N. 11302 Dinsdag SO December. A0.1896 feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Nienwjaarswenschen Feuilleton. EHREFJTRAUT. IDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maanden. Franco per posti f i Afzonderlijke Nommers f 1.10. 1-40. l, 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootera letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Dit noinmer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. worden van af heden aangenomen ad 26 cents per advertentie voor het Leidsch Dag bladdat a. s. Donderdag-avond verschijnt. Buiten Leiden wonenden kunnen postwissel zenden on do advertentie op het strookje schrijven. Nieuwjaarswensehen, na Woeasdag- avond 6 uren aangeboden, worden bere kend ad 60 cent9. Officiëele KenniagerliigOBi VEILIG HEID» WET. De Burgemeester der gemeente Leiden brengt bij deze ter kennis ran belanghebbenden, dat bg be schikking van den Minister ran Waterstaat, Handel en Ngrerheid, van den 5den Dooember 1896, No. 166, is Taetgestold de vorm der kennisgeving, bedoeld bg art. 12, en die der opgave, bedoold bgdeartt. 13 en 17 der Veiligheidswet (Wet van 20 Jnli 1895, Staatsblad No. 137), die met 1 Januari 1897 in working treedt, en dat een exemplaar der modellen van bedoelde kennisgeving en opgave op de Secretarie dezer gemeente (afd. AJgom. Zaken) ter inzage is nedergelogd. Leiden, De Bargemeester voornoemd, 22 Deo. 1896. F. WAS. Leiden, 28 December. De conservator van het Stedelijk Museum (Lakenhal) verzoekt ons in herinnering te brengen, dat de tentoonstelling in de Kunst zaal van moderne Fransche en Belgische artisten Zondag 3 Januari te vier uren onher roepelijk gesloten wordt. Op de tweede kunstbeschouwing, die Dinsdag 19 Januari gehouden wordt, zullen O. a. vertegenwoor iigd zjjn (portefeuille van den heer Taco Mes lag): Bosboom, H^nkos, Mauve, Hermans, "Willem Maris, Jozef Israels, Ter Meulen, Weissen bach, Bloramers, Joris, Roelofs, Pecquereau, Van de Sande Bakhuyzen, Neuhuye, Her kommer, Tefaco, Cipriani, Jacob Maris, Macari, Baughton, Artz, P. Van der Velden, Do Bock, Conconi, BreitTier, Gabriel, Bianchi, mevrouw Bil ers van Bosse, Segantini, Van der Meer, Richard Bisschop, mevr. Bisschop-Robertson en Van Rossum Duchatel. De beer Louis D. Petit, die onderstaande rede uitsprak by de begrafenis van den heer Du Rieu, had ons deze reeds Donderdag aan geboden. Drukte belette ons toen tot de opne ming te besluitenmaar de heer Petit ver klaarde heden dat zijne rede met groote be- langotelling en instemming is aangeboord en dat verschillende boogleeraren hem hadden gezegd dat die rede in haar geheel in het tL. Dagblad" moest worden opgenomen. De rede luidde aldus: Diep bedroefd en innig getroffen staan wy, ambtenaren en bedionden der Universiteits- Bibüotheek, hier rondom deze groeve ge schaard, op 't punt het stoffeiyk overschot van onzen hooggeachten directeur aan den schoot der aarde toe te vertrouwen. Wy, die het voorrecht hadden jarenlang onder z(jn be stuur werkzaam te zyn; wy, die jarenlang getuigen waren van zyn wyze van beheer; wij allen hebben oneindig veel van hem ge leerd en hebben hem voor veel te danken. WiJ leerden van hem, hoe schoon de positie van een bibliothecaris iswi) leerden van hem, op welke wijze men een bibliotheek beheeren moet, zal zy aan bare roeping beantwoorden en voor de wetenschap rijke vruchten afwer pen. Wy leerden van hem, dat kennis, werk zaamheid, overleg, voorkomendheid, zelfver loochening, hulpvaardigheid en liberaliteit de hoofddeugden van een bibliothecaris moeten wezen en deze hoofddeugden bezat Dr. Du Rieu in hooge mate. Aan uitgebreide kennis en een uitmuntend geheugen paarde hy eene buitengewone werk kracht. Onbtgrypeiyk was 't hoeveel hy kon afdoen te midden eener zich steeds uitbrei dende administratie en gaf ons daardoor een prikkel dat voorbeeld te volgen. Wy leerden van hem overleg. Over leg toch is een der eerste vereischten voor een goed en zuinig bibliotheekbeheer, wanneer men, by een immer toenemenden aanvoer van nieuwe boeken en tydschriften steeds te worstelen heeft met een in gelyke mate toe nemend plaatsgebrek. D&n moet er zorgvuldig gepast en gemeton worden om al die wel kome aanwinsten behooriyk onder dak te brengen. Wy leerden van hem voorkomendheid. Iedereen, die aan 't een of ander onderzoek bezig was of daarmede een aanvang maakte en do voorlichting van dr. Du Rieu inriep, werd steeds op do meest voorkomende wyze te gemoet gekomen, zooveel mogelijk voort geholpen en zyn onderzoek in de ware richting geLid. Wy leerden van hem hulpvaardigheid en zelfverloochening. Ouder alle moge lijke menschelyke deugden, he-:ft eens een geacht geleerde gezegd, is er geen een moei- ïyker dan zelfverloochening, maar onder die, wtlke men de zodeiyke hoedanigheden van een bibliothecaris zou kunnen noemen, staat zelf verloochening bovenaan. Dr. Du Rieu, als een waar bibliothecaris, leefde, in die qualiteit, niet voor zichzelven, maar voor anderen. Tot nut van een ander vulde by, zoover de middelen zulks toelieten, de aan zijne zorgen toevertrouwde boek- en handschriften-verzameling aan; hy liet die behooriyk catalogiseren tot bevordering van 't gemak van een ander; voor eon ander hai hy steeds tyd ter beschikking, hoe vol- bandig hy 't ook hebben mocht, 't zy voor een gesprek, 't zy voor een schrifteiyk, dik- wyls zeer uitgebreid antwoord. Steeds was by bereid voor een ander een tydroovend cn ingewikkeld onderzoek in te stellen, dikwyis over onderwerpen, waarover hyzelf wilde schryven. Uren lang kon hy onvermoeiJ biy- ven zoeken naar den een of anderen titel, of naam of jaartal of naar een gebrekkig citaat. Ontelbare boeken, bandschriften, tydschriften of catalogi werden opgeslagen om den vrager, 't zy bek nde of vreemde, volkomen in te lich ten. Tallooze brieven werden door hem naar binnen- en buitenlandsche bibliotheken ge schreven om van daaruit om ontbrekmde boeken voor anderen ter leen te vragen. Geen moeite was hem te veell Hierdoor bezorgde hy aan onze Bibliotheek een naam, die door geheel Europa een goeden klank heeft en wier hulpvaardigheid door iedereen om 't zeerst geroemd wordt. Hy leerde ons ook liberaliteit. De kost baarste en zeldzaamste handschriften en boe ken werden, als 't uitleeDen aan de weten schap ten goede kon komen, op onbekrompen wyze aan binnen- en buitenlandsche biblio theken, zelfs aan geleerden, uitgeleend en wanneer de bepaalde termyn van terugzending verstreken en de leener nog niet met het door hem aangevangen werk gereedgekomen was, werd de termyn gaarne en soms voor onbe- paalden tyd verlengd. In zulke gevalleD, die herhaaldeiyk voorkwamen, beschouwde by de bepalingen van ons Reglement als niet ge schreven of gaf eene uiterst liberale uitlegging daaraan. Eene liberaliteit, die, in 't buitenland vooral, ten hoogste gewaardeerd werd en aan leiding gaf dat van onzo Bibliotheek gesproken werd als van „la Bibliothöque la plus libérale du monde", een eernaam, uitsluitend aan do handelingen, van dr. Du R:eu te danken I En nu aan al deze liberaliteit, deze werk kracht, deze energie is plotseling een einde gekomen! De wreede dood heeft hem eens klaps te midden zyner werkzaamheid aan zyn echtgenoote, zyn familio, zyn vrienden, aan de bibliotheek en aan ons ontrukt! Diep bedroefd staren wy hem na; 't hart vol rouw maar ook vol dankbaarheid voor alles wat hy voor ons en voor onze geliefde bibliotheek was en deed en voor de minzame wyze, waarop hy steeds met ons omging. Tot onzen laatsten snik zullen wy zyn nagedachtenis eeren en trachten onze erken- teiykheid te toonen door het door hem aan ons gegeven voorbeeld te volgen en zyn voet stappen te drukken en steeds al onze krachten aanwenden om de vaan der Bibliotheek hoog te houden en den door hem govestigden goe den naam dezer instelling te handhaven l Vaarwel, geachte leermeester, rust zacht! gy hebt die rust wel verdiend! Ongeveer een 50 tal ingezetenen te Leiden, aan welker hoofd zich bevinden de pastoors der drie alhier gevestigde parochioën, de zeereerw. heeren J Bots, J. J. Vernieuwe en H. L. A. Gadet, heeft tot zyn R.-K. sta l gen ooten een oproeping gericht tot het houden van een vergadering in den foyer van de Stadszaal op Dinsdag avond, ten einde te trachten een R. K. kiesvereeniging tot stand te brengen. Men zie achterstaande advertentie. Ook zullen er, volgens een advertentie in dit blad, pogingen worden aangewend alhier een werklieden kiesvereeniging op te richten. Gedurende de 1ste helft der maand Dec. zyn aan hot postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekendheid der geadresseerden, niet besteld konden worden: I. Schwertz, A. Van der Lee, J. Louwie, D. Ryksen, A. Van den Kerkhof, Amsterdam; Roovers, Eindhoven; A. B. De Sturler, N. JanseD, 's-Gravenhage; v. d. Lee, Haarlem; P. Keet, Leiden; G. Van Driel, A. Jenck, Rapmunt, Rotterdam; H. De Jong, niet vermeld. Briefkaarten: J. Nieuwenburg, 's Graven- hage; H. A. Ruis, E. De Klee, Leiden. Brieven, besteld geweest naar het buiten landJuliette, Antwerpen; D. Weil, Beriyn A. Dellmann, MindenDr. Vitalis Müller, St.-Petersburg. Door den heer P. K. A. Meerkamp van Embden, consul der Nederlanden te Manilla, is aan 'b Ryks Ethnographisch Museum te Leiden een belangryke verzameling voorwerpen van de Philippynen, de Karolinen en de Bataks ten geschenke gegeven, waardoor vooral de beschavingstoestand der inboorlingen der West- Karolinen op zeer gewenschte wyze vertegen woordigd wordt, en waarvan hieronder de opgave volgt: Geïnventariseerd als serie 1109. I. Voorworpen van de Philippy nen. 2 Houten kokers voor lont, tevenB vuur- pompen van do Negrito's der Bata&n-bergen, Luzon; houten kam van dezelfde inboorlingen; 2 geweven gordels van de Manabo's, Noord- Mindanao; gevlochten halsring, van de Ka- linga's, prov. Cagayan, Luzon; kniesieraad van vez.ls, met kralen versierd, Mariveles, Luzon een paar oorbellen van schildpad, van de Kalinga's; een paar oorbellen van schelp, van de Kalinga's; een wit metalen vinger ring, van de Kalinga's; bamboezen koker met deksel, mot ingegrifte versiering, om wilde honing er in te verzamelen; Negrito's Mariveles, Luzon; vischmandje met deksel van zwart en bruin riet; lgorroten van Bontoc, Luzon; muziekinstrument van bamboe, in den vorm van eon stemvork; lgorroten van Bontoc; model van een riviervaartuig barangayan om vrachten te vervoeren. Noord Luzon. II. Bataks, Sumatra. 2 bamboezen mondtrommen; bamboezen koker met inge grifte Utters (brandbrief). III. Karoline-eilanden. Kam van houten staafj-:s, voor mannen, Yap; kam van houten staafjes, voor mannen, St.-Andreas- groep; kam voor mannen, Yap; halsketting van schelpplaatjes, Yap; gevlochten raat, Yap; gevlochten mat, uit twee helften bestaande, Yap: 3 armringen van schelp (Trochus nilo ticus); 6 diverse viscbhaken van schelp en klapperdop; antiek lemmet van een byi van schelp Touro ne gillangel), Yap; lemmet van een byi van schelp (Touro nt kezoem naga), Yap steenen schyf met een gat in het midden, al3 geld dienende, Yaptwee gevlochten sirih- taschjes, Yap; een gevlochten tabaks-taschje, Yap; gevlochten mandje, Yap; bamboezen kalkkoker, Yap; mannenhoed van palmblad, Yap; vyf schortjes van aan een gordel beves tigde, gedeelteiyk gekleurde vezels, Yap; vyf geweven lendendoekc-n voor mannen en vrou wen, v. ananasvezels, Oulebai en Lamartie; model van een vaartuig van Yap. Aan den schenker is de dank der Regeering betuigd. (Sts.-Ct.) - Ten behoeve der gasfabriek en duin waterleiding te Middelburg werd aanbesteed de levering van perc. 3 glas; een geinschryMef de firma H. C. Visser Sc Zn te Leiden, voor f 110.67. De namen der deskundigen in de Am- sterdamsche gasquaestie zyn verkeerd gemeld; deze zyn: J. E. M. Kros, directeur adviseur aan de gasfabriek te 's Gravenhage; D. Cramer directeur der gasfabriek n van Rotterdam, en dr. J. J. Neurdenburg, directeur der gasfabriek te Leiden. Tot notabel der Ned -Herv. gem. te Zoet' r- woude ie herkozen de heer A. Rynsburger en tot kerkvoogd de heer A. Lekkerkerker. Uit Warmoni schryft men dd. 25 Dec.: Heden wapperden hier de vlaggen van de Katholieke kerk, het Seminarium en uit vele woningen ter viering van het honderdjarig bestaan der parochie, welk jubilé gisteren in stilte ter kerke is herdacht. Zooals gemeld, denken de anti-revolution- nairen, fractie Kuypsr, te Hilversum aan eene candidatuur-Van den Borch van Verwolde. Andere anti-revolutionnairen zegt de Maas bode" o. a. die van de fractio-Lohman, spreken daarentegen ernstig van de Candida- tuur van den heer jhr. mr. Quarles van Ufford, burgemeester van Noordwyk. Naar men verzekert, zou deze laatste candidatuur ook 6ympathieèn by de Katholieken vinden. By koninkiyk besluit is met ingang van 1 Januari 1897 opgeheven het ontvangkantoor der directe belastingen en accynzen te Hazers- woude c. a. en ingesteld een ontvangkantoor derzelfde middelen te Boskoop c. a. voor de gemeenten Boskoop, Hazerswoude, Koudekerk en Benthuizen. By beschikking van den minister van binnenlandsche zaken is ingetrokken zyne beschikking van 7 December te voren, wairbjj het vervoer van herkauwende dieren en varkens naar het overige gedeelte des Ryks was verboden uit een kring, omvattende onder meer ook het deel der provincie Noord-Holland gelegen ten zuiden van het IJ en Noordzee kanaal. De geheele provincie Noord-Holland is dug weder voor den uitvoer van genoemd vee geopend. Hoewel nauweiyks het beroep was uit gebracht, is nu reeds te Woubrugge bericht ingekomen, dat de beer J. J. Van Ingen, candidaat tot den H. Dienst te Utrecht, voor het op hem uitgebrachte beroep naar de Ned.- Herv. gemeente aldaar bedankt heeft wegena aannemen van het beroep naar Hedel. Door den Raad der gemeente Zegwaard is aan den heer H. Reidt, arts en gemeente geneesheer aldaar, wegens vertrek naar elders eervol ontslag uit genoemde betrekking ver leend. Velen zyner patiönten zagen genoomdon heer nooJe vertrekken, aangezien hy door zyn byna 4 jarige praktyk in die gemeente steeds een actief persoon voor zyn praktyk is geweest. Na eene voordracht van den heer Staal, van Waddingsveen, heeft zich te Hiastrecht eene R. K. kiesvereeniging geconstitueerd voor kiezers uit die gemeento, Vlist en Stein. Staande de vergadering traden ruim 140 per sonen toe. 22) Na een kwartiertje sat George met zyn beschermeling onder den hoogen eik, die midden op een regelmatig vierkant stuk land stond. Hy moest wel heel oud zyn en droeg op zyn wyd uitstrekkende takken een zwaar, zacht-groen lommer. Een poortje in den park- muur en een voetpad naar bedoelden boom duidden aan, dat deze plaats meermalen door de slotbewoners tot wandeling en rustplaats werd uitgekozen. Eenige houten banken in de schaduw van den boom noodigden tot ver kwikking uit. Ginds grensde het vorsteiyke park aan de weide. Een breede deur in den parkmuur, maar waaraan de sleutel ontbrak, voerde eveneens naar de weide. Het was streng verboden van die deur gebruik te maken. Deze zaak was voor eenige jaren by de vernieuwing en herstelling van den .Wed dinghof" do aanleiding geweest van een proces tusschen de weduwe en prins Carolatb. Do laatste had aanspraak gemaakt op hot recht, om gebruik te maken van de woide, maar de weduwe beduidde hem, dat die deur, ten gevolge van een mondelinge overeenkomst tusschen den vader van haar overleden echt genoot en tusschen zyn vader, als een zoo genaamde nooduitgang moest beschouwd worden, die voor gewoon gebruik nooit mocht dienen. Ook voor deze zoogenaamde nooddeur waren nog zekere bepalingen, volgens welke de deur, als de weduwe htt verkoos, ver wijderd moes-t worden. Dat deze stribbelingen er niet toe bydroegen, om de goede verstand houding tusschon de buren te bevorderen, ligt voor de band. M*n was gowoon, de weduwe Wedding en den prins als elkanders doodsvyanden te beschouwen. In werkelyk- heid hadden beiden elkander nooit van aan gezicht tot aangezicht gezien en waren hoogstens elkaar in hun equipages voorby- gereden. Ook de kinderen van de beide families waron elkander vreemd geblevoD, daar de beide zoons van den prins veel ouder waren dan de kinderen van Wedding en tot nu toe altyd op reis geweest waren. .Ik moet je iets zeggen, Willy," zoo begon George, na een poos stilzwygen, gedurende welke hy stom naast zyn makker had gezeten. .Ik heb vannacht geen oog dicht gedaan. Er drukt my iets zoo zwaar als een berg. Ik zal nimmer meer vrooiyk zyn." De Indische knaap keek deelnemend, vol uitdrukking naar hem op. .Ik dacht toch, dat u wel zeer vrooiyk moest zyn. U hebt toch een moeder, broers en zuster en gezonde ledematen. Ach, ik zou al tevreden z(jn, als ik de laatstgenoemde maar had." „En zyt ge nu niet tevreden?" vroeg George. .0, ja zeker, want ik heb Christoffel en u; u is zoo goed en zoo lief voor my. Kyk, als ik u zooals nu voor my zie, denk ik altyd Neen, ik zeg het niet, u zoudt my uitlachen." .Neen, kleine Willy, ik heb nog nooit zoo weinig trek in lachen gehad als nu op dit oogenblik. Spreek verder, alsjeblieft." „Nu, dan zal ik het maar doen. De oude schoolmeester heeft my een almanak gegeven, daar ik maar geen prenten genoeg naar myn zin kon zien. Daar staat een blonde engel in, in een blauw gewaad, en die luidt een klokje. Zyn blik is zoo rein, zoo vroom, zoo boven mate deemoedig, dat ik er alle dagen een paar maal naar kyk. Toen ik u voor het eerst zag, moest ik voortdurend aan den engel in het blauwe kleed denken, omdat u er juist als by uitziet." Een licht lachje toog over Georges aan gezicht. .Maar de engel heeft toch niet zoo'n broek aan, nietwaar? Overigens zal die gelykenis spoedig ophouden, want morgen leg ik reeds de jongenskleeding af; ik ben zeventien jaar oud. Een droomerige zachtheid kwam over het bleeke gelaat van den jongen Wedding. Zachtjes weerde hy de aanstormende ge dachten af, terwyi hy opstond, maar onwille keurig zette hy zich weder neder, terwyl de knaap str3k in de verte keek, en krampachtig zyn vingers om Georges arm sloeg. „Kyk eens," stamelde de knaap verbleekend. „Uw moeder 1 Zy treedt uit het muurpoortje en komt ongetwyfeld hierheen. Verberg ul Toe, vlug, verberg ul" „Dat zou lafheid zyn," antwoordde George, met vlammend oog de trotsche gestalte zyner moeder aanziende, die langzaam, zonder op te zien, langs het weidepad aankwam. „Denk aan haar toorn I Ach, toe toch; toe, verberg u achter den boomstam." „Dat zou niets helpen; daar vindt zy my toch. Laat zy maar komen; het is toch om my te doen; trek er je dus maar niets van aan." „O, die driftige woorden l En denkt ge dan, dat ik my niets aantrek van hetgeen u overkomt?" „En als zy u alleen ziet, gelooft ge dan, dat zy u voorby zou gaan?" vroeg George haastig. .Ik hoop het. Zy houdt niet van my; weet u niet meer, dat Ehrentraut eens zeide, dat ik te leelyk was?" Willy sprak zonder bitterheid; hy was er slechts op bedacht, den onvermydelyken twist tusschen moeder en zoon te verhinderen. George stond verbaasd, die jongen had een buitengewoon geheugen. Toen sprak by snel: „Ik geloof waariyk, dat ik de kleur van het gewaad draag, maar dat gy de engel zelf zyt, waarvan gy daar straks gesproken hebt." Met een sprong was by op de bank en klom behendig tegen den stam van den eik op. Hy trok zich van tak tot tak op en was spoedig in de groone kruin verborgen. „Maak niet te voel gedruisch, asjeblieft; uw moeder is reeds dichtby," zeide de arme zieke, wien het angstzweet uitbrak. Zy bad den schaduwkring, welken de boom wierp, bereikt, en stond nu stil. Het scheen, dat de wielsporen onder den eik, waaronder geen gras groeide, maar wit zand gestrooid was, haar onaangenaam aandeden, Zy tilde haar parasol op en zag dicht voor zich den ongeroepen verstoorder van haar morgen wandeling. Een donkere wolk vertoonde zich op baar blank voorhoofd en zy fronste de wenkbrauwen. Zy lichtte haar japon op on wilde zonder sproken, zonder groet voorby- gaan. Maar plotseling bleef zy staan. „Wie heeft je hier gebracht?" vroeg zy kort eu zonder den lamme aan te zien. Deze kromp ineen. Een onuitsprekeiyke angst lag op zyn gelaat. Hy schudde met het hoofd, als was hy niet in staat te antwoorden* „Waar is George?" vroeg zy verder. Haap blik dwaalde zoekend in het rond. Zich to verbergen was niet mogeiyk. Weder zweeg da kleine. „Zult gy nu eindeiyk antwoorden, kloiü gedrocht?" riep zy toornig, toen nog immer het zwygen voortduurde. Willy's oogen rolden van angst, terwyl hy toch onafgewend op de weduwe bleef staren, dio al nader en nader by hem kwam en nu voor zyn rystoel 6tond. „Zulk gy spreken, of moet ik je er toe dwingen?" vroeg zy, van toorn gloeiend. Z(J hygde van inwendige opgewondenheid, haar gebiedende natuur kon dien tegenstand vau onbevoegde zyde niet vordragen of verdroot het haar, dat zy dien ondervond by een schepseltje, dat geheel zonder hulp aan baar overgegeven was? Zy hief de gesloten parasol op en dreigde hem. (Wvrdt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1