dan kwam een verschrikte boer bin nen, die geruchten omtreDt de legers mee deelde, maar de verbaleD waren zóó belacheiyk, dat hy wist, dat ze niet waar konden zyn. Hy was een dag of zoven in de hut, toen een man met een vuilen, kaalgesleten kaftan over den drempel schreed. De vette lokken aan de beide zyden van zyn hoofd en zyn bakkebaarden gingen heen en weer, toen hy losstormde op den hoek, waar de boer de uniformen telde. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 5