N°. 11284. Zaterdag; 5 December. A®. 1896 f 1.10. 1.40. <§eze ijCourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. PARAGRAAF XIII. LEIDSCH DAG-BLAD. FEIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. i i Franco per post s Afzonderiyke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTEËN: Van 1 6 regel» f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassoeren buiten d» stad wordt f 0.06 berekend Dit nomnier bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 4 December. In de gisteravond gehouden Nutsvergade- rlng bracht, na lezing en goodkeuring der notulen, de heer Lojenga, mede nameos zyn medeafgevaardigde dr. Hesseling, verslag uit van het verhandelde in de Algemeene Ver gadering. De heer Rinkes Borger rapporteerde over het opnemen der boeken en effecten der Spaarbank, waaromtrent niet anders dan m9t den grootsten lof en dank kon worden ge waagd. Het jaarlyksch verslag van den secretaris werd ter besparing van tijd niet voorgelezen, omdat het toch weldra gedrukt in handen der leden zal komen. De heer Lem rapporteerde, dat de rekening van den panningmeester des Dt-partements en de daaraan vertonden inrichtingen in de beste orde waren bevonden en stelde voor, met dank voor het gehouden beheer, die penningmees ters te dechargeeren, wat werd aangenomen. Aan de verschillende verslaggevers werd de gebruikelijke dank gebracht. Tot leden van 't hoofdbestuur werden door de vergadering gekozen de heeren prof. mr. Trcub 6D D. W. Stork. Aan de orde kwam nu het voorstel van een 27-tal leden, om in art. 17 van het regle ment der Spaarbank eenige wijziging te brengen. Nadat dat voorstel nog eens was voorge lezen en het rapport van de Commissie voor de Spaarbank, dat ten ernstigste de aanneming van dat voorstel ontried, en het advies van het bestuur, dat tot een gewijzigd voorstel leidde, wat de vergadering was bekend ge maakt, ontspon zich vooral over dejuriiische «ijdo van dit voorstel een zeer langdurige be spreking. Het slot was, dat met 19 tegen 7 (3 stemmen blanco) werd aangenomen de wijziging in art. 17, dat Commissarissen van de Bank bevoegd zijn, indien het reservefonds 10% van de schuld der Bank aan de inleggers bedraagt, eene bijdrage jaarlijks tot een maxi mum van 5% van het overschot der rente van het reservefonds toe te staan aan 't be stuur van het departement voor de eene of andere van zijne instellingen. De onderofficieren vereeniging „Door Vrienr'shap Yereenigd" is voornemens, ter gelegenheid van haar 35 jarig bestaan, op Zaterdag den 12den Dec. a. s. eene uitvoering te geven, gevolgd door een bal, terwyl voor ditmaal de introductie eenigszins meer dan gewoonlijk zal worden uitgebreid. De vereeniging „de IJsclub van Leimui- den" hield hare algemeene ledenvergadering ten huize van J. Sneeboer, aldaar. Het aantal opgekomen leden was zeer gering. Aan de orde was het doen van rekening door den penningmeester over den dienst 1895/96, welko bedroeg in ontvangsten, zijnde contributie, f 104.50, in uitgaven f 20.01 en alzoo met een batig saldo van f 84 49, welke rekening accoord werd bevonden en -door de heeren leden "W. Roest Ez. en G. Van Egmond werd nagezien, terwijl het batig saldo v.n den vorigen dienst bedroeg f 91.33', alzoo f 175.82'. Daarna ging men ten gevolge van periodieke aftreding van de heeren J. Blommesteijn en C. Van Groos tot stemming over, waarvan de uitslag was, dat evongenoemde heeren werden herkozen. Het aftredend lid de heer B. Lammens nam zjjn ontslag; ook was er een schrijven ingekomen van den heer W. C. v. Heyningen, voorzitter, dat hy als bestuurslid zyn ontslag nam, en wel wegens drukke bezigheden, waarvoor men eveneens tot stemming overging om die plaatsen aan te vullen. De uitslag was, dat tot commissarissen werden gekozen de heeren W. Roest Kz. en G. Heenk. In eene rede van den secretaris werd tevens het vyf-jarig bestaan der Ver eeniging herdacht. De collecte ten behoeve van de ver eeniging „Trouw aan Koning en Vaderland," gehouden aan de huizen der ingezetenen van Benthuizen, heeft, na aftrek der onvermyde- ïykste kosten, opgebracht f 6.20. De 2de luit.-kwarlierm. J. M. S. Hoger- land, gedetacheerd by htt kol werfdepot te Harderwyk, is overgeplaatst by het 4de reg. inf. te Delft. Id eene door 300 personen bezochte vergadering van den Nederlandschen Boeren bond werden bittere klachten aangeheven over de schade, welke de Duitsche veehandel door de sluiting der Duitsche grenzen voor het Nederlandscte vee ondervindt. Daarmede zou men wel vrede kunnen hebben, als men tegenover het Deensche vee eveneens zoo han delde. Besloten werd dan ook aan de Duit sche rogeering te verzoeken de Duitsche gren zen voor den invoer van vee en vleosch uit Denemarken te sluiten, met de opmerking, dat het Deensche vee voor tuberculose zeer vatbaar is. Met het oog op het a. 8. St.-Nicolaas- feest is door de Maatschappö tot Exploitatie van Staatsspoorwegen bepaald, dat bestelgoe deren, die op Zondag 6 December a. s. met de eerstkomende treinen ter bestemmings plaats worden aangevoerd, nog denzelfden dag moeten worden besteld door die stations, waar de Maatschappy zelve zich met de bestelling belast. Ged. Staten van Zuid-Holland hebben, met aanwyzing der keuringsplaatsen, de pro vincie verdeeld in 14 districten; t. w. 1ste district keuringsplaats Middelhamis; 2de Heen vliet; 3 de Klaaswaal; 4de Ridder kerk (te Rysoord); 5de Meerkerk; 6de Bleskensgraaf7de Gouda; 8ste Bode graven; 9de Zoetermeer; 10de Alfen; 11de Sassenheira; 12de Wateringen; 13de Hillegersberg; 14de Vlaaroingen. Van de commissie der ceremoniën aan het Russische hof ontving het Koninklyk Penningkabinet te's-Gravenhage ten geschenke een gouden en zilveren medaille, benevens twee kleinere zilveren penninkjes, geslagen by gelegenheid van de kroning van Czaar Nicolaa8 II. De voorzyde vertoont de saam verbonden borstbeelden van keizer en keizerin, de keerzyde het Russisch keizerlyk wapen. In den ouderdom van byna 76 jaar is te Doorn overleden de heer Th. J. Montyn, emor. predikant. Door de Nederlandsche Spoorwegen is besloten de vlerdaagsche retourkaarten in binnenlandsch rechtstreeksch verkeer af te geven op 24 dezer, geldig te doen zyn tot en met den 28sten, en die op 31 dezer af te geveri, geldig te doen zyn tot en met 4 Januari. De naamlooze vennootschap „Nassau la Lecq," ook bekend onder den naam van zalm- visschery „De Snackert," onder Ammerstol, keert over het afgeloopen boekjaar een dividend uit van 1 pet In verband met de bepaling, dat voortaan alle gedrukte attestatiën de vita, modellen AE, ten laste der Saatsbegrooting worden gebracht, heeft de minister van binnenl. zaken, door tusschenkomst van de Commissarissen der Koningin, aan de gemeentebesturen ver zocht te willen mededeelen, of nog leges worden geheven by het uitreiken dier attes tatiën de vita, van welken aard die leges zyn, en tot welk bedrag ze worden geheven. Tot commies-redacteur aan de secretarie te Schiedam is benoemd jhr. mr. Tj A. M. A. Humalda van Eysinga te 's-Gravenhage, die met mr. M. C. Nyland op de aanbeveling was geplaatst. De aanbevelingen voor de betrekkingen van secretaris en ontvanger, door B. en Ws. te Klaaswaal opgemaakt en aan den Raad ingediend, zyn aldus samengesteld: No. 1de heer L. Boebove, waarnemend secretaris en ontvanger; No. 2 de beer D. F. J. Van Wal- sem, ambtenaar ter secretarie te Schiedam. Zy bezitten beiden het diploma. De „Staatscourant" van 4 dezer bevat eene „herplaatsing wegens misstelling" van de be schikking des ministers van binnonlandsche zaken, i. d. 2 dezer, waarby aan mr D. baron Van Hogendorp, op zyn verzoek, eervol ontslag is verleend als secretaris der commissie, belast met de afneming der consulaire examens. By de vorige mededeeling was verzuimd te melden: „onder dankbetuiging voor de door hem als zoodanig bewezen diensten". Mr. C. Eliis, vele jaren rechtercommis saris te Amsterdam, is te Utrecht overleden. Tot leeraar aan de Rykslandbouwschool te Dordrecht is benoemd de heer J. Vermaas, te Scherpenisse. Het Ned. schip „Johanna" is gisteren te Batavia aangekomen; de „Ardjoeno", van Rotterdam naar Batavia, vertrok 3 Dec. van Marseille; de „Zulu" arriveerde 2 Dec. van Amsterdam Londen te Port Natal. De heer J. Kraus, by koninklyk besluit van 21 April jl. benoemd tot consul te Talca- huano, is in die hoedanigheid door de Chileen- sche regeering erkend. Sts -Ct.) Examens arts en taudmeester. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter algemeene kennis, dat op 1 Februari 1897 en volgende dagen te Leiden, te Utrecht, te Groningen en te Amsterdam gelegenheid zal worden gegeven tot het afleggen van de pr ctische examens van arts, vermeld in art. 2 der wet van 25 Dec. 1878 (Stbl. 222), ge- wyzigj by de wet van 12 Dec. 1892 (Stbl. 261) alsmede te Utrecht tot het afleggen van de practische examens van tandmeester, be doeld in art. 8 der gemelde wet. Zy, die tot de examens wenschen te wor den toegelaten vóór 1 Mei, moeten zich daartoe vóór 25 Januari; zy, die het examen na 1 Mei wenschen af te leggen, vóór 25 April 1897 schrifteiyk aanmelden by den voorzitter der examen-commissie, en wel te Leiden by den hoogleeraar dr. Th. H. Mac Gillavry; te Gro ningen by den hoogleeraar dr. D. Huizlnga; te Amsterdam by den hoogleeraar dr. J. A. Korteweg en te Utrecht by den hoogleeraar dr. T. Halbertsma. By aanmelding voor het practische arts examen moet worden overgelegd het getuig schrift, waaruit blykt, dat het theoretisch geneeskundig examen met goed gevolg door de examinandi is afgelegd, of dat zy aan eene Nederlandsche universiteit den graad van doctor in de geneeskunde hebben verkregen of tot de promotie in dit vak zyn toegelaten. Zy, die tot het eerste gedeelte van het examen wenschen te worden toegelaten, moeten bovendien de verklaring overleggen van een hier te lande bevoegd geneeskundige, dat zy gedurende minstens twee jaren de ge nees - en heelkundige behandeling van zieken gevolgd hebben, en zy, die tot het tweede ge deelte van het examen wenschen te worden toegelaten, moeten het bewys overleggen, dat zy het eerste gedeelte met goed gevolg hebben afgelegd en in tegenwoordigheid van een be voegd verloskundige hier te lande minstens tien gewone en twee buitengewone verlos singen hebben verricht. By de aanmelding voor het practisch tand meesters-examen moet Jworden overgelegd het getuigschrift, waaruit blykt, dat het theo retisch examen in de tandheelkunde met goed gevolg door de examinandi is afgelegd. (Sto.-C.) Voeding der soldaten. Het stelsel van verstrekking van levens middelen van rykswege in natura, is, zooals de minister van oorlog aan de Tweede Kamer thans heeft medegedeeld, niet met 1 Nov. jl., maar reeds met 1 Januari 1896 in werking getreden. De invoering ging gepaard met ver beteringen in do wijze van aanschaffing van de levensmiddelen. Omtrent de resultaten, welke het stelsel uit een gtldelyk oogpunt heeft opgeleverd, kan eerst een juist oordeel worden uitgesproken na de afsluiting van het dienstjaar. Voor zooveel daarover thans kan worden geoordeeld, waren die resultaten niet ongunstig. Voorts bevestigt de Minister, dat in het begin van dit jaar, bywyzo van proef, een twaalftal militairen gedurende vier maanden aan de Amsterdamsche Huishoudschool onder richt in de kookkunst ontvingen, waarmede gunstige uitkomsten werden verkregen. Alvorens tot eene definitieve regeling dezer aangelegenheid over te gaan, is het wenscheiyk geoordeeld, opnieuw een veertiental militairen zulk een cursus te doen volgen. Hierbij werd de voorkeur gegeven aan eene detacheering der militairen by de Huishoudschool te Amsterdam boven eene detacheering by ver schillende kookscholen, wegens de verkregen gunstige resultaten en eene gewenschte een heid in de opleiding der koks. Het ligt voorts in de bedoeling na afloop van den bovenbedoelden cursus, eene regeling voor te bereiden, waardooi aan militairen, die in het bezit zyn van het diploma van militairen kok te verwerven aan de Amsterdamsche Huishoudschool of zoo noodig by eene andere dergeiyke inrichting de gelegenheid wordt geopend, om, met den graad van korporaal, eene vrywillige verbintenis aan te gaan. De mededeeling, dat in het garnizoen te Amsterdam eene proef werd genomen met het verstrekken van boter en kaas by het ration brood, is in zooverre juist, dat deze proef werd genomen ten aanzien van de boter. Het gevolg daarvan is geweest, dat van 1 Nov. I) af aan den soldaat by het brood een ratiou ~oter wordt verstrekt. Rijk8keur van vleesch. Als nota, behoorende by het rapport van het Nederlandsche Landbouwcomité in zake „Rykskeur van vleesch" is toegevoegd eene opgave in welke gemeenten de keuring en noodslachting voldoende kan worden geacht en verder zoo mogeiyk eenige nadere toelich ting, opdat duideiyk de onvoldoende regeling der vleeschkeuring in ons land blyke. Naar aanleiding hiervan worden er statis tische opgaven provincies gewyze verstrekt met de verkorte conclusièn, aan het rapport van het hoofdbestuur der Maatschappy tot be vordering van veeartsenykunde in Nederland ontleend. De algemeene conclusie is: dat in 15 ge meenten in Nederland slechts de keuring van vleesch geheel voldoende mag worden geacht. Uit de „Staatscourant". Bjj koninklijk besluit is de heer W. A. F. baron Gevers, zaakgelastigde met den persoonlijken titel van minister-resident te Bern, in dien rang en met behoud van gemelden titel, overgeplaatst naar Bucharest. Benoemd bij bet corps koninklijke scherpschut ters, gevormd uit de Vereeniging tot bevordering van 's Lands Weerbaarheid te Rotterdam, tot lste luitenants P. J. Roussel en J. Van Alphen, beiden thans 2de luitenant. Goedgekeurd, dat P. L. Nouwen, burgemeester van de gemeente Tborn, is benoemd tot secretaris dier gemeente. Aan Alfred Schönstadt, geboren te Berlijn, ver gunning verleend de geneeskunst nit te oefenen op Nederlandsche Zeeschepen, met uitzondering van oorlogsvaartuigen, onder voorwaarde, dat hy de wettelijke bepalingen, omtrent de nitoefening der geneeskunst in Nederland, stiptelijk nakome. De majoor D. G. Nelemans, van net corps genie troepen, op zijne aanvrage op pensioen gesteld en het bedrag van het pensioen bepaald op 1650 's jaars. Benoemd bij het wapen der genie, bij den staf van het wapen, tot kapitein, de eersto luitenant A. Vogelenzang, van dion staf; en bij het corps genietroepen, tot majoor, de kapitein J. W. N. Cramer, van den stuf van bet wapen, en tot eersten luitenant, de tweede luitenant O. Bueno do Mesquita, van het corps. De minister van marine heeft den ingenieur 2de klasse der marine jhr. H. Rappard, met 7 December a. s. gedetacheerd aan boord van Hr. Ms. pantserscbip ,Piet Hein." 8) Eindeiyk moest ik hem dus wel naar zyn land laten vertrekken, en toen kwam het my. tevens wenschelyk voor, een kamerdienaar te nemen, die, als het noodig was, ook wat scbryfwerk voor my kon verrichten; Fran9 had ik daarvoor nooit kunnen gebruiken, wart voor hem was „assis sous" en six sous" procies hetzelfde wat spelling betreft. Ik heb natuuriyk wel myn byzondere secretarissen, maar alleen op bepaalde uren. Bovendien komen er wel eens brieven voor, waarmede de secretarissen niets te maken hebben. En door de jicht in myn hand kan ik zelf op het oogenblik geen regel schry ven. Maubeuge is my dus van veel dienst. Hy is niet zulk een goede kamerdienaar als Frans, maar overigens is hy veel meer ontwikkeld. Hy is geen Franschman, maar een Belg en heeft geen last van heimwee. Hy is ook werkelyk beschaafd, zoodat ik niet befer zou kunnen verlangen. Maar ik zit maar te praten, en vraag niet naar uw omstandigheden. Naar uw gezondheid behoef ik niet te vragen; gy ziet er uitmuntend uit. Hoe hebt gy het al dien tyd gemaakt? Vertel my eens wat van u zelf." Ik had niet veel te vertellen. De PriDB wist reed3, dat myn vader geatorven was en dat ik in het bezit der familie-eigendommen was geraakt. Ook wilde ik het gesprek niet te lang rekken, want ik zag, dat de Prins behoefte had aan rust. Na eenige minuten stond ik dus op, om te vertrekken. „Nu," zeide hy, „voor ditmaal wil ik u niet langer hier houden, want ik hoop, dat wy nog dikwyis gelegenheid zullen hebben om elkander te spreken. Zoo dikwyis gy kunt, moet gy my komen bezoeken. Tot weer ziens. En nu ga ik myn middagslaapje doen." Met deze woorden nam hy een wit zyden zakdoek, die naast hem op de canapé lag, en goot er iets op uit een op tafel staand fle8cbje. Een geur van chloroform verspreidde zich door het vertrek. „Zonder dit middel kan ik maar niet in slaap komen," hernam de Prins, toen hy myn vragenden blik zag. „Gy behoeft u niet ongerust te maken. Ik gebruik het niet altyd; alleen nu en dan, als ik last van aangezichts- pyn heb." Waar een aas is, verzamelen zich de gieren, en waar de staatslieden voor een bepaald doel bijeenkomen, daar vindt men ook zekor een reporter. Dit was vooral het geval by de gelegenheid, waarvan ik hier spreek. Alle groote Europeesche bladen hadden verslag gevers gezonden, om de handelingen van bet congres te volgen. Dit kon natuuriyk slechts tot op zekere hoogte plaats hebben en bleef dus een moeilyke en onbevredigde arbeid. De gevolmachtigden waren buitengewoon voor zichtig en geheimhoudend. Zelfs geen kleine berichtjes over by zaken kwamen den verslag gevers ter ooren. Men bespiedde de staats lieden, als zy naar de zitting gingen; men bespiedde hen als zy er vandaan kwamen, maar ook de scherpste navorschingen bleven zonder gevolg; allo spionnen werden met een ontwykend glimlachje afgescheept. Onder deze verslaggevers was er een, die een groote vermaardheid bezat. Hy kwam voor een der groote Engelsche bladen, doch niemand wist of hy zelf een Engelschman was. Hy noemde zich Le Grand, wat echter volstrekt niet zeggen wilde, dat hy werkelyk zoo heette. Misschien droeg hy dien naam slechts als een symbool. Men zeide, dat hy afkomstig was van de Normandische eilanden; hy sprak echter zuiver Paryach Fransch. Zyn uitspraak van Duitsch en Engelsch en zeker van nog verscheidene andere talen, die ik nooit in de gelegenheid was hem te hooren spreken, was even vry van eenig dialect. Nooit was er grooter co8mopoliet, en nooit was er een verslaggever voor een courant, die ondernemender van aard was om zyn blad de nieuwste nieuwtjes te bezorgen. Met alle groote staatslieden van Europa was hy persoonlyk bekend, en by had vertrouweiyke gesprekken gevoerd met ver schillende voisten. By zekere gelegenheid was hy Frankryk doorgereisd in gezelschap eens konings, een anderen keer had hy den machtigsten staatsman van het vasteland zyn raad opgedrongen. Als hy het verkoos, kon hy zyn borst met zooveel en zulke schit terende ordeteekenen versieren, dat menig diplomaat er jaloersch op zou geworden zyn. Hy was buitengewoon hoog van gestalte, doch had geen gedistingeerd voorkomen. Zyn breed, dik gezicht was gladgeschoren, waar- schyniyk, om den indruk te maken, dat hy een Engelschman was. Zyn trekken waren gewoon. Hy bad kleine, slimme oogjes, een grooten mond, een strenge bovenlip, die van vastberadenheid getuigde, en een langen neus, zooals een nieuwtjesjager paste. Zyn zeer ontwikkeld hoofd wees op groote verstan- deiyke kracht. Als hy wilde, konden zyn manieren buitengewoon innemend zyn, maar het lag in zyn aard zich vandaag zoo, morgen weer anders voor te doen; soms was hy zelfs trotsch. Zyn groote gestalte deed hem op de menschen neerzien, en dit scheen teruggewerkt te hebben op zyn levens beschouwing. Hy deed nameiyk alsof hy alle menschen, gekroonde hoofden uitgezonderd, minachtte. Zyn ydelheid grensde dan ook aan het ongelooflyke, en dikwyis vernietigde deze fout de uitwerking van zyn ondernemings geest. Want als hy een groot succes had gehad, dan kostte het hem moeite, niet te vroeg daarmede te pralen. By deze gelegenheid gedroeg hy zich op zyn gewone, bluffengo manier. Hy vertelde overal, dat het eenige punt van werkelyk gewicht, waarover het congres moest beslis sen, betrekking had op de verschillende aan spraken op schadeloosstelling en vergoeding, en brutaalweg gaf hy het voornemen te kennen deze bepalingen uit het verdrag publiek te zullen maken, zoodra de afzonderiyke punten waren vastgesteld. Dit was natuuriyk niets dan bluf, maar als er iemand in Europa was, die zulk een ydele grootspraak kon ver- wezeniyken, dan was het Le Grand. Zeven dagen lang hield het congres zitting, zonder dat de buitenwereld iets omtrent den gang der zaken kon te weten komen. Den achtsten dag ontving ik 's avonds een paar regels van Prins Schatzenberg, die my ver zocht zoo spoedig mogelyk by hem te komen. Ik ging dadelyk naar hem toe en vond hem, evenals by vroegere gelegenheden, op de canapé liggende en biykbaar zeer be kommerd. „Ik vrees, Prins, dat gy n niet wèl gevoelt," begon ik. „Ik heb nog altyd last van aangezichtspyn, maar dat is op het oogenblik de zaak niet. Men heeft my in groote moeilykhedon ge bracht, die my dag en nacht bezighouden, zoodat ik, ook zonder aangezichtspyn, toch niet zou kunnen slapen. Doch gisteren dacht ik werkelyk, dat wy nu toch wat tot rust zouden komen. Alles was tot myn tevreden heid vastgesteld. En nu zoudt gy het kunnen gelooven? nu ben ik zeer bang, dat al onze moeite tevergeefs is geweest." „Tevergeefs!" riep ik. „Hoe is dat mogelyk?" „Dat moogt gy wel vragen. Ik kan maar niet begrijpen hoe het gebeurd is, maar ds zaak is zeer ernstig, vooral voor my. Gy kent Le Grand wel. Nu, die was zooevon hier. Ik wilde hem niet wegstureD, want men moet met die soort van menschen op een goeden voet biyven. Hy kwam vragen of by my met iets van dienst kon zyn, en bracht my in herinnering, dat ik vroeger eens gebruik had gemaakt van zyn hulp. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1