N. 11302
Dinsdag SO December.
A0.1896
feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Nienwjaarswenschen
Feuilleton.
EHREFJTRAUT.
IDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 3 maanden.
Franco per posti f i
Afzonderlijke Nommers
f 1.10.
1-40.
l, 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootera
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Dit noinmer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
worden van af heden aangenomen ad 26
cents per advertentie voor het Leidsch Dag
bladdat a. s. Donderdag-avond verschijnt.
Buiten Leiden wonenden kunnen postwissel
zenden on do advertentie op het strookje
schrijven.
Nieuwjaarswensehen, na Woeasdag-
avond 6 uren aangeboden, worden bere
kend ad 60 cent9.
Officiëele KenniagerliigOBi
VEILIG HEID» WET.
De Burgemeester der gemeente Leiden brengt bij
deze ter kennis ran belanghebbenden, dat bg be
schikking van den Minister ran Waterstaat, Handel
en Ngrerheid, van den 5den Dooember 1896, No. 166,
is Taetgestold de vorm der kennisgeving, bedoeld bg
art. 12, en die der opgave, bedoold bgdeartt. 13 en
17 der Veiligheidswet (Wet van 20 Jnli 1895,
Staatsblad No. 137), die met 1 Januari 1897
in working treedt, en dat een exemplaar der
modellen van bedoelde kennisgeving en opgave op
de Secretarie dezer gemeente (afd. AJgom. Zaken)
ter inzage is nedergelogd.
Leiden, De Bargemeester voornoemd,
22 Deo. 1896. F. WAS.
Leiden, 28 December.
De conservator van het Stedelijk Museum
(Lakenhal) verzoekt ons in herinnering te
brengen, dat de tentoonstelling in de Kunst
zaal van moderne Fransche en Belgische
artisten Zondag 3 Januari te vier uren onher
roepelijk gesloten wordt.
Op de tweede kunstbeschouwing, die
Dinsdag 19 Januari gehouden wordt, zullen
O. a. vertegenwoor iigd zjjn (portefeuille van
den heer Taco Mes lag):
Bosboom, H^nkos, Mauve, Hermans, "Willem
Maris, Jozef Israels, Ter Meulen, Weissen
bach, Bloramers, Joris, Roelofs, Pecquereau,
Van de Sande Bakhuyzen, Neuhuye, Her
kommer, Tefaco, Cipriani, Jacob Maris, Macari,
Baughton, Artz, P. Van der Velden, Do Bock,
Conconi, BreitTier, Gabriel, Bianchi, mevrouw
Bil ers van Bosse, Segantini, Van der Meer,
Richard Bisschop, mevr. Bisschop-Robertson
en Van Rossum Duchatel.
De beer Louis D. Petit, die onderstaande
rede uitsprak by de begrafenis van den heer
Du Rieu, had ons deze reeds Donderdag aan
geboden. Drukte belette ons toen tot de opne
ming te besluitenmaar de heer Petit ver
klaarde heden dat zijne rede met groote be-
langotelling en instemming is aangeboord en
dat verschillende boogleeraren hem hadden
gezegd dat die rede in haar geheel in het
tL. Dagblad" moest worden opgenomen.
De rede luidde aldus:
Diep bedroefd en innig getroffen staan wy,
ambtenaren en bedionden der Universiteits-
Bibüotheek, hier rondom deze groeve ge
schaard, op 't punt het stoffeiyk overschot
van onzen hooggeachten directeur aan den
schoot der aarde toe te vertrouwen. Wy, die het
voorrecht hadden jarenlang onder z(jn be
stuur werkzaam te zyn; wy, die jarenlang
getuigen waren van zyn wyze van beheer;
wij allen hebben oneindig veel van hem ge
leerd en hebben hem voor veel te danken.
WiJ leerden van hem, hoe schoon de positie
van een bibliothecaris iswi) leerden van hem,
op welke wijze men een bibliotheek beheeren
moet, zal zy aan bare roeping beantwoorden
en voor de wetenschap rijke vruchten afwer
pen. Wy leerden van hem, dat kennis, werk
zaamheid, overleg, voorkomendheid, zelfver
loochening, hulpvaardigheid en liberaliteit de
hoofddeugden van een bibliothecaris moeten
wezen en deze hoofddeugden bezat Dr. Du Rieu
in hooge mate.
Aan uitgebreide kennis en een uitmuntend
geheugen paarde hy eene buitengewone werk
kracht. Onbtgrypeiyk was 't hoeveel hy kon
afdoen te midden eener zich steeds uitbrei
dende administratie en gaf ons daardoor een
prikkel dat voorbeeld te volgen.
Wy leerden van hem overleg. Over
leg toch is een der eerste vereischten voor
een goed en zuinig bibliotheekbeheer, wanneer
men, by een immer toenemenden aanvoer
van nieuwe boeken en tydschriften steeds te
worstelen heeft met een in gelyke mate toe
nemend plaatsgebrek. D&n moet er zorgvuldig
gepast en gemeton worden om al die wel
kome aanwinsten behooriyk onder dak te
brengen.
Wy leerden van hem voorkomendheid.
Iedereen, die aan 't een of ander onderzoek
bezig was of daarmede een aanvang maakte
en do voorlichting van dr. Du Rieu inriep,
werd steeds op do meest voorkomende wyze
te gemoet gekomen, zooveel mogelijk voort
geholpen en zyn onderzoek in de ware richting
geLid.
Wy leerden van hem hulpvaardigheid
en zelfverloochening. Ouder alle moge
lijke menschelyke deugden, he-:ft eens een
geacht geleerde gezegd, is er geen een moei-
ïyker dan zelfverloochening, maar onder die,
wtlke men de zodeiyke hoedanigheden van een
bibliothecaris zou kunnen noemen, staat zelf
verloochening bovenaan.
Dr. Du Rieu, als een waar bibliothecaris,
leefde, in die qualiteit, niet voor zichzelven,
maar voor anderen. Tot nut van een ander
vulde by, zoover de middelen zulks toelieten,
de aan zijne zorgen toevertrouwde boek- en
handschriften-verzameling aan; hy liet die
behooriyk catalogiseren tot bevordering van
't gemak van een ander; voor eon ander
hai hy steeds tyd ter beschikking, hoe vol-
bandig hy 't ook hebben mocht, 't zy voor
een gesprek, 't zy voor een schrifteiyk, dik-
wyls zeer uitgebreid antwoord. Steeds was
by bereid voor een ander een tydroovend cn
ingewikkeld onderzoek in te stellen, dikwyis
over onderwerpen, waarover hyzelf wilde
schryven. Uren lang kon hy onvermoeiJ biy-
ven zoeken naar den een of anderen titel, of
naam of jaartal of naar een gebrekkig citaat.
Ontelbare boeken, bandschriften, tydschriften
of catalogi werden opgeslagen om den vrager,
't zy bek nde of vreemde, volkomen in te lich
ten. Tallooze brieven werden door hem naar
binnen- en buitenlandsche bibliotheken ge
schreven om van daaruit om ontbrekmde
boeken voor anderen ter leen te vragen. Geen
moeite was hem te veell Hierdoor bezorgde
hy aan onze Bibliotheek een naam, die door
geheel Europa een goeden klank heeft en
wier hulpvaardigheid door iedereen om 't
zeerst geroemd wordt.
Hy leerde ons ook liberaliteit. De kost
baarste en zeldzaamste handschriften en boe
ken werden, als 't uitleeDen aan de weten
schap ten goede kon komen, op onbekrompen
wyze aan binnen- en buitenlandsche biblio
theken, zelfs aan geleerden, uitgeleend en
wanneer de bepaalde termyn van terugzending
verstreken en de leener nog niet met het door
hem aangevangen werk gereedgekomen was,
werd de termyn gaarne en soms voor onbe-
paalden tyd verlengd. In zulke gevalleD, die
herhaaldeiyk voorkwamen, beschouwde by de
bepalingen van ons Reglement als niet ge
schreven of gaf eene uiterst liberale uitlegging
daaraan. Eene liberaliteit, die, in 't buitenland
vooral, ten hoogste gewaardeerd werd en aan
leiding gaf dat van onzo Bibliotheek gesproken
werd als van „la Bibliothöque la plus libérale
du monde", een eernaam, uitsluitend aan do
handelingen, van dr. Du R:eu te danken I
En nu aan al deze liberaliteit, deze werk
kracht, deze energie is plotseling een einde
gekomen! De wreede dood heeft hem eens
klaps te midden zyner werkzaamheid aan
zyn echtgenoote, zyn familio, zyn vrienden,
aan de bibliotheek en aan ons ontrukt!
Diep bedroefd staren wy hem na; 't hart vol
rouw maar ook vol dankbaarheid voor alles wat
hy voor ons en voor onze geliefde bibliotheek
was en deed en voor de minzame wyze, waarop
hy steeds met ons omging.
Tot onzen laatsten snik zullen wy zyn
nagedachtenis eeren en trachten onze erken-
teiykheid te toonen door het door hem aan
ons gegeven voorbeeld te volgen en zyn voet
stappen te drukken en steeds al onze krachten
aanwenden om de vaan der Bibliotheek hoog
te houden en den door hem govestigden goe
den naam dezer instelling te handhaven l
Vaarwel, geachte leermeester, rust zacht!
gy hebt die rust wel verdiend!
Ongeveer een 50 tal ingezetenen te Leiden,
aan welker hoofd zich bevinden de pastoors
der drie alhier gevestigde parochioën, de
zeereerw. heeren J Bots, J. J. Vernieuwe
en H. L. A. Gadet, heeft tot zyn R.-K.
sta l gen ooten een oproeping gericht tot het
houden van een vergadering in den foyer
van de Stadszaal op Dinsdag avond, ten einde
te trachten een R. K. kiesvereeniging tot
stand te brengen.
Men zie achterstaande advertentie.
Ook zullen er, volgens een advertentie in
dit blad, pogingen worden aangewend alhier
een werklieden kiesvereeniging op te richten.
Gedurende de 1ste helft der maand Dec.
zyn aan hot postkantoor alhier bezorgd de
volgende brieven, welke, door onbekendheid der
geadresseerden, niet besteld konden worden:
I. Schwertz, A. Van der Lee, J. Louwie, D.
Ryksen, A. Van den Kerkhof, Amsterdam;
Roovers, Eindhoven; A. B. De Sturler, N.
JanseD, 's-Gravenhage; v. d. Lee, Haarlem;
P. Keet, Leiden; G. Van Driel, A. Jenck,
Rapmunt, Rotterdam; H. De Jong, niet
vermeld.
Briefkaarten: J. Nieuwenburg, 's Graven-
hage; H. A. Ruis, E. De Klee, Leiden.
Brieven, besteld geweest naar het buiten
landJuliette, Antwerpen; D. Weil, Beriyn
A. Dellmann, MindenDr. Vitalis Müller,
St.-Petersburg.
Door den heer P. K. A. Meerkamp van
Embden, consul der Nederlanden te Manilla,
is aan 'b Ryks Ethnographisch Museum te
Leiden een belangryke verzameling voorwerpen
van de Philippynen, de Karolinen en de Bataks
ten geschenke gegeven, waardoor vooral de
beschavingstoestand der inboorlingen der West-
Karolinen op zeer gewenschte wyze vertegen
woordigd wordt, en waarvan hieronder de
opgave volgt:
Geïnventariseerd als serie 1109.
I. Voorworpen van de Philippy
nen. 2 Houten kokers voor lont, tevenB vuur-
pompen van do Negrito's der Bata&n-bergen,
Luzon; houten kam van dezelfde inboorlingen;
2 geweven gordels van de Manabo's, Noord-
Mindanao; gevlochten halsring, van de Ka-
linga's, prov. Cagayan, Luzon; kniesieraad
van vez.ls, met kralen versierd, Mariveles,
Luzon een paar oorbellen van schildpad, van
de Kalinga's; een paar oorbellen van schelp,
van de Kalinga's; een wit metalen vinger
ring, van de Kalinga's; bamboezen koker met
deksel, mot ingegrifte versiering, om wilde
honing er in te verzamelen; Negrito's Mariveles,
Luzon; vischmandje met deksel van zwart
en bruin riet; lgorroten van Bontoc, Luzon;
muziekinstrument van bamboe, in den vorm
van eon stemvork; lgorroten van Bontoc;
model van een riviervaartuig barangayan
om vrachten te vervoeren. Noord Luzon.
II. Bataks, Sumatra. 2 bamboezen
mondtrommen; bamboezen koker met inge
grifte Utters (brandbrief).
III. Karoline-eilanden. Kam van
houten staafj-:s, voor mannen, Yap; kam van
houten staafjes, voor mannen, St.-Andreas-
groep; kam voor mannen, Yap; halsketting
van schelpplaatjes, Yap; gevlochten raat, Yap;
gevlochten mat, uit twee helften bestaande,
Yap: 3 armringen van schelp (Trochus nilo
ticus); 6 diverse viscbhaken van schelp en
klapperdop; antiek lemmet van een byi van
schelp Touro ne gillangel), Yap; lemmet van
een byi van schelp (Touro nt kezoem naga),
Yap steenen schyf met een gat in het midden,
al3 geld dienende, Yaptwee gevlochten sirih-
taschjes, Yap; een gevlochten tabaks-taschje,
Yap; gevlochten mandje, Yap; bamboezen
kalkkoker, Yap; mannenhoed van palmblad,
Yap; vyf schortjes van aan een gordel beves
tigde, gedeelteiyk gekleurde vezels, Yap; vyf
geweven lendendoekc-n voor mannen en vrou
wen, v. ananasvezels, Oulebai en Lamartie;
model van een vaartuig van Yap.
Aan den schenker is de dank der Regeering
betuigd. (Sts.-Ct.)
- Ten behoeve der gasfabriek en duin
waterleiding te Middelburg werd aanbesteed
de levering van perc. 3 glas; een geinschryMef
de firma H. C. Visser Sc Zn te Leiden, voor
f 110.67.
De namen der deskundigen in de Am-
sterdamsche gasquaestie zyn verkeerd gemeld;
deze zyn: J. E. M. Kros, directeur adviseur
aan de gasfabriek te 's Gravenhage; D. Cramer
directeur der gasfabriek n van Rotterdam, en
dr. J. J. Neurdenburg, directeur der gasfabriek
te Leiden.
Tot notabel der Ned -Herv. gem. te Zoet' r-
woude ie herkozen de heer A. Rynsburger
en tot kerkvoogd de heer A. Lekkerkerker.
Uit Warmoni schryft men dd. 25 Dec.:
Heden wapperden hier de vlaggen van de
Katholieke kerk, het Seminarium en uit vele
woningen ter viering van het honderdjarig
bestaan der parochie, welk jubilé gisteren in
stilte ter kerke is herdacht.
Zooals gemeld, denken de anti-revolution-
nairen, fractie Kuypsr, te Hilversum aan eene
candidatuur-Van den Borch van Verwolde.
Andere anti-revolutionnairen zegt de Maas
bode" o. a. die van de fractio-Lohman,
spreken daarentegen ernstig van de Candida-
tuur van den heer jhr. mr. Quarles van
Ufford, burgemeester van Noordwyk. Naar
men verzekert, zou deze laatste candidatuur
ook 6ympathieèn by de Katholieken vinden.
By koninkiyk besluit is met ingang van
1 Januari 1897 opgeheven het ontvangkantoor
der directe belastingen en accynzen te Hazers-
woude c. a. en ingesteld een ontvangkantoor
derzelfde middelen te Boskoop c. a. voor de
gemeenten Boskoop, Hazerswoude, Koudekerk
en Benthuizen.
By beschikking van den minister van
binnenlandsche zaken is ingetrokken zyne
beschikking van 7 December te voren, wairbjj
het vervoer van herkauwende dieren en
varkens naar het overige gedeelte des Ryks
was verboden uit een kring, omvattende onder
meer ook het deel der provincie Noord-Holland
gelegen ten zuiden van het IJ en Noordzee
kanaal.
De geheele provincie Noord-Holland is dug
weder voor den uitvoer van genoemd vee
geopend.
Hoewel nauweiyks het beroep was uit
gebracht, is nu reeds te Woubrugge bericht
ingekomen, dat de beer J. J. Van Ingen,
candidaat tot den H. Dienst te Utrecht, voor
het op hem uitgebrachte beroep naar de Ned.-
Herv. gemeente aldaar bedankt heeft wegena
aannemen van het beroep naar Hedel.
Door den Raad der gemeente Zegwaard
is aan den heer H. Reidt, arts en gemeente
geneesheer aldaar, wegens vertrek naar elders
eervol ontslag uit genoemde betrekking ver
leend. Velen zyner patiönten zagen genoomdon
heer nooJe vertrekken, aangezien hy door zyn
byna 4 jarige praktyk in die gemeente steeds
een actief persoon voor zyn praktyk is geweest.
Na eene voordracht van den heer Staal,
van Waddingsveen, heeft zich te Hiastrecht
eene R. K. kiesvereeniging geconstitueerd voor
kiezers uit die gemeento, Vlist en Stein.
Staande de vergadering traden ruim 140 per
sonen toe.
22)
Na een kwartiertje sat George met zyn
beschermeling onder den hoogen eik, die
midden op een regelmatig vierkant stuk land
stond. Hy moest wel heel oud zyn en droeg
op zyn wyd uitstrekkende takken een zwaar,
zacht-groen lommer. Een poortje in den park-
muur en een voetpad naar bedoelden boom
duidden aan, dat deze plaats meermalen door
de slotbewoners tot wandeling en rustplaats
werd uitgekozen. Eenige houten banken in de
schaduw van den boom noodigden tot ver
kwikking uit. Ginds grensde het vorsteiyke
park aan de weide. Een breede deur in den
parkmuur, maar waaraan de sleutel ontbrak,
voerde eveneens naar de weide. Het was
streng verboden van die deur gebruik te
maken. Deze zaak was voor eenige jaren by
de vernieuwing en herstelling van den .Wed
dinghof" do aanleiding geweest van een proces
tusschen de weduwe en prins Carolatb. Do
laatste had aanspraak gemaakt op hot recht,
om gebruik te maken van de woide, maar
de weduwe beduidde hem, dat die deur, ten
gevolge van een mondelinge overeenkomst
tusschen den vader van haar overleden echt
genoot en tusschen zyn vader, als een zoo
genaamde nooduitgang moest beschouwd
worden, die voor gewoon gebruik nooit mocht
dienen. Ook voor deze zoogenaamde nooddeur
waren nog zekere bepalingen, volgens welke
de deur, als de weduwe htt verkoos, ver
wijderd moes-t worden. Dat deze stribbelingen
er niet toe bydroegen, om de goede verstand
houding tusschon de buren te bevorderen,
ligt voor de band. M*n was gowoon, de
weduwe Wedding en den prins als elkanders
doodsvyanden te beschouwen. In werkelyk-
heid hadden beiden elkander nooit van aan
gezicht tot aangezicht gezien en waren
hoogstens elkaar in hun equipages voorby-
gereden. Ook de kinderen van de beide
families waron elkander vreemd geblevoD,
daar de beide zoons van den prins veel ouder
waren dan de kinderen van Wedding en tot
nu toe altyd op reis geweest waren.
.Ik moet je iets zeggen, Willy," zoo begon
George, na een poos stilzwygen, gedurende
welke hy stom naast zyn makker had gezeten.
.Ik heb vannacht geen oog dicht gedaan.
Er drukt my iets zoo zwaar als een berg.
Ik zal nimmer meer vrooiyk zyn."
De Indische knaap keek deelnemend, vol
uitdrukking naar hem op.
.Ik dacht toch, dat u wel zeer vrooiyk
moest zyn. U hebt toch een moeder, broers
en zuster en gezonde ledematen. Ach, ik
zou al tevreden z(jn, als ik de laatstgenoemde
maar had."
„En zyt ge nu niet tevreden?" vroeg
George.
.0, ja zeker, want ik heb Christoffel en
u; u is zoo goed en zoo lief voor my. Kyk,
als ik u zooals nu voor my zie, denk ik
altyd Neen, ik zeg het niet, u zoudt my
uitlachen."
.Neen, kleine Willy, ik heb nog nooit zoo
weinig trek in lachen gehad als nu op dit
oogenblik. Spreek verder, alsjeblieft."
„Nu, dan zal ik het maar doen. De oude
schoolmeester heeft my een almanak gegeven,
daar ik maar geen prenten genoeg naar myn
zin kon zien. Daar staat een blonde engel in,
in een blauw gewaad, en die luidt een klokje.
Zyn blik is zoo rein, zoo vroom, zoo boven
mate deemoedig, dat ik er alle dagen een
paar maal naar kyk. Toen ik u voor het eerst
zag, moest ik voortdurend aan den engel
in het blauwe kleed denken, omdat u er juist
als by uitziet."
Een licht lachje toog over Georges aan
gezicht.
.Maar de engel heeft toch niet zoo'n broek
aan, nietwaar? Overigens zal die gelykenis
spoedig ophouden, want morgen leg ik reeds de
jongenskleeding af; ik ben zeventien jaar oud.
Een droomerige zachtheid kwam over het
bleeke gelaat van den jongen Wedding.
Zachtjes weerde hy de aanstormende ge
dachten af, terwyi hy opstond, maar onwille
keurig zette hy zich weder neder, terwyl de
knaap str3k in de verte keek, en krampachtig
zyn vingers om Georges arm sloeg.
„Kyk eens," stamelde de knaap verbleekend.
„Uw moeder 1 Zy treedt uit het muurpoortje
en komt ongetwyfeld hierheen. Verberg ul
Toe, vlug, verberg ul"
„Dat zou lafheid zyn," antwoordde George,
met vlammend oog de trotsche gestalte zyner
moeder aanziende, die langzaam, zonder op
te zien, langs het weidepad aankwam.
„Denk aan haar toorn I Ach, toe toch; toe,
verberg u achter den boomstam."
„Dat zou niets helpen; daar vindt zy my
toch. Laat zy maar komen; het is toch om
my te doen; trek er je dus maar niets
van aan."
„O, die driftige woorden l En denkt ge
dan, dat ik my niets aantrek van hetgeen u
overkomt?"
„En als zy u alleen ziet, gelooft ge dan,
dat zy u voorby zou gaan?" vroeg George
haastig.
.Ik hoop het. Zy houdt niet van my;
weet u niet meer, dat Ehrentraut eens zeide,
dat ik te leelyk was?" Willy sprak zonder
bitterheid; hy was er slechts op bedacht,
den onvermydelyken twist tusschen moeder
en zoon te verhinderen.
George stond verbaasd, die jongen had een
buitengewoon geheugen. Toen sprak by snel:
„Ik geloof waariyk, dat ik de kleur van
het gewaad draag, maar dat gy de engel
zelf zyt, waarvan gy daar straks gesproken
hebt."
Met een sprong was by op de bank en
klom behendig tegen den stam van den
eik op. Hy trok zich van tak tot tak op en
was spoedig in de groone kruin verborgen.
„Maak niet te voel gedruisch, asjeblieft;
uw moeder is reeds dichtby," zeide de arme
zieke, wien het angstzweet uitbrak.
Zy bad den schaduwkring, welken de boom
wierp, bereikt, en stond nu stil. Het scheen,
dat de wielsporen onder den eik, waaronder
geen gras groeide, maar wit zand gestrooid
was, haar onaangenaam aandeden, Zy tilde
haar parasol op en zag dicht voor zich den
ongeroepen verstoorder van haar morgen
wandeling. Een donkere wolk vertoonde zich
op baar blank voorhoofd en zy fronste de
wenkbrauwen. Zy lichtte haar japon op on
wilde zonder sproken, zonder groet voorby-
gaan. Maar plotseling bleef zy staan.
„Wie heeft je hier gebracht?" vroeg zy
kort eu zonder den lamme aan te zien.
Deze kromp ineen. Een onuitsprekeiyke
angst lag op zyn gelaat. Hy schudde met het
hoofd, als was hy niet in staat te antwoorden*
„Waar is George?" vroeg zy verder. Haap
blik dwaalde zoekend in het rond. Zich to
verbergen was niet mogeiyk.
Weder zweeg da kleine.
„Zult gy nu eindeiyk antwoorden, kloiü
gedrocht?" riep zy toornig, toen nog immer
het zwygen voortduurde.
Willy's oogen rolden van angst, terwyl hy
toch onafgewend op de weduwe bleef staren,
dio al nader en nader by hem kwam en nu
voor zyn rystoel 6tond.
„Zulk gy spreken, of moet ik je er toe
dwingen?" vroeg zy, van toorn gloeiend. Z(J
hygde van inwendige opgewondenheid, haar
gebiedende natuur kon dien tegenstand vau
onbevoegde zyde niet vordragen of verdroot
het haar, dat zy dien ondervond by een
schepseltje, dat geheel zonder hulp aan baar
overgegeven was? Zy hief de gesloten parasol
op en dreigde hem.
(Wvrdt vervolgd.)