N°. 11291 Maandag 14 December. A". 1896. (§eze (Courant wordt dagelijks, met mtzondering van (Eon- en feestdagen, uitgegeven PERSOVERZICHT. F'emJlleton. IiEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COÜRMÏT; Voor Leiden per 3 maanden, 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRUS DER ADVERTENTIËNs Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootera letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. De Maasbode zegt: Nu hot Katholiek Program is vastgesteld en van alle kanten bekeken, zal weldra een andere vraag aan de orde komen Hoe zal de verhouding der partyeo zijn bij do stombus in Juni a. 8.? De Katholieken zullen by den te voeren strijd éón ding, van overgroot belang, vóór hebben bij andere partijendat zij eensgezind zullen optreden. In dit opzicht heeft het Pro gram voorzeker een uitnemenden dienst be wezen. "Waar de Katholieke Kamerleden ge toond hebben, dat zij vóór alles voortaan willen streven naar eenheid en aldus zoo'n goed voorbeeld gaven, daar zal het Katho lieke volk voorzeker ook toonen, hetzelfde ideaal te willen nastreven, overtuigd als het is, dat voor ons slechts uit eendracht macht kan geboren worden. Trouwens, wij, Katholieken, al vaak werd het opgemerkt, hebben in ons geloof zoo'n machtigen, de eenheid bevorderenden factor, dat w ij alleen dingen kunnen doen, waar aan bij andere partijen dikwijls zelfs niet kan worden gedacht. Vandaar dan ook het kolossaal verschil van inzicht, dat zich bij andere openbaart. De anti revolutionnaire partij is verdeeld in do fractiën Kuyper en Lohman, waarbij zich den laatsten tijd nog een derde fractie gevoegd heeft, nl. die van ds. Bronsveld. Do liberalen ziin, na de jongste besluiten der „Liberalo Unie", feitelijk reeds uiteenge vallen en zulien mitsdien verdeeld aan de stembus verschijnen. Ook de radicalen zullen hun zelfstandigheid wel niet opofferen, terwijl eindelijk ook in het socialistische kamp twee dracht heerscht, en men daar anarchistische socialisten en parlementaire socialisten aantrefc. Behalve al deze fractiën, hooit men schier dagelijks van nog nieuwe gewagen. Wy her inneren slechts aan de nieuwe partij, die mr. Bosch in het noorden poogt te stichten, en aan do omstandigheid, dat het er naar uitziet, alsof de liberalen te Amsterdam een afzonder lijk standpunt zullen innemen, gelegen tus- schen dat der conservatief-liberalen en de mannen der „Liberale Unie". Met zekerheid kan derhalve nu reeds voor speld worden, dat in 1897 de beteekenis der verkiezingen zal liggen in do herstemmingen, en ook, dat in het nieuwe parlement geen enkele partij uit zichzelve krachtig genoeg zal wezon, om een regeeringsmeerdeiheid te vormen. Dezo laatst9 omstandigheid is voor de Katholieken in veel opzichten niet ongunstig, omdat, hoe de zaken ook loopen, zij steeds over circa 25 stemmen in de Tweede Kamer zullen kunnen beschikken, waardoor met hen steeds rekening zal moeten worden gehouden, en zj immer veel invloed kunnen uitoefenen op bot vormen van een ministerie, dat zooveel mogelijk rekening zal willen houden met de 1 e insulen, wenschen en verlangens, in het Kvih jliek Program neergelegd. Behalve in de kiesdistricten, waar de Katho- li-ken de meerderheid hebben, zijn er nog tal van districten, waar zij over een min of meer aanzienlijke minderheid beschikken, wat duidelijk wordt, als men beseft, dat ongeveer de helft der Katholieke bevolking woont in streken, waar de Protestanten de meerder heid hebben. Een hoogst belangrijke vraag is derhalve: Wat zal de houding der Katholieke kiezers zijn in dergelijke districten? Daarop nu reeds een stellig antwoord geven, kunnen wy niet. One komt het voor, dat in Juni a. smeer dan voorheen het geval was. door de Katholieken by eerste stemming opgetreden zal worden met eigen candidaten. Het spreekt echter vanzelf, dat daar, waar dientengevolge onze candidaat in herstem ming komt, zijn definitieve verkiezing niet zal kunnen plaats hebben zonder anderer hulp, terwyi In districten, waar de Katholieke candidaat reeds by eerste stemming uitvalt, het niet van belang ontbloot is, op wien de Roomschen by de herstemming zullen over gaan niet alleen, maar ook, dat daaromtrent in het heele land, als het kan, eenzelfde gedragslijn worde gevolgd. Anders zou het onzerzijds allicht een stemmen in het wilde kunnen worden, waarvan over het geheel weinig of geen vruchten zouden worden geplukt. In De Standaard komt een artikel voor, waarboven staatDe Doodstraf. Het geeft verklaring van des Standaards houding, toen zich vóór enkele maanden nog maals het begin van een beweging ver toonde, om tot wederinvoering van de Doodstraf te geraken. In die dagen betuigde De Standaaid geen onvoorwaardeiyke instemming met deze uiting van politiek leven. „Er is namelijk onder de voorstanders van de Doodstraf", zegt De Standaard, „tweeërlei strooming, die men niet verwarren mag." Do eene strooming is die der opportuniteits- mannen, die oordeelen, dat het gebruik maken van het zwaard door die overheid afhangen moGt van omstandigheden. Do grond van deze theorie is het recht van noodweer. Volgens deze theorie k a n de overheid met den dood straffen, omdat „de gemeenschap" zoo goed als de eenling het recht van nood weer moet hebben. Wanneer dus de toestand van de gemeenschap zoodanig is, dat haar voor het behoud van haar eigen leven geen ander middel overblijft dan het ontnemen van het leven aan hem, die haar aanvalt, moet de overheid over de doodstraf kunnen beschikken. Indien dus blyken mocht, dat „de gemeen schap" tot 6igen verweer nog van een ander middel kan gebruik maken, moet zy eerst dat andore middel gebruiken. Het recht van ver weer door den dood moet slechts worden uit geoefend op do laatste plaats, wanneer alle andere middelen blyken onvermogend te zijn. Toooen nu de statistieke gegevens, dat men zonder de Doodstraf even ver komt als met de Doodstraf, dan moeten de vol gers van deze theorie, naar De Standaard doet opmerken, tegen het gebruik maken van de Doodstraf zijn. Met deze strooming gaan wy, zegt De Standaard, niet mee. „Afgescheiden van alle statistiek, en geheel buiten de theorie van noodweer om, handha ven wy de stelling, dat „de Overheid het zwaard draagt, om den doodslag te weren", en wel dit zwaard draagt, niet omdat „de gemeenschap" het haar in handen geeft, maar overmits Hy, di9 de Heere van leven en dood ia, dit zwaard in de hand der Overheid gelegd heeft. Allen, die in den H ei d e 1 b er gs ch en Catechismus nog de uitdrukking van hun geloof vinden, moeten ons dit toestemmen. Zie het in het antwoord op de 105de vraag. En zulks belijden zy, en belyden wy met hen, niet omdat het alzoo in het kerkeiyk leerboek staat, maar overmits de Heidelberg sche Catechismus aldus spreekt op grond van Gods Woord. Hieruit nu volgt, dat de Overheid als zoo danig het recht tot het straffen met den dood bezit, en dat geen parlement hot haar mag ontnemen. De aanneming van het voor stel tot afschaffing van de doodstraf was alzoo e9n onrechtmatige daad. Ze nam aan de Overheid het zwaard uit handen, en ont nam haar aldu3 datgene, wat God in haar hand gelegd had. Wie dus met ons erkent, dat het recht, om met den dood te straffen, van Godswege in het wezen van de Overheid inklevend is, moet op herroeping van het toenmaals ge nomen onrechtmatige besluit aandringen» De erkenning van het recht sluit de wederinvoering van de doodstraf in. Of do Overheid, als dit recht haar weer teruggegeven is, er gebruik van zal maken, en op wat wys, is een geheel andere quiestie. De gewoonte, die langen tyd standhield, dat wel de Rechter tot den dood veroordeelde, maar dat de Koning steeds gratie schonk, dekt natuurlijk hetgeen wy bedoelen, ni3t Als er sprake is van het zwaard, dat de Overheid draagt, is met Overheid niet de Koning in tegenstelling met den Rechter be doeld, maar de Overheid in haar eenheid van begrip genomen, aldus ook den Rechter uit sluitende Behoudens het recht van gratie, moet natuurlijk het Strafwetboek zoo scherp moge- lyk de gevallen omschreven, waarin de doodstraf wel en waarin ze niet zal worden toegepast, desnoods kan meo haar tot de ergerlykste gruwelen beperkenen ook in de regeling van het proces dubbelen waarborg tegen rechteriyke vergissing geven Doch dit alles raakt de uitvoering. Hoofd zaak voor ons ia en blyft, dat de Overheid naar luid van Gods Woord het zwaard bezit, en dat alzoo eeD Overheid, aan wie door de "Volksvertegenwoordiging het recht, om met den dood te 6traffen, ontnomen wordt, een ontwapende, van één harer stelligste attributen beroofde Overheid is." Voorts lezen we in De Standaard: Opnieuw doet zich in onze krankzinni gengestichten do vraag voor, of er, onder den dekmantel van krankzinnigheid, niet soms vryheidsberooving plaats grijpt. In 1874 deed zich soortgolyk geval voor met ds. Laan, wiens lot toon door dr. Kuy per in de Kamer ter sprake werd gebracht. Thans geldt het zekeren heer Kievits, wiens geval de heer Staalman onder de oogen der Regeering bracht. En hoe moeiiyk het nu ook zii, om ten deze juist te oordeelen. en al zullen wy ons wel wachten voor de uitspraak, dat hier vryheidsberooving aanwezig is, toch kan niet ontkend, dat de byzonderheden hier zeer ver dacht zyn. De man is zeer ryk. Hy moet tonnen gouds bezitten. Zyn verpleegsters verklaren nieta ongewoons in hem waar te nemen. Hy smacht naar vryheid. Op het rapport komt geen enkele klacht voor. Niemand wordt by hem toegelaten. En de heer Staalman, die hem persoonlyk wilde bezoeken, werd eveneens afgewezen. Het tegenbetoog van dan heer Macaró wa3 dan ook weinig afdoen^o; dat iemand zeer zenuwachtig, zelfs driftig kan zyn, en ten slotte in overprikkeling iemand een tik kan geven, bewyst niet genoog. Zoo go allen achter slot en grendel woudt brengen, die in drift weieens van hunne handen gebruik raaksn. kondt ge er no3 tien krank zinnigengestichten bijbouwen Onderzoek is alzoo allaszins noodig. Zelfs twyfel mag in zulk geval niet hangen biyven Doch gelijk «ie heer Goeman Borgesiu3 zeei teroc'ct opmerkte, en gelijk dr Kuypar reeds in 1874 uitsprak, de fout ligt in de wet. De wet biedt ge?n genoegzamen waarborg. Juist bet ontbreken van dezen waarborg geeft telkens voedsel aan booze vermoedens En die booze vermoedens doen kwaad, ook waar geen enkele reden voor ernstig beklag aanwezig is Ten allen tyde moet het aan elk persoon, die beweert onwettiglyk van zyne vryheid beroofd te zyn, vrystaan, doctoren zynerzyds ter inspectie te benoemen, wier advies aan do rechtbank zou moeten worden overgelegd Ed zoo ook moest bet afsluiten van den toegang tot een verpleegde, mits onder zekere waarborgen, by de wet verboden zyn. De heer J. G. Kievits zond aaD De Tele graaf (we nemen het hier in zyn geheel op) het volgondö schryven: In uw overzicht Kamerdebat interpellatie» Staalman wordt geproponeerd, mr. Rethaan Macaré than3 een onderzoek naar myns broe ders toestand te doen instellen. 't Is beter, dat dit niet door dien ambtenaar geschiedt. Zal mijn broeder geheel onpartijdig behan deld worden, dan moet by buiten „Mear-en- Berg" en de geneesheeren van die inrichting, buiten Haarlems officier van justitie, door een commissie uit de Staten-Generaal onderzocht worden Als het waar is, dat mijn broeder niet krankzinnig is, gelijk ik met den heer Staal man, met half Hanrlom en een aanzienlyk getal van „Meer-en-Berg's" employé3 geloof, dan moeten na het ontslag van den verpl3egde de conditiën van opname verscherpt, die voor ontslag (vooral tljdeiyk ontslag) vergemak kelijkt worden. Ik heb het geheele voorjaar tevergeefs aan gedrongen op oDpartydig onderzoek des ver pleegden, buiten het geslicht „Meer-en-Borg" en zyn geneesheeren om. Noch mevrouw Kievits, noch haar raadsman, mr. Willekens, noch de officier van justitie Rethaan Macaré, noch dr. Van Deventer hebben daartoe willen mede werken. Ik vrejs, vervolgt de heer Kievits, dat myns broeders lyden, zelfs in geval onpartydig on derzoek, het hem tusschentyds op de e9n of andere wyzo zal doen afleggen; daarmede zal dan de deksel op den doofpot gezet worden, doch wy willen hopen, dat dan voortaan der- geiyke gevallen voorgoed onmogeiyk zyn. Het manifest der Amsterdamscbe vr ij zinnige Kiesvereenigingen geeft thans in de pers weder aanleiding tot be spreking. Het Handelsblad zegt dat er duidelyk in geformuleerd wordt wat in onze dagen het streven moet zyn der liberale party in Neder land, zonder dat het aanleiding geeft tot c& bezwaren, welke tegen do programma's der „Liberale Unie" zyn gerezen. Het is volle diger in de omschrijving van de hoofdbegin selen der liberale party, maar tevens beknopter en practischer in de omschryving dor ge- vrenschte maatregelen van hervorming, zonder te vervallen in weinig zeggende algemeen heden Dit blykt uit niets duidelijker dan ut de houding, door de meerderheid van „Do Grondwet" tegenover het manifest aangeno men Het is daarom te verwachten, dat het manifest ook buiten Amsterdam in liberale kringen, die geen vrede hebben met do be sluiten der „Liberale UDie", ernstig zal worden overwogen. Het manifest zal, naar het Hbl. hoopt, bruikbaar worden geacht om als grondslag te strekken voor de samenwerking van de groote kern der liberale party in den lande. De „Liberale Unie" wordt dus buiten „de groote kern der liberale party in den lande" gesloten, merkt Hel Centrum op de laatste zinsnede aan. Moet hieruit niet het bewys worden geput, dat de breuk volledig is, en dat de liberale party voortaan in twee groe- pen zal optreden de kern en deniet- kern? Het Ideaal der Nieuwe Rotterdcunsche Courant (nl. de schepp g van eene nieuwe liberale organisatie tegenover de „Unie"), schijnt m elk geval werkeiykheid te zullen worden. Het. Handelsblad zegt over het besluit d r „Vryzinnige Kiesvereening" te Leiden, om uit de „Liberale Unie" te troden: Zooals de voorzitter, professor Fockema Andreae, aan het slot der beraadslaging nog eens constateerde, heeft men tegen do strek king van het „Ume"-program geen bezwaar, „Ys'ccshiiismaniereü." 4) I-Iet was ook den ganschen dag zoo erg drukkend geweest. Een tramrit naar den Prater, waartoe hy de familie had willen animeeren, was niet meer te wagen. „Nu, dan biyven we thuis," meende de vrouw des huizes, die nu een gezicht zette, waarvan men niet kon denken, dat het zoo kwaad en dreigend kon kyken als het zooeven in het gesprek met haar dochter gedaan had. „De meid zal ons voor het souper wat halen en vervelen zullen wy ons wel niet, niet waar, meneer Gstattner?" „Ik ten minste niet," verzekerde deze, ter wyl hy op dan kant van den stoel boog „By een zoo vriendelyke familie! Misschien vereert de jjftVouw een buiging voor LeopoldiDe ons met de voordracht van eenige pianonummors, of wy spelen met ons vieren een spelletje tarok." Da heer Von Urban, een oude man met een oonigszins bang gezicht, keek voorzichtig eerst naar zyn vrouw, om te zien, of deze ver wachtte, dat hy ook iets zou zoggen, en meende dan op beschoidan toon„Ik ben voor tarok. Wy hebben bet in lang niet gespeeld, en ik speel het zoo graag." „Ik ben ook voor tarok," stomde zyn echt- genoote, blijkbaar tot zyn vei lichting, in. „Leopoldine is in den laatsten tyd een weinig nerveus, het pianospel windt haar op." „Is de juffrouw ni9t wèl? Dat doet my oprecht leedl" "zeide Gstattner zoo lief als hy maar kon en schoot weer naar het meisje een blik af, waarvoor zy de oogen moest neerslaan. Mama zag bet meisje ontevreden aan. „Het is niets van beteekenis," antwoordde zy voor haar dochter „Dat is god eigenschap van de jonge meisjes. Wy, ouden, zyn sterker." De hser Gstattner liet de ondeugende toe speling vallen, dat voor zulke aanvallen van zenuwachtig hartkloppen, zwaarmoedigheid en dergelyke zaken een effen gouden riDg om don derden vinger der linkerhand een veelbeproefd geneesmiddel was. Leopoldine vertrok geen spier van haar gezicht Mevrouw Von Urban echter lachte veel'oeteekenend. „Zoo'n geneeskrachtigen ring mag men zich echter zelf niet koopen," antwoordde zy, om de zaak nog duideiyker voor Gstattner te maken; „zoo iets moet men cadeau krygen. Zoudt gy iemand weten, die Tim zoo'n ring wil geven, meneer Gstattner?" D9ze verdroeg den onderzoekenden blik der oude dame kalm en antwoordde met nadruk: „Zeker weet ik iemand, mevrouw!" Mevrouw Von Urban slaakte een zucht van verlichting. Voor vandaag wilde zy de zaak niet vorder dry ven. Alles moet zyn vorm hebben. Zy wondde het gesprek dus over een anderen boeg en gaf haar man een wenk met de oogsn, om ook wat met den heer «Gstattner te praten. De oude heer ging onmiddeliyk aan den gang. Hy had nameiyk nog alleen od dit verlof gewacht, om den gast weldra op zyn manier moed in te spreken Hy begon over zyo eigeo leven te praten. Hy was een boerenzoon en met zyn Resi getrouwd, toen hy twee en twintig oude guldens in de maand verdiende, en nochtans waren zy goed vooruit gekomen Jawel, door vlyt en spaarzaamheid i Eigenlijk had by het alleen aan de huis vrouwendeugden van zyn Thórèse te danken, dat hy altijd vry van schulden gebleven was en altijd de huur voor het volgende kwartaal in de kast had. Een spaarzame vrouw brengt met haar ledige handen oen grooter bruids schat mee ten huwelyk dan een verkwistende vrouw, die een koffer vol geld meebrengt. Vincentius Gstattner was een meester Id de kunst van aanhooren, en do oude hoer sprak met ambitie. Het gebeurde zoo zelden, dat hy thuis het hooge woord mocht voeren. Zoo zwelgde by dan in telkens nieuwe herinneringen, totdat men aan tafel ging. Het eenvoudige avondmaal, dat de meid opdroeg, was spoedig afgeloopen. Do tafel werd afgenomen, kaarten en fiches werden voor den dag gehaald en het spel begon De beide ouden speelden met eeriyke ambitie, Leopoldine werktuiglyk, telkens weer afgeleid door haar droevige gedachten, en Gstattner behandelde bet als een werk, dat hy tot tevredenheid van zyn chef moest afdoen, zonder er rekening mee te houden, of het hem aangenaam was of niet. Hy logde het zóó aan, dat hy verloor, en betaalde ten slotte de kapitale som van dertig kreuzer aan den ouden heer, die kinderlyk biy was met deze winst» Toen Gstattner van den heer eD mevrouw Von Urban met vele buigingen afscheid nam en zicb nu tot de dochter wendde, zeide mevrouw Von Urban met nadruk: „Tini zal u uitgeleiden, waarde vri9nd, en de deur achter u sluiten." Toen hy in de voorkamer afscheid van haar nam, zeide hy„Ik zou morgen met meer moed by uw ouders verschynen, ge- eerde juffrouw, als ik daartoe van u vol macht gekregen had." De instinctmatige afkeer, dien het meisje van den kruiper had, was grenzenloos. Het liefst had zy hem toegeroepen„Ga naar het land. waar de peper groeit; ik mag je niet lijden 1" Maar moeder I Zy liet dus ge laten het hoofd hangen en zeide klankloos: „Koml" Hy kuste haar driemaal na elkander de hand. Daarop was hy buiten. Uitstekend gestemd, sprong hy in den tramwagen, die juist door de straat reed, en ging in een bosk zitten. Dat was dus in volmaakte ordel Hy, de weesjongen, was morgen om dezen tyd reeds de erkende bruidegom van een meisje van goeden huize, de dochter van een invloedryk ambtenaar. Dat was hij, de oude Von Urban, niettegenstaande de kleine rol, dis hy thuis onder de pantoffel zyner vrouw speelde. Dat opende de mogeiykh9id, relaties aan te knoopen met verschillende personen en Vin centius Gstattner zou zich de gelegenheid ten nutte maken. Als het meisje maar wat jonger en mooier waöl Nu, dat schaadt niet. Een verliefd huwelyk wilde hy ook niet; dat wasdomme gekheid. En dat zy hem biykoaar niet mocht lyden, hinderde ook niet. Nomen zou zy hem toch. Een looze vrouw, die mevrouw Urban, hahaha;] maar hy had haar in den zak. En hoe had hy haar er in gokregen? Met de weeshuismanieren, met deemoed, met hand kussen I De hoofdzaak was ochter toch, dat de lastige zaak van des middags gelukt wa8, en dat by zoo iets niet moer behoefde te wagen. De vyftig duizend gulden, die hy z>ch ten doel gesteld had, waren door den inhoud vaD het bewuste kistje meer dan vol. In vier jaar had hy dit vermogen bijeengebracht door ruim honderd bezoeken by personen, die niet thui9 waren. Wat zou dat een werk geven voor de politie, als de zaak ontdekt werd, hahaha f De solide, viytigo, spaarzame jonge man, die altyd in lange gokleede jas ging, om zeven uur 's avonds thuis zat by worst en bier, van wien overal de boste getuigschriften gegeven worden die was tegen allo verdenking gevrywaard. Ja, ja, de weeshuismanieren Vergenoegd in zyn vuistje lachend, haalde hy zyn zakboekje te voorschyn en opende het. Daar waren drie zydjea dicht bedekt met namen, waarnaast een datum en een cyfer, en de cyfers waren opgeteld, het totaal telkens op de volgende pagina overgebracht en daaronder 6tond het resultaat: 47,350 guldon. (Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 5