N°. 11297
Maandag 31 December,
A0.1896
feze (§öurant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Feuilleton.
EHRENTRAUT.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURAiTT:
Voor Leidon per S maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
f 1.10.
1.40.
0.05.
PRUS DER ADVERTENTTËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere
letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Dit noininer bestaat uit DBIE
Bladen.
Eerste Blad.
OUiciëele Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders der gemoente Leiden
brengen naar aanleiding van art. 10 der verordening
van den 9den Mei 1895 (Gemeenteblad no. 4 ran
1895) ter algemeone kennis, dat wegens hot invallen
vau de Kei atmfói op Vrijdag en Zaterdag de wt-ke-
Jykocbe vee- en kaasmarkten zullen gehou
den worden op W oonedag den 2Ssten Dooomber
te voren en do Zaterdagmarkt op Donderdag
don 24ston Deoomber te voren.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
18 Deo. 1896. E. KIST, Secretaris.
Leiden, 19 December.
De heer Verst er deelt ons het volgende
mede:
Met het oog op „de donkere dagen voor
Kerstmis" moet ik het publiek, dat de Kunst
beschouwingen bezoekt, aanraden niet al te
laat te komen.
Indien eenigszins mogelijk, zal te halféén
de expositie wor len geopend, terwijl, zoo het
noodig blijkt, het kunstlicht vroegtijdiger dan
anders zal worden ontstoken. Ook enkele be
zoekers van de tentoonstelling in de Kunstzaal
klagen, dat zij om halfvier niets meer kunnen
zien. Daarom komo men tusschon tien en
twee urenl
Na gehouden examen op de Muziekschool
der Leidsche Maatschappij voor Toonkunst
zijn de le rlingen geplaatst als volgt:
Piano. In de eerste klas3e: H. Douwes Dek
ker, L. Douwes Dekker, A. Eindhoven, L. Eind
hoven. N. Idzevda, A. Kloots, J. Spruyt, W. A.
Broekhuis. H. Broekhuis, A. Endtz, L. Lo Poole,
E. Jiessoling.
In de tweede klasse: J. Milikan, J. Fransema,
A. Zand voort, C. VaD Dobben, W. Van Stein Cal-
lenfels. Tb. Van Wensen. Ch. Boekhold, C. G.
Van Groningen, A Peltonburg.
In de derde klasse: A. E. Van der Kloes, II.
Cau, G. Van Driel, G. M. Adriani, J. C. Planjer,
F. A- Des Tombe, S. C. Des Tombe, M. S. Bronk-
horst, M. Zand voort, J. C. Tiele, H. J- Tiele, E.
Van Hamel, M. Van Wensen, J. Cau, C. C.
Emeis, M. G. Emeis, J. II. Romeyn. M. Thors,
A. G. Sanders, C. A. Kelder, J. Choufour, J. W.
H. Adam, U. V. Adam, F. A. Le Poole, P. J.
Brammei kamp, J. Van Blom.
In de vierde klasse: A. Knaap, J. Corts, M. J.
Blolc, J. M. Neurdenburg, E. Neurdenburg, A. C-
Zaayer, J. P. Zaayer, H. v. d. Burg. G. Gookoop,
K. J. Van Veen' D. L. Leegstra, N. Oorts, J.
Franken, M. Grevenbroek.
In de vijfde klasse: C. Van Gulik, P. Bremmer,
H. G. Essers, M. L. Muller, A. M. Do Quay, H.
J. M. Meorburg, A. .T. Juta, M. Zillesen, L. Van
Wijk, J. Kelder, C. De Jong, M. A. De Goejo,
C. Gleuns.
In de zesde klasse: L. Van der Kloes, E. H.
Esser, C. Jeltes, S. M. W. Gookoop, B. M. Oppen-
heim, J. A. Van Deventer, A. E. J. W. Juta, J.
E. Labree, J. C. Blankenberg, E. M. Bos.
In de zevende klasse: J. G. De Quay, F. C.
Ouwerkerk, A. M. G. Verdam, C. Verboom Soomain,
J. F. Fockema Andreas, S. A. D. De Sturler, H,
Van der Hoeven. L. F. Van Dobben, J. VaUlant,
A. Vallaint, I Cliarbon.
In de achtste klasse: A. M. L. Bolleman van
der Veen, J. G. De Hoest, A. B. A. Ouwerkerk,
W. Greven, C. Fraser, E. De Mëijier, M. Wijting,
W. Esche.
In de Soloklasso: J. Oleff, M. Van Leeuwen,
A. C. Van Blokhuijzen, G. Sanders, M. Coebergh,
G. Beekhuis, E. Van Dam, M. De Wit, J. M.
Hooiberg. J. F. Van der Hoeven, A. M. Zaayer,
L Van" dor Ven, M. Hagen, H. Kingma Boltjes,
W. De Graaf.
Viool. In de late klasse: C. Punt, H. A. De
Rijk, W. Middendorp, N. G. Herfst.
2de klasse: W. F. I. Wijting, E. M. Juta, J. M.
A. Coebergh, W. Esche. J. W. Gleuns.
8de klasse: G. Muller, J. D. Werkman, M. J.
W. Rienks, B. Corts.
4de klasse: A. I. I. .Tongmans,F. Van Deventer,
E. R. Oppenheim, H. Striening, L. Van Groningen,
J. G. Van der Laan, A. 1.1. Sanders, S. Van Gogh.
5de klasse: F. E. Wijnmalen, R. Horst, M. H. J.
Groenendijk.
6de klasse: B. Verdam, C. I. A. Francken.
7de klasse: H. Van Hasselt, G. Van Grasstek.
Soloklasse: P. J. Bremmer, A, Rappard.
Violoncel. In de lsto klasse: C. Veit. 3de
klasseA. M. Van Deventer, S. H. Van Groningen.
4de klasse: F. Muller. 5de klasse: A. Oppen
heim. 6de klasse: C. Van der Hoeven. Solo
klasse: W. De Loos.
lste Koorklasse: C. Christiaanse, G. J. Chris
tiaanse, J. H. Christiaanse, Ch. Boekhold, J. C.
Planjer, M. Monod de Froideville
2de Koorklasae: J. Fransema. B. Lorentz, G.
Van Dam, C. C. Emeis, M. G. Emeis, A. Sanders,
H. J. Tiele, C. Kelder, M. Thors, M. Bronkhorst,
G. M. Adriani.
Solfèqeklasse: E. Oppenheim, A. Born, L. Van
Groningen, S. H. Van Groningen, H. G. Essers,
J. Van Deventer.
Elementair Solozang: F. C. Ouwerkerk, A. B. A.
Ouwerkerk, M. Stijnman, S. Stijnman, C. E. Filippo,
C. Düllmann.
Solozang: M. Zillesen, W. A. M. De Goeie, J.
Düllmann, G. Was, S. Cromraolin, G. Everwrjn.
Theorieklassen. 2de klasse: L. Van der Kloes,
C. Van Gulik.
3de klasse: J. A. Hotz, M. Wijting, A. Van Blok-
huyzen. L Van Dobben.
7de klasse: M. De Wit.
83te klasse: J. OletF, M. Van Leeuwen.
De Orkest klasse bestaat uit: A. Rappard, A. G.
Boekwijt, W. C. Brouwer, J. P. L. Hagen, W.
De Loos, P. Bremmer, Mr. O. W. Sipkes, Mr. E.
Kist, J. Van der Wilk, G. W. v. Grasstek, F.
De Wilde. F. De Stoppelaar, H. Van Hasselt,
C. I. A.. Francken.
Gelijk men weit, zullen de leerlingen
der Burgorzangschool van den heer C. B.
Duy.^ter Jr. a. s. Woensdag in de Stadszaal
de jaarlyksche openbare les of uitvoering
geven, waarop, behalve een drietal kleinere
nummers voor koor en sopraan-solo, zullen
worden ten gehoora gebracht Van den Berg's
cantate „Vifl af," wa romtrent wy reeds hot
een en ander mededeelden, en Leysens cantate
naar woorden (gedicht) van W. H. Hassel-
bach: „Michiel Adriaanszoon De Ruyter",
welke compositie Int tweede geJeelte van
den avond geheel zal vullen.
Het lijdt geen twijfel of het zal dezen en
gent-n aangenaam zijn heden vooraf het een
en ander omtrent den inhoud vermeld tezin.
Het is een werk in drie afdeelingen. In
de eerste afdeeling komt Micbisl voor als
ondeugende bengi l, di9 allerlei str ken uit
haalt, en waarin bij vol verlangen en bewon
dering spreekt van de zee. Dit laatste zingt
Mich iel alleen.
Nadat hij op den toren geklommen was
en hij door ei-n bende was thuisgebracht,
wordt bij door vader en moeder onder handen
genomen, maar een zeekapitein (de Barre
Bruinvisch) kiest de party voor Michiel en
weet vader en moeder met behulp van de
omstanders te bewegen, hem naar zee te
laten gaan. Na de solo's van vader, moeder
en den kapitein, alsmede de koren, is vooral
het afscheid van Michiel van vader en moeder
(trio) aangrijpend.
De tweede afdeeling geeft ons esn overzicht
van de opklimming van Michiel van scheeps
jongen tot Admiraalwaarin hij voortdurend
wordt geleid door den Barren Bruinvisch. De
moedeloosheid vau Michiel, als hij eenmaal
aan boord is en ziet, hoeveel bij nu te kort
komt met het loeren, en de aansporing van
den Barren Bruinvisch om nog te gaan leeren
zijn schoone gedeelten.
Later, als Michiel eenmaal kapitein en huis
vader is, leest de moeder hare kinderen de
verschillende heldendaden van vader uit de
scheepsjournalen voor.
Verder, wanneer het land in nood verkeert
en de heeren van de Staten De Ruyter zelf
komen verzoeken het opperbevel te aanvaar
den over de vloot, terwijl de echtgenoote hem
er van wil terughouden, maar De Ruyter na
lang aarzelen besluit te gaan, ziet, dat is ook
een mooi gedeelte, maar dan vooral het gebed,
dat daarop volgt, voor het behoud van den
opperbevelhebber.
De derde afdeeling geeft de verschillende
dalen van De Ruyter als Luitenant-Admiraal
te aanschouwen.
Het gejuich der matrozen, wanneer zij den
vijand roemvol verslagen hebben, daarna de
ontboezeming van den Barren Bruinvisch, dat
hjj hom zoo heeft gevormd, zijn schoone pas
sages. Later, wanneer het land weer in nood
verkeert, wanneer het door vier vijanden te
gelijk wordt aangevallen, wordt het oude
Wilhelmus uit volle borst gezongen, waarop
door meisjes en matrozenkoren de overwin
ningen bezongen worden.
In den uitersten nood, wanneer alles verloren
geacht wordt, stijgt er een gebed ten hemel
voor het behoud van 't land en De Ruyter,
waarna De Ruyter zijn matrozen opwekt voor
den stryd en hen herinnert aan vroegere hel
dendaden.
Later wordt De Ruyter nogmaals door de
Staten verzocht het comman Jo op zich te
nemen, maar De Ruyter w\jst hen op de
zwakke vloot, waarschuwt hen daarvoor en
zegt: „Waagt gij uw 'vlag, ik waag mijn
leven!" In dienzelfden slag sneuvc-lt hij dan
ook, waarna de meisjes zyn dood betreuren
en zijn daden verheerlijken. Daarop volgt het
slotkoor, waarin ieder wordt amgemaand
voor het land te leven en De Ruyters daden
na te volgen.
Ds. A. J. Ruys te Oegstgeest heeft een
beroep ontvangen naar de gemeente Velzen.
De inschrijving voor de Nationale Militie
zal voor de gemeente Oegstgeest meer be
paald plaats hebben ter gemeente-secretarie,
op Dinsdag 19 Januari a. s., des voormiddags
te tien uren.
Naar men verneemt, ia met ingang van
16 Januari a. s. in de gemeente Ter Aar be
noemd tot postbode in de plaats van L. S.
Van Rijs (die bevorderd is tot brievengaarder)
J. Mank te Langeraar.
De gemeenteraad van Waddingsveen heeft
tot onderwijzer aan de openbare school (-orp)
benoemd den heer J. De Jong van Jubbega.
Aan mej. M. Van Klaveren is tegen 1 Jan.
eervol ontslag verleend als assistente bij het
onderwijs in de nuttige handwerken op de
beide openbare scholen te Waddingsveen.
Door den Kerkeraad dor Ned. Herv. Ge
meente te Oegstgeest is tot ouderling benoemd
de heer P. Kromhout en in diens plaats tot
diaken de heer N. Breedijk.
Ten gevolge van den slechten financiëelen
toestand der Ned.-Herv. Kerk aldaar, is door
Kerkvoogden en Notabelen besloten na afloop
van dezen winter geen kachel meer in de
kerk te doen plaatsen.
Door Kerkvoogden zullen worden benoemd
8 vaste en 6 assistentdragers bij de begraaf
plaats.
Men schrijft ons uit SassenheimOp de
gisteravond gehouden vergadering van de te
Lisse bestaande „Vereeniging voor Winter-
leziDgen" trad voor een talrijk publiek als
spreker op de heer C. Brands, hoofd eener
openbare lagere school te Haarlemmermeer.
Achtereenvolgens gaf spreker, die waard is
als zoodanig in ruimer kring bekend te worden,
verschillende stukjes van Justus Van Maurik,
Cremer, W. Buning en Piet Vluchtig ten beste,
die alle zóózeer voldeden, dat wij meenen
ons gerust de tolk der hoorders te mogen
noemen, wanneer wij hopen genoemden heer
nog menigmaal voor ons te zien optreden, en
daarbij don wensch voegen, dat de genoemde
Vereeniging, een prettige uitspanning in onze
lange winteravonden, gestadig in bloei moge
toonemen.
Men schrift ons uit Bodegraven: Voor
eene flink bezette zaal trad Vrijdag-avond dr.
L. Bleekrode van 's Gravenhage, vanwege de
afdeeling Bodegraven van het Nut op met
het onderwerp: de electriciteit als beweeg
kracht.
Reeds by eene vorige gelegenheid verbaasde
het ons, hoe dr. Bleekrode de kunst verstaat,
om een wetenschappelyk onderwerp zóó
eenvoudig en geestig to behandelen, dat zelfs
eenvoudige menschen, zonder wetenschappe
lijke ontwikkeling, nagenoeg alles begrypen
kunnen, wat voorgedragen wordt, en niet de
verzuchting behoeven te staken: wat daar
gezegd wordt, moge mooi, prachtig zijn, maar
my is hot te hoog en to droog.
Vóór de pauze liet spreker de werking van
magneten zien, en hoe by week yzer, door
de inwerking der electriciteit, dezelfde ver-
schynselen ztfn waar te nemen als by een
gewonen magneet. Nog werd aangetoond, hoe
zoo'n electro magneet arbeid kan verrichten,
byv. gewichten optillen, het in beweging
brengen van kleine werktuigen. Dit werd als
inleiding vóór de pauze behandeld.
De toehoorders hadden dus reeds gezien,
dat de electriciteit als beweegkracht kan
aangewend worden. En vooral in de laatste
jaren wordt er veel gebruik van gemaakt.
Hiertoe heeft vooral bygedragen do uitvin
ding van Gramme, een Brusselsch werkman,
die eene machine uitvond, waardoor het
gelukte electriciteit te bekomen door beweeg
kracht, in plaats van langs scheikundigen
weg. Vooral de rivieren kunnen in dit op
zicht uitstekende diensten bewyzen en in
verschillende landen wordt er dan ook reeds
party van getrokken en zyn er waariyk
grootsche werk-n tot stand gebracht: de
Niagara-waterval voorziet do stad Buffalo van
electriciteit voor electrische trams en ver
lichting; hetzelfde doet de Rbóne voor Genève.
Nog vele andere voorbeelden werden aan
gehaald, om aan te toonen, welke uitstekende
diensten de electriciteit als beweegkracht kan
bewyzen.
Luide bravo'8 weerklonken, to3n do ge
vierde spreker zyne voordracht eindigde.
Men schryft ons uit Koudekerk: A. e.
Maandag, 21 December, hoopt voor onze Nuts-
afdeeling op te treden de heer J. H. Lamping,
van Naaldwyk.
De heer Lamping behoort tot de reeks van
sprekers, die ttlken jare op verzoek van hot
Hoofdbestuur der Haatschappy „Tot Nut van
't Algemeen" zich bereid verklaren in de De
partementen lezingen te houden over onder
werpen, die metr rechtstreeks het do.) en het
streven der Maatscbappy raken.
Mochten we verleden jaar den heer Lam
ping met veel genoegen hooren over „Vragen
van den dag op maatschappelyk gebied," ook
thans zullen we den gevierden spreker met
niet minder voldoening volgen in de ont
wikkeling van zyn onderwerp. „De macht
van het kleine."
Zy, die den heer L. hebben gehoord, ver
zuimen ook niet, anderen in hun kring op
te wekken, om te genieten van deze zeer zeker
belangryke en nuttige redevoermg.
Voor het huldebiyk, aan H. M. do Koningin-
Moeder aan te bieden by Hoogstderzelver
aftreden als Regentes van het Koninkryk, is
te Koudekerk nu reeds byeengebracht een
bedrag van f 82.58. De Commissie, tot dit dool
gevormd, bestaat uit de heeren E. Zirkzee,
voorzitter, J. B. Wesselingh, F. C. De Bruyn,
H. Van Diggele, R. Treur, H. De Graaff, M.
Maat, B. De Jong en Joh. Van Egmona,
secretaris penningmeester.
Beroepen is by de Chr.-Geref. Keik to
Zwolle, ds. G. Bos, te Aarlanderveen.
B. en Ws. van 's-Gravenhage hebben
den Raad voorgesteld aan het bestuur der
Vereeniging voor Ziekenverpleging teScheve-
niugen, voor het stichten van een gebouw
voor ziekenverpleging, in erfpacht te geve*
eene oppervlakte gemeentegrond ter grootte
van ongeveer 1200 M., gelegen aan de Duin
straat tegenover de halte van de stoomtram
der H. IJ.-S.-M., en zulks tegen een jaarlyk-
schen canon van f 120 en onder eenige voor
waarden.
Gisteren was het vyftig jaar geleden dat
mr. D. Polak Daniëls, lid van den gemeento-
raad te 's Gravenhage, vóór eenigen tyd
ingeschreven als advocaat by den Hoogen Raad,
aan de Ryksuniversiteit te Leiden werd be
vorderd tot doctor in het Romeinsch en heden-
daagsch recht.
Donderdag jl. voor vyftig jaren werd aan
de Leidsche Hoogeschool tot doctor in ds
rechten bevorderd mr. L. Nypels, Ryks-adve-
caat in Limburg. „De begaafde, naar geest
en lichaam nog krasse jubilaris beeft, naar
men aan het „W. v. h. R." bericht, zeer stellig
gewild, dat deze voor hem beuglyke dag on
gemerkt zou voorbygaan. Het zou hem anders,
zoo binnen als buiten Maastricht, niet ont
broken hebben aan talryke bewyzen van op
rechte deelneming".
13)
Willy zal niet verwyderd worden; ik, ik
wil het niet hebben," bracht Ebrentraut uit.
Kyk, daar zyt gy weer; altyd moet ik
ondervinden, dat gy tegenspreekt. Ik geloof,
dat gy my nog veel verdriet zult veroor
zaken I" riep mevrouw Wedding boos.
„Maar by moet hier blyven."
„Gy zeidet toch eerst, dat gy van hem
niet kunt houden," bracht George in.
„Ik heb slechts gezegd, dat ik niet van
hem houd, omdat hy zoo leelyk is, maar hy
zal toch hier blyven."
„Laat dat een ander begrypenI" lachte
mevrouw Wedding haar dochtertje uit.
„Ja, waa-om moet hy blyven?" vroeg
George dringend.
„Omdat omdat anderen niet van hem
zullen houden, ook omdat hy leelyk is. Maar
wy zullen immer en altyd rechtvaardig
jegens hem zyn," zeide Ehrontraut met
gloeiende wangen.
„Bravo, meisje!" Richard klapte in de
handen; „dat is gesproken, zooals het een
Wedding past. De Weddings begaan geen
onrecht."
De weduwe wendde zich zóó haastig naar
het venster, dat Richard haar beteuterd daar
heen volgde.
„Gy zyt zeer bleek, mama, en beeft over
t al uw ledematen; scheelt u iets?" vroeg hy.
„Onzin l Ik overlegde even, wat wy dan
met den knaap zullen aanvangen. In huis
kan ik zyn spookachtig gezicht niet ver
dragen. Als ik hem eens in het dorp uit
besteedde?"
„Beste mevrouw, in myn kamertje is nog
plaats 's winters is het er warm genoeg;
wilt u my den jongen geven?" zoo sprak de
oude Christoffel. Hy stond daar zeer eerbiedig;
zyn grove handen speelden met de knoopen
van zyn jas. Zyn eeriyke blauwe oogen keken
schuw langs z'jn meesteres naar de kleine
Ehrentraut, die hem goedkeurend toeknikte.
„Gy, Christoffel, gy?" Sprakeloos en ver
rast had mevrouw Wedding zich omgekeerd.
„Als u het mij toestaat, zal ik met Gods
hulp den armen verlatene my by opnemen;
hy zal het goed hebben." Zyn stem beefde.
„Op „Weddioghof" is nog nooit een hulp
behoevende afgewezen," voegde hy er by.
Er ontstond een lange pauze. Allen keken
in spanning naar de huisvrouw, van wier
lippen de beslissing moest komen over het
lot van den armen wees, die zich diep in
zyn kussens terugtrok.
„Gy kunt hem behouden; ik za) de kosten
dragen." Mevrouw Wedding had zeer vlug
en met merkbaar bevende stem gesproken.
De teerling was geworpen.
Het kleine zoontje van Stephan Von Dar
ling werd, beroofd van zyn naam en ver
mogen, den knecht ter verpleging en opvoeding
overgegeven, terwyl Richard Wedding, met
versche geldmiddelen uitgerust, naar de krygs-
school terugkeerde, en de kleine Ehrentraut,
het eenig dochtertje, naar een voornaam
instituut gezonden werd, waar zy de treurige
indrukken der laatste dagen kon vergeten.
Het was onmiskenbaar, dat zy haar moeder
zooveel mogelyk uit den weg giug en een
vreeselyken afschuw voor geld aan den dag
legde.
Met een zwaar hart had de weduwe Wed
ding tot dezen stap besloten; maar zy kende
de overmacht van den wil in het zwakke
lichaampje van haar dochtertje, en wilde niet
haar gansche kinderlyke liefde te niet doen,
die toch al in de laatste dagen bedeDkeiyk
geleden had. Alle vragen van haar bloed
verwanten, die niet ophielden hun verwon
dering te uiten, beantwoordde zy hiermee,
dat Ehrentraut een vastere hand noodig had
dan de hare, die haar wil kon vormen en
leiden. Maar George, haar rustigen, voeg-
zamen, tweeden zoon, die het meest aan de
moeder gehecht was, hield zy by zich, en
aan diens opvoeding, welke .geleid werd door
een beproefd zeer geleerd man, besteedde zy
de grootste zorgvuldigheid.
Het was merkwaardig hoe deze beide
karakters, dat van mevrouw Wedding en
haar zoon George, overeenstemden Hy scheen
het minst van den aard der Weddings be
komen te hebben; zoo weinig hy uiterlyk op
zyn moeder geleek, zoo voortretïeiyk har
monieerden zy. Het krachtigst vloeide het
Weddingsbloed in de aderen van Ehrentraut,
waarin het edele met het lage in voort-
durenden stryd was.
Vyf jaren later zou de beschouwer van den
voormaligen „Weddinghof" dien nooit herkend
hebben in het ryzig slot, dat daar trotsch
onder zyn met vlaggen versierde torens stond,
als het ware uitdagend en een tegenbeeld
van het oude, nog uit den tyd der kruis
vaarders dagteokenende slot aan genen "kant
van den parkmuur.
Het was een uitgestrekt gebouw, dat de
weduwe Wedding daar had laten oprichten.
Een juweel van architectuur, zooals men die
wel eens hier en daar, ofschoon ook zelden,
ziet, en waarvan de eigenaar millioenen moet
bezitten.
Het oorspronkeiyke huis stond er nog wel,
maar, omsloten door hooge muren, stond het
midden in den slothof, zonder eenige ver
binding met het nieuwgebouwde. Het scheen
elke vereeniging daarmee streng vermeden
te hebbenonaangetast en onveranderd stond
het daar, slechts van den kant van het park
zichtbaar, geïsoleerd op de oude plaat9. Do
bybehoorende gebouwen, die vroeger in den
vorm van een kring het heerenhuis omgaven,
waren verwyderd en op hun plaatsen waren
nu boscbje8 en fonteinen gekomen, en tusscben
de planten en perken stonden vlekkeloos
witte marmeren beelden.
Een prachtig plekje!
De aanhoorige gebouwen, die op paleizen
geleken, lagen ver achter een dichte laan.
Nauweiyks werd men ze gewaar, nog veel
minder stoorde een onaangenaam geluid de
deftige rust van het Weddingslot. En alles
was voornaam daar in den omtrek van de
heerenplaats. Voornaam, rustig stil.
Op de blinkend witte marmeren trappen
lag op een kussen een grauwe hazen windhond
en keek slaperig naar de opkomende zon.
Eenige stoepen hooger stond onder een der
palmplanten, die aan beid6 zyden de stoep
versierden, een ryzige vrouw in zwaar
rui8chende zwarte zyde gekleed.
Het gelaat der weduwe Wedding, dat altyd
nog schoon was, was bleek en vaal. Sinds
don begrafenisdag van haar man had men
haar niet anders meer gezien. Noch een lach,
noch een traan gaven verandering aan haar
gelaat; een zeldzame strakheid lag over gansch
haar wezen.
Pronk en weelde, pracht en rykdom
stapelde zy in haar vertrekken. Feest op
feest, door muziek en ontelbare kaarsen,
opgeluisterd, klonken door die tooveraebtige
zalen, dio haar rykdom gesticht had, maarj
nooit zag men een lachje van bevrediging ot*
van genoegen over baar trekken gaan. Slechte
wanneer Richard, die intusschen een flink
officier geworden was, haar op sommige
dagen bezocht, kwam er in die starre oogen
een warme gloed.
Een trek van onboschryfiyko trotschheid
kwam dan voor een oogenblik over haar
strakke trekken, als zy zyn krachtige, schoone
gestalte onder de aristocratische gasten vau
haar huis waarnam. Ja, hy was de toe
komstige eigenaar van „Weddinghof," haai
kroon en de meest geliefde harer kinderen.
Hy was zoo zachtzinnig en vol van kinder
lyke liefde jegens zyn moeder als geen der
anderen.
Wordt vervolgd