N°. 11332 Woensdag 3 Februari. Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en (feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. ho. 1Ö LEIDSCH FSJJS DEZER OOUBAHTl VborLeMen per 3 maanden. f 1.10. franco per post1.40. Afsonderlyke Nommers 0.05. PRIJS DER AD VERTEN TiÜN t Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17|. -• GroofcerO letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Officieel© Kenoisgevingen. Vergadering van den Gemeenteraad vaa Leiden, op Donderdag 4 Febr., des namiddags te twee aren. Punten ter behandeling: 1°. Onderzoek van de geloofsbrieven van den heer J. Korovaar P. Az., benoemd lid van den Gemeenteraad. 2°. Verzoek van Mej. M. Van der HoevenFraai, om continuatie als Stadsvroedvrouw. (15) 3°. Voorstel tot aankoop van boomen en het bo- plantingerecht op den berm van den straatweg langs .Eudegeest". (9) 4°. Verzoek van Mej. C. M. Van der Heydo, om ontslag als derde onderwijzeres aau do school 3do klasse No. 2. (11) 5°. Idem van L. J. M. Van Velzen, om vrgatolling van do betaling van schoolgeld, Hoogoro Burger school voor Jongens. (13) 6°. Voorstel tot vaststelling van het aehoolgeld voor de Kweekschool voor onderwijzers van A. Van Dam te Aarlauderveen. (15) 7°. Idem als voren van G. Muil. (21) b°. Verzoek van A. Parmentier, om terugbetaling van sohoolgeld Lager Onderwijs. (16) 9°. Supplotoire staat van begrootiDg, dienst 1897, ad 1724, (Belegging van het legaat van wijloo D. Harte velt ten behoeve van het Stedelgk Museom). (17 en 19). 10°. Voorstel omtrent versterking van de stoelen in de Gehoorzaal. (18) 11°. Verzoek van den Directeur van den 'e-Graven- baageohen stoombootdienet te 's-Gravenhage, ter bekoming in huur of eigendom van een strook grond am den Zijlweg voorbg de Spaoja&rds- brng. (309 en 1896) 12°. Staat van af- en overechrgving op de begrooting, dienst 1896, van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen* en Vrouwenhuie. (22) 13°. Voorstel omtrent het gebruik vaa een gedeelte van hot Gobelin behang, afkomstig van hei kasteel „Endegeest". (24) 14°. Rekeuing over 1896 van de Plaatselijke Bohool- oommiBsie. (23) 15°. Voorstel tot het verleenen van eon krediet voor SDeouAoproiniing. (25) 16°. Bezwaarschrift van M. Hartogh Heya, wed. J. Moll van Cbarante, tegen den aanslag op het Suppletoir Kohier der Plaatselijke Directe Bolas- ting, dienst 1896. (10) Leiden, 2 Februari. Naar aanleiding van een bezwaarschrift van Maria Hartog Heys, weduwe van den heer Jacob Moll van Oharente, te Rotterdam, tegen den aanslag van haren minderjarigen zoon Jacob Moll van Charente op het Tweede Suppletoir Kohier der Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1896, deelen B. en Ws. den gemeenteraad mede, dat dezelfde bezwaren, door reclamante aangevoerd, reeds waren vermeld in het door haar ingevuld beschrijvings biljet, 6D dat desniettegenstaande genoemde Jacob Moll van Charente, student aan de Rijks Univeriiteit alhier, wonende Morschweg No. 5, ia aangeslagen. Ten onrechte namelijk beroept reclamante zich op art. 78 van het Burgerlijk Wetboek, krachtens welk haar zoon, geboren 3 December 1875 en alzoo nog minderjarig, zijn wettelijke woonplaats hoeft ten huize van zyne moeder voogdes. Krachtens art. 245 der Gemeentewet toch behoort de aanslag in de hoofdelijke omslagen en andere plaatselijke directe belastingen te geschieden ter plaatse van het hoofdverblijf of verblijf. En nu is meermalen uitgemaakt (zie o. a. bet Koninklijk Besluit van 29 Mei 1885, Staatsblad No. 124 van dat jaar), dat het hoofdverblijf van minderjarigen, bedoeld by art. 245 dor Gemeentewet, ten aanzien van minderjarigen een ander kan zijn dan hunne wettelijke woonplaats ten huize van elders wonende ouders of voogden. By het aangehaald Koninkiyk Besluit wordt o. a. overwogen, „dat by de wyziging der Gemeentewet door de Wet van 7 Juli 1865 (Staatsblad No. 79) opzetteiyk onderscheid is gemaakt tusschen woonplaats en hoofdverblijf of verblijfen slechts aan het hebben van hoofdverbiyf of verbiyf volgens art. 245 der Gemeentewet de aanslag is verbonden"; „dat woonplaats en hoofdveroiyf in den regel samenvallen, doch dat dit ten aanzien van minderjarigen het geval niet is, zoo dikwyis dezen, die volgens art. 78 van het Burgerlyk Wetboek de woonplaats hunner ouders of voogden volgen, elders hun hoofd verbiyf hebben." De aangeslagene, die alhier student is aan de Ryks Universiteit en gemeubileerde kamers bewoont, moet ongetwyfeld geacht worden alhier zijn hoofdverbiyf, bedoeld in art. 245 der Gemeentewet, te hebben, al moge hy dan ook nu en dan eenigen tyd ten huize van z\jne moaaer te Rotterdam vertoeven. Zoolang dat hoofdverbiyf niet wordt verplaatst, behoort by alzoo in deze gemeente in de plaatseiyke directe belasting te worden aangeslagen. Wat het bedrag van den aanslag betreft, zy verder opgemerkt, dat, vermits de aan geslagene den vollen ouderdom van twintig jaren heeft bereikt, krachtens art. 366 van het Burgerlijk Wetboek, het vruchtgenot voor zyne moeder van de goederen, welke hem toebebooren, heeft opgehouden. Als grond slag voor de regeling der belasting moet alzoo worden aangenomen het geheele inkomen van den belanghebbende, aangezien by, als hebbende den leeftyd van 20 jaren bereikt, geacht moet worden in het genot te zyn van de vruchten van het geheele hem toebeboorend vermogen. Aan het subsidiair verzoek van reclamante om haar zoon als alhier werkeiyk verbiyf houdende alleen aan te slaan ter zake van het inkomen, dat alhier te zijner beschikking wordt gesteld, kan dus mede niet worden voldaan. Onder opmerking verder, dat het feit, dat belanghebbende ook over het dienstjaar 1896 te Rotterdam in de Inkomstenbelasting is aangeslagen, niet ter zake is dienende, omdat hy, zooala boven is aangetoond, te Leiden zyn hoofdverbiyf heeft, geven B. en Ws. den gemeenteraad in overweging afwijzend op het onderwerpelijk bezwaarschrift te beschikken. Wy brengen nogmaals in herinnering het concert, te geven op 10 Februari door mej. Job. Oudshoorn, viool, alsmede de heeren Ooerstadt, piano, en Wirtz, violoncel, waarvoor nog een lyst ter teekening ligt by de firma Eggers alhier. Op het programma komen o. a. voor „Trio" van MeDdelssohn op. 49, „Sonate" van Grieg voor piano en violoncel, „Fantasie appassionato" van Yieuxtemps, voor viool en piano, „Romance G dur" van Beethoven, Wio- niawski's Mazurka. Aangezien mejuffrouw Oudshoorn voor het eerst hier ter stede als violiste optreedt, zou zy door inteekening op de lyst gaarne eenige zekerheid omtrent dit concert hebben. Naar aanleiding van de door Burgemees ter en Wethouders van Leiden gehouden aan besteding zyn gegund: a. Bouwmaterialen: Perceel 1 aan Van der Meulen en Van Epen, voor f 3298.21. Perceel 2 aan dezelfden, voor f 1390.45. Perceel 3 aan Gebrs. Kruyt, voor 1198 14. Perceel 4 aan M. Langezaal en Zoon, voor f 561.54. Perceel 5 aan H. E. v. d. Heide, voor f 450.99. Perceel 6 aan de MaatU. „de Nyverheid", te Oegstgeest, voor ƒ818.37*. Perceel 7 aan H. C. Visser en Zn., voor f 434.45. Perceel 8 aan P. Fontein en Zn., voor f 20.28. b. Straatklinkers en- Metselsteen: Perceel 1 aan E. Van Holst, te Nijmegen, voor f 19.25 per 1000 stuks. Perceel 2 aan C. Mynlieff, te Nieuwerbrug by Woerden, voor 15.75 per 1000 stuks. Perceel 3a aan denzelfde, voor f 15 por 1000 stuks (vlakke gryze klinkers).— Perceel 3b aan F. A. Van Lange, te Woerden, voor f 16.73 per 1000 stuks (jufferklinkers). Perceel 4a aan denzelfde, voor 11.34 ae 1000 stuks ondergrauw. Perceel 4b aan denzelfde, voor f 13.24 de 1000 stuks boermgrauw. c. Ourthe- en Lava-keien: Lava-keien aan Bosman, te Rotterdam, voor ƒ57.47 de 1000 stuks, terwyi de ourthe-keien alsnog niet gegund zyn. b. Het bouwen van 2 privaten en brand- stoffenbertjplaatSf aan W. Van der Hoogt, voor ƒ560. Maandagavond trad in de benedenzaal van „Pnièl" voor de „Stuiversvereeniging", afd. Ned. Zendingsvereeniging, te Leiden, de heer Den Houter, a. 8. zendeling, op. Ds A. H. Roose was nameiyk verhinderd als voor ganger op te treden. Na gebed en het zingen van Psalm 86 5, 1«ls de voorgang1 r een kort verslag der „Stuiversvereeniging" voor. Hieruit bleek, dat de Vereeniging 350 leden telde, die vaste bijdragen van 2*/a ct. of 5 ets. per week stortten. De Vereeniging ging echter in ledenaantal achteruit. Zy hoopt, dat de leoige plaatsen spoedig weder aangevuld zyn. Veertien leden doen als verzamelaarsters dienst. Om de drie maanden woroon naar het Zendelinghuis der Nederl. Zendingsvereeniging de gtlnoe gelden opgestuurd. De Zendingskrans „Helpt elkander" komt om de vier weken byeen en vervaardigt kleedingstukken, enz. voor de zending. De bazaar wtrd in 1896 in de zaal „Eben Haëzer" Oude Ryn 92 te Leiden gebouwen, daartoe geheel kosteloos door de Nationale Christen-Geheel-Onthouders Vereeni ging, afd. Leiden en Omstreken, afgestaan en bracht de niet onaanzieniyke bate van/"86.84 op De Vereeniging kreeg in een bedrag van 755.69, terwyi de uitgaven 10.02'/, be- dro geu, een batig saldo aldus van 745.66'/2. Na het zingen van Psalm 1381, ging de spreker over tot zyn onderwerp naar aanleiding van het Evangelie van Johannes 1140: „Heb ik u niet gezegd, dat zoo gy gelooft, gy de heer lijkheid Gojs zien zult?" Eerstens werd dit in verband met het hoofd stuk en vervolgens met de zending behandeld. Veel kan hiervoor nog gedaan worden; men denke aan "eene blinde vrouw te Parfis, die het geld, hetgeen andera de olie haar kostte, 30 per jaar, aan de zending gaf. Men vrage niet naar vruchten, men kome ook niet met bezwaren aandragen. Spreker wees vervolgens op den vroegeren werkkring van zenaeling Cool8ma, nu director te Rotterdam, en van zendeling Van Eendenburg. De tusschenzang was Ev. Gez. 150 4; in dien tyd werd tevens gecollecteerd, Na het zingen van Gezang 1894, sloot spreker de vergadering met dankzegging en gaf hy den zegen. Van 15 tot 20 Februari a. s. zal by de Firma Burgersdyk en Niermans, albier, ver kocht worden de veelomvattende bibliotheek van wyien prof. dr. D. Bieren» de Haan. Niet- tegenstaande eenige verzamelingen uit deze bibliotheek door den overledene aan de „Uni- versiteits Bibliotheek alhier gelegateerd wer den, is toch het overblyvende nog hoogst belangryk te noemen. Uit den catalogus blykt dit ten zeerste. Op elk gebied der wis- en natuurkunde zyn de werken der oudere en nieuwere bekende mathematici en physici in de beste uitgaven in den catalogus vermeld. Verder vele kostbare tydschriften, rarlora, enz. Tevens wordt by de afdeeling Astronomie de bibliotheek van wylen dr. N. M. Kam, leeraar aan oe H. B -S. te Schiedam, verkocht. Deze afdeeling van den catalogus is hierdoor zeer verrykt met- moderne astronomische uitgaven. De catalogus 3300 nrs.) bevat verder op het gebied der scheikunde, dierkunde, plant kunde, enz. nog een menigte gezochte hand boeken en tydschriften. Het welgelykend por tret van prof. Biereus de Haan prykt op den omslag Gedurende de 1ste helft der maand Jan. zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekendheid oer geadresseerden, niet besteld koncien woroen: Smith, C. De Jong, Amsterdam; Mej. M. Beekman, Bussum; P. Van Beek, Culemborg; J. W. JanseD, 's-Gravenhage; C. F. A. De Jong. Kitwyk; Mej. Masman, Mej. J. Meerkerk, G. W. W. C. v. d. Boêvell, Leiden J. Vlielander, Nieuwland; Wod. W F. Be-kink, Mej. L. Guts, K. Bodyn, Rotterdam; A. Brabers, Rozendaal; P. Van Grieken, Wed. Van Dyk, Utrecht; C Schippers, J. M. Van Valkenburg, niet vermeld. Briefkaarten: Mej. G. M. Leich, Arnhem; Kipp, Wed. Schalker, B. A. Van Dyk, Th. G. Wilde, 's Graveübage; G. Van Santen, Mevr. v. d. Ham, Haarlem; Van Amerongen, Leiden; Wed. Scholl van Egmond, J. Smittenaar, A. Gorter, niet vermeld. Brieven, besteld geweest naar het buiten land: Frau Herltte Viardot, Aken; Heuer, Hamburg; Heil ronn, Sachsen; Mej. M. Daniels, Santhe; Frau C. Autenrath, Stuttgart; Mevr. A. Gonggryp, Hesse; J. A. Coldewey, Londen; E. Cross, Zurich. Naar we reeds meldden, is de heer L. Flipse, onderwyzer aan de Chr. school aan den Stillen Ryn alhier, benoemd als zoodanig aan de Chr. school te Nieuwendyk (Almkerk). Thans kunnen we meedeelen, dat dez* be noeming door hem aangenomen is, enteve s, dat zyne echtgenoote werd aangesteld tot hoof 1 der naai- en breischool, welke onlangs aan de Geref. gemeente aldaar is gelegateerd. Voor het front der 5de battery van het 2de reg. veld-artillerie alhier is de bronzen medaille voor 12-jarigen trouwen dienst uit gereikt aan den stukryder C. De Jongh. De Nederlandsche en Fransche mails, met berichten uit Oost-Indiö, worden heden avond alhier verwacht. Tot lid van Teyler'a Godgeleerd Genoot schap iain de plaats van prof. dr. J. G. R. Acquoy benoemd de hoogleeraar dr. D. E. J. Völter, te Amsterdam. Door de jury der Nederlandsche afdeeling van den te Leeuwarden gehouden tooheel- wedstryd is uitspraak gedaan tusschen de mededingende rederijkerskamers. Het resultaat is, dat zyn toegezegdde gouden medaille aan de Kamer „Zwolle", van Zwolle; oe zilveren medaille aan de tooneelvereeniging „Jacob Cats", van Leiden; de bronzen medaille aan de Kamer „Sursum Corda", van Leeuwarden. Te Voorschoten ia in de school oer Eerw. Zusters een vergadering van eenige ingezetenen dier gemeente gehouden, onder leiding van den weleerw. heer J. Waterreus. In die vergadering werd besloten toe het op richten eener kiesvereeniging. Het voorloopig bestuur dezer vereeniging bestaat uit ue hoe ren J. Hooymans, voorzitter; J. Koot, vice- voorzitter; P. J. Kuiteais, secretaris; L. H. Van Wissen, lsten penningmeester; A. VaD der Leeuw, 2Jen penningmeester; W. F. Ruygiok en C. H. Koot. Dit voorloopig be stuur zal de nieuwe kiezers zooveel mogelylr opsporen en aansporen om van het verkreg n kiesrecht gebruik, te maken. Met oat doel is de gemeente verdeeld in 4 wyken, in elk waarvan 2 leden werkzaam zullen zjjn. De voorzitter echter zal één wyk voor zyn reke ning nemen. Vrijdag a. 8. houot het voorloo pig bestuur weder eene vergadering orn te bespreken waar en wanneer alle kiezers te zamen zullen geroepen worden om het leden tal der nieuwe kiesvereeniging zooveel moge- lyk uit te breiden. In beginsel is beslat-n, de contributie zeer laag te stellen. Het is ook te verwachten, dat de nieuwe vereeniging zich zal aansluiten aan de Centrale Kiesver eeniging in 't district Katwyk. Mej. A. P. Penning9, te Voorscholen, is benoemd tot onderwijzeres aan de Christelijke school (hoofd de heer Van der Waa) te Katwijk aan Zee. Het aantal ingeschrevenen voor de nationale militie bedraagt te Zoeterwonde 27. Ter secretarie dier gemeente zyn in het afgeloopen jaar afgegeven 27 arbeidskaarten voor jongens beneden 16 jaren. Op 31 Dec. 1896 waren nog geldig 17 kaart n. Da lyst der stemgerechtigde ingelanden van den Noordeind- en Geerpolder, onder de gemeenten Ter-Aar en Leimuiden, zoo ls dis in deze maand is herzien, ligt van 2 tot 15 Februari e. k. ter inzage van ingelanden by den heer W. F. Visöer, voorzitter van dien polder, te Ter Aar. 8) „Daarin geef ik u volkomen gelijk, lieve Ulrike," zei de vorstin met groote beslist heid, „en dat is ook geheel in den geest van den bandelsraad, die zijn pleegdochter niet in gezelschappen wenscht te broDgen; bovendien hoogst tactvol in hem en tevens niet anders- dan rechtvaardig tegenover het arme meisje, dat daardoor voorzeker voor menige pynlyke ervaring bewaard biyft." En daarmede liet de vorstin het onderwerp van 't gesprek rusten. Ook hierin bezat zy Óen byzondere vaardigheid: wilde zy iemand 6t- iets laten vallen, dan was hot hopeloos zich daartegen te verzetten; men moest zich er in schikken. De vrees van prinses Ulrike werd bewaar heid van den terugkeer der vorstelyke familie in kennis gesteld, scheen haar „vrien dinnetje," geiyk zy haar noemde, zich niet in de nabyheid van het slot te wagen. De vorst liet het niet aan speldeprikken over de „onzichtbare schoone" ontbreken, doch prinses Ulrike nam die onverschillig op. „Myn schichtige ree heeft groot golyk zich niet in de nabyheid van zulke gevaariyke jagers te wagen," sprak zy op zekeren mor gen, nadat hy haar weer veel van dion aard bad te hooren gegeven. „Jagers?" hernam haar neef. „Daarmee kunt ee toch alleen Ernst bedoelen die heeft zich in alle vroegte met de buks naar het bosch op weg begeven. Ik sliep nog half, toen hy aan myn deur kwam vragen, of ik meeging. Maar het was my nog te vroeg. Ja, als ik had kunnen vermoeden, dat tante Ulrike8 „zeldzaamheid" zich onder schot...." Ja, als hy het had kunnen vermoeden! PriDs Ernst, in licht jachtgewaad, de buks op schouder, den groenen hoed op de bruine lokken gedrukt, was frisch en vrooiyk in den helderen jongen herfstmorgen uitgetrokken naar het met dauw overgoten woud. Een fraaie, krachtige verachyningl Zyn broeder in gestalte en houding geiyk, waren zyn ge laatstrekken minder regelmatig dan by genen, doch mannelyker en scherper geteekend; de donkerblauwe oogen geheel anders dan die van den vorst, diepliggend, droomend, by zyn naam passend: ernstig. Al verder en verder schreed hy op de heuvelachtige boschpaden voort; geen wild vertoonde zich, het was zoo doodstil, zoo plechtig rondom I „Vandaag moest ik nu eens watbyzonders beleven!" dacht hy, gelyk men in de jeugd dikwyis denkt, wanneer men 's Zondags stil in het stille huis zit en daarbuiten in den zonne8chyn de uitgedoste menigte ziet voor- bytrekken; of ook, wanneer meD, als prins Ernst, door de feestvierende stilte der natuur overweldigd, op den eenzamen weg door het bosch, zich voelt doortrillen van iets, half verlangen, half voorgevoel. Haiti Eindeiyk een geruisch, een doelwit voor zyn buks! Hy trad zijwaarts in het kreupelhout en spande den haan. Doch neen, dat was een menscheiyk wezen, dat daar voorbyging, zóó dicht voorbyging, dat het eenvoudige éénkleurig gewaad der wandelaarster het mos aan zyn voeten raakte. Hy hield den adem in, tot zy voorbywas; toen kwam by te voorschyn en zag haar na, zag den lichten, veerkrachtigen gang, zag, dat het zonlicht de uiteinden van heur lange haren als goud deed schitteren. Zy was reeds een goed eind voorgegaan; by de kromming van den weg moest zy verdwynen, en hy waagde het niet haar te volgen, de schuwe ree. Daar stond zy eensklaps stil en was or de een of andere uitwendige oorzaak, was het die geheime sympathie der zielen, een der grootste raadsels van ons raadselachtig loven Zy wendde langzaam haar hoofd naar hem om. Hun oogen ontmoetten elkander, éón lange, lange blik, toen was zy verdwenen. De prins boog zich voorover naar den grond en trachtte den indruk van haar kleinen voet op den mosweg terug te vinden; toen ging hy diep het bosch in, uren lang. Doch zonder gevaar te loopen streek het wild langs hem heen, hy lette er niet op; ja, hy had iets byzonders beleefd I TIL Op het prachtige, nieuw opgebouwde en ingerichte landgoed der familie Grube werd een schitterend feest gevierd. De bandelsraad, ofschoon een beslist tegen stander van alle gedruischmakende vermake- lykheden, achtte het zyn plicht de vele naburige famihën, die hem by zyn vestiging in deze streek op de voorkomendste wyze ont vangen hadden, onder zyn dak te onthalen. Een dubbel feest kon men thans vieren: de inwydiDg van het nieuwe huis en de meerderjarigheid van den eonigen zoon des huizes. Robert Grube, die van zyn vader de liefde voor eenvoud geërfd had, zonder geiyk deze door langdurig verkeer met de groote wereld geleerd te hebben, dat men aan de omstandig heden dikwyis het offer zyner persooniyke neigingen moet brengen, en die eerst weinige dagen te voren van een reis was teruggekeerd, Robert Grube was niet zeer gesticht over den loop der dingen en de toebereidselen, die hy aantrof. Het liefst ware hy terstond weer vertrokken, tot alles voorby was, doch dit mocht hy zyn vader niet aandoen, en daarom schikte hy zich in het onvermydeiyke. In alle zaken om zoo te zeggen lynrecht verschillend van zyn zuster, hy schuchter en stil, geheel en al een gemoedemensch, zy driest en jongensachtig, onhartelyk en geheel voor het uiteriyko levend, wa3 zyn stiefmoeder hem niettemin nooit genegen geweest. Stond Bertha haar tegen door haar geheele doen en laten, met Robert, ofschoon zy diens goede hoedanigheden erkende, was dit in schier nog hoogere mate het geval. Zy vond hem plebejisch, alledaagsch, en haar vooroordeelen richtten zich tegen hem meer dan zjj die ooit zyn vader had doen gevoelen. Daze, hoewel een parvenu, had door zyn omgang in de hoogste kringen der maat- schappy een zekerheid van optreden verwor ven, die hem iets imponeerends verschafte; de zoon, van jongs af in byna voreielyke weelde opgevoed, maakte steeds den ludiuk van een ambtenaar in den gebruikelyksten zin van het woord, en in zyn tegenwoordiguuid viel het mevrouw Grube het mo.-ilykst, naar eigen adellijke afkomst, haar loopbaan als hofdame te vergeten. Tusschen vader en zoon was de verhouding goed, „innig" ware te veel gezegd want daartoe waren zy te zeer verscnillend. Do vader was geheel en al man van zak n, geheel werkkracht en volharding, den zoon waren al deze eigenschappen vreemd. Zoo men hem de keus had gelaten, zou by waar- schyDlyk naar het gebod van den wysgeer gesproken hebben: „Geef my armoede noch rykdoml" want de schatten d zer wereld drukten hem evenzeer als in het tegenover gestelde geval de armoede zou gedaan hebben, zonder dat hy in het een of het ander een uitweg had weten te vinden. Hy had daaren tegen talent voor de kunst en kweekte deze met viyt en voorliefde aan. Het was geen wonder, dat de rechtzinnige, niet in 't oog vallende, door alle familieledon weinig getelde en weinig begrepen knaap zich by het eenige wezen aansloot, dat hem nootf met koelheid had afgewezen. Toen de drie jarige Feodora, het vreemde, ouderlooze kind, door den handelsraad in zyn huis was opge nomen, werd de drie jaar oudore Robert haar beschermer. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1