N°. 11331
Dinsdag 3 Kebruari,
Ao. 1697
Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
F E
LEIDSCH
DA&BLAD.
PRIJS DEZES COTJSAOTi
Voor Lolden por 3 maanden, f MO.
franco per poat1.40
Afconderlpke Nommers o.06.
PRUS DEE AD VERTEN T1ËN t
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseercn buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Leiden, 1 Februari.
De Commissie van Financiën heeft geen
bedenkingen togen de voordracht van Regen
ten van het Gerof. Minne- of Armo Oude
Mannen- en Vrouwenhuis tot het doen van
af- en overschrijving op de begrooting dier
instelling over 1896, ten bedrage van 448.095,
en adviseert den gemeenteraad tot goedkeuring
van den betrekkelyken staat.
Dezelfde Commissie heeft evenmin beden
kingen tegen de rekening en verantwoording
van de Plaatselijke Schoolcommissie over het
jaar 1896 en adviseert eveneens dio gosd te
keurenin ontvangst en uitgaaf ad 50.02.
Zooals aan den gemeenteraad is mede
gedeeld, bestaat het voornemen een gedeelte
van het gobelin behangsel, afkomstig van het
kasteel „Endegeest", te gebruiken ten dienste
van do Bestuurskamer der Commissie van
bet Krankzinnigengesticht in het Kasteel.
Uit een ingesteld onderzoek is gebleken,
dat tegen dit plan geenerlei bezwaar bestaat
en dat die gobelins geheel overeenkomen met
den stijl, waarin di» kamer is gebouwd.
De heer P. Van Driel Bz. heeft zich bereid
verklaard dit werk te verrichten voor 175
a 200, welk bedrag B. en Ws. billijk
voorkomt.
Zij geven mitsdien in overweging hun col
lege ter zake het noodig krediet te verleenen,
ten einde tot de uitvoering te kunnen over
gaan. Het overig van „Endegeest" afkoms ig
gobelin kan vermoedelijk later o. a. gebruikt
worden voor het behangen van de Trouw
kamer op het Raadhuis, waaromtrent een
nader voorstel aan den gemeenteraad zat wor
den ingediend.
Krachtens het Raadsbesluit, regelende de
heffing van schoolgeld op de openbare lagere
scholen, kan de gemeenteraad, op gemotiveerd
verzoekschrift, aan ouders of die hen vervangen,
welke tusschentyds de stad metterwoon ver
laten of zich in de gemeente vestigen, gedeel
telijke teruggave of kwijtschelding van school
geld verleenen.
Vermits bij adres door A. Parmentler terug
betaling van schoolgeld wordt verzocht op
grond, dat zijn zoon wegens ziekte verhinderd
was de Jongensschool lste klasse te bezoeken,
kan aan dit verzoek, als niet vallende in de
termen van het aangehaalde Raadsbesluit,
geen gunstig gevolg worden gegeven.
B. en Ws. geven mitsdien in overweging
afwijzend op het verzoek te beschikken.
In de gemeenteraadszitting van 3
December jl. werd besloten tot aanvaarding
van het door wijlen den heer D. Hartevelt aan
het Stedelijk Museum de Lakenhal vermaakt
legaat van 2000, onder bepaling dat, nadat
het besluit tot aanvaarding door Gedeputeerde
Staten van Zuid-Holland zal zyn goedgekeurd,
het zuiver bedrag van het legaat zal worden
ingeschreven op een der Grootboeken der
Nat. Werkel. Schuld ten name van de gemeente
Leiden, ten behoeve van het Stedelijk Museum
„de Lakenhal", ten einde uit do rente daarvan
de collectiën van het Museum worden
aangevuld.
Dit btsluit werd goedgekeurd door de
Gedeputeerde Staten by beschikking van 15
December jl. Het zuivere bedrag van het
legaat ad 1724 is thans in de gemeentekas
gestort, zoodat tot de inschrijving op het
2*/i percent Grootboek der Nationale Werkelijke
Schuld kan worden overgegaan.
B. en Ws. geven dientengevolge in over
weging de gemeente-begrooting van dit jaar
met genoemd bedrag van 1724 in ontvangst
en uitgaaf te verhoogen door vaststelling van
den overgelegden suppletoiren staat van be
grooting, dienst 1897, in ontvangst van Yolgn.
40: „Andere ontvangsten niet tot do voren
staande beboorende" en in uitgaaf van Volgn.
169: „Aankoop van inschrijving op het Groot
boek der Nationale Werkelijke Schuld."
Bij de commissie van financiën bestaan
tegen dit voorstel geen bedenkingen.
Door de Nederlandscbe Buffet-Maat
schappij, pacht8ter van de buffetteü der Ge
hoorzaal, is de aandacht van B. en Ws. ge
vestigd op de ondoelmatige constructie van
de stoelen in de Gehoorzaal, ten gevolge waar
van herbaalde reparatiën noodig worden en
eenige versterking van de stoelen zeer ge-
wenscht wordt geacht.
Uit een ingesteld onderzoek is B. en Ws.
gebleken dat de opmerking van de Buffet-
Maatschappij gegrond is en dat er alleszins
termen bestaan om de bedoelde versterking
aan de stoelen aan te brengen, daarin be
staande dat de klossen worden losgemaakt
en opnieuw worden gelijmd en deze klossen
met schroeven aan de stoelen worden ver
bonden, zoodat de pooten niet heen en weer
kunnen gaan.
De kosten aan dit werk verbonden worden
geraamd op 0.30 per stoel en in het geheel
op 350.
B. en Ws. geven den gemeenteraad in over
weging hun college het' vereischt krediet te
verleenen, ten einde tot de voorgestelde ver
sterking van de stoelen kunne worden over
gegaan.
Zy geven tevens in overweging het school
geld van Gerrit Mul te Boskoop, minderj rigen
zoon van Mul te Zevenhuizen, leerling der
Kweekschool voor onderwijzers alhier, vast
te stellen op 1.25 per kwartaal, vermits uit
ingekomen inlichtingen is gebleken dat de In
komsten van den vader vallen tusschen 600
en ƒ1000.
Evenmin als by het hoofd der school
bestaat er bfi B. en Ws. bezwaar tegen ue
inwilliging van het verzoek van mejuffr. C. M.
Van der Heyde, om ontslag uit de betrekking
van derde onderwyzeres aan de school 3de
klasse No. 2.
Zy geven derhalve in overweging haar dat
ontslag eervol te verleenen met ingang van
1 Maart e. k.
Naar aanleiding van een desbetreffend
verzoek van L. J. M. Van Yelzen, te 's Graven-
hage, deelen B. en Ws. mede, dat de zoon van
adressant, A. A. N. M. Van Velzen, de Hoogere
Burgerschool voor Jongens vóór de Kerst-
vacantie heeft verlaten, ten einde voor zijne
aanstaande carrière te worden opgeleid.
Zy geven mitsaien in overweging aan adres
sant vrystelling of terugbetaling te verleenen
van schoolgeld voor zyn zoon, vroeger leerling
der Hoogere Burgerschool voor Jongens, over
de laatste twee kwartalen van den cursus
1896/97.
Ook stellen zy voor het schoolgeld van Arie
Van Dam, wonende te Aarhnderveen, meerder
jarig, leerling der Kweekschool voor onder-
wyzers, vast te stellen op f 1.25 per kwartaal,
zynde uit bekomen inlichtingen gebleken, dat
het inkomen van genoemden Van Dam valt
in de klasse van 600 -ƒ1000.
Door Dykgraaf en Hoogheemraden van
Rynland is ten gemeenlandshuize aanbesteed
en waren daarvoor de minste inschrijvers de
na te noemen personen tot het bedrag achter
hunne namen vermeld; t. w.:
Het onderhoud van
a. De Gouwesluis en wachterswoning, Ph.
Stapper, te Alfan, 328 40.
b. De Zwietersluis in den Weipnortschen
Vliet, P Van Groeningen, te Leider -oi p, f 42.40.
c. 's Molena rsbrug en woning, J. Van Lok
horst, te Alfen, 595.
d. De Zwammerdarasche brug en woning,
G. Van der Wal, te Oud«hoorn, 190.
e. Bruggen over 't sluisje n*ast het kanaal
te Alf^n, G. Van der Wal, »e Ou ishoorn, 64.
Gebouw voor waarnemingen te Oude-
Wi-teriDg en telegraaflijn tusschen Oude-Wete-
ring en Roelof-Arendsveeo, C. Zoet, te Oude
Wetering, 68.
g. Sluizen in de Room- en Meerburger
watering, P. Van Groeningen, 45.88.
h. Bruggen over de Lnidsche vaart by
Rynzaterwoude en Langeraar, G. Reyneveld,
te Zoet»rwoude. 165.45 (Minste insc' ryver
was P. Van der Lyn, te Oude-Wetering, 164
1 Brug over den Ryn tusschen Alf^n en
Aarlanderveen, G. Van der Wal, 723
De levering van:
A, Houtwaren in 5 perceel^n.
lste perceel. H F Van der Eerden, te
Bokstel, 1371.
2 e perceel D. Loos en Zoon, te Blokzyi,
/"897 30.
3ae perceel. K. Van der Torren Wzn., te
Waddingsveen, 82.25.
4de perceel. Dezelfde, fi 96.
5 :e perceel. L. Eindhoven, te Zwolle,
f 822.18.
B. Weg- en dykmaterialen in 7 perceelen.
6 ie perceel. H. W. De Vries, te Haarlem-
merhede, ƒ544.
7de perceel. Dezelfde, f 730.
8ste perceel. J. F. Swets, te Hardingsveld,
266.50.
9 je perceel. P. Van Vliet, te Leiden, ƒ139.80.
10de perceel. C. Van der Valk, te Leiden,
218.
11de perceel. Niet ingeschreven.
12de perceel. G. Jonkman, te Oude-Wete
ring, 249 60.
Onderhoud en levering werd aan de boven
genoemde personen gegund.
Het studenten-weekblad „Minerva" schryft-
„Vóór de Kerstvacantie is de juridische
collegezaal te klein geileken, om alltn te
bevatten, die naar prof. Bolland kwamen
luisteren.
„Velen werden alleen door nieuwsgierigheid
daarheen gedreven, maar ook velen zyn de
philosoph8iehe colleges trouw biyven volgen.
Prof. Bolland tracht zyn lessen dan ook zoo
aangenaam en zoo interessant mogeiyk te
maken. Nu, na de Kerstvacantie, begint hy
met de lezing en verklaring van Kant.
„Zy, die werk' lyk iets meer van de academie
willen meenemen dan hetgeen in hun speciaal
vak gedoceerd wordt, zullen de gelegenheid
om zulk een schryver te hooren behandelen
niet laten voorbygaan. Het is trouwens geheel
de bedoeling van den professor, dat studenten
van alle faculteiten deze colleges zullen vol
gen; van daar, dat ze zonder te veel moeite
en studie voor een ieder begrypeiyk zyn.
„Maar prof. Bolland wil nog meer doen.
Voortaan zal hy Donderdags-avonds om 7 uren
een specialen cursus houden over Goethe's
Faust."
Dinsdag 2 Febr zal te Wassenaar een
vergadering der R.-K. plaatselyke kiesvereeni-
ging worden gehouden in 't lokaal van den
heer J Kuypers aan den „Nieuwen Deyl."
Tot deze vergadering zullen wor len uitge-
noodigd alle katholieke mannen, dn den leeftijd
van 25 jaren bereikt hebben Een der eerw.
heeren geestelyken zal de vergadering leiden;
ook zal de kieswet worden verklaard.
Een gelyke vergadering zal den 3 Jen Febr.
g-houden worden aan 't Boschhek in 't lokaal
van den heer Van der Meer. Op de eerste
verga lering wordt toegang verleend aan de
bewon re van de kom der gemeente en die
van oen Leidschen weg. De verga-lering aan
het Boschhek is hoofdzak'-iyk belegd voor de
bewoners van den Haagkant eu de Waals-
dorperlaan en omstreken.
De lyst der stemgerechtigde ingelanden
van den Drooggemaakt n Veender en Lijk r-
polder te Alkemade, zooala d(-ze laatst^iyk is
herzien, ligt van 2 15 Februari 1897 t^r
inzage van ingelanden ten kantore van den
secr-taris des polders te Roelof-Arendsveen.
De anti-revolutionnaire kiesvereeniging
te Hillegom z«l op Woensdag 3 Februari a. s.
eene vergadering houden, ten doel hobbendo:
reorganisatie der vereeniging.
Vanwege het Nederlandsch Jongelings
verbond (ring 's-Gravenhage) zal op Donder
dag 18 Febr. a. 8. in het Evangelisatie gebouw
in de Meerlaan te Hillegom eene openbare
vergadering gehouden worden, welke bestaan
zal uit: reciteeren, het houden van voordrach
ten, samenspraken, enz. Een en ander zal
worden begeleid door orgel-, piano- en violoncel-
muziek. De piino zal bespeeld worden door
den heer J. Boom, uit Leiden, terwyl de heer
J. Eerbeek, van 's-Gravenhage, de violoncel
zal bespelen.
Aan het postkantoor Warmond werd
gedurende de maand JaD. in de Rykspost-
spaarbank ingelegd 5780.65, verdeeld over
85 inlagen; terugbetaald werd er ƒ2175.40,
verdeeld over 27 terugbetalingen.
Het laatste, door dat kantoor uitgegeven,
boekje oraagt het nummer 778.
Gedurende die maand werden door het
Rykstelephoonkantoor aldaar behandeld 65
telegrammen, t. w. 44 verzonden en 21 ont
vangen.
In een openbare vergadering v«n ao
kiesvereeniging „Vooruitgang," op Dinsdag
9 Febr. a. s., in het Nutsgebouw, zal mr H.
Goeman Borgesius de programs der „Liberale
Unie" nader toelichten. Ook zal vanwege deze
kiesvereeniging in hetzelfde gebouw een com
missie van deskundigen inlichtingen ver
schaffen omtrent het verkrygen van kiesrecht.
Dn 31sten December 1895 bedroeg de
bevolking te Zegwaard 766 mann. en 734
vrouw., alzoo 1500 personen. In het jaar
1896 werden geboren 60 kinderen, als 29
raann. en 31 vrouw. Binnen de gemeente
vestigden zich 86 mann. en 75 vrouw., te
zamen 161 personen. Overleden zyn 16 mann.
en 16 vrouw, personen, to zamen 32, uit de
gemeente vertrokken 73 mannen en 57
vrouwen, te zamen 130, zoodat op den
3l8ten December 1896 de bevolking bestond
uit 792 mann. en 767 vrouw, personen, to
zamen 1559 personen. De bevolking is dus
vermeerderd met 59 personen. Het aantal
gesloten huwelijken bedraagt 10.
Op den 3lsten December 1895 bedroeg
de bevolking te Zostermeer 1223 personen.
In het jaar 1896 werden geboren 48 kinderen.
Overleden zyn 20 personen. Binnen de ge
meente vestigden zich 117 prsoaen. Uit de
gemeente vertrokken 150 personen, zoodat
op 31 December de bevolking bestood uit
1218 person-n. Aldus is ue bevolking ver
minderd met 5 personen.
Het aantal gesloten buwelyken bedraagt 8.
Voor de R. K. kiezers te Noordwykc. a.
zal a 8. Donderdag-avond optredea de «eer
eer w. heer pastoor Van Halen, van Noord-
wykerbout.
Het is heden, 1 Februari, 50 jaren ge
leden dat de heer J H. Kottmann, hortulanus
van den 's Graventuagschen planten- en die
re tuin, voor het eerst zich aan deo tuinbouw
wydde.
V n 1867 '81 was de heer Kottmann tuin
baas op het schoone buitengoed Voilenboven"
te De Bilt, waar nog vele planten aanwezig
zyn, waarvan de cultuur door den jubilaris
werd ondernomen.
Kottmann was een uitstekend practicus en
verwierf op zyno uitmuntende cultuurplanten,
zoowel in 't buitenland als hier te lanae, hon
derden medailles. UD).
Door jonk vrouwe A. A. J. PIojs van
Amstel, overleden te 's-Gravenbage op 1 Nov.
1896, zyn o. a. by testament de volgende
legaten vermaakt, als aan: de Ned.-Herv.
gemeente te 's Gravenhage, voor hare scholen
ƒ2000; de Evangelisch Protestantsche Ver
eeniging te 's Gravenhage 3000; de M rtha-
stichting te Alfen aan den Ryn ƒ2000; de
Nnuerlandsche Zondagsschool-vereenigiug te
Amsterdam 500; de diaconie der Ned.-HtTv.
gam. te 's-GraveDbage 500; de diaconie der
Ned. Herv. gemeente te 's Gravenland 500;
de gemeente 's-Gravenland ƒ500. Alles vry
van successierechten.
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
hebben g handhaafd het besluit van Dykgraaf
en Hoogheemraden van Rynland, dd. 5 Sept.
jl., wa irby aan B. W. Graswinckel, fabrikant
v n rurhtensappen, te Alfen, als eigenaar
7)
„Nu, ik behoef u niet te zeggen, dat het
zoo niet bedoeld was," hernam de neef.
„Maar my dunkt, een behaagiyk verkeer
behoort toch tot de grootste aangenaamheden
des levens, hoe weinig sympathie, geiyk be
kend is, ik ook gevoel voor een slechts
oppervlakkige gezelligheid."
„Aan verkeer, dat my aanstond, heeft het
my ook niet ontbroken," zei de prinses.
„Ge weet misschien niet, Ernst, dat tante
Charlotte met haar kinderen geruimen tyd
hier is geweest," merkte de vorstin aan,
vluchtig van de inmiddels aangekomen brieven
opziende.
Prinses Olga lachte, en de vorst sprak
ironisch: „Ik zou veeleer meonen, dat Ernst
het wel wist, en vind zyn bewering van het
bestaan dier verveling hierdoor voldoende
verklaard."
Prinses Ulrike schudde het hoofd. „Kinderen,
kinderen!" zei zij, „gü hebt er volstrekt
geen vermoeden van hoe verdraagzaam men
wordt op hoogeren leeftyd. Dan wenscht men
niets dan zyn overige levensdagen in vrede
te mogen slyten, en dat men van tante
Charlotte geen gewelddadige aanvallen noch
op 't gemoed, noch op 't verstand, noch op
de zenuwen behoeft te verwachten, acht ik
reeds alle waardeering waard."
„Men zou gaan meenen, dat ge een oude
vrouw waart, tante 1" zei prins Ernst vroolyk,
„en in plaats, dat het zoo is, is er nog geen
enkel grys haartje op uw schedel te zienl"
„Dat beteekent Diets," hernam zy, „geiyk
ge by uw moeder zien kunt, die, veel jonger
dan ik, er genoeg heeft aan te wyzen."
„Doch een verklaring van hetgeen ge onder
een behaagiyk verkeer verstaat, zijt ge ons
nog schuldig, tante l" bleef prins Ernst aan
dringen.
„Zooals ge ziet, wil Ernsts degeiykheid
onze voortreffeiyke tante Charlotte nu een
maal niet als ophelderenden tekst uwer be
wering laten gelden," voegde de vorst er by.
„De aangelegenheid schynt my dus te zyn
uitgebreid tot de vraag: Wat verstaat tante
UJrike onder een behaagiyk verkeer? Tante
Charlotte is daarby, dat spreekt vanzelf, als
slechts door negatieve deugden schitterend,
van de discussie uitgesloten."
Prinses Ulrike glimlachte. „Myn verklaring
van een behaagiyk verkeer," zeide ze vervol
gens, „luidt, dat het er een ia, hetwelk niet
op eenzijdigheid berust, doch waarin het geven
en nemen gelykmatig verdeeld wordt en door
bestendige afwisseling tot wederzydsche aan
vulling leidt."
„Uitstekend I" merkte de vorstin aan, die,
haar brieven ter zyde leggend, eerst thans
op het gesprek opmerkzaam scheen te worden.
De oude grondregel van de eene hand, die
de andere wascht," meende de vorst.
„En wie is in dit geval de gelukkige ge
weest, die aan deze eischen myner tante
heeft kunnen voldoen?" vroeg prins Ernst.
„Een jong meisje."
Een algemeen 01 volgde op deze woorden.
„Uw Hoogheid schynt zich de verdienste
eener ontdekking verworven te hebben,"
meende hofraad Von Pergast. „Jonge meisjes
bebooren tot de zeldzaamheden van onzen
tyd; voor zoover ik weet, zyn er tegenwoor
dig slechts jonge dames."
„Het zal toch, hoop ik, Bertha Grube niet
zyn," riep prinses Olga, het hoofd schuddend.
„Die nu juist niet," antwoordde haar tante
glimlachend; maar de pleegdochter haars
vaders, het kind
„Dat de handelaraad op den grooten weg
gevonden heeft," voltooide de vorst lachend.
„Waarlyk, ma tante, dat is origineel genoegt"
„Hoe lief van u, beste Ulrike, u het kind
wat aan te trekken I" zei de vorstin op dien
toon van schier vormiyke beleefdheid, welken
zy steeds jegens haar schoonzuster aannam.
„Volstrekt nietl" antwoordde de prinsos
droog, „geiyk ik straks reeds zeide, sluit oen
wederkeerige aanvulling, zooals een waarlyk
behaagiyke omgang die meebrengt, elkeeeu-
zydigheid buiten; er kan dus in zulk een
verhouding ook g~èen sprake zyn van de een-
zydigheid van een vriendendienst."
„Ge bedoelt daarmee toch niet, dat er een
wisselwerking van den een of anderen aard
tusschen u en dit meisje van den grooten
weg bestaan kan, tante?" vroeg prinses Olga.
„En zoo ik nu toch eens de stoutmoedig
heid bezat zulks te beweren vroeg de oudere
prinses terug, met een schalksche opflikkering
in haar geestige oogen.
„Dan zal Olga het zeker beneden haar
waardigheid achten, in de verhouding, waarin
zy tot dusverre als nicht tot u stond, voortaan
te biyven," riep de prins met een zyner
komiscb ernstige grimassen uit. „Ik maak er
u dus opmerkzaam op, dat gy, by het hard
nekkig volhouden van deze uw uitspraak, een
ontheffing van uw ambten en waardigheden
als tante kunt verwachten, waartoe ik, als
hoofd van 't gezin Wie lacht daar? Gy toch
met, heer hofraad? myn toestemming niet
zal weigeren."
„O, Alexl" riep de vorstin half lachend,
half ODgeduldig. „Zoo ge toch zwygen kondetl"
„Dat kan ik nu eenmaal niet, mama," was
het antwoord, „want ik heb uw bespraakt
heid geërfd."
„Maar, tante," meDgde prins Ernst zich weer
in 't gesprek, „nu hebt ge ons werkelyk
nieuwsgierig gemaakt; laat ons verder hooren 1"
„Welnu, het kwam eenvoudig zoo. Op
zekeren dag ontmoette ik het jonge meisje,
toen zü- met haar pleegvader wandelde. Naar
het schynt, vergezelt zy hem veel op zyn
wandelingen door het veld, hetgeen het fijne
schoeisel van juffrouw Bertha deze niet ver
oorlooft. Ik werd getroffen door haar wonder
baar lieflyke verschyning; ik denk, dat hetu
eveneens gegaan was, Helene, niet waar?"
„Ik zag haar een enkele maal en vond haar
zeer mooi, buitengewoon mooi," hernam de
vorstin; de woorden klonken eenigszins koel.
„Nog veel meer echter," ging de prinses
voort, „werd ik door heur aard aangetrokken
Ik noodigde den handelsraad uit, haar by my
te brengen, de man bevalt my, hy is zoo
geheel en al zonder eigenwaan en volkomen
vry van vooroordeelen. Nu, hy bracht my de
kluirie, ik noem ha^r zoo, ofschoon zy
minstens een hoofd grooter is dan ik, het
had hem moeite gekost, bekende by my later,
en hy had al zyn vaderiyk gezag moeten
aanwenden, want zy is een echte mimosa,
schuw als een ree. Nadat echter de eerste
schrede gezet was, scheen zy vertrouwen ia
mij op te vatten, en sinds heb ik haar veel
by my. Haar begaafdheid van geest en hart
staat in geen enkel opzicht, gelyk ik later
schier dagelyks gelegenheid )tsti te »uder-
vinden, by haar uiteriyk voorkomen achter."
„Ik verheug my zeer, lieve Ulrike, dat ge
dit nieuwe voorwerp van belangstelling hebt,
en ik hoop, dat ge u op geenerlei wyze in
uw nieuwe beschermelinge bedrogen moogt
vinden," zei de vorstin.
Misschien wist prinses Ulrike dio „vreugde
en hoop" harer schoonzuster op de volle
waarde te schatten, want zy glimlachte
eenigszins ongeloovig.
„En wanneer denkt ge ons deze nieuwo
zeldzaamheid voor te stellen, ma tanteT'
vroeg de vorst. „Ik kan betuigeD, dat wy
zeer verlangend zyn, kennis met haar to
maken."
„Dan moot ik u aanraden, u niet te zeer
daarop te spitsen," antwoordde de prinses,
„want ik ben volstrekt niet van plan, myn
vondst tot gemeengoed te maken. Bovendien
weet ik kwaiyk, hoe ik myn schuchter
vriendinnetje zal overhalen my op te zoeken,
nu zy weet, dat het slot weer bewoond is;
ik zal wel oppassen, haar door nieuwe kennis
makingen geheel en al voortvluchtig te doen
worden." Wordt vervolgd.)