N°. 11284.
Zaterdag; 5 December.
A®. 1896
f 1.10.
1.40.
<§eze ijCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
PARAGRAAF XIII.
LEIDSCH
DAG-BLAD.
FEIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. i i
Franco per post s
Afzonderiyke Nommers
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTEËN:
Van 1 6 regel» f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incassoeren buiten d» stad
wordt f 0.06 berekend
Dit nomnier bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 4 December.
In de gisteravond gehouden Nutsvergade-
rlng bracht, na lezing en goodkeuring der
notulen, de heer Lojenga, mede nameos zyn
medeafgevaardigde dr. Hesseling, verslag uit
van het verhandelde in de Algemeene Ver
gadering.
De heer Rinkes Borger rapporteerde over
het opnemen der boeken en effecten der
Spaarbank, waaromtrent niet anders dan m9t
den grootsten lof en dank kon worden ge
waagd.
Het jaarlyksch verslag van den secretaris
werd ter besparing van tijd niet voorgelezen,
omdat het toch weldra gedrukt in handen der
leden zal komen.
De heer Lem rapporteerde, dat de rekening
van den panningmeester des Dt-partements en
de daaraan vertonden inrichtingen in de beste
orde waren bevonden en stelde voor, met dank
voor het gehouden beheer, die penningmees
ters te dechargeeren, wat werd aangenomen.
Aan de verschillende verslaggevers werd
de gebruikelijke dank gebracht.
Tot leden van 't hoofdbestuur werden door
de vergadering gekozen de heeren prof. mr.
Trcub 6D D. W. Stork.
Aan de orde kwam nu het voorstel van
een 27-tal leden, om in art. 17 van het regle
ment der Spaarbank eenige wijziging te
brengen.
Nadat dat voorstel nog eens was voorge
lezen en het rapport van de Commissie voor
de Spaarbank, dat ten ernstigste de aanneming
van dat voorstel ontried, en het advies van
het bestuur, dat tot een gewijzigd voorstel
leidde, wat de vergadering was bekend ge
maakt, ontspon zich vooral over dejuriiische
«ijdo van dit voorstel een zeer langdurige be
spreking. Het slot was, dat met 19 tegen
7 (3 stemmen blanco) werd aangenomen de
wijziging in art. 17, dat Commissarissen van
de Bank bevoegd zijn, indien het reservefonds
10% van de schuld der Bank aan de inleggers
bedraagt, eene bijdrage jaarlijks tot een maxi
mum van 5% van het overschot der rente
van het reservefonds toe te staan aan 't be
stuur van het departement voor de eene of
andere van zijne instellingen.
De onderofficieren vereeniging „Door
Vrienr'shap Yereenigd" is voornemens, ter
gelegenheid van haar 35 jarig bestaan, op
Zaterdag den 12den Dec. a. s. eene uitvoering
te geven, gevolgd door een bal, terwyl voor
ditmaal de introductie eenigszins meer dan
gewoonlijk zal worden uitgebreid.
De vereeniging „de IJsclub van Leimui-
den" hield hare algemeene ledenvergadering
ten huize van J. Sneeboer, aldaar.
Het aantal opgekomen leden was zeer gering.
Aan de orde was het doen van rekening
door den penningmeester over den dienst
1895/96, welko bedroeg in ontvangsten, zijnde
contributie, f 104.50, in uitgaven f 20.01 en
alzoo met een batig saldo van f 84 49, welke
rekening accoord werd bevonden en -door de
heeren leden "W. Roest Ez. en G. Van Egmond
werd nagezien, terwijl het batig saldo v.n
den vorigen dienst bedroeg f 91.33', alzoo
f 175.82'.
Daarna ging men ten gevolge van periodieke
aftreding van de heeren J. Blommesteijn en
C. Van Groos tot stemming over, waarvan
de uitslag was, dat evongenoemde heeren
werden herkozen. Het aftredend lid de heer
B. Lammens nam zjjn ontslag; ook was er
een schrijven ingekomen van den heer W. C.
v. Heyningen, voorzitter, dat hy als bestuurslid
zyn ontslag nam, en wel wegens drukke
bezigheden, waarvoor men eveneens tot
stemming overging om die plaatsen aan te
vullen. De uitslag was, dat tot commissarissen
werden gekozen de heeren W. Roest Kz. en
G. Heenk. In eene rede van den secretaris
werd tevens het vyf-jarig bestaan der Ver
eeniging herdacht.
De collecte ten behoeve van de ver
eeniging „Trouw aan Koning en Vaderland,"
gehouden aan de huizen der ingezetenen van
Benthuizen, heeft, na aftrek der onvermyde-
ïykste kosten, opgebracht f 6.20.
De 2de luit.-kwarlierm. J. M. S. Hoger-
land, gedetacheerd by htt kol werfdepot te
Harderwyk, is overgeplaatst by het 4de reg.
inf. te Delft.
Id eene door 300 personen bezochte
vergadering van den Nederlandschen Boeren
bond werden bittere klachten aangeheven
over de schade, welke de Duitsche veehandel
door de sluiting der Duitsche grenzen voor
het Nederlandscte vee ondervindt. Daarmede
zou men wel vrede kunnen hebben, als men
tegenover het Deensche vee eveneens zoo han
delde. Besloten werd dan ook aan de Duit
sche rogeering te verzoeken de Duitsche gren
zen voor den invoer van vee en vleosch uit
Denemarken te sluiten, met de opmerking,
dat het Deensche vee voor tuberculose zeer
vatbaar is.
Met het oog op het a. 8. St.-Nicolaas-
feest is door de Maatschappö tot Exploitatie
van Staatsspoorwegen bepaald, dat bestelgoe
deren, die op Zondag 6 December a. s. met
de eerstkomende treinen ter bestemmings
plaats worden aangevoerd, nog denzelfden dag
moeten worden besteld door die stations, waar
de Maatschappy zelve zich met de bestelling
belast.
Ged. Staten van Zuid-Holland hebben,
met aanwyzing der keuringsplaatsen, de pro
vincie verdeeld in 14 districten; t. w. 1ste
district keuringsplaats Middelhamis; 2de
Heen vliet; 3 de Klaaswaal; 4de Ridder
kerk (te Rysoord); 5de Meerkerk; 6de
Bleskensgraaf7de Gouda; 8ste Bode
graven; 9de Zoetermeer; 10de Alfen;
11de Sassenheira; 12de Wateringen; 13de
Hillegersberg; 14de Vlaaroingen.
Van de commissie der ceremoniën aan
het Russische hof ontving het Koninklyk
Penningkabinet te's-Gravenhage ten geschenke
een gouden en zilveren medaille, benevens
twee kleinere zilveren penninkjes, geslagen
by gelegenheid van de kroning van Czaar
Nicolaa8 II. De voorzyde vertoont de saam
verbonden borstbeelden van keizer en keizerin,
de keerzyde het Russisch keizerlyk wapen.
In den ouderdom van byna 76 jaar is
te Doorn overleden de heer Th. J. Montyn,
emor. predikant.
Door de Nederlandsche Spoorwegen is
besloten de vlerdaagsche retourkaarten in
binnenlandsch rechtstreeksch verkeer af te
geven op 24 dezer, geldig te doen zyn tot en
met den 28sten, en die op 31 dezer af te
geveri, geldig te doen zyn tot en met 4 Januari.
De naamlooze vennootschap „Nassau la
Lecq," ook bekend onder den naam van zalm-
visschery „De Snackert," onder Ammerstol,
keert over het afgeloopen boekjaar een dividend
uit van 1 pet
In verband met de bepaling, dat voortaan
alle gedrukte attestatiën de vita, modellen
AE, ten laste der Saatsbegrooting worden
gebracht, heeft de minister van binnenl. zaken,
door tusschenkomst van de Commissarissen
der Koningin, aan de gemeentebesturen ver
zocht te willen mededeelen, of nog leges
worden geheven by het uitreiken dier attes
tatiën de vita, van welken aard die leges
zyn, en tot welk bedrag ze worden geheven.
Tot commies-redacteur aan de secretarie
te Schiedam is benoemd jhr. mr. Tj A. M. A.
Humalda van Eysinga te 's-Gravenhage, die
met mr. M. C. Nyland op de aanbeveling was
geplaatst.
De aanbevelingen voor de betrekkingen
van secretaris en ontvanger, door B. en Ws.
te Klaaswaal opgemaakt en aan den Raad
ingediend, zyn aldus samengesteld: No. 1de
heer L. Boebove, waarnemend secretaris en
ontvanger; No. 2 de beer D. F. J. Van Wal-
sem, ambtenaar ter secretarie te Schiedam.
Zy bezitten beiden het diploma.
De „Staatscourant" van 4 dezer bevat eene
„herplaatsing wegens misstelling" van de be
schikking des ministers van binnonlandsche
zaken, i. d. 2 dezer, waarby aan mr D. baron
Van Hogendorp, op zyn verzoek, eervol ontslag
is verleend als secretaris der commissie, belast
met de afneming der consulaire examens. By
de vorige mededeeling was verzuimd te melden:
„onder dankbetuiging voor de door hem als
zoodanig bewezen diensten".
Mr. C. Eliis, vele jaren rechtercommis
saris te Amsterdam, is te Utrecht overleden.
Tot leeraar aan de Rykslandbouwschool
te Dordrecht is benoemd de heer J. Vermaas,
te Scherpenisse.
Het Ned. schip „Johanna" is gisteren
te Batavia aangekomen; de „Ardjoeno", van
Rotterdam naar Batavia, vertrok 3 Dec. van
Marseille; de „Zulu" arriveerde 2 Dec. van
Amsterdam Londen te Port Natal.
De heer J. Kraus, by koninklyk besluit
van 21 April jl. benoemd tot consul te Talca-
huano, is in die hoedanigheid door de Chileen-
sche regeering erkend. Sts -Ct.)
Examens arts en taudmeester.
De minister van binnenlandsche zaken brengt
ter algemeene kennis, dat op 1 Februari 1897
en volgende dagen te Leiden, te Utrecht, te
Groningen en te Amsterdam gelegenheid zal
worden gegeven tot het afleggen van de
pr ctische examens van arts, vermeld in art.
2 der wet van 25 Dec. 1878 (Stbl. 222), ge-
wyzigj by de wet van 12 Dec. 1892 (Stbl.
261) alsmede te Utrecht tot het afleggen van
de practische examens van tandmeester, be
doeld in art. 8 der gemelde wet.
Zy, die tot de examens wenschen te wor
den toegelaten vóór 1 Mei, moeten zich daartoe
vóór 25 Januari; zy, die het examen na 1
Mei wenschen af te leggen, vóór 25 April 1897
schrifteiyk aanmelden by den voorzitter der
examen-commissie, en wel te Leiden by den
hoogleeraar dr. Th. H. Mac Gillavry; te Gro
ningen by den hoogleeraar dr. D. Huizlnga;
te Amsterdam by den hoogleeraar dr. J. A.
Korteweg en te Utrecht by den hoogleeraar
dr. T. Halbertsma.
By aanmelding voor het practische arts
examen moet worden overgelegd het getuig
schrift, waaruit blykt, dat het theoretisch
geneeskundig examen met goed gevolg door
de examinandi is afgelegd, of dat zy aan
eene Nederlandsche universiteit den graad van
doctor in de geneeskunde hebben verkregen
of tot de promotie in dit vak zyn toegelaten.
Zy, die tot het eerste gedeelte van het
examen wenschen te worden toegelaten,
moeten bovendien de verklaring overleggen
van een hier te lande bevoegd geneeskundige,
dat zy gedurende minstens twee jaren de ge
nees - en heelkundige behandeling van zieken
gevolgd hebben, en zy, die tot het tweede ge
deelte van het examen wenschen te worden
toegelaten, moeten het bewys overleggen, dat
zy het eerste gedeelte met goed gevolg hebben
afgelegd en in tegenwoordigheid van een be
voegd verloskundige hier te lande minstens
tien gewone en twee buitengewone verlos
singen hebben verricht.
By de aanmelding voor het practisch tand
meesters-examen moet Jworden overgelegd
het getuigschrift, waaruit blykt, dat het theo
retisch examen in de tandheelkunde met goed
gevolg door de examinandi is afgelegd. (Sto.-C.)
Voeding der soldaten.
Het stelsel van verstrekking van levens
middelen van rykswege in natura, is, zooals
de minister van oorlog aan de Tweede Kamer
thans heeft medegedeeld, niet met 1 Nov. jl.,
maar reeds met 1 Januari 1896 in werking
getreden. De invoering ging gepaard met ver
beteringen in do wijze van aanschaffing van
de levensmiddelen.
Omtrent de resultaten, welke het stelsel uit
een gtldelyk oogpunt heeft opgeleverd, kan
eerst een juist oordeel worden uitgesproken
na de afsluiting van het dienstjaar.
Voor zooveel daarover thans kan worden
geoordeeld, waren die resultaten niet ongunstig.
Voorts bevestigt de Minister, dat in het
begin van dit jaar, bywyzo van proef, een
twaalftal militairen gedurende vier maanden
aan de Amsterdamsche Huishoudschool onder
richt in de kookkunst ontvingen, waarmede
gunstige uitkomsten werden verkregen.
Alvorens tot eene definitieve regeling dezer
aangelegenheid over te gaan, is het wenscheiyk
geoordeeld, opnieuw een veertiental militairen
zulk een cursus te doen volgen. Hierbij werd
de voorkeur gegeven aan eene detacheering
der militairen by de Huishoudschool te
Amsterdam boven eene detacheering by ver
schillende kookscholen, wegens de verkregen
gunstige resultaten en eene gewenschte een
heid in de opleiding der koks.
Het ligt voorts in de bedoeling na afloop
van den bovenbedoelden cursus, eene regeling
voor te bereiden, waardooi aan militairen, die
in het bezit zyn van het diploma van militairen
kok te verwerven aan de Amsterdamsche
Huishoudschool of zoo noodig by eene andere
dergeiyke inrichting de gelegenheid wordt
geopend, om, met den graad van korporaal,
eene vrywillige verbintenis aan te gaan.
De mededeeling, dat in het garnizoen te
Amsterdam eene proef werd genomen met
het verstrekken van boter en kaas by het
ration brood, is in zooverre juist, dat deze
proef werd genomen ten aanzien van de boter.
Het gevolg daarvan is geweest, dat van 1
Nov. I) af aan den soldaat by het brood een
ratiou ~oter wordt verstrekt.
Rijk8keur van vleesch.
Als nota, behoorende by het rapport van
het Nederlandsche Landbouwcomité in zake
„Rykskeur van vleesch" is toegevoegd eene
opgave in welke gemeenten de keuring en
noodslachting voldoende kan worden geacht
en verder zoo mogeiyk eenige nadere toelich
ting, opdat duideiyk de onvoldoende regeling
der vleeschkeuring in ons land blyke.
Naar aanleiding hiervan worden er statis
tische opgaven provincies gewyze verstrekt
met de verkorte conclusièn, aan het rapport
van het hoofdbestuur der Maatschappy tot be
vordering van veeartsenykunde in Nederland
ontleend.
De algemeene conclusie is: dat in 15 ge
meenten in Nederland slechts de keuring van
vleesch geheel voldoende mag worden geacht.
Uit de „Staatscourant".
Bjj koninklijk besluit is de heer W. A. F. baron
Gevers, zaakgelastigde met den persoonlijken titel
van minister-resident te Bern, in dien rang en met
behoud van gemelden titel, overgeplaatst naar
Bucharest.
Benoemd bij bet corps koninklijke scherpschut
ters, gevormd uit de Vereeniging tot bevordering
van 's Lands Weerbaarheid te Rotterdam, tot lste
luitenants P. J. Roussel en J. Van Alphen, beiden
thans 2de luitenant.
Goedgekeurd, dat P. L. Nouwen, burgemeester
van de gemeente Tborn, is benoemd tot secretaris
dier gemeente.
Aan Alfred Schönstadt, geboren te Berlijn, ver
gunning verleend de geneeskunst nit te oefenen
op Nederlandsche Zeeschepen, met uitzondering
van oorlogsvaartuigen, onder voorwaarde, dat hy
de wettelijke bepalingen, omtrent de nitoefening
der geneeskunst in Nederland, stiptelijk nakome.
De majoor D. G. Nelemans, van net corps genie
troepen, op zijne aanvrage op pensioen gesteld
en het bedrag van het pensioen bepaald op 1650
's jaars.
Benoemd bij het wapen der genie, bij den staf
van het wapen, tot kapitein, de eersto luitenant
A. Vogelenzang, van dion staf; en bij het corps
genietroepen, tot majoor, de kapitein J. W. N.
Cramer, van den stuf van bet wapen, en tot
eersten luitenant, de tweede luitenant O. Bueno
do Mesquita, van het corps.
De minister van marine heeft den ingenieur
2de klasse der marine jhr. H. Rappard, met 7
December a. s. gedetacheerd aan boord van
Hr. Ms. pantserscbip ,Piet Hein."
8)
Eindeiyk moest ik hem dus wel naar zyn
land laten vertrekken, en toen kwam het my.
tevens wenschelyk voor, een kamerdienaar
te nemen, die, als het noodig was, ook wat
scbryfwerk voor my kon verrichten; Fran9
had ik daarvoor nooit kunnen gebruiken, wart
voor hem was „assis sous" en six sous"
procies hetzelfde wat spelling betreft. Ik heb
natuuriyk wel myn byzondere secretarissen,
maar alleen op bepaalde uren. Bovendien
komen er wel eens brieven voor, waarmede
de secretarissen niets te maken hebben. En
door de jicht in myn hand kan ik zelf op
het oogenblik geen regel schry ven. Maubeuge
is my dus van veel dienst. Hy is niet zulk
een goede kamerdienaar als Frans, maar
overigens is hy veel meer ontwikkeld. Hy
is geen Franschman, maar een Belg en heeft
geen last van heimwee. Hy is ook werkelyk
beschaafd, zoodat ik niet befer zou kunnen
verlangen. Maar ik zit maar te praten, en
vraag niet naar uw omstandigheden. Naar
uw gezondheid behoef ik niet te vragen; gy
ziet er uitmuntend uit. Hoe hebt gy het al
dien tyd gemaakt? Vertel my eens wat van
u zelf."
Ik had niet veel te vertellen. De PriDB
wist reed3, dat myn vader geatorven was
en dat ik in het bezit der familie-eigendommen
was geraakt. Ook wilde ik het gesprek niet
te lang rekken, want ik zag, dat de Prins
behoefte had aan rust. Na eenige minuten
stond ik dus op, om te vertrekken.
„Nu," zeide hy, „voor ditmaal wil ik u
niet langer hier houden, want ik hoop, dat
wy nog dikwyis gelegenheid zullen hebben
om elkander te spreken. Zoo dikwyis gy
kunt, moet gy my komen bezoeken. Tot weer
ziens. En nu ga ik myn middagslaapje doen."
Met deze woorden nam hy een wit zyden
zakdoek, die naast hem op de canapé lag,
en goot er iets op uit een op tafel staand
fle8cbje. Een geur van chloroform verspreidde
zich door het vertrek.
„Zonder dit middel kan ik maar niet in
slaap komen," hernam de Prins, toen hy
myn vragenden blik zag. „Gy behoeft u niet
ongerust te maken. Ik gebruik het niet altyd;
alleen nu en dan, als ik last van aangezichts-
pyn heb."
Waar een aas is, verzamelen zich de gieren,
en waar de staatslieden voor een bepaald
doel bijeenkomen, daar vindt men ook zekor
een reporter. Dit was vooral het geval by de
gelegenheid, waarvan ik hier spreek. Alle
groote Europeesche bladen hadden verslag
gevers gezonden, om de handelingen van bet
congres te volgen. Dit kon natuuriyk slechts
tot op zekere hoogte plaats hebben en bleef
dus een moeilyke en onbevredigde arbeid. De
gevolmachtigden waren buitengewoon voor
zichtig en geheimhoudend. Zelfs geen kleine
berichtjes over by zaken kwamen den verslag
gevers ter ooren. Men bespiedde de staats
lieden, als zy naar de zitting gingen; men
bespiedde hen als zy er vandaan kwamen,
maar ook de scherpste navorschingen bleven
zonder gevolg; allo spionnen werden met een
ontwykend glimlachje afgescheept.
Onder deze verslaggevers was er een, die
een groote vermaardheid bezat. Hy kwam
voor een der groote Engelsche bladen, doch
niemand wist of hy zelf een Engelschman
was. Hy noemde zich Le Grand, wat echter
volstrekt niet zeggen wilde, dat hy werkelyk
zoo heette. Misschien droeg hy dien naam
slechts als een symbool.
Men zeide, dat hy afkomstig was van de
Normandische eilanden; hy sprak echter zuiver
Paryach Fransch. Zyn uitspraak van Duitsch
en Engelsch en zeker van nog verscheidene
andere talen, die ik nooit in de gelegenheid
was hem te hooren spreken, was even vry
van eenig dialect. Nooit was er grooter
co8mopoliet, en nooit was er een verslaggever
voor een courant, die ondernemender van aard
was om zyn blad de nieuwste nieuwtjes te
bezorgen. Met alle groote staatslieden van
Europa was hy persoonlyk bekend, en by had
vertrouweiyke gesprekken gevoerd met ver
schillende voisten. By zekere gelegenheid was
hy Frankryk doorgereisd in gezelschap eens
konings, een anderen keer had hy den
machtigsten staatsman van het vasteland zyn
raad opgedrongen. Als hy het verkoos, kon
hy zyn borst met zooveel en zulke schit
terende ordeteekenen versieren, dat menig
diplomaat er jaloersch op zou geworden zyn.
Hy was buitengewoon hoog van gestalte,
doch had geen gedistingeerd voorkomen. Zyn
breed, dik gezicht was gladgeschoren, waar-
schyniyk, om den indruk te maken, dat hy
een Engelschman was. Zyn trekken waren
gewoon. Hy bad kleine, slimme oogjes, een
grooten mond, een strenge bovenlip, die van
vastberadenheid getuigde, en een langen neus,
zooals een nieuwtjesjager paste. Zyn zeer
ontwikkeld hoofd wees op groote verstan-
deiyke kracht. Als hy wilde, konden zyn
manieren buitengewoon innemend zyn, maar
het lag in zyn aard zich vandaag zoo, morgen
weer anders voor te doen; soms was hy
zelfs trotsch. Zyn groote gestalte deed hem
op de menschen neerzien, en dit scheen
teruggewerkt te hebben op zyn levens
beschouwing. Hy deed nameiyk alsof hy alle
menschen, gekroonde hoofden uitgezonderd,
minachtte. Zyn ydelheid grensde dan ook aan
het ongelooflyke, en dikwyis vernietigde deze
fout de uitwerking van zyn ondernemings
geest. Want als hy een groot succes had
gehad, dan kostte het hem moeite, niet te
vroeg daarmede te pralen.
By deze gelegenheid gedroeg hy zich op
zyn gewone, bluffengo manier. Hy vertelde
overal, dat het eenige punt van werkelyk
gewicht, waarover het congres moest beslis
sen, betrekking had op de verschillende aan
spraken op schadeloosstelling en vergoeding,
en brutaalweg gaf hy het voornemen te kennen
deze bepalingen uit het verdrag publiek te
zullen maken, zoodra de afzonderiyke punten
waren vastgesteld. Dit was natuuriyk niets
dan bluf, maar als er iemand in Europa was,
die zulk een ydele grootspraak kon ver-
wezeniyken, dan was het Le Grand.
Zeven dagen lang hield het congres zitting,
zonder dat de buitenwereld iets omtrent den
gang der zaken kon te weten komen. Den
achtsten dag ontving ik 's avonds een paar
regels van Prins Schatzenberg, die my ver
zocht zoo spoedig mogelyk by hem te komen.
Ik ging dadelyk naar hem toe en vond
hem, evenals by vroegere gelegenheden,
op de canapé liggende en biykbaar zeer be
kommerd.
„Ik vrees, Prins, dat gy n niet wèl gevoelt,"
begon ik.
„Ik heb nog altyd last van aangezichtspyn,
maar dat is op het oogenblik de zaak niet.
Men heeft my in groote moeilykhedon ge
bracht, die my dag en nacht bezighouden,
zoodat ik, ook zonder aangezichtspyn, toch
niet zou kunnen slapen. Doch gisteren dacht
ik werkelyk, dat wy nu toch wat tot rust
zouden komen. Alles was tot myn tevreden
heid vastgesteld. En nu zoudt gy het kunnen
gelooven? nu ben ik zeer bang, dat al onze
moeite tevergeefs is geweest."
„Tevergeefs!" riep ik. „Hoe is dat mogelyk?"
„Dat moogt gy wel vragen. Ik kan maar
niet begrijpen hoe het gebeurd is, maar ds
zaak is zeer ernstig, vooral voor my. Gy
kent Le Grand wel. Nu, die was zooevon
hier. Ik wilde hem niet wegstureD, want
men moet met die soort van menschen op
een goeden voet biyven. Hy kwam vragen
of by my met iets van dienst kon zyn, en
bracht my in herinnering, dat ik vroeger
eens gebruik had gemaakt van zyn hulp.
(Wordt vervolgd.)