N. 11304 Don cl er etas 31 December. A0.1396 (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van §pn- en feestdagen, uitgegeven. Nieuwjaarswenschen Feuilleton. EHRENTRAUT. IDSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Leirlcn per 3 maanden. s i Franco por post t t i Afzoaderlyke Kommers i' f 1.10. 1.40. 0.06. at» PRIJS DER ADVEETliN TIEN Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Dit noiinii er bestaat nit TWEE Bladen. Eerste Blad. worden aangenomen ad 60 cents per adver tentie voor het Letdsch Dagbladdat morgen avond verschijnt. Buiten Leiden wononden kunnen postwissel zenden en de advertentie op het strookje scbryven. Officieel© Kennisgevingen. NATIONALE Uil LIT IE. Bargemeeeter en Wethouders v&n Leidoo, Gelet op srtikel 19 der Wet van den 19den Aognetue 1861 (8taateb ad No. 72), betrekkelijk de Nationale Militie, gewijzigd bij de Wet van den 4den April 18S2 Staatsblad No. 56); Berinnoren hun, die op den leien Januari 1897 bun 19do jaar zuUöd zyn ingetreden, en alzoo do geborenen in het jaar 1878, alemede hnn, die eerat na het introden van hnn 19de jaar, dooh vóór het volbrengen van bnn 20ete, ingezoieneu zjjn geworden, de ver plichting tot bet doen van de aangifte voor de nationale militie, in do maand Januari 1897. Zij geven daarbij ktnnia: dat, wie moet worden iDgeecbrevon en wie voor ingezeten wordt gehouden, omschreven is bg de artikelen 15 en 20 van gei.oemde wet. Bij ongpoteldheid, afwezigheid of OLtatentenis io Ego vader, of, ia deze ov^ileden, zijne moedor, of, zijn beiden overleden, zgn voogd tot het doen van dia aangifte verplicht. Nog geven Burgemeester en Wethouders kennie: dat tot deza iuechrijving zitting wordt gehouden op het Raadhuie, van des voormiddags halfiien tot des namiddags 3 uren, op Woensdag 13 JaBuari, voor hen, wier geslachts namen aauvangeo met do letters A, B en O; op Donderdag 14 Januari, voor hen, wier geslachts namen aanvangen met de letters D, E, F en O; op Vrijdag 15 Januari, voor hen, wier geslachts namen aanvangen met de lettere H, I J en K; op Zaterdag 16 Januari, voor hen, wier geslachts namen aanv&ngeu met de letters L, M en N; op Woensdag 20 Januari, voor hen, wier geslachts namen aanvangen m t de letters O, P, Q en B; op Donderdag 21 Januari, voor hen, wier geslachts namen aanvangen met de letters 8, T en D; op Vrijdag 22 Januari, voor hen, wier goslaohts- namon aanvangen met de letters V, W, X, T en Z. Eindelijk, dat do geboorte-akten, dio de belangheb benden bg de inschrijving, onder opgave der woon plaats van den ingeschrevene, behooren over te loggen, dagelijks, de Zon- en feestdagen uitgezonderd, zijn te veikrrjgei ter Secretarie dezer gemoonto (af- deeling Burgerlijke Stand), van des voormiddage 10 tot des namiddags 3 uren, wanneer tevens voor ben, die bier niet zrjn geboren, aanvrage ter verkrijging dier akten kan worden gedaan. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 22 Deo. 1896. E. KIST, Secretarie. Leiden, 30 December. In den foyer der Stadszaal had gister avond eeno vergadering van katholieke kies gerechtigdon plaats, opgeroepen door 46 stad- genooten tot oprichting eener katholieke kiesvereeniging. De zaal was stampvol Niet alleen waren allo stoelen bezet, inaar V6len vergenoegden zich zelfs met een staanplaats. Tal van katholieke geestelijken waren even eens tegenwoordig. Do vergadering werd geleid door den zeer- oerw. heer pastoor J. Bots, deken van Leidon, die haar opende met een woord van dank voor de talrijke opkomst, waarmede de op roeping van spr. en de beide andere zeer- eerw. heeren J. J. Yernieuwe en H. L. A. Gadet, pastoors alhier, was beantwoord, als mede aan de heeren, die met hunne namen die oproeping hadden onderteekend, waardoor de drie eersten in goed gezelschap waren. Spr. wees er op dat hi) niet voel aan poli tiek deed; daarvoor ontbrak hem de tijd. Zijne plaats was bovendien in de Kerk. Thans echter stond hy hier, gelijk menigeen wel reeds zou bevroeden, uit gehoorzaamheid, op het woord van den Heiligen Vader: „Kinde ren, vereenigt u!" waarop ook dat der bis schoppen volgdo „Kinderen, vereenigt u tot kiesveroenigingen I" Vandaar de oproeping tot stichting eener katholieke kiesvereeniging alhier. Immers, ook van andera zijden worden daartoe pogingen gedaan, o. a. terzelfder tijd in het Nutsgebouw. Herinnerende hoe reeds jaren terug, maar ook nog in onzen tijd, in het buitenland de katholieken aan vervolgingen werden bloot gesteld en van hunne vrijheid beroofd, welke hun evenwel later weer teruggegeven werd; hoe spr. nog zeer goed weet, dat hg b. v. een 25 jaar geleden te Rotterdam een gevluchten bisschop ontmoette, die een baard was gaan dragen om niet herkend te worden, sloeg hy vervolgens een blik op ons land, waar daaren tegen bet feit te constateeren valt, dat hier in 1853 onder hoogere goedkeuring de bisdom men werden ingesteldeen bewys van de vry- heid, welke do katholieken binnen deze land palen genieten. Toch is er een vyand, een groote vyand, waartegen de stryd moet worden aangegord: het socialisme, dat steeds meer voortwoekert, terwyi ook het anarchisme, ofschoon nog in het buitenland, misschien weldra, met al zijn wee, onze grenzen zal overschryden. By beiden, socialist en anarchist, is het geloof er glad uit. Ze erkennen niets, ze ontzien zich voor niets. De gevolgen kunnen dus ook hier zoo diep rampzalig worden. Ook daarom is het goed dat de katholieken rich meer met do verkiezingen inlaten, zoowel voor Tweede Kamer, Provinciale Stat n als Gemeenteraad. Spr. is overtuigd dat het van hen zal afhangen wie er gekozen zullen worden. Wel was dat tot nu toe zoo niet; maar dat had zyn reden: men was niet genoeg aaneengeschaard. Brachten de katholieken t>yv. vyfhonderd stemmen uit, de andere partyen hadden er meer; kwamen een volgende maal de katholi ken met 600 kiezers, de anderen hadden tr dan 650. Hc-t was alsof Okhuyzen uit Rotterdam in het spel was. (Hilariteit). Maar als men nu weet, dat in het vervolg de katholieken het gewicht in de schaal leg gen, dan hebben dezen het recht om den anderen canci iaten te vragen hoe zy ook over het katholiek program denken. Spr. eindigde zyne met aandacht gevolgde en nu en dan door applaus ondertroken toe spraak met de herinnering aan een woord uit de Heilige Schrift: „Van welken rotssteen zyt gü voortgekomen?" aan welk woord hy een beschouwing vastknoopte in verband met de oprichting dezer vereeniging, die wgens den grondslag, waarop zy gebouwd is, nl. Petrus, hecht en sterk zal big ven bestaan Daarna werd gelegenheid gegeven te tee kenen voor het lidmaatschap der- nieuwe vereeniging. De uitslag was dat reeds dadeiyk 337 personen tot haar toetraden. Tegelijk werd ook een voorioopig bestuur van 9 heeren gekozen, uit een lyst van 50 personen, welke elk der aanwezigen was aangeboden en waarop de door ieder verlangde candidaten met een streepje of kruisje moes ten worden aangeduid. Het resultaat was dat gekozen bleken de volgende heeren met het achter hunne namen vermelde stemmenaantal: B. H. J. Aalberse (130), J. A. Bots (156), P. Van Cranenburgh (181), A. J. Jongmans (86), J. W. Hoogen- straaten (84), mr. L. M. J. H. Kerstens (156), A. D. D. Schretlen (134), N. Stadhouder (93) en W. H. Schmier (87). Nadat de zeereerw. deken en pastoor Bots er nogmaals aan herinnerd had, dat deze benoeming slechts voorloopig was, zoodat hy vertrouwde dat ieder der gekozenen haar zou aannemen, en dat in een volgende ver gadering tot de benoeming van een definitie! bestuur zou worden overgegaan, wenschte hy den aanwezigen geluk met den voorloopigen uitslag en sloot bij de vergadering met het uitspreken der hoop, dat allen op de volgende samenkomst denzelfden y ver zouden betoonen, als zy nu gedaan hadden. Tegelykertyd had alhier in het Nutsgebouw de aangekondigde vergadering plaats voor een op te richten werklieden kiesvereeniging. Nadat de voorzitter van het voorloopig co nitó voor oen flink bezotte zaal de vergadering had geopend, wees hy er op, dat, hoezeer de nieuwe Kieswet Van Houten in vele opzichten veel verschilde met hot wetsontwerp van d n oud-minister Tak, wij toch met beide hand n moesten aangrijpen wat ons werd aangeboden. Verder wees de voorzitter Ar op dat samen werking met de hier bestaande Vryzinnige Kiesvereeniging onmogelyk was geworden door hare uittreding uit de „Liberale Unie", wier richting naar de meening van alle cooruit- strevenden moest bewandeld worden. Vandaar dat mr. H. Pb. De Kantor, lid der Tweede Kamer, was uitgenoodigd geworden de op richting van een ^nieuwe kiesvereeniging in vooruitstrevenden zin voor te beréiien. Vervolgens werd het woor 1 gegeven aan dezen spreker, dis tot onderwerp had gekozen „De nieuwe Kieswet en onze organisatie." Het allereerst werd door spreker uitvoerig stilgestaan by de nieuwe Kieswet zelve, als onvoldoende en niet op den duur boudbaar. De vel© moeilijk heden toch, waaraan deze wet onderworpen is, zullen aanleiding geven, dat velen, die volgens de wet kiezer moesten zgn, zullen worden uitgesloten, en anderen, dio er geen aanspraak op maken, wel tot de stembus zullen worden toegelaten. Daarna werden door spreker de verschil lende programs van de hier te lande bestaande partgen op politiek gebied met het oog op de verkiezingen besproken. Op geestige wyzo werd door spreker de onvoldoendheid dier programs aangetoond. Het eenige zuivere, dat volgens spreker het beste was om aan te nemen, is dat der „Liberale Unie". Al mag men niet verwachten dat alle eischen, gesteld door de „Unie", in de eerste vier jaren tot uitvoering zullen komen, toch is dat programma vanwege zgn onpartydig- heid en verre strekking verre te verkiezen boven alle andere programma's van dien aard. Voorts behandelde de heer De Kanter de op te richten kiesvereeniging zelf. Volgens spreker was hier het woord „Werklieden- kiesvereeniging" niet een geschikt devies voor de zaak zelve. Immers, in een stad als Leiden, waar het onderwyzend personeel, de kantoorbedienden en anderen buiten de bepaalde handwerks lieden om een flink corps vormen, en ook uitzien naar een gelegenheid in vooruitstreven- den zin, konden zy gerust in deze gelederen worden opgenomen, ja waren zy daar zelfs onmisbaar. Spreker eindigde zgn rede met een flinke opwekking aan alle tegenwoordig zynde per sonen, om zich krachtig to organiseeren, om in de gelederen sterk te zgn als de stryd by de stembus een aanvang neemt. Van de gelegenheid tot debat werd door twee personen gebruik gemaakt. De eerste was het volkomen eens met spreker, maar zou toch lid van de „Vryzinnige Kiesvereeni ging" blijven, omdat deze ook wel in vooruit strevend'en zin zal werkzaam zgn. De tweede was een voorstander van algemeen kiesrecht. Beide sprekers werden door den heer De Kanter beantwoord. Daarna werd de vergadering door den voor zitter gesloten. Staande do vergadering trad een 30-tal personen toe. Morgen nieuwe platen in onze vestibule. Van Mevrouw Rooseboom, dezer dagen over leden, is tevens een 4-tal schilderyen geëxpo seerd, die getuigen van. dea-gxooten kunstzin dezer gevierde schilderes. De Neierlandsche mail, met berichten uit Nederl. Oosl-Indië, wordt hedenavond hier verwacht. Op uitnoodiging van de heeren J. Pynacker en George Van der Veld, is in het „Hotel de Witte Zwaan" te Lisse een bijeen komst gehouden van een 20 tal der invloed rijkste R. K. kiezers uit die gemeente, ten einde een voorloopige bespreking te houden over de oprichting vaD een plaatselijke R. K. kiesvereeniging- Besloten werd, een voorloopig bestuur te benoemen en aan dat voorloopig bestuur op te dragen, binnen veertien dagen alle R.-K. kiezers, die door de nieuwe Kieswet kiesrecht kunnen verkrygen, tot een vergade ring op te roepen, ten einde to trachten, een kiesvereeniging tot stand te brengen. De inschrgving voor de nationale militie, va» de mannelijke ingezetenen van Woubrugge, die geboren zyn in het jaar 1878, zal mo ten geschieden tusschen 1 en 31 Januari 1897, terwijl daarvoor meer bepaaldelijk zitting zal worden gehouden op den 5den Januari 1897, ln het Raadhuis aldaar. Opnieuw heeft de Gemeenteraad te Hil- legom advies uitgebracht in de stationsquaestie het onlangs vermelde nieuwe schryv sn van den Raad van toezicht der spoorwagdi nsten werd in behandeling genomen; hirrin was do vraag, waarover reeds eenmaal was geadvi seerd, in dien zin verduidelijkt, dat mot het oog op een definitief station niet behoefde „gekozen" te worden tusschen „Hillegommer- beek" en „Loosterweg", en ook was daarin te kennen gegeven, dat het personen- en goederenvervoer aan de halte Loosterweg kon blyven bestaan, byaldien het station komen mocht aan de Hillegommerbeek. Met 7 tegen 4 stemmen wees de Raad opnieuw „Loosterweg" aan als het gewenschte punt. (H. C Ten Hove hebben Maandag-avond gedi neerd: de opper-ceremoniemeester baron Du Tour van Bellinchave en zyne gade; luit.- generaal graaf Dumonceau, adjudant-generaal chef van bet Militaire Huis der Koningin; gravin Dumonceau, dame du palais van de Koningin-Reg ntes; jhr. De Ranitz, Kamer heer en particulier secretaris van H. M.; en jhr. mr. Van Panhuys, Minister van Staat, vice president van den Raad van State. Gistermiddag vergaderde, onder voorzit terschap van den burgemeester van 's Gra- venhage, de commissie uit den Raad voor de haven van Scheveningeu. De kapt. H, J. F. Van Overveldt, die, zooals reeds gemeld is, in activiteit wordt hersteld bg bet 4de regiment infanterie, is bestemd voor bet 5öe bataljon vau dat corps te Gouda Door de arrondissemeDts rechtbank te Amsterdam is, ter vervulling vau eene vaca ture van rechter in dat college, opgemaakt de navolgende alpbabetiscbe lyst van aanbeveling: mr. F. A. Eggers, recbter-plaatsvervanger in gemelde rechtbank, advocaat ou procureur te Amsterdam; mr. T. Honny, oud-landsadvocaat te Batavia, te 's Gravenhage, en mr. A. Fentener van Vlissingen, rechter- plaatsvervanger in gemelde rechtbank, advocaat en procureur te Amsterdam. Sls.-Ct De „Staatscourant" van 30 dezer bevat: lo do wet van 28 Dec. jl. (Stsbl. 229), tot verhooging van het vyfdu hoofdstuk der Staats- begrooting voor bet dienstjaar 1896; 2o de wet van 28 Dec. jl (Stsbl 230), betreffende wfiziging van eenige artikelen der wet tot regeling van het lager onderwfis. Dezer dagen werd den heer T. Van der Zee, oud-burgemeester te Enschedee, die tbans van zijne ziekte geheel hersteld is, door eene commjssie uit de burgerij een keurig geschenk aangeboden, bestaande uit eeu fraai album met stadsgezichten, vergezeld van de namen van ruim 300 ingezetenen uit de burgerklasse. De keuze van een gepast aandenken aan de echtgenoote van den heer Van der Zee werd aan haar overgelaten. De president der com missie, de heer H. E. Zeggelink, hield by het overhandigen der geschenken een toespraak, waarna de hoer Van der Zee bedankte voor zooveel bewyzen van sympathie, welke hy van Enschedees burgers ondervond. Ds. H. W. Eigeman, predikant der Ned.- Herv. gemeente te Nieuw-Loosdrecht, is voor- ,Wy? O, prins, wy konden,baar niets ont nemen. Zy hangt met grooto li9fde aan haar familie; het was de grootste smart voor haar jonge leven, dat zy haar geboortegrond en haar nabestaanden jiren lang niet mocht zien. Ik sta er zelf verbaasd over, dat zy nu niet in haar familie wil blyven." „Wil ik u liever naar uw kamer brengen, mama?" „Neen, Richard, denk je; ik wil er getuige van zyn, hoe Ehrentraut ons verlaatI" „Beveel baar te blyven, als zg niet in uw verzoek toestemt." Weddings erfgenaam sprak zeer opgewonden en toornig. „BeveleD, mg?" Ehrentraut wierp haar hoofd in den nek. „En dat zegt gy, Richard?" „Ja, dat zeg ik, omdat gy mama krenkt en my ergert. Waarom wilt ge dan niet blyven? Verklaar u duidelijk!" „Omdat de „Weddingbof" niet van.... ik ben niet thuis in deze prachtige kamers. Er waait hier een onbebaaglyke, koude lucht Ach, ik kan niet blyven, begryp het toch elnleljk, ik weiger niet onbezonnen. Het verstikt my hierik heb hier gebrek aan lucht." Werkeiyk parelden er groote zweetdroppels Öp het blonde voorhoofd van het meisje. Zuster Benedicta streelde haar over haar ^aito lokken. „Wees bedaard, lieveling, ik ben bjj u. Deze beklemdheid of dit beklemmend angst gevoel, hoe zal ik het noemen, heeft zy meerdere malen." De zuster beduidde Ricbard te zwygen. Ehrentraut wierp zich in haar armen. „Ik ga met u mede naar de zusters, ik kan niet hier blyven. Neen, neen, ik laat my niet dwingen, ik verdraag geen bevell" „Neen, Ehrentraut, gedwongen zult ge niet worden. Mijn wil heeft je verwyderd, niet tegenstaande uw vroeger vurigsmeeken, —ik zal de gevolgen dragen." De weduwe Wedding had zich opgericht en sprak met lieflyke stem, die tegelyk een weinig trilde. Met bewondering beschouwde Carolath- Wolfegg de veranderde uitdrukking in het gezicht van het meisje. „U moet het niet toestaan, mama," zoide Richard ontmoedigd. „Ik wil de weiDige liefde, die zy nog heeft, niet uit haar hart dryvon," antwoordde deze treurig. „Wilt u werkeiyk niet blyven, jonkvrouw Ehrentraut?" vroeg de prins, haar naderend. Zonder iets te zeggen schudde zy van neen. „Dus u is geen Wedding, zooals ik dacht, want de Weddings zya onveranderlyk gehecht aan hun geboortegrond." „01" Ehrentraut strekte afwerend de hand tegen den prins uit. „Spreek niet verder ik ben een vreemdelinge geworden in deze kamera 1 Niets bekends, niets, wat my trekt, lacht my in deza zalan tegen; het is hier ook te deftig. Ik ben niet voor die deftigheid en houd meer van eenvoud." „Dat is zoo zeker niet," onderbrak haar de prins snel. „Ik geloof, dat ik u zes jaren geleden van een prinses hoorde spreken." Carolath zweeg. Er was een licht rood op zyn voorhoofd gekomen, terwyi het schoone meisjesgezicht langzaam verbleekte. Hy had haar onder vier oogon gesproken. Zuster Benedicta was naar mevrouw Wed ding gegaan. Richard sprak met Gerold. Met een snellen blik overtuigde Carolath zich, dat hg door de anderen niet gehoord werd, en even zoo snel sprak hy verder: „Vindt u de kroon niet meer begeerenswaardig, daar gy u nu achter de muren wilt ver bergen Nu straalden de zwarte oogen. „U moogt mg niet aan de dwaasheden mijner kinderjaren herinneren, prins Carolath- Wolfegg, ik „Werkeiyk niet? Ook niet aan den stillen vyver in het park en aan de oude boot, waarin een klein, wild meisje schommelde en mij grooten angst deed uitstaan? Mis schien ook niet aan de dorpssloot, waarin ik myn mooie uniform zoo geheel en al be dierf, om er een klein, trotsch wezentje uit te halen, dat my daarvoor niet eens be dankte?" „Ik weet het." Donker-rood spreidde zich over Ebrentrauts gezicht. „Ik herinner mij alles en kan toch niet blyven, omdat my iets beangstigt, als lag een onheil op mg te loeren, om zich op my te storten." „V/elk een gedachte, jonkvrouw Wedding! Waar is de groote moed gebleven, dien ik vroeger in u bewonderde?" „Wie heeft my bier noodig? Niemand heeft my geroepen," kwam het met groote bitter heid van haar lippen. „Jonkvrouw Ehrentraut, ik meen, als uw moeder en broeder u verzoeken te blyven, dat gy dan ook de verplichting hebt, aan hun verlangen gehoor te géven." Ehrentraut schudde laDgzaam het hoofd. „Niet? Hal u kent uw familie weinig recht toe! Nu, misschien helpt dan de dankbaar heid, of wilt u mg die ook niet bewyzen?" „U?" Het meisje wiorp haar schoon kopje in den nek. „Het is zeer brutaal van my, ik weet het, maar toch is u my eenige dankbaarheid ver schuldigd." „U bedoelt voor den dienst, welken u mg aan dat dorpswater beweest?" „Ja, ik vraag er u onderdanigst om." „En als ik nu niet wil, in het geheel niet wil?" Prins Carolath Wolfegg boog zeer diep, een heldere glans kwam in zyn oogen. „Dan heb ik het recht, Ehrentraut Wedding van ondankbaarheid te betichten."" „Wat verlangt u dan van mg?" „Ik verzoek u hier te blyven." „U wenscht u dat?" Zg keek den prins vragend en een langen tyd aan. „Ik wensch het," bevestigde hg zachtjes en ernstig. Er ontstond een pauze. „Ik zal blyven," zoide Ehrentraut eindeiyk, „maar onder één voorwaarde." „En die is?" „Geef my do verzekering, dat wy afge rekend, volkomen afgerekend hebben." De zucht naar onafhankelykheid van dit jonge meisje grensde aan het ongelooflijke. Zy stond niemand de minste macht over haar persoon toe. Een oogenblik schitterde het in het oog van den prins, dan boog hy voor de tweede maal. „Volkomen afgerekend," sprak hy, haar laatste woorden herhalend. Mevrouw Wedding drukte Carolath stom do hand, toen zy het resultaat wist der zachtjes gevoerde samenspraak. Maar Richard, die den prins uitgeleide deed, riep zeer ver heugd „U hebt om Ehrentraut teruggegeven, dat zal ik nimmer vergeten. In naam myner moeder zeg ik u allerhartelykat dank! Maar sta my toe, uw schuldenaar te blyven." Toen Carolath te paard gestegen was en door het hooge poortgewelf reed, sprak by, vol van gedachten, by zichzelven: „Of het nu juist goed voor my is, dat Ehrentraut hier blijft, betwijfel ik. Dat meisje heeft iets, dat my razend kan maken vau toorn o! liefde, ik weet het niet precies." Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1