11326
Dinsdag 26 Januari.
A°. 189?
feze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Eon- en feestdagen, uitgegeven*
Feuilleton.
IN IJS EN SNEEUW.
DAGBLAD.
PBU8 r>K7TCTI COUKAJfTj
Voor Lolden per 3 maanden.
franco per post1.40.
Afeonderljjke Nommers0.05.
PRIJS DER AJD VERTKH Tlütï t
Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17§. GroofSTV
letters naar plaatsruimte. Voor bet in casseer oo balten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Leiden, 25 Januari.
Commissarissen der Maatschappij voor
Toonkunst alhier verzoeken ons te willen
bekend maken, dat tot hun leedwezen de
Symphonie van den heer Coenen op Vrfldag a. s.
niet kan uitgeroerd w<>rden, 0p grond, dat
het orkest geen gelegenheid tot voldoende
voorbereiding voor dit kunstwerk heeft gehad.
D« Loidscbe onderofficiers gymnastiek- en
schermvereeniging „Minerva" herdacht Zater
dagavond In de Stadszaal haar tienjarig bestaan
met het geven ecnor uitvoering.
De groote zaal was voor ongeveer de helft
gevuld, torwyl op het balkon den matrozen
plaatsen waren aangewezen.
Ter weerszoden van het vergroote tooneel
waren prachtige plantengroepen gerangschikt,
met Minervabeelden en tropeeën er tusschen
en krögaman&attributen er vóór. Langs het
balkon waren draperieën aangebracht in de
nationale en stedelyke kleuren of van oranje;
tegenover het tooneel verhief zich, mede tegen
het balkon aan, de buste van Koningin
Wilhfclmina, ook door fijne planten omgeven.
Hieruit kan men afleiden, dat de zaal een
buitengewoon aanzien bad.
Nadat het flinke muziekcorps, onder leiding
van den heer S. Ptinsenberg, een paar nummers
had ten gehoore gebracht, sprak de voorzitter
der Yereeniging een woord van welkom
daarna richtte bij zich in 't bijzonder tot de
talrijk aanwezige hoofd- en verdere officieren
van land- en zeemacht, tot de vertegenwoor
digers der Leidsche gymnastiek- en scherm
vereeniging „Hercules" en tot die van den
Bond vau Oud-onderofficieren, om voorts nog
omtrent bet beoordeelen van wat te zien
zou worden gegeven de welwillendheid der
aanachouwers in te roepen met het
oog op de jonge krachten en voor de
geschiedenis en den buidigen toestand der
Yereeniging te verwijzen naar het beknopt
verslag van „Minerva" sedert den datum van
oprichting, opgenomen in het programma,
dat in het bezit was van elk aanwezige. Al
wie dus belang mochten stellen in dat verslag,
en het nog niet bezitten, verwijzen we er hier
naar. 't Is der lezing wel waard.
Enkel het slot van dat verslag vinde hier
een plaats. Het luidt:
„Zoo staan we dus bij het 10-jarig bestaan
en hebben teruggedacht aan het verleden. Stof
tot klagen hadden we ook wel eens nu en
dan, doch telkens werd weer licht gezien door
do somtijds zware, donkere wolken.
„De Yereeniging heeft thans ruim een
40 tal leden, 4 leden van verdienste en 3 eere
leden.
„Al heeft z\j niet de eer te werken onder
een wezenlijke banier, toch samengespand,
schouder aan schouuer, hand aan hand, waar
door we trachten zullen de Vereeniging te
dotn prijken onder een schare van die, welke
uitmuDten door hechtheid en degelijkheid."
Over de gymnastiek kan het oordeel alle
omstandigheden, waaronder studie, enz. plaats
nebben, in aanmerking genomen gunstig
zijn. Enkele foutjes, vooral ln de vrije oefe
ningen, daargelaten, werd er goed gewerkt.
De voordrachten waren een zeer aangename
afwisseling en oogstten veel bijval. Het drama
in één bedrijf van Jan C. De Yos: „Sidin"
werd inderdaad veel beter gespeeld dan men
dat van een vereeniging als deze zou durven
vorwachten, al was het dan ook een echt stuk
voor militairen.
Gevolg: de uitvoerders hadden oer van
hun werk, plukten do vruchten van hun
degelijke studie. Luide toejuichingen vielen
hun er dan ook voor ten deel.
De tableaux: Vóór, tijdens en na het gevecht
vormden het slot van het eigenlijke pro
gramma, dat eerst laat was afgewerkt.
Een bal of „grande fête de nuit", zooals
boven de dansen gedrukt stond, besloot de
welgeslaagde uitvoering; een geanimeerd bal,
want er waren voor deze gelegenheid ook
veel dames naar de Stadszaal opgekomen.
Naar we vernamen, zorgde de heer George
Van der Werf, Hoogewoerd, voor de ver
schillende benoodigde kostuums, welke er
keurig uitzagen, en de heer G. Yan der Lee,
van de Haarlemmertrekvaart, voor de groen-
versiering. Ons werd verzocht hun daarvoor
openlijk namens „Minerva" te bedanken. v
Ook Leiden zal met een bezoek worden
vereerd van het beroemde Böhmische strijk
kwartet, en wel op 4 Februari a. s. De firma
Blankenberg Co. is met de leidiDg belast.
Voor de Nationale Wedstry ieo voor leden
van het Nederl-ndsch Gymnastiek-Verbond,
welke uitgeschreven zijn door de Leidsche
Gymnastiek- en Scherm-Yereeniging „Her
cules" b\j gelegenheid van haar 121/, jarig
bestaan, hebben zich doen inschrijven voor
den wedstrijd in: „Rek, Ringen, Barren,
Yèrspringen en Gewichtheffen" de volgende
vereenigingen (het cijfer achter elke wijst aan
het verplicht aantal deelnemers volgens
Bondsstaat 1896): „Spartacus", Amsterdam,
8; „Rotterd. Gymn.- en Scherm-Ver.", Rot
terdam^; „Oranje",'a-Gravenhage, 5; „Donor",
Delft, 5; Sparta", Delft, 5; Adolf Spitse",
Utrecht, 4; „Amstels Gymn Ver.", Amster
dam, 7; „Olympia", 'a-Gravenhage, 6;
„Palaestra", Schiedam, 4; „Voorwaarts",
'a-Gravenhage, 6, te zamen 10 vereenigingen
met 58 deelnemer».
En voor den wedetrfid in Staafoefeningen
„AmatelsGymn.-Vw.", Amsterdam, 7; „Kracht
en Vlugheid", Amsterdam, 7; „Spariacus",
Amsterdam, 8; „AJgem. Turn vereeniging",
Rotterdam, 9; „Rotterd. Gymn.- en Schermvtx.",
Rotterdam, 9; „Olympia", 's Gravenhage, 6;
„Oranje", 's-Gravenhage, 5; „Sparta", Leiden,
6; „Olympia", Schiedam, 4; „Palaestra,"
Schiedam, 4; „Doaar", Delft, 5; „Lichaams-
ontwikkeling", Delft, 5-; „Sparta", Delft, 5;
„Leonidas", Ylaarakigen, 4; „Hercules", Beem
ster, 4; „Sparta", Haarlem, 5; Adolf Spies3,
Utrecht, 4; „Simeon," Koog-Zaandjjk, 6;
„Voorwaarts", 's-Gravenhage, 6, te zamen 19
vereenigingen met 107 deelnemers.
Als leden der jury zullen optreden de heeren
Ph. De Vries en C. A. Bader, Leiden; J. M.
Scheffer, Amsterdam; G. C. Baerends en G.
Graafland, 's-Gravenhage; A. Vermeulen, Rot
terdam; P. Buitendijk, Leiden.
Met zulk een kolossale deelnemiDg kan het
bestuur van „Hercules" tevreden zjjn en 7
Februari belooft dan ook een hoogst Interes-
santen dag to zullen worden. De taak der
jury zal echter niet e&ne der gemakkelijkste
zijn. Allen belangstellenden kunnen wy dan
ook gerust aanraden naar deze interessante
wedstrijden in de Stadszaal te gaan zien en
verwijzen voor verdere bijzonderheden naar
de advertentie van „Hercules" in dit blad, en
het jaarprogramma der Vereeniging, dat mor
genavoad verschijnt. Boven de bestaande 6
medailles heeft het bestuur er nog aan toe
gevoegd een lauwerkrans met diploma voor
den persoon, éie het hoogste aantal punten
in werktuigen, springen en gewichtheffen
behaalt.
Men scbrtfft ons: Mr. Elout, van's Gra
venhage, hield Zaterdag-avond in het Nutsge-
bouw voor de leden der „Volksleeszaal" eene
lezing over „de Oost." Tal van lichtbeelden
stonden hem daarbij ten dienste, om, hetgeen
h|j wilde voorlichten, duideiyk te maken.
Een goed öenkbeold kreeg men van het
prachtige natuurschoon, de zeden en gebrui
ken van de bewoners van den Indischen
Archipel, welk® direct en indirect ondor Neer
lands bestuur staan. Alles hier op te noemeD,
is ondoenlijk, daar dit verslag dan te uitge
breid zou worden. Toch moeten er enkele
genoemd worden, en welde wevende vrouw,
die, naar spreker verzekerde, negen maaad^n
nooëig heeft, om zoo'n doek to weven. Boe
kan zjj daarvan bestaan De behoeften van de
inlandsche bevolking zyn echter gering; met
een dubbeltje loon da&gs is daar een inlander al
heel wat. Het Maleische bruidspaar met den
gebruikeiyken spirri pot entbrak niet. Onder
hef. geld, dat zy voor het huwelijk betalen,
is ook begrepen het geld, dat, als zjj genoeg
van elkander hebben, het scheiden gemakke
lijker moet maken. De spirri pot is voor de
vrouw. Zy nl. kauwt, evenals hier sommige
mannen met tabak doen, op de spirri noot.
Dozo noot ia zeer wrang1 on schei lt een rood
achtig vocht af, en dat vocht nu wordt ver
zameld in dien pot. Men ziet dan ook in Indië
zelden een vrouw met witte tanden, meestal
zijn z\j zwart: door het kauwen op die noot.
Verder kreeg men te zien het feest, by zoo'n
huwelijk geg-ven, dat, al is de inlander nog
zoo arm, steed3 plaats heeft.
Dat de inlander eerbied koestert voor en
heilig beschouwt denwaringin boom, is te be
grijpen, als men ziet zfln omvang en grootte.
Ben groot aantal personen kan daaronder plaats
nemen.
Evenals de Europeaan z|jn feesten heeft,
zoo heeft ook de inlander ze, eD het voor
naamste van die feesten is wel het tyg*rfeest.
Een groote menigte, welke eene open ruimte
in het midden laat, vult een groot plein. In
die open ruimte bevinden zich hokken met
tijgers, welke drie of vier dagen gevangen
gezeten hebben. Door een ruk aan een touw
valt het hok uit elknar, de tijger koxit te
voorschijn, en nu moet hy zien te ontkomen.
Éón op de tien duizend gevallen, dat oit ge
beurt. Allen uit de menigte, die ait plein
vult, zyn gewapend met lansen, en goreedelyk
vindt de tijger daarin zijn dood.
Ook eenge typen van Balineezen en Papoea's,
welke eersten er zeer woest uitzien en wel
geschikt zijn om onzen Hollandschen jongens
ontzag in te boezemen, trokken de aaDdacht.
Ook een gezicht op Atjeh ontbrak niet.
Men zag hier een troep soldaten, op verken
ning uit. Moedig stapten zy door het al langer
en laüger wordende gras, waarin hun dood en
verraad te wachten staan. Een verhoogd schil
derhuis met IJzerdraad versperring, een gezicht
op de Atjeh-rivier met de in het verschiet
liggende missigit, welke echter tevergeefs op
bezoek wacht, omdat het den Mahomedanen
verboden is een tempel te betreden, welke
door Christenhanden gebouwd is, werden niet
vergeten.
Van Inlandsche bouwkunde kreeg men ook
een denkbeeld. Ten eerste werd te zien ge
geven de prachtige Hindoe-tempel op Java,
welke 600 a 700 jaar geleden gebouwd is.
Jammer, dat hy zooveel te lijden beeft van
aardbevingen I Tegen een berg uitgehouwen,
bezit by twaalf galerijen, en deze zyn alle
versierd met kolossaal beeldbouwwerk. Ten
tweeee lokten de woningen op Sumatra met
baar in een punt uitloopmde daken, om de
booze geesten af te weren, ook onze bewon
dering om haar snijwerk in de muren; daar
enboven zyn zy met goud versierd, zoodat
dit een prachtig gezicht zal wezen, om het
van nabij te zien.
De lezing werd besloten met het portret
van onze jeugdige Koningin, w.iarna de Voor
zitter het woord nam, om spreker namens
allen hartelijk dank te z«ggan voor al het
scboene en nuttige, dat hy had lat inzien en
hooren. Het was toch als het ware, of wy
nu zeiven in „de Oost", geweest waren.
By de aanbesteding van brood, vleesch
en spek, ten behoeve van het krankzinnigen
geetiebt op Endegeest, ten stadhuize gehou ien,
waren de velgende personen miuste inscbry-
vera voor het bedrag, achter hunne namen
vermeid, t. w.
Brood: N. Brummelkamp, ongebuild tarvre
f0.08s, gebuild t-irwe f 0.10s.
Vleesch: M. Marsman, f 0.67.90 p. kil.
Spek: C. Van Haasteren, f0.37 p. kil.
Ter benoeming van eene onderwyzerea
4de kl. aan d» openbare burgerschool Zuid wal
te 's Gravenhage zyn voorgedragen mejuffrou
wen A. M. v. d. Veen, J. Dykman en H. Cohen,
od4erwjjztressen resp. (te Deventer, Leiden
en Rotterdam.
Den 31st»n December 1895 was de ge
meonte Benthuizen bevolkt met 353 mannel.
ea 827 vrouwolalzoo met 680 personen. In
het jaar 1896 werden geooren 21 kinderen,
als: 14 mannel. en 7 vrouwel. Biunen de ge
meente vestigcen zich 5 mannen en 15 vrouwen,
samen 20 personen. Óvtrieden zijn 14 personen,
waarvan 5 mannel. en 9 vrouwel.
Naar elders vertrokken 61 personen, zynde
33 mannel. en 28 vrouwel., zoodat op den
Sisten December 1896 de bevolking bestond
uit 334 mannen en 312 vrouwen, samen al-
zoo uit 646 zielen. Uit een en ander biykt,
dat de bevolking dezer gemeente in hetafge
loopen jaar eene vermindering heeft ondergaan
van 34 personen.
De R.-K. Centrale Kies vereeniging in het
kiesdistrict Haarlemmermeer, die ootbondeo
was, heeft zich in eene te Hoofddorp ge
houden vergadering, waarin, met uitzondering
van Heemstede, alle tot het district behoorende
gemeenten vertegenwoordigd waren, opnieuw
georganiseerd. In deze vergadering werd ook
een reglement vastgesteld.
Benoemd is tot onderwyzer aan de school
der Martha-stichting te Alfen aan den Ryn
de heer B. L. Byisma, te Rotterdam.
Te 's-Gravenhage is overleden, in den
ouderdom van 68 jaren, de heer L. P. Van
der Beek, gepensionneerd luitenant generaal,
ridder in de Orde van den Nederlandschon
Leeuw
Deze opperofficier, die den 3den Maart 1828
te IJperen (België) werd geooren, werd na
met goed gevolg afgelegd examen den lsten
Juli 1847 aangesteld tot 2den luitenant bty
het 3de reg. inf., werd 22 Januari 1860 be
noemd tot kapitein, waarna hy in 1870
den rang van majoor verwierf. Den 18den
Augustus 1874 werd hy tot luitenant-kolonel
bevorderd en in 1875 tot chef van deD gene-
ralen staf van de 3de divisie Inf. benoemd.
Na in 1878 tot kolonel te zya bevorderd,
werd hy den 19den April 1884 benoemd tot
generaal majoor bevelhebber in de 2de militaire
af jeeling.
Met ingang van 1 Mei 1885 wera generaal
Van der Beek onder eervolle ontheffing uit
de betrekking van bevelhebber in de 2de
militaire af ieeling benoemd tot commandant
der Nieuwe Hoilandsche Waterlinie, tevens
belast met het bevel in de afdeeling, en met
ingang van 20 April 1892 op zyn aanvrage
gepensionneerd met den rang van luitenant-
generaal.
In eene op Dinsdag 2 Februari a.§., des
avonds te halfacht, te Gravenhage te
houden vergadering van het Indisch Genoot-
scbap, zai de beer F. Fokkens, Oost Indisch
boof ambtenaar, het volgende onderwerp in
leiden: „Afschaffing van pachten op Java en
Madura en in verband daarmede verscherping
van het toezicht op de beweging aer vreem
de Oosterlingen".
De majuor intendant O.-I. leger J. H. De
Sauvage, ieeraar t y den intendance-cursus
van de hoogere krygsscbool te 's-Gravenhage,
keert na afloop van bet cursusjaar naar Indié
terug.
Donderdag 28 Jan. sullen ten Gouveme-
mentshuize te Haarlem de burgemeesters dor
provincie Noord-Holland en de Staten van dit
gewest worden ontvangen, om den aftreden-
den Commissaris der Koningin, jhr. Schorer,
vaarwel te zeggen en hem hunne betuigingen
van hoogachting aan te bieden.
Tot waarnemend ontvanger der directe
belastingen te Amersfoort in de plaats van
oen plotseling aldaar overleden titularis F.
W. J. H. Tengbergen, is benoemd de beer
L. J Smeet8.
Voor de betrekking van onderwyzer aan
de school voor M. U. L. O. te Hengeloo (O.),
jaarwedde f 950, hebben zich 45 sollicitanten
aang meld.
22)
De kinderiyke vertrouweiykheid, waarmee
ze sprak, de smeekende blik, waarmee ze hem
aanzag, bracht Crayford al dadeiyk van zyn
etuk. Hy deed, wat in de gegeven omstandig
heid zoo verkeerd mogeiyk was: hy gaf een
ontwykend antwoord.
„Maar, Clara," zei hy, „wat heb ik ooit
gedaan, dat je me zoudt verdenken, je te
willen misleiden?"
Ze keek hem aan met een blik, die tot in
z(jn ziel zou willen lezentoen wierp ze even
een oogslag naar mevrouw Crayford, waaruit
wantrouwen en argwaan sprak. Ze zei niets.
Vóór iemand nog het zwygen verbroken had,
trad een officier de loods binnen, gevolgd door
tw96 matrozen, die een groote m3nd droegen.
Dadelyk liot Crayford Clara's arm los en greep
de gelegenheid aan om over iets anders te
kunnen spreken.
„Orders van het schip, Steventon?" vroeg
hy, op den officier toetredende.
„Mondelinge orders alleen", antwoordde de
ander. „Met den vlood wordt het anker ge
licht. Een kanonschot zal de lui aan wal
waarschuwen en we zullen een tweede boot
zendon om hen aan boord te brengen. Hier
zyn eenige ververschingen voor de passagiers.
By ons is alles in 't honderd. De dames kun
nen hier op haar gemak ontbyten."
Mevrouw Crayford nam dadelyk de ge
legenheid waar, om op Clara beslag te leggen.
„Kom, meisje," zei ze, „we zullen de tafel
dekken en het ontbyt gereed zetten vóór de
heeren binnenkomen."
Haar kunstgreep hielp haar niet. Clara liet
er zich niet door van haar voornemen
afbrengen.
„Ik zal je zoo aanstonds helpen," zei ze,
en ging naar den anderen kant van het ver
trek, tot den officier, dien ze Steventon had
hooren noemen.
„Kunt u me eenige oogenblikken te woord
staan
„Met alle genoegen, juffrouw Burnham."
Steventon zond de beide matrozen weg.
Mevrouw Crayford kon haar onrust niet
verbergen en keek haar man aan, die haar
toefluisterde:
„Ik heb Steventon gewaarschuwdik geloof
dat we hem kunnen vertrouwen."
Clara wenkte Crayford naderby te komen.
„Ik zal u niet lang ophouden," zei ze; „ik
beloof, dat ik niete zal vragen, dat meneer
Steventon in verlegenheid zal brengen. Zoo
joDg als ik ben, zal ik me weten te beheer-
schen; u zult het zien. Ik verlang niet van u,
me alles over uw droevig wedervaren te ver
halen; ik wensch alleen maar zekerheid te
hebben over één omstandigheid ik bedoel,
over hetgeen er gebeurde, toen een gedeelte
van de Expeditie om hulp werd uitgezonden.
Als ik goed verstaan heb, werd er geloot, wie
zou blyven en wie aan den tocht deel zou
nemen. Frank werd door het lot aangewezen
om mee te gaan en huiverend hield ze even
op Richard Wardour niet. Kunt u me
op uw woord van eer verzekeren, dat dat de
zuivere waarheid is?"
„Op myn eer," antwoordde Crayford, „het
is de volle waarheid."
„Op myn eer," herhaalde Steventon, „de
zuivere waarheid."
Ze zag beiden aan en overwoog zorgvuldig
haar woorden, vóór ze weer begon te spreken.
„U heeft het lot aangewezen, om in de hut
achter te blyven," vervolgde ze, Crayford en
Steventon aanziende, „en ik zie u beidon hier.
Richard Wardour verkeerde in hetzelfde geval
on Richard Wardour is niet hier. Hoe komt
zyn naam met dien van Frank op de lyst
der vermisten?"
Het was gevaariyk, die vraag te beant
woorden. Steventon waagde er zich niet aan,
maar liet het over aan Crayford. Nog eens
trachtte deze zich door een uitvlucht te redden.
„Maar dat hun namen op dezelfde lyst
staan, daar volgt nog niet uit, dat de
twee mannen tegelykertyd vermist zyn,"
opperde hy.
Oogenblikkeiyk maakte Clara de eenig
mogelyke gevolgtrekking uit dit ondoordacht
antwoord.
„Frank wordt vermist by de afdeeling, die
op ontdekking is uitgezonden; moet ik daaruit
besluiten, dat Wardour van het gezelschap
in de hut is verdwenen?"
Crayford en Steventon zwegen. Mevrouw
Crayford wierp hun een verontwaardigden
blik toe, eo zonder zich te bedenken, zei ze:
„Ja, Wardour is weggerukt van de lui in
de hut."
Ze sprak een onwaarheid, maarde
omstandigheden noodzaakten er haar toe,
dacht ze.
Toch had ze te laat gesproken, en het ferme
en besliste van haar toon kon Clara, die de
onwillekeurige aarzeling der beide officieren
bemerkt had, niet bedriegen. Het meisje
wendde zich tot Steventon.
„Ik verlaat me op uw eer," zelde ze
ernstig.
„Bent u ook niet van meening, dat mevrouw
Crayford zich vergist?"
Steventon was in het nauw gebracht. Zoo,
op zjjn oerewoord gevraagd, kon hy niet anders
dan der waarheid getrouw verhalen, boe
Wardour een kameraad had vervangen, die
een ongeluk op het ys gekregen had, en dat
hy en Frank te zamen achtergebleven waren.
Clara keek mevrouw Crayford aan.
„Je hoort het?" zei ze. „Je waart niet goed
op de hoogte; ik wel. Het toeval, zooals de
menschen zeggen, maar ik noem het „noodlot,"
heeft Richard Wardour en Frank by elkaar
gebracht."
Zonder antwoord af te wachten, richtte ze
zich weer tot Steventon, od, alsof ze opeens
het droevig onderwerp van hun, gesprek uit
haar gedachten verwyderd hadvroeg ze hem
„Bent u wel eens in de Schotsche Hoog
landen geweest?"
„Neen, nooit," zei Steventon.
„Hebt u wel eene in boeken over de
Schotsche Hooglanden iets gelezen over de
gave van helderziendheid?"
.Ja."
„Gelooft u or aan?"
Steventon gaf geen rechtstreeksch antwoord.
„Ik weet niet, wat het geval zou geweest
zyn, ale ik ln de Hooglanden had ge
woond," sprak hy; „maar ik moet beken
nen, dat ik nooit ernstig over die zaak heb
nagedacht."
„Ik zal er niet verder over spreken," ze.
Clara; „ik wil u alleen nog zeggen, dat ik
niet lang geleden, toen ik nog in Engeland
was, een vreemden droom heb gehad, waarin
ik alles heb gezien, wat ik daareven van a
gehoord heb en nog veel meer. Hoe zyn
de twee verdwaalden van het overige gezel
schap afgeraakt? Was het by toeval of
hebben de anderen ze op weg aan hun lot
overgelaten?"
Crayford waagde een laatste poging, on
haar van verder vragen te doen afzien.
„Steventon en ik maakten geen deel uit van
het gezelschap, dat hulp ging opsporen," zei
hy; „hoe kunnen we je dan inlichten?"
„De andere officieren, die er wel by waren,
moeten u toch verteld hebben, wat er gebeurd
is," bracht Clara er tegen in. „Ik verlang niets
anders te weten dan wat zy u hebben mee
gedeeld."
Mevrouw Crayford trachtte ep haar beurt
een wending aan het gesprek te geven.
„Het ontbyt is nog niet uitgepakt 1" riep ze.
„Kom nu, Clara; 't is hoog tyd."
„Het ontbyt kan nog wel een paar minuten
wachten," antwoordde het meisje.
(Wordt vervolgd.)