N°. 11332
Woensdag 3 Februari.
Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en (feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
ho. 1Ö
LEIDSCH
FSJJS DEZER OOUBAHTl
VborLeMen per 3 maanden. f 1.10.
franco per post1.40.
Afsonderlyke Nommers 0.05.
PRIJS DER AD VERTEN TiÜN t
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17|. -• GroofcerO
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Officieel© Kenoisgevingen.
Vergadering van den Gemeenteraad vaa Leiden,
op Donderdag 4 Febr., des namiddags te twee aren.
Punten ter behandeling:
1°. Onderzoek van de geloofsbrieven van den heer
J. Korovaar P. Az., benoemd lid van den
Gemeenteraad.
2°. Verzoek van Mej. M. Van der HoevenFraai, om
continuatie als Stadsvroedvrouw. (15)
3°. Voorstel tot aankoop van boomen en het bo-
plantingerecht op den berm van den straatweg
langs .Eudegeest". (9)
4°. Verzoek van Mej. C. M. Van der Heydo, om
ontslag als derde onderwijzeres aau do school
3do klasse No. 2. (11)
5°. Idem van L. J. M. Van Velzen, om vrgatolling
van do betaling van schoolgeld, Hoogoro Burger
school voor Jongens. (13)
6°. Voorstel tot vaststelling van het aehoolgeld
voor de Kweekschool voor onderwijzers van A.
Van Dam te Aarlauderveen. (15)
7°. Idem als voren van G. Muil. (21)
b°. Verzoek van A. Parmentier, om terugbetaling
van sohoolgeld Lager Onderwijs. (16)
9°. Supplotoire staat van begrootiDg, dienst 1897,
ad 1724, (Belegging van het legaat van wijloo
D. Harte velt ten behoeve van het Stedelgk
Museom). (17 en 19).
10°. Voorstel omtrent versterking van de stoelen in
de Gehoorzaal. (18)
11°. Verzoek van den Directeur van den 'e-Graven-
baageohen stoombootdienet te 's-Gravenhage, ter
bekoming in huur of eigendom van een strook
grond am den Zijlweg voorbg de Spaoja&rds-
brng. (309 en 1896)
12°. Staat van af- en overechrgving op de begrooting,
dienst 1896, van het Gereformeerd Minne- of
Arme Oude Mannen* en Vrouwenhuie. (22)
13°. Voorstel omtrent het gebruik vaa een gedeelte
van hot Gobelin behang, afkomstig van hei kasteel
„Endegeest". (24)
14°. Rekeuing over 1896 van de Plaatselijke Bohool-
oommiBsie. (23)
15°. Voorstel tot het verleenen van eon krediet voor
SDeouAoproiniing. (25)
16°. Bezwaarschrift van M. Hartogh Heya, wed. J.
Moll van Cbarante, tegen den aanslag op het
Suppletoir Kohier der Plaatselijke Directe Bolas-
ting, dienst 1896. (10)
Leiden, 2 Februari.
Naar aanleiding van een bezwaarschrift
van Maria Hartog Heys, weduwe van den
heer Jacob Moll van Oharente, te Rotterdam,
tegen den aanslag van haren minderjarigen
zoon Jacob Moll van Charente op het Tweede
Suppletoir Kohier der Plaatselijke Directe
Belasting, dienst 1896, deelen B. en Ws. den
gemeenteraad mede, dat dezelfde bezwaren,
door reclamante aangevoerd, reeds waren
vermeld in het door haar ingevuld beschrijvings
biljet, 6D dat desniettegenstaande genoemde
Jacob Moll van Charente, student aan de Rijks
Univeriiteit alhier, wonende Morschweg No. 5,
ia aangeslagen.
Ten onrechte namelijk beroept reclamante
zich op art. 78 van het Burgerlijk Wetboek,
krachtens welk haar zoon, geboren 3 December
1875 en alzoo nog minderjarig, zijn wettelijke
woonplaats hoeft ten huize van zyne moeder
voogdes.
Krachtens art. 245 der Gemeentewet toch
behoort de aanslag in de hoofdelijke omslagen
en andere plaatselijke directe belastingen te
geschieden ter plaatse van het hoofdverblijf
of verblijf.
En nu is meermalen uitgemaakt (zie o. a.
bet Koninklijk Besluit van 29 Mei 1885,
Staatsblad No. 124 van dat jaar), dat het
hoofdverblijf van minderjarigen, bedoeld by
art. 245 dor Gemeentewet, ten aanzien van
minderjarigen een ander kan zijn dan hunne
wettelijke woonplaats ten huize van elders
wonende ouders of voogden.
By het aangehaald Koninkiyk Besluit wordt
o. a. overwogen, „dat by de wyziging der
Gemeentewet door de Wet van 7 Juli 1865
(Staatsblad No. 79) opzetteiyk onderscheid is
gemaakt tusschen woonplaats en hoofdverblijf
of verblijfen slechts aan het hebben van
hoofdverbiyf of verbiyf volgens art. 245 der
Gemeentewet de aanslag is verbonden";
„dat woonplaats en hoofdveroiyf in den
regel samenvallen, doch dat dit ten aanzien
van minderjarigen het geval niet is, zoo
dikwyis dezen, die volgens art. 78 van het
Burgerlyk Wetboek de woonplaats hunner
ouders of voogden volgen, elders hun hoofd
verbiyf hebben."
De aangeslagene, die alhier student is aan
de Ryks Universiteit en gemeubileerde kamers
bewoont, moet ongetwyfeld geacht worden
alhier zijn hoofdverbiyf, bedoeld in art. 245
der Gemeentewet, te hebben, al moge hy dan
ook nu en dan eenigen tyd ten huize van
z\jne moaaer te Rotterdam vertoeven. Zoolang
dat hoofdverbiyf niet wordt verplaatst, behoort
by alzoo in deze gemeente in de plaatseiyke
directe belasting te worden aangeslagen.
Wat het bedrag van den aanslag betreft,
zy verder opgemerkt, dat, vermits de aan
geslagene den vollen ouderdom van twintig
jaren heeft bereikt, krachtens art. 366 van
het Burgerlijk Wetboek, het vruchtgenot voor
zyne moeder van de goederen, welke hem
toebebooren, heeft opgehouden. Als grond
slag voor de regeling der belasting moet alzoo
worden aangenomen het geheele inkomen
van den belanghebbende, aangezien by, als
hebbende den leeftyd van 20 jaren bereikt,
geacht moet worden in het genot te zyn van
de vruchten van het geheele hem toebeboorend
vermogen.
Aan het subsidiair verzoek van reclamante
om haar zoon als alhier werkeiyk verbiyf
houdende alleen aan te slaan ter zake van
het inkomen, dat alhier te zijner beschikking
wordt gesteld, kan dus mede niet worden
voldaan.
Onder opmerking verder, dat het feit, dat
belanghebbende ook over het dienstjaar 1896
te Rotterdam in de Inkomstenbelasting is
aangeslagen, niet ter zake is dienende, omdat
hy, zooala boven is aangetoond, te Leiden
zyn hoofdverbiyf heeft, geven B. en Ws. den
gemeenteraad in overweging afwijzend op het
onderwerpelijk bezwaarschrift te beschikken.
Wy brengen nogmaals in herinnering
het concert, te geven op 10 Februari door
mej. Job. Oudshoorn, viool, alsmede de heeren
Ooerstadt, piano, en Wirtz, violoncel, waarvoor
nog een lyst ter teekening ligt by de firma
Eggers alhier.
Op het programma komen o. a. voor „Trio"
van MeDdelssohn op. 49, „Sonate" van Grieg
voor piano en violoncel, „Fantasie appassionato"
van Yieuxtemps, voor viool en piano,
„Romance G dur" van Beethoven, Wio-
niawski's Mazurka.
Aangezien mejuffrouw Oudshoorn voor het
eerst hier ter stede als violiste optreedt, zou
zy door inteekening op de lyst gaarne eenige
zekerheid omtrent dit concert hebben.
Naar aanleiding van de door Burgemees
ter en Wethouders van Leiden gehouden aan
besteding zyn gegund:
a. Bouwmaterialen: Perceel 1 aan Van der
Meulen en Van Epen, voor f 3298.21.
Perceel 2 aan dezelfden, voor f 1390.45.
Perceel 3 aan Gebrs. Kruyt, voor 1198 14.
Perceel 4 aan M. Langezaal en Zoon, voor
f 561.54. Perceel 5 aan H. E. v. d. Heide,
voor f 450.99. Perceel 6 aan de MaatU. „de
Nyverheid", te Oegstgeest, voor ƒ818.37*.
Perceel 7 aan H. C. Visser en Zn., voor
f 434.45. Perceel 8 aan P. Fontein en Zn.,
voor f 20.28.
b. Straatklinkers en- Metselsteen: Perceel 1
aan E. Van Holst, te Nijmegen, voor f 19.25
per 1000 stuks. Perceel 2 aan C. Mynlieff,
te Nieuwerbrug by Woerden, voor 15.75 per
1000 stuks. Perceel 3a aan denzelfde, voor
f 15 por 1000 stuks (vlakke gryze klinkers).—
Perceel 3b aan F. A. Van Lange, te Woerden,
voor f 16.73 per 1000 stuks (jufferklinkers).
Perceel 4a aan denzelfde, voor 11.34 ae 1000
stuks ondergrauw. Perceel 4b aan denzelfde,
voor f 13.24 de 1000 stuks boermgrauw.
c. Ourthe- en Lava-keien: Lava-keien aan
Bosman, te Rotterdam, voor ƒ57.47 de 1000
stuks, terwyi de ourthe-keien alsnog niet
gegund zyn.
b. Het bouwen van 2 privaten en brand-
stoffenbertjplaatSf aan W. Van der Hoogt,
voor ƒ560.
Maandagavond trad in de benedenzaal
van „Pnièl" voor de „Stuiversvereeniging",
afd. Ned. Zendingsvereeniging, te Leiden, de
heer Den Houter, a. 8. zendeling, op. Ds A.
H. Roose was nameiyk verhinderd als voor
ganger op te treden. Na gebed en het zingen
van Psalm 86 5, 1«ls de voorgang1 r een kort
verslag der „Stuiversvereeniging" voor. Hieruit
bleek, dat de Vereeniging 350 leden telde,
die vaste bijdragen van 2*/a ct. of 5 ets. per
week stortten.
De Vereeniging ging echter in ledenaantal
achteruit. Zy hoopt, dat de leoige plaatsen
spoedig weder aangevuld zyn. Veertien leden
doen als verzamelaarsters dienst. Om de drie
maanden woroon naar het Zendelinghuis
der Nederl. Zendingsvereeniging de gtlnoe
gelden opgestuurd. De Zendingskrans „Helpt
elkander" komt om de vier weken byeen en
vervaardigt kleedingstukken, enz. voor de
zending. De bazaar wtrd in 1896 in de
zaal „Eben Haëzer" Oude Ryn 92 te Leiden
gebouwen, daartoe geheel kosteloos door de
Nationale Christen-Geheel-Onthouders Vereeni
ging, afd. Leiden en Omstreken, afgestaan en
bracht de niet onaanzieniyke bate van/"86.84
op De Vereeniging kreeg in een bedrag van
755.69, terwyi de uitgaven 10.02'/, be-
dro geu, een batig saldo aldus van 745.66'/2.
Na het zingen van Psalm 1381, ging de
spreker over tot zyn onderwerp naar aanleiding
van het Evangelie van Johannes 1140: „Heb
ik u niet gezegd, dat zoo gy gelooft, gy de heer
lijkheid Gojs zien zult?"
Eerstens werd dit in verband met het hoofd
stuk en vervolgens met de zending behandeld.
Veel kan hiervoor nog gedaan worden; men
denke aan "eene blinde vrouw te Parfis, die
het geld, hetgeen andera de olie haar kostte,
30 per jaar, aan de zending gaf. Men vrage
niet naar vruchten, men kome ook niet met
bezwaren aandragen. Spreker wees vervolgens
op den vroegeren werkkring van zenaeling
Cool8ma, nu director te Rotterdam, en van
zendeling Van Eendenburg.
De tusschenzang was Ev. Gez. 150 4; in
dien tyd werd tevens gecollecteerd,
Na het zingen van Gezang 1894, sloot
spreker de vergadering met dankzegging en
gaf hy den zegen.
Van 15 tot 20 Februari a. s. zal by de
Firma Burgersdyk en Niermans, albier, ver
kocht worden de veelomvattende bibliotheek
van wyien prof. dr. D. Bieren» de Haan. Niet-
tegenstaande eenige verzamelingen uit deze
bibliotheek door den overledene aan de „Uni-
versiteits Bibliotheek alhier gelegateerd wer
den, is toch het overblyvende nog hoogst
belangryk te noemen. Uit den catalogus blykt
dit ten zeerste. Op elk gebied der wis- en
natuurkunde zyn de werken der oudere en
nieuwere bekende mathematici en physici in
de beste uitgaven in den catalogus vermeld.
Verder vele kostbare tydschriften, rarlora, enz.
Tevens wordt by de afdeeling Astronomie de
bibliotheek van wylen dr. N. M. Kam, leeraar
aan oe H. B -S. te Schiedam, verkocht. Deze
afdeeling van den catalogus is hierdoor zeer
verrykt met- moderne astronomische uitgaven.
De catalogus 3300 nrs.) bevat verder op
het gebied der scheikunde, dierkunde, plant
kunde, enz. nog een menigte gezochte hand
boeken en tydschriften. Het welgelykend por
tret van prof. Biereus de Haan prykt op den
omslag
Gedurende de 1ste helft der maand Jan.
zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de
volgende brieven, welke, door onbekendheid oer
geadresseerden, niet besteld koncien woroen:
Smith, C. De Jong, Amsterdam; Mej. M.
Beekman, Bussum; P. Van Beek, Culemborg;
J. W. JanseD, 's-Gravenhage; C. F. A. De
Jong. Kitwyk; Mej. Masman, Mej. J. Meerkerk,
G. W. W. C. v. d. Boêvell, Leiden J. Vlielander,
Nieuwland; Wod. W F. Be-kink, Mej. L.
Guts, K. Bodyn, Rotterdam; A. Brabers,
Rozendaal; P. Van Grieken, Wed. Van Dyk,
Utrecht; C Schippers, J. M. Van Valkenburg,
niet vermeld.
Briefkaarten: Mej. G. M. Leich, Arnhem;
Kipp, Wed. Schalker, B. A. Van Dyk, Th. G.
Wilde, 's Graveübage; G. Van Santen, Mevr.
v. d. Ham, Haarlem; Van Amerongen, Leiden;
Wed. Scholl van Egmond, J. Smittenaar, A.
Gorter, niet vermeld.
Brieven, besteld geweest naar het buiten
land: Frau Herltte Viardot, Aken; Heuer,
Hamburg; Heil ronn, Sachsen; Mej. M. Daniels,
Santhe; Frau C. Autenrath, Stuttgart; Mevr.
A. Gonggryp, Hesse; J. A. Coldewey, Londen;
E. Cross, Zurich.
Naar we reeds meldden, is de heer L.
Flipse, onderwyzer aan de Chr. school aan
den Stillen Ryn alhier, benoemd als zoodanig
aan de Chr. school te Nieuwendyk (Almkerk).
Thans kunnen we meedeelen, dat dez* be
noeming door hem aangenomen is, enteve s,
dat zyne echtgenoote werd aangesteld tot hoof 1
der naai- en breischool, welke onlangs aan
de Geref. gemeente aldaar is gelegateerd.
Voor het front der 5de battery van het
2de reg. veld-artillerie alhier is de bronzen
medaille voor 12-jarigen trouwen dienst uit
gereikt aan den stukryder C. De Jongh.
De Nederlandsche en Fransche mails,
met berichten uit Oost-Indiö, worden heden
avond alhier verwacht.
Tot lid van Teyler'a Godgeleerd Genoot
schap iain de plaats van prof. dr. J. G. R. Acquoy
benoemd de hoogleeraar dr. D. E. J. Völter, te
Amsterdam.
Door de jury der Nederlandsche afdeeling
van den te Leeuwarden gehouden tooheel-
wedstryd is uitspraak gedaan tusschen de
mededingende rederijkerskamers. Het resultaat
is, dat zyn toegezegdde gouden medaille aan
de Kamer „Zwolle", van Zwolle; oe zilveren
medaille aan de tooneelvereeniging „Jacob
Cats", van Leiden; de bronzen medaille aan
de Kamer „Sursum Corda", van Leeuwarden.
Te Voorschoten ia in de school oer
Eerw. Zusters een vergadering van eenige
ingezetenen dier gemeente gehouden, onder
leiding van den weleerw. heer J. Waterreus.
In die vergadering werd besloten toe het op
richten eener kiesvereeniging. Het voorloopig
bestuur dezer vereeniging bestaat uit ue hoe
ren J. Hooymans, voorzitter; J. Koot, vice-
voorzitter; P. J. Kuiteais, secretaris; L. H.
Van Wissen, lsten penningmeester; A. VaD
der Leeuw, 2Jen penningmeester; W. F.
Ruygiok en C. H. Koot. Dit voorloopig be
stuur zal de nieuwe kiezers zooveel mogelylr
opsporen en aansporen om van het verkreg n
kiesrecht gebruik, te maken. Met oat doel is
de gemeente verdeeld in 4 wyken, in elk
waarvan 2 leden werkzaam zullen zjjn. De
voorzitter echter zal één wyk voor zyn reke
ning nemen. Vrijdag a. 8. houot het voorloo
pig bestuur weder eene vergadering orn te
bespreken waar en wanneer alle kiezers te
zamen zullen geroepen worden om het leden
tal der nieuwe kiesvereeniging zooveel moge-
lyk uit te breiden. In beginsel is beslat-n,
de contributie zeer laag te stellen. Het is ook
te verwachten, dat de nieuwe vereeniging
zich zal aansluiten aan de Centrale Kiesver
eeniging in 't district Katwyk.
Mej. A. P. Penning9, te Voorscholen, is
benoemd tot onderwijzeres aan de Christelijke
school (hoofd de heer Van der Waa) te Katwijk
aan Zee.
Het aantal ingeschrevenen voor de
nationale militie bedraagt te Zoeterwonde 27.
Ter secretarie dier gemeente zyn in het
afgeloopen jaar afgegeven 27 arbeidskaarten
voor jongens beneden 16 jaren. Op 31 Dec.
1896 waren nog geldig 17 kaart n.
Da lyst der stemgerechtigde ingelanden
van den Noordeind- en Geerpolder, onder de
gemeenten Ter-Aar en Leimuiden, zoo ls dis
in deze maand is herzien, ligt van 2 tot 15
Februari e. k. ter inzage van ingelanden by
den heer W. F. Visöer, voorzitter van dien
polder, te Ter Aar.
8)
„Daarin geef ik u volkomen gelijk, lieve
Ulrike," zei de vorstin met groote beslist
heid, „en dat is ook geheel in den geest
van den bandelsraad, die zijn pleegdochter
niet in gezelschappen wenscht te broDgen;
bovendien hoogst tactvol in hem en tevens
niet anders- dan rechtvaardig tegenover het
arme meisje, dat daardoor voorzeker voor
menige pynlyke ervaring bewaard biyft."
En daarmede liet de vorstin het onderwerp
van 't gesprek rusten. Ook hierin bezat zy
Óen byzondere vaardigheid: wilde zy iemand
6t- iets laten vallen, dan was hot hopeloos
zich daartegen te verzetten; men moest zich
er in schikken.
De vrees van prinses Ulrike werd bewaar
heid van den terugkeer der vorstelyke
familie in kennis gesteld, scheen haar „vrien
dinnetje," geiyk zy haar noemde, zich niet
in de nabyheid van het slot te wagen.
De vorst liet het niet aan speldeprikken
over de „onzichtbare schoone" ontbreken,
doch prinses Ulrike nam die onverschillig op.
„Myn schichtige ree heeft groot golyk zich
niet in de nabyheid van zulke gevaariyke
jagers te wagen," sprak zy op zekeren mor
gen, nadat hy haar weer veel van dion aard
bad te hooren gegeven.
„Jagers?" hernam haar neef. „Daarmee
kunt ee toch alleen Ernst bedoelen die heeft
zich in alle vroegte met de buks naar het
bosch op weg begeven. Ik sliep nog half,
toen hy aan myn deur kwam vragen, of ik
meeging. Maar het was my nog te vroeg.
Ja, als ik had kunnen vermoeden, dat tante
Ulrike8 „zeldzaamheid" zich onder schot...."
Ja, als hy het had kunnen vermoeden!
PriDs Ernst, in licht jachtgewaad, de buks
op schouder, den groenen hoed op de bruine
lokken gedrukt, was frisch en vrooiyk in den
helderen jongen herfstmorgen uitgetrokken
naar het met dauw overgoten woud. Een
fraaie, krachtige verachyningl Zyn broeder
in gestalte en houding geiyk, waren zyn ge
laatstrekken minder regelmatig dan by genen,
doch mannelyker en scherper geteekend; de
donkerblauwe oogen geheel anders dan die
van den vorst, diepliggend, droomend, by
zyn naam passend: ernstig.
Al verder en verder schreed hy op de
heuvelachtige boschpaden voort; geen wild
vertoonde zich, het was zoo doodstil, zoo
plechtig rondom I
„Vandaag moest ik nu eens watbyzonders
beleven!" dacht hy, gelyk men in de jeugd
dikwyis denkt, wanneer men 's Zondags stil
in het stille huis zit en daarbuiten in den
zonne8chyn de uitgedoste menigte ziet voor-
bytrekken; of ook, wanneer meD, als prins
Ernst, door de feestvierende stilte der natuur
overweldigd, op den eenzamen weg door het
bosch, zich voelt doortrillen van iets, half
verlangen, half voorgevoel.
Haiti Eindeiyk een geruisch, een doelwit
voor zyn buks! Hy trad zijwaarts in het
kreupelhout en spande den haan.
Doch neen, dat was een menscheiyk wezen,
dat daar voorbyging, zóó dicht voorbyging,
dat het eenvoudige éénkleurig gewaad der
wandelaarster het mos aan zyn voeten raakte.
Hy hield den adem in, tot zy voorbywas;
toen kwam by te voorschyn en zag haar na,
zag den lichten, veerkrachtigen gang, zag,
dat het zonlicht de uiteinden van heur lange
haren als goud deed schitteren.
Zy was reeds een goed eind voorgegaan;
by de kromming van den weg moest zy
verdwynen, en hy waagde het niet haar te
volgen, de schuwe ree.
Daar stond zy eensklaps stil en was or
de een of andere uitwendige oorzaak, was het
die geheime sympathie der zielen, een der
grootste raadsels van ons raadselachtig loven
Zy wendde langzaam haar hoofd naar hem
om. Hun oogen ontmoetten elkander, éón
lange, lange blik, toen was zy verdwenen.
De prins boog zich voorover naar den grond
en trachtte den indruk van haar kleinen voet
op den mosweg terug te vinden; toen ging
hy diep het bosch in, uren lang. Doch zonder
gevaar te loopen streek het wild langs hem
heen, hy lette er niet op; ja, hy had iets
byzonders beleefd I
TIL
Op het prachtige, nieuw opgebouwde en
ingerichte landgoed der familie Grube werd
een schitterend feest gevierd.
De bandelsraad, ofschoon een beslist tegen
stander van alle gedruischmakende vermake-
lykheden, achtte het zyn plicht de vele
naburige famihën, die hem by zyn vestiging
in deze streek op de voorkomendste wyze ont
vangen hadden, onder zyn dak te onthalen.
Een dubbel feest kon men thans vieren:
de inwydiDg van het nieuwe huis en de
meerderjarigheid van den eonigen zoon des
huizes.
Robert Grube, die van zyn vader de liefde
voor eenvoud geërfd had, zonder geiyk deze
door langdurig verkeer met de groote wereld
geleerd te hebben, dat men aan de omstandig
heden dikwyis het offer zyner persooniyke
neigingen moet brengen, en die eerst weinige
dagen te voren van een reis was teruggekeerd,
Robert Grube was niet zeer gesticht over
den loop der dingen en de toebereidselen,
die hy aantrof. Het liefst ware hy terstond
weer vertrokken, tot alles voorby was, doch
dit mocht hy zyn vader niet aandoen, en
daarom schikte hy zich in het onvermydeiyke.
In alle zaken om zoo te zeggen lynrecht
verschillend van zyn zuster, hy schuchter
en stil, geheel en al een gemoedemensch,
zy driest en jongensachtig, onhartelyk en
geheel voor het uiteriyko levend, wa3
zyn stiefmoeder hem niettemin nooit genegen
geweest. Stond Bertha haar tegen door haar
geheele doen en laten, met Robert, ofschoon
zy diens goede hoedanigheden erkende, was
dit in schier nog hoogere mate het geval.
Zy vond hem plebejisch, alledaagsch, en haar
vooroordeelen richtten zich tegen hem meer
dan zjj die ooit zyn vader had doen gevoelen.
Daze, hoewel een parvenu, had door zyn
omgang in de hoogste kringen der maat-
schappy een zekerheid van optreden verwor
ven, die hem iets imponeerends verschafte;
de zoon, van jongs af in byna voreielyke
weelde opgevoed, maakte steeds den ludiuk
van een ambtenaar in den gebruikelyksten
zin van het woord, en in zyn tegenwoordiguuid
viel het mevrouw Grube het mo.-ilykst, naar
eigen adellijke afkomst, haar loopbaan als
hofdame te vergeten.
Tusschen vader en zoon was de verhouding
goed, „innig" ware te veel gezegd want
daartoe waren zy te zeer verscnillend. Do
vader was geheel en al man van zak n,
geheel werkkracht en volharding, den zoon
waren al deze eigenschappen vreemd. Zoo
men hem de keus had gelaten, zou by waar-
schyDlyk naar het gebod van den wysgeer
gesproken hebben: „Geef my armoede noch
rykdoml" want de schatten d zer wereld
drukten hem evenzeer als in het tegenover
gestelde geval de armoede zou gedaan hebben,
zonder dat hy in het een of het ander een
uitweg had weten te vinden. Hy had daaren
tegen talent voor de kunst en kweekte deze
met viyt en voorliefde aan.
Het was geen wonder, dat de rechtzinnige,
niet in 't oog vallende, door alle familieledon
weinig getelde en weinig begrepen knaap zich
by het eenige wezen aansloot, dat hem nootf
met koelheid had afgewezen. Toen de drie
jarige Feodora, het vreemde, ouderlooze kind,
door den handelsraad in zyn huis was opge
nomen, werd de drie jaar oudore Robert haar
beschermer.
(Wordt vervolgd.)