Postkantoor Leiden. MENGELWERK. Een geestengeschiedenis. Uit het Engelsch van A. RUSSAN. L Ik had geen lust de Kerstdagen door te brengen met Tom en Bessie. Het was heel zelfzuchtig, dat wil ik dadelijk bekennen, maar het gevoel van verveling, dat mij be kroop, bij de gedachte alleen aan die drie saaie avonden, bracht mijn beter ik tot zwijgen Bessie was pas hersteld van een ernstige ziekte en een week, voordat hun huwelijk zou ingezegend worden, vertrok kapitein Vernon naar Indië. De inlanders waren opgestaan tegen het wettig gezag en na hevigen strijd was ein deiyk de overwinning behaald. Vernons naam was onder die der vermiste officieren. Zijn afwezigheid en Bessie's langdurige ziekte waren de oorzaak, dat ik liever m Londen bleef, waar ik Kerstmis allicht vroolijker kon vieren. Maar Tom en Bessie namen gwn genoe gen met mijn weigering. Mijn zuster schreef mij een brief vol duistere zinspelingen en klachten, waar ik tevergeefs iets van poagde te begrijpen, en Tom zond mij het volgende mystérieuze telegram: „GO moet komen Bessie en ik zijn ten einde raad, kom dade lijk; dan zal ik u alles nader uitleggen." Ik telegrapheerde terug, dat ik tot mijn spijt verhinderd was en een paar uur later dieade het dienstmeisje, „miss Harding" aan en trad Bessie mijn kamer binnen. Bjj mijn laatste bezoek aan Tolford had ik reeds met leedwezen opgemerkt, hoe ver magerd en verouderd ze er uitzag, doch de vrouw, die nu bij mij binnentrad, geleek in niets op de Bessie Harding, die mijn zuster was. „Maar Bess!" riep ik uit „wat is er aan de hand? Hebt gij slechte tijding van Arthur of is er iets met Tom gebeurd?"' „Geen van beide", antwoordde zij tusschen twee snikken. „Ik ben hier gekomen in de hoop, dat je meegaat. Kom, Iaat je maar over halen. Ge kunt ons dan helpen het raadsel op te lossen en een eind te maken aan hun omwandelingen." „Waar praat je toch van, Bess, wiens om wandelingen?" „Van de geesten." Ik keek haar aan, stom van verbazing. „Ja, van de geesten," herhaalde zij, „het heele huis is vol geesten; heeft Tom je dat dan niet geschreven?" „Ik keek Bessie aan, goen van onze voor vaderen had aan krankzinnigheid geleden, teD minste niet in erger graad dan de meeste meDschen. We waren dus gelukkig niet erfe lijk belast, hoewel Bessie's manier van doen er wel aan deed denken. „Je moet eens een dokter raadplegen, Bess, want je zenuwen zijn van streek." „Dat zijn zij," gaf zi) toe, „een dokter kan mö echter niet helpen, eer het huis bevrijd Is van de geesten. Tom ziet ze evengoed als ik." „WatI Ziet Tom geesten?" riep ik nog moer verbaasd, want mijn Nimrod van een broeder was even bedaard als practisch. „Toen ik hem verliet, zat hjj vóór het vuur In de bibliotheek met Turk en Bully aan zijn toeten." „Zien die dan ook geesten?" Turk was eon reusachtige mastiff en Bully, wat zyn naam reeds aanduidt, een bulldog van enorme afmetingen. „Ja," antwoordde Bessie volmaakt ernstig, „ze zijn 200 bang tegenwoordig, heel anders dan vroeger, 's Nachts laten we ze door het huis loopen, dan doen ze niets dan huilen; de geesten geven er echter niets om, want ze komen toch." „Kom, kom I Maar hoe is dat alles dan be gonnen? Je begrijpt toch, dat iemand daar de hand in heeft en „Er is niemand in huis dan wij, daar allen veel te bang zijn. Alleen Budge de koet sier en Thomas de huisknecht wonen nog op de plaats in het kleine huisje. Daar Tom mij niet alleen in huis wilde laten, heoft ht) mij gestuurd om je te halen. Ik hoop toch, dat je mee zult gaan." „Ik beloof het je, maar wat doen ze nu eigenlijk?" „Door het huis wandelen, met deuren slaan, alios onderstboven halen, laden en kasteD in wanorde brengen, juweelen stelen. „Stelen?" „Ja. Het parelsnoer van moeder mis ik en ook den ring, dien Arthur mij bij gelegenheid van ons engagement gaf." „Natuurlijk gestolen door een van de dienst boden; gi) hadt al hun koffers moeten laten doorzoeken." „Dat kan nog gebeuren, want ze waren zóó geschrikt, dat ze alles achtergelaten hebben." „En de geesten zijn blijven wandelen?" „Ja." „Heb jij ze ook gezien?" „Neen, mij is er nog geen verschenen. Maar mijn 8chrijftafellje is opengebroken en al de brieven van Arthur lagen over den grond ver- Bpreid. Tom heeft er eenige gezien en de be diende ook. Daarom wilden ze niet blijven." „Het is jammer, dat Tom geen photogra- phietoestel bij de hand haddan had hy een mooie collectie afbeeldingen van geesten by elkaar kunnen krijgen." Bessie nam geen notitie van mijn sarcasti sche plagerij. „Één verschijnt er in een wit kleed met hangend haar, gisternacht heeft Price haar nog gezien. De gedaante kwam de kamer ia en liep rechtstreeks naar zijn bed. En Tom heeft" er een gezien als bruid gekleed, met oranjebloesem in het haar." Ik zweeg maar, zeker het beste, wat ik doen kon, sinds mijn woorden toch geen indruk maakten. Bessie gebruikte een en ander, terwijl ik my gereedmaakte. Ik verzuimde niet een diovenlantaarn en een geladen revolver mede te nemen, want ik was vast besloten, dat geest, die zich het eerst aanmeldde, Kerstmis in het ziekenhuis kon vieren. Stilzwygend begaven we ons naar Eueton- Station, waar we juist den trein nog haalden Budge wachtte ons met het rytuig; hoe meer we Tolford-Hall naderden, hoe zenuw achtiger Bessie werd. Tom stond aan de deur, daar by ons de opryiaan had zien binnenrijden. Een blik op zyn bleek gelaat zeide my, dat Bessie den stand van zaken niet overdreven had. Zyn oogen lagen ingezonken, hy was minstens in geen week geschoren en zyn kleeren zagen er uit, alsof hy er de geheele week in ge huisvest had. „Gelukkig, dat ge gekomen zyt, Jack," zeide hy, myn hand harteiyk schuddend. „Ik zie wel, dat je geen woord gelooft van al wat Bessie jo verteld heeft, maar wacht maar tot ge ze zelf zien zult. Ik heb er ook eer^t den gek mede gestoken en gezegd, dat het oude-wyvenpraatjes waren." „Ik geloof niet aan bovennatuuriyke ver 8chyningen." „Dat zeide ik vroeger ook, maar ik ben nu van Hamiets opinie." „Kom, ik zal ze wel verdryven, daarvoor ben ik immers expres gekomen. En ik zal ook de kasten en kisten der dienstboden eens onderzoeken, misschien komen de vermiste paarlen en diamanten er wel uit. En als die het niet zyn, is het de een of andere dorps held, want inbrekers van professie vergenoegen zich met met een gouden ring en een onzer paarlon." Tom lachte honend. We volgden hem in de bibliotheek, het eenige vertrek, waar vuur aan was. Op een anderen tyd zou ik in lachen uitgebarsten zyn óm hetgeen zich daar aan myn oogon voordeed. Vastgehecht aan een vischhaak en bevestigd aan touwen, hingen vier bokkingen en dat op Tolford-Hall, waarvan de eigenaar jaarlyks 4000 pd. st. inkomen had en waar gewoonlyk acht dienstboden het werk onder elkaar verdeelden. Tom zag myn stille ver bazing. „Bessie heeft vergeten Budge te zeggen, om den slager aan te zenden en dus is er geen vleesch in huis. Toevallig kwam er een man met haring aan de deur en ik kocht zyn geheelen voorraad, benevens een kistje sinaasappelen, dat ook op zyn wagen stond. Als ze soms wat zuur zyn, moet ge de dorps jongens er maar mede bombardeeren." Ik ging naar den stal en daarna zocht ik Budge op in de koetsierswoning, en zeide hem, zyn vrouw naar Tolford te brengen. Hy kon dan tevens alles koopen, wat we voor de Kerstdagen zouden noodig hebben. Bessie en Tom hadden klaarbjykeiyk het hoofd verloren, ik moest dus maar handelend optreden. Om elf uren gingen we naar bed. II. Tolford Hall is een oude plaats, opgetrok ken van roode zandsteen. Niet miDder dan vier gangen en evenveel trappen boden den geesten een eenige gelegenheid voor omwan delingen en samenkomsten. We sliepen in kamers, die vlak naast elkaar gelegen waren, het nieuwe gedeelte van het huis, zoodat we elkaar dus dadelyk konden beroepon. Ik legde my'n revolver onder myn kussen en de dievenlantaarn op een stoel vóór het bed, blies de kaars uit en legde my geheel gekleed te bed. De deur bad ik wyd open gelaten, zoodat ik in de door de maan helder verlichte gang kon zien. Ik hield myn oogen gericht op de zilveren streep licht in de deur opening. In een oud huis zyn vele geluiden, die een angstig monsch schrik kunnen aan jagen. Deuren en vensters kraakten en klap perden en de roestige windwyzer op een der schoorsteenen kraste telkens, wanneer de wind dien deed draaien. Ik was echter aan al die spookachtige geluiden gewend. Tegen één uur, ik lag nog steeds wakker, wachtend op de dingen, die komen zouden, toen de wind uit het zuidwesten wa3 aange wakkerd tot een storm, zag ik eensklaps een witte gedaante myn deur voorbyzwoven. Myn revolver grypond, spJbng ik uit bed en haastig de lantaarn nemend, volgde Ik de verschyning. De gang was afwisselend licht en donker door de maan, die telkens achter de wolkon schuilging. Do gedaante stond statig als eon standbeeld en even onbeweoglyk boven aan de trap. Bully en Turk lagen aan haar voeten. De sleep van het witte satynen kleed lag uitgespreid over den grond en de witte gazen sluier viel over hoofd en schouders. In het haar waren witte bloemen gestoken. Het wa3 de bruid, die Tom gezien had en die Bessie my had beschreven. Haar gelaat was van my afgewend. Ik stond eenige oogenblikken als aan den grond genageld; toen vatte ik weder moed en op den geest toespringend, schreeuwde ik haar toe: „Nu heb ik u! En als ge u beweegt, schiet ik; aan ontkomen is nu geen denken 1" Om myn woori^meer klem by te zotten, schoot ik myn revolver af in het plafond. Een regen van kalk en stof viel neer, de honden sloegen aan en met een luiden •chreeuw viel d« witte gséoante voorover op den grond, waar ze bewegingloos bleef liggen. „Toml Bessie!" gilde ik. „Ik heb een geest gevangen! Kom gauw!" Tom kwam aanrennen als een stormwind, zyn geweer in de hand. „Hier is zy," en ik deed myn dievenlan taarntje op de witte gedaante schynen, want de maan was weer schuilgegaan achter de wolken. „Licht haar hoofd eens op, dat we haar gezicht eens kunnen zien." Tom draaide zonder complimenten de be- wustelooze geest om en gaf meteen een schreeuw van schrik. „Het is Bessie, ge hebt haar gedood!" De lantaarn viel uit myn handen op den grond in stukken. Ik tastte in het donker rond. Tom tilde zacht onze zuster van den grond. Ze opende de oogen. „Waar ben ik?" vroeg zy, „wat was dat toch voor een geweld?" Geen van ons beiden antwoordde. III. We droegen Bessie naar haar kamer en de witte kalk knarste onder onze voeten. rZe kan onmogelyk gewond zyn, Tom, want ik heb naar boven gemikt. „Gelukkig, dat je zoo wys waart 1" „Ik ben niet gewond," zeide Bessie, „en ik kan heel good alleen loopen, maar ik be- gryp niet, hoe ik hier kom; ik herinner me toch niet, dat ik opgestaan ben." „Dan weet je zeker ook niet, dat je je trouwjapon aanhebt?" vroeg Tom. „Neen, heb ik die dan aan?" We traden haar kamer binnen, op hot toilet brandden twee kaarsen, laden en kasten stonden open. We zetten haar in een stoel vóór den grooten staanden spiegel en aan dachtig haar beeltenis bekykend, zeide ze: „Ik vrees, dat ik de geest ben geweest of, beter gezegd, al de geesten. Ik ben een slaapwandelaarster. Kyk eens, de vermiste paarlen heb ik om myn hals." „En den ring aan je vinger," zeide Tom. „Je ziet nu, hoop ik, zelf in, Bessie, dat je een dokter noodig hebt. Je hebt in de eerste plaats geneeskundige hulp en verandering van omgeving noodig." „De houding van Turk en Dolly tegenover de geesten is nu waarlyk niet te verwonde ren," merkte Tom op. „Hadden de arme die ren maar kunnen spreken, dan waren we al lang op de hoogte van alles geweest." Bessie was eon slaapwandelaarster; alle onbegrypeiyke dingen waren hier ineens mede opgelost. Soms hulde ze zich in haar bruii$- toilet en een anderen keer kleedde ze zich in een ochtendgewaad. Op Kerstdag zaten we met ons drieën by elkaar, toen het geluid van wielen over het grind ons oor trof. Bessie keek uit het raam en onder den uitroep van „een andere geest," snelde ze naar beneden. Tom en ik volgden zoo gauw mogeiyk en kwamen juist bytyda om haar van vreugde te zien weenen, in de armen van Arthur Vernon, omringd van het heele bediendenper- soneel, dat hen verwonderd aangaapte. „Ik ben geen geest," verklaarde de kapi- tein. Myn telegram is zeker niet bezorgd en van het geld, dat ik voor een antwoord gaf, drinkt de oude Lal Chunder nu zeker een extra borrel op-myn gezondheid. Als ik hem ooit weer zie, sla ik hem al zyn ribben stuk. Hy was gewond en gevangengenomen, doch het was hem na tallooze vruchtelooze pogin gen gelukt te ontsnappen. Recht gezellig brachten we met ons vieren de Kerstdagen door en in het begin van het volgend jaar trouwden zy. Ue verr-adei'lij lie schaduw* <F3 YJL^i RECLilHËS, a 25 Cents per regel. Origineele OTTO-Motoren voor Gas, Benzine en Petroleum zijn de meest beproefde Motoren der wereld en alléén verkrijgbaar bij de Filiale der Gasmotoren-Fabrik Deutz, Nieuwendijk 11, Amsterdam. Gas motorenolie dezer firma is de beste smeerolie. 6601 10 Gemengd Nieuws. Opgave van het vervoer en de opbrengst van den Rynlandschen Stoomtram weg gedurende de maand Oct. 1896: reizigers aantal 29,892; opbrengst f 4201.00&; goederen en diversen 593.675. Totaal 4794.68. Van 1 Jan. tot ultimo Oct. 1896reizigers aantal 316,600; opbrengst f 45,656.36; goede ren en diversen /"4972.806. Totaal 50,629.16". Per dagkilometer bedraagt dit f 18.44. Op het postkantoor te Rotterdam is door de recherche aangehouden een Amster- damsch koopman, tegen wien door de recht bank te Amsterdam een bevel tot gevangen neming was verleend als verdacht van valsch- heid in geschrifte. De man, die op het post kantoor kwam, om een postwissel in te wisselen, is naar Amsterdam overgebracht. Verschillende conducteurs van de Rott. tramweg-^atschappy worden des avonds in het Ziekenhuis onderwezen in het leggen van een verband, om by voorkomende Ongelukken gebruik te kunnen makon van de verbandkisten, die in de wagens geplaatst worden. Niettegenstaande de aanvoeren van Goudsche kaas sterk verminderen en op enkele markten zelfs geheel hebben op gehouden, wordt het met den handel eer slechtor dan beter, en loopen de pryzen, vooral van tweede qualiteiten, Dog steeds terug. In Engeland gaat op het oogenblik weinig in den kaashandel om; Duitschland vraagt nog wel prima Goudsche kaas, doch in de behoefte aan afwykende soorten voorziet het zelf. Filsitci'-kaas vooral schynt in den laatsten tyd by onze oostelyke naburen een gewild artikel te zyn. Delaatste medegedeelde noteeringen van Edammer bleven de vorige week stand houden; de pryzen van beste Goudsche kaas liepen terug, doch weinig; voor afwykende soorten echter werd weer f 0.50 a f 1 per 50 kilo minder betaald. In de Alblasserwaard werd in de vorige weck van f 17 f 23.50 besteed; in de Lo- piker- en Krimpenorwaard liep3n de pryzen van 1ste soort Goudsche van f 23 25.50, 2de soort f 17 21.50; Edammer lste soort f 26 en f 27, 2de soort f 22 ƒ25. D.) Op don Corso Garibaldi te Na pels bevindt zich een tent, waarin een dieren temmer tegen een kleine entrée afgerichte beren vertoonde. Op een avond ging de temmer uit en vergat zyn tent te sluiten. Een van de beren verliet nu het lokaal en wandelde lustig en vergenoegd over de straat tot aan het stalletje van een fruithandelaar, die het in de grootste ontsteltenis op een loopen zette, zoodra hy den zonderlingen kooper zag. Bruintje stak intusschen zyn snuit in alle kisten en korven en hield eene flinke opruiming onder de appelen en sinaasappelen. Eenige jongelui wilden hem daarop zien te vatten, maar niet zoodra kreeg Bruintje daar de lucht van, of h() nam de vlucht, en nu ging het door een reeks nieuwe straten van Basto- kwartier, waar zyn verschynen natuurlyk groote vrees en opschudding verwekte. Meer en meer werd het vervolgen van het dier een ware berojacht. Politie, karabiniers, ja zelfs twee infanterie-officieron, vervolgden den beer. De revolverkogels, die de politie yiiugs op hem afschoot, lieten hem koud. Toen echter eindeiyk een karabinier op bem gevuurd had, was het helaas met meester Bruintje gedaan. Den 12den Sept. jl. had in het station te Löbau, in Saksen, een botsing plaats van den ttein, waarin keizer Wilhelm II gezeten was, mei een sneltrein uit Dresden. Het ongeval liep *ry goed af, maar twee hoofdbeambten stonden de vorige week des wege terecht: de directeur van het vervoer Winkler en de stationsinspecteur Götze. Z{J hadden een veranderiag gebracht in de dienst* regeling, volgens hun zeggen op verlangen van den keizer, en daardoor de botsing ver« oorzaakt. Het bleek, dat zy verzuimd haddek op de klok te letten, wat hun zou geloerd hebben, dat de verandering gevaariyk was. De rechtbank veroordeelde den eerste tot twee maanden, den tweede tot één maand gevan genisstraf. Ter algemeene kennis wordt gebracht: dat den 2den Kerstdag, 26 December a. s., de kantoren der brieven- en pakketpost zullen geopend zvjn van 7-9 's morg. en 1 4.50 '8 namiddags, en van 7 9 's morg. en 1 3 uren 's midd. voor de behandeling van post wissels en quitantiön; voor spaarbankzaken tot 4.50 's namiddags. De correspondentie wordt dien dag 3 maal besteld: te 7'/j u- 'sm-. 1 u- 'smidd. en4u. 's avonds. De pakketpost 2 maal: te 71/, u. 's m. en 3 u. 's avonds. De lichting der hulpbussen geschiedt 6 maal: te 6 u. 'sm., 12 u. 'smidd., 8, 6 en 9 u. 's avonds. Leiden, De Directeur 23 Dec. 1896. A. L. NAGEL.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 10