N°. 11297 Maandag 31 December, A0.1896 feze (§öurant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven Feuilleton. EHRENTRAUT. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURAiTT: Voor Leidon per S maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. PRUS DER ADVERTENTTËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Dit noininer bestaat uit DBIE Bladen. Eerste Blad. OUiciëele Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders der gemoente Leiden brengen naar aanleiding van art. 10 der verordening van den 9den Mei 1895 (Gemeenteblad no. 4 ran 1895) ter algemeone kennis, dat wegens hot invallen vau de Kei atmfói op Vrijdag en Zaterdag de wt-ke- Jykocbe vee- en kaasmarkten zullen gehou den worden op W oonedag den 2Ssten Dooomber te voren en do Zaterdagmarkt op Donderdag don 24ston Deoomber te voren. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 18 Deo. 1896. E. KIST, Secretaris. Leiden, 19 December. De heer Verst er deelt ons het volgende mede: Met het oog op „de donkere dagen voor Kerstmis" moet ik het publiek, dat de Kunst beschouwingen bezoekt, aanraden niet al te laat te komen. Indien eenigszins mogelijk, zal te halféén de expositie wor len geopend, terwijl, zoo het noodig blijkt, het kunstlicht vroegtijdiger dan anders zal worden ontstoken. Ook enkele be zoekers van de tentoonstelling in de Kunstzaal klagen, dat zij om halfvier niets meer kunnen zien. Daarom komo men tusschon tien en twee urenl Na gehouden examen op de Muziekschool der Leidsche Maatschappij voor Toonkunst zijn de le rlingen geplaatst als volgt: Piano. In de eerste klas3e: H. Douwes Dek ker, L. Douwes Dekker, A. Eindhoven, L. Eind hoven. N. Idzevda, A. Kloots, J. Spruyt, W. A. Broekhuis. H. Broekhuis, A. Endtz, L. Lo Poole, E. Jiessoling. In de tweede klasse: J. Milikan, J. Fransema, A. Zand voort, C. VaD Dobben, W. Van Stein Cal- lenfels. Tb. Van Wensen. Ch. Boekhold, C. G. Van Groningen, A Peltonburg. In de derde klasse: A. E. Van der Kloes, II. Cau, G. Van Driel, G. M. Adriani, J. C. Planjer, F. A- Des Tombe, S. C. Des Tombe, M. S. Bronk- horst, M. Zand voort, J. C. Tiele, H. J- Tiele, E. Van Hamel, M. Van Wensen, J. Cau, C. C. Emeis, M. G. Emeis, J. II. Romeyn. M. Thors, A. G. Sanders, C. A. Kelder, J. Choufour, J. W. H. Adam, U. V. Adam, F. A. Le Poole, P. J. Brammei kamp, J. Van Blom. In de vierde klasse: A. Knaap, J. Corts, M. J. Blolc, J. M. Neurdenburg, E. Neurdenburg, A. C- Zaayer, J. P. Zaayer, H. v. d. Burg. G. Gookoop, K. J. Van Veen' D. L. Leegstra, N. Oorts, J. Franken, M. Grevenbroek. In de vijfde klasse: C. Van Gulik, P. Bremmer, H. G. Essers, M. L. Muller, A. M. Do Quay, H. J. M. Meorburg, A. .T. Juta, M. Zillesen, L. Van Wijk, J. Kelder, C. De Jong, M. A. De Goejo, C. Gleuns. In de zesde klasse: L. Van der Kloes, E. H. Esser, C. Jeltes, S. M. W. Gookoop, B. M. Oppen- heim, J. A. Van Deventer, A. E. J. W. Juta, J. E. Labree, J. C. Blankenberg, E. M. Bos. In de zevende klasse: J. G. De Quay, F. C. Ouwerkerk, A. M. G. Verdam, C. Verboom Soomain, J. F. Fockema Andreas, S. A. D. De Sturler, H, Van der Hoeven. L. F. Van Dobben, J. VaUlant, A. Vallaint, I Cliarbon. In de achtste klasse: A. M. L. Bolleman van der Veen, J. G. De Hoest, A. B. A. Ouwerkerk, W. Greven, C. Fraser, E. De Mëijier, M. Wijting, W. Esche. In de Soloklasso: J. Oleff, M. Van Leeuwen, A. C. Van Blokhuijzen, G. Sanders, M. Coebergh, G. Beekhuis, E. Van Dam, M. De Wit, J. M. Hooiberg. J. F. Van der Hoeven, A. M. Zaayer, L Van" dor Ven, M. Hagen, H. Kingma Boltjes, W. De Graaf. Viool. In de late klasse: C. Punt, H. A. De Rijk, W. Middendorp, N. G. Herfst. 2de klasse: W. F. I. Wijting, E. M. Juta, J. M. A. Coebergh, W. Esche. J. W. Gleuns. 8de klasse: G. Muller, J. D. Werkman, M. J. W. Rienks, B. Corts. 4de klasse: A. I. I. .Tongmans,F. Van Deventer, E. R. Oppenheim, H. Striening, L. Van Groningen, J. G. Van der Laan, A. 1.1. Sanders, S. Van Gogh. 5de klasse: F. E. Wijnmalen, R. Horst, M. H. J. Groenendijk. 6de klasse: B. Verdam, C. I. A. Francken. 7de klasse: H. Van Hasselt, G. Van Grasstek. Soloklasse: P. J. Bremmer, A, Rappard. Violoncel. In de lsto klasse: C. Veit. 3de klasseA. M. Van Deventer, S. H. Van Groningen. 4de klasse: F. Muller. 5de klasse: A. Oppen heim. 6de klasse: C. Van der Hoeven. Solo klasse: W. De Loos. lste Koorklasse: C. Christiaanse, G. J. Chris tiaanse, J. H. Christiaanse, Ch. Boekhold, J. C. Planjer, M. Monod de Froideville 2de Koorklasae: J. Fransema. B. Lorentz, G. Van Dam, C. C. Emeis, M. G. Emeis, A. Sanders, H. J. Tiele, C. Kelder, M. Thors, M. Bronkhorst, G. M. Adriani. Solfèqeklasse: E. Oppenheim, A. Born, L. Van Groningen, S. H. Van Groningen, H. G. Essers, J. Van Deventer. Elementair Solozang: F. C. Ouwerkerk, A. B. A. Ouwerkerk, M. Stijnman, S. Stijnman, C. E. Filippo, C. Düllmann. Solozang: M. Zillesen, W. A. M. De Goeie, J. Düllmann, G. Was, S. Cromraolin, G. Everwrjn. Theorieklassen. 2de klasse: L. Van der Kloes, C. Van Gulik. 3de klasse: J. A. Hotz, M. Wijting, A. Van Blok- huyzen. L Van Dobben. 7de klasse: M. De Wit. 83te klasse: J. OletF, M. Van Leeuwen. De Orkest klasse bestaat uit: A. Rappard, A. G. Boekwijt, W. C. Brouwer, J. P. L. Hagen, W. De Loos, P. Bremmer, Mr. O. W. Sipkes, Mr. E. Kist, J. Van der Wilk, G. W. v. Grasstek, F. De Wilde. F. De Stoppelaar, H. Van Hasselt, C. I. A.. Francken. Gelijk men weit, zullen de leerlingen der Burgorzangschool van den heer C. B. Duy.^ter Jr. a. s. Woensdag in de Stadszaal de jaarlyksche openbare les of uitvoering geven, waarop, behalve een drietal kleinere nummers voor koor en sopraan-solo, zullen worden ten gehoora gebracht Van den Berg's cantate „Vifl af," wa romtrent wy reeds hot een en ander mededeelden, en Leysens cantate naar woorden (gedicht) van W. H. Hassel- bach: „Michiel Adriaanszoon De Ruyter", welke compositie Int tweede geJeelte van den avond geheel zal vullen. Het lijdt geen twijfel of het zal dezen en gent-n aangenaam zijn heden vooraf het een en ander omtrent den inhoud vermeld tezin. Het is een werk in drie afdeelingen. In de eerste afdeeling komt Micbisl voor als ondeugende bengi l, di9 allerlei str ken uit haalt, en waarin bij vol verlangen en bewon dering spreekt van de zee. Dit laatste zingt Mich iel alleen. Nadat hij op den toren geklommen was en hij door ei-n bende was thuisgebracht, wordt bij door vader en moeder onder handen genomen, maar een zeekapitein (de Barre Bruinvisch) kiest de party voor Michiel en weet vader en moeder met behulp van de omstanders te bewegen, hem naar zee te laten gaan. Na de solo's van vader, moeder en den kapitein, alsmede de koren, is vooral het afscheid van Michiel van vader en moeder (trio) aangrijpend. De tweede afdeeling geeft ons esn overzicht van de opklimming van Michiel van scheeps jongen tot Admiraalwaarin hij voortdurend wordt geleid door den Barren Bruinvisch. De moedeloosheid vau Michiel, als hij eenmaal aan boord is en ziet, hoeveel bij nu te kort komt met het loeren, en de aansporing van den Barren Bruinvisch om nog te gaan leeren zijn schoone gedeelten. Later, als Michiel eenmaal kapitein en huis vader is, leest de moeder hare kinderen de verschillende heldendaden van vader uit de scheepsjournalen voor. Verder, wanneer het land in nood verkeert en de heeren van de Staten De Ruyter zelf komen verzoeken het opperbevel te aanvaar den over de vloot, terwijl de echtgenoote hem er van wil terughouden, maar De Ruyter na lang aarzelen besluit te gaan, ziet, dat is ook een mooi gedeelte, maar dan vooral het gebed, dat daarop volgt, voor het behoud van den opperbevelhebber. De derde afdeeling geeft de verschillende dalen van De Ruyter als Luitenant-Admiraal te aanschouwen. Het gejuich der matrozen, wanneer zij den vijand roemvol verslagen hebben, daarna de ontboezeming van den Barren Bruinvisch, dat hjj hom zoo heeft gevormd, zijn schoone pas sages. Later, wanneer het land weer in nood verkeert, wanneer het door vier vijanden te gelijk wordt aangevallen, wordt het oude Wilhelmus uit volle borst gezongen, waarop door meisjes en matrozenkoren de overwin ningen bezongen worden. In den uitersten nood, wanneer alles verloren geacht wordt, stijgt er een gebed ten hemel voor het behoud van 't land en De Ruyter, waarna De Ruyter zijn matrozen opwekt voor den stryd en hen herinnert aan vroegere hel dendaden. Later wordt De Ruyter nogmaals door de Staten verzocht het comman Jo op zich te nemen, maar De Ruyter w\jst hen op de zwakke vloot, waarschuwt hen daarvoor en zegt: „Waagt gij uw 'vlag, ik waag mijn leven!" In dienzelfden slag sneuvc-lt hij dan ook, waarna de meisjes zyn dood betreuren en zijn daden verheerlijken. Daarop volgt het slotkoor, waarin ieder wordt amgemaand voor het land te leven en De Ruyters daden na te volgen. Ds. A. J. Ruys te Oegstgeest heeft een beroep ontvangen naar de gemeente Velzen. De inschrijving voor de Nationale Militie zal voor de gemeente Oegstgeest meer be paald plaats hebben ter gemeente-secretarie, op Dinsdag 19 Januari a. s., des voormiddags te tien uren. Naar men verneemt, ia met ingang van 16 Januari a. s. in de gemeente Ter Aar be noemd tot postbode in de plaats van L. S. Van Rijs (die bevorderd is tot brievengaarder) J. Mank te Langeraar. De gemeenteraad van Waddingsveen heeft tot onderwijzer aan de openbare school (-orp) benoemd den heer J. De Jong van Jubbega. Aan mej. M. Van Klaveren is tegen 1 Jan. eervol ontslag verleend als assistente bij het onderwijs in de nuttige handwerken op de beide openbare scholen te Waddingsveen. Door den Kerkeraad dor Ned. Herv. Ge meente te Oegstgeest is tot ouderling benoemd de heer P. Kromhout en in diens plaats tot diaken de heer N. Breedijk. Ten gevolge van den slechten financiëelen toestand der Ned.-Herv. Kerk aldaar, is door Kerkvoogden en Notabelen besloten na afloop van dezen winter geen kachel meer in de kerk te doen plaatsen. Door Kerkvoogden zullen worden benoemd 8 vaste en 6 assistentdragers bij de begraaf plaats. Men schrijft ons uit SassenheimOp de gisteravond gehouden vergadering van de te Lisse bestaande „Vereeniging voor Winter- leziDgen" trad voor een talrijk publiek als spreker op de heer C. Brands, hoofd eener openbare lagere school te Haarlemmermeer. Achtereenvolgens gaf spreker, die waard is als zoodanig in ruimer kring bekend te worden, verschillende stukjes van Justus Van Maurik, Cremer, W. Buning en Piet Vluchtig ten beste, die alle zóózeer voldeden, dat wij meenen ons gerust de tolk der hoorders te mogen noemen, wanneer wij hopen genoemden heer nog menigmaal voor ons te zien optreden, en daarbij don wensch voegen, dat de genoemde Vereeniging, een prettige uitspanning in onze lange winteravonden, gestadig in bloei moge toonemen. Men schrift ons uit Bodegraven: Voor eene flink bezette zaal trad Vrijdag-avond dr. L. Bleekrode van 's Gravenhage, vanwege de afdeeling Bodegraven van het Nut op met het onderwerp: de electriciteit als beweeg kracht. Reeds by eene vorige gelegenheid verbaasde het ons, hoe dr. Bleekrode de kunst verstaat, om een wetenschappelyk onderwerp zóó eenvoudig en geestig to behandelen, dat zelfs eenvoudige menschen, zonder wetenschappe lijke ontwikkeling, nagenoeg alles begrypen kunnen, wat voorgedragen wordt, en niet de verzuchting behoeven te staken: wat daar gezegd wordt, moge mooi, prachtig zijn, maar my is hot te hoog en to droog. Vóór de pauze liet spreker de werking van magneten zien, en hoe by week yzer, door de inwerking der electriciteit, dezelfde ver- schynselen ztfn waar te nemen als by een gewonen magneet. Nog werd aangetoond, hoe zoo'n electro magneet arbeid kan verrichten, byv. gewichten optillen, het in beweging brengen van kleine werktuigen. Dit werd als inleiding vóór de pauze behandeld. De toehoorders hadden dus reeds gezien, dat de electriciteit als beweegkracht kan aangewend worden. En vooral in de laatste jaren wordt er veel gebruik van gemaakt. Hiertoe heeft vooral bygedragen do uitvin ding van Gramme, een Brusselsch werkman, die eene machine uitvond, waardoor het gelukte electriciteit te bekomen door beweeg kracht, in plaats van langs scheikundigen weg. Vooral de rivieren kunnen in dit op zicht uitstekende diensten bewyzen en in verschillende landen wordt er dan ook reeds party van getrokken en zyn er waariyk grootsche werk-n tot stand gebracht: de Niagara-waterval voorziet do stad Buffalo van electriciteit voor electrische trams en ver lichting; hetzelfde doet de Rbóne voor Genève. Nog vele andere voorbeelden werden aan gehaald, om aan te toonen, welke uitstekende diensten de electriciteit als beweegkracht kan bewyzen. Luide bravo'8 weerklonken, to3n do ge vierde spreker zyne voordracht eindigde. Men schryft ons uit Koudekerk: A. e. Maandag, 21 December, hoopt voor onze Nuts- afdeeling op te treden de heer J. H. Lamping, van Naaldwyk. De heer Lamping behoort tot de reeks van sprekers, die ttlken jare op verzoek van hot Hoofdbestuur der Haatschappy „Tot Nut van 't Algemeen" zich bereid verklaren in de De partementen lezingen te houden over onder werpen, die metr rechtstreeks het do.) en het streven der Maatscbappy raken. Mochten we verleden jaar den heer Lam ping met veel genoegen hooren over „Vragen van den dag op maatschappelyk gebied," ook thans zullen we den gevierden spreker met niet minder voldoening volgen in de ont wikkeling van zyn onderwerp. „De macht van het kleine." Zy, die den heer L. hebben gehoord, ver zuimen ook niet, anderen in hun kring op te wekken, om te genieten van deze zeer zeker belangryke en nuttige redevoermg. Voor het huldebiyk, aan H. M. do Koningin- Moeder aan te bieden by Hoogstderzelver aftreden als Regentes van het Koninkryk, is te Koudekerk nu reeds byeengebracht een bedrag van f 82.58. De Commissie, tot dit dool gevormd, bestaat uit de heeren E. Zirkzee, voorzitter, J. B. Wesselingh, F. C. De Bruyn, H. Van Diggele, R. Treur, H. De Graaff, M. Maat, B. De Jong en Joh. Van Egmona, secretaris penningmeester. Beroepen is by de Chr.-Geref. Keik to Zwolle, ds. G. Bos, te Aarlanderveen. B. en Ws. van 's-Gravenhage hebben den Raad voorgesteld aan het bestuur der Vereeniging voor Ziekenverpleging teScheve- niugen, voor het stichten van een gebouw voor ziekenverpleging, in erfpacht te geve* eene oppervlakte gemeentegrond ter grootte van ongeveer 1200 M., gelegen aan de Duin straat tegenover de halte van de stoomtram der H. IJ.-S.-M., en zulks tegen een jaarlyk- schen canon van f 120 en onder eenige voor waarden. Gisteren was het vyftig jaar geleden dat mr. D. Polak Daniëls, lid van den gemeento- raad te 's Gravenhage, vóór eenigen tyd ingeschreven als advocaat by den Hoogen Raad, aan de Ryksuniversiteit te Leiden werd be vorderd tot doctor in het Romeinsch en heden- daagsch recht. Donderdag jl. voor vyftig jaren werd aan de Leidsche Hoogeschool tot doctor in ds rechten bevorderd mr. L. Nypels, Ryks-adve- caat in Limburg. „De begaafde, naar geest en lichaam nog krasse jubilaris beeft, naar men aan het „W. v. h. R." bericht, zeer stellig gewild, dat deze voor hem beuglyke dag on gemerkt zou voorbygaan. Het zou hem anders, zoo binnen als buiten Maastricht, niet ont broken hebben aan talryke bewyzen van op rechte deelneming". 13) Willy zal niet verwyderd worden; ik, ik wil het niet hebben," bracht Ebrentraut uit. Kyk, daar zyt gy weer; altyd moet ik ondervinden, dat gy tegenspreekt. Ik geloof, dat gy my nog veel verdriet zult veroor zaken I" riep mevrouw Wedding boos. „Maar by moet hier blyven." „Gy zeidet toch eerst, dat gy van hem niet kunt houden," bracht George in. „Ik heb slechts gezegd, dat ik niet van hem houd, omdat hy zoo leelyk is, maar hy zal toch hier blyven." „Laat dat een ander begrypenI" lachte mevrouw Wedding haar dochtertje uit. „Ja, waa-om moet hy blyven?" vroeg George dringend. „Omdat omdat anderen niet van hem zullen houden, ook omdat hy leelyk is. Maar wy zullen immer en altyd rechtvaardig jegens hem zyn," zeide Ehrontraut met gloeiende wangen. „Bravo, meisje!" Richard klapte in de handen; „dat is gesproken, zooals het een Wedding past. De Weddings begaan geen onrecht." De weduwe wendde zich zóó haastig naar het venster, dat Richard haar beteuterd daar heen volgde. „Gy zyt zeer bleek, mama, en beeft over t al uw ledematen; scheelt u iets?" vroeg hy. „Onzin l Ik overlegde even, wat wy dan met den knaap zullen aanvangen. In huis kan ik zyn spookachtig gezicht niet ver dragen. Als ik hem eens in het dorp uit besteedde?" „Beste mevrouw, in myn kamertje is nog plaats 's winters is het er warm genoeg; wilt u my den jongen geven?" zoo sprak de oude Christoffel. Hy stond daar zeer eerbiedig; zyn grove handen speelden met de knoopen van zyn jas. Zyn eeriyke blauwe oogen keken schuw langs z'jn meesteres naar de kleine Ehrentraut, die hem goedkeurend toeknikte. „Gy, Christoffel, gy?" Sprakeloos en ver rast had mevrouw Wedding zich omgekeerd. „Als u het mij toestaat, zal ik met Gods hulp den armen verlatene my by opnemen; hy zal het goed hebben." Zyn stem beefde. „Op „Weddioghof" is nog nooit een hulp behoevende afgewezen," voegde hy er by. Er ontstond een lange pauze. Allen keken in spanning naar de huisvrouw, van wier lippen de beslissing moest komen over het lot van den armen wees, die zich diep in zyn kussens terugtrok. „Gy kunt hem behouden; ik za) de kosten dragen." Mevrouw Wedding had zeer vlug en met merkbaar bevende stem gesproken. De teerling was geworpen. Het kleine zoontje van Stephan Von Dar ling werd, beroofd van zyn naam en ver mogen, den knecht ter verpleging en opvoeding overgegeven, terwyl Richard Wedding, met versche geldmiddelen uitgerust, naar de krygs- school terugkeerde, en de kleine Ehrentraut, het eenig dochtertje, naar een voornaam instituut gezonden werd, waar zy de treurige indrukken der laatste dagen kon vergeten. Het was onmiskenbaar, dat zy haar moeder zooveel mogelyk uit den weg giug en een vreeselyken afschuw voor geld aan den dag legde. Met een zwaar hart had de weduwe Wed ding tot dezen stap besloten; maar zy kende de overmacht van den wil in het zwakke lichaampje van haar dochtertje, en wilde niet haar gansche kinderlyke liefde te niet doen, die toch al in de laatste dagen bedeDkeiyk geleden had. Alle vragen van haar bloed verwanten, die niet ophielden hun verwon dering te uiten, beantwoordde zy hiermee, dat Ehrentraut een vastere hand noodig had dan de hare, die haar wil kon vormen en leiden. Maar George, haar rustigen, voeg- zamen, tweeden zoon, die het meest aan de moeder gehecht was, hield zy by zich, en aan diens opvoeding, welke .geleid werd door een beproefd zeer geleerd man, besteedde zy de grootste zorgvuldigheid. Het was merkwaardig hoe deze beide karakters, dat van mevrouw Wedding en haar zoon George, overeenstemden Hy scheen het minst van den aard der Weddings be komen te hebben; zoo weinig hy uiterlyk op zyn moeder geleek, zoo voortretïeiyk har monieerden zy. Het krachtigst vloeide het Weddingsbloed in de aderen van Ehrentraut, waarin het edele met het lage in voort- durenden stryd was. Vyf jaren later zou de beschouwer van den voormaligen „Weddinghof" dien nooit herkend hebben in het ryzig slot, dat daar trotsch onder zyn met vlaggen versierde torens stond, als het ware uitdagend en een tegenbeeld van het oude, nog uit den tyd der kruis vaarders dagteokenende slot aan genen "kant van den parkmuur. Het was een uitgestrekt gebouw, dat de weduwe Wedding daar had laten oprichten. Een juweel van architectuur, zooals men die wel eens hier en daar, ofschoon ook zelden, ziet, en waarvan de eigenaar millioenen moet bezitten. Het oorspronkeiyke huis stond er nog wel, maar, omsloten door hooge muren, stond het midden in den slothof, zonder eenige ver binding met het nieuwgebouwde. Het scheen elke vereeniging daarmee streng vermeden te hebbenonaangetast en onveranderd stond het daar, slechts van den kant van het park zichtbaar, geïsoleerd op de oude plaat9. Do bybehoorende gebouwen, die vroeger in den vorm van een kring het heerenhuis omgaven, waren verwyderd en op hun plaatsen waren nu boscbje8 en fonteinen gekomen, en tusscben de planten en perken stonden vlekkeloos witte marmeren beelden. Een prachtig plekje! De aanhoorige gebouwen, die op paleizen geleken, lagen ver achter een dichte laan. Nauweiyks werd men ze gewaar, nog veel minder stoorde een onaangenaam geluid de deftige rust van het Weddingslot. En alles was voornaam daar in den omtrek van de heerenplaats. Voornaam, rustig stil. Op de blinkend witte marmeren trappen lag op een kussen een grauwe hazen windhond en keek slaperig naar de opkomende zon. Eenige stoepen hooger stond onder een der palmplanten, die aan beid6 zyden de stoep versierden, een ryzige vrouw in zwaar rui8chende zwarte zyde gekleed. Het gelaat der weduwe Wedding, dat altyd nog schoon was, was bleek en vaal. Sinds don begrafenisdag van haar man had men haar niet anders meer gezien. Noch een lach, noch een traan gaven verandering aan haar gelaat; een zeldzame strakheid lag over gansch haar wezen. Pronk en weelde, pracht en rykdom stapelde zy in haar vertrekken. Feest op feest, door muziek en ontelbare kaarsen, opgeluisterd, klonken door die tooveraebtige zalen, dio haar rykdom gesticht had, maarj nooit zag men een lachje van bevrediging ot* van genoegen over baar trekken gaan. Slechte wanneer Richard, die intusschen een flink officier geworden was, haar op sommige dagen bezocht, kwam er in die starre oogen een warme gloed. Een trek van onboschryfiyko trotschheid kwam dan voor een oogenblik over haar strakke trekken, als zy zyn krachtige, schoone gestalte onder de aristocratische gasten vau haar huis waarnam. Ja, hy was de toe komstige eigenaar van „Weddinghof," haai kroon en de meest geliefde harer kinderen. Hy was zoo zachtzinnig en vol van kinder lyke liefde jegens zyn moeder als geen der anderen. Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1