N". 11282.
I>oiiclerclag 3 December.
A0.1896
feze (§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nomrner bestaat uit DEIE
Bladen.
PREMIE.
ÏO Cents.
F1 euilleton.
GROOTVADER.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURA2ÏT:
Voor Leiden per 3 maanden. 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers i i 0.05.
PRIJS DER AD VERTEN TIEN
Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17}. - Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.06 berekend.
Eerste Blad
Bij gelegenheid van het St.-
IVicolaasfeest hebben we een
Prentenboek laten maken voor de
kinderen onzer Abonnés.
Het boekje ziet er heel aardig uit,
het bevat zes gekleurde en eenige
ongekleurde plaatjes, met eeD ge
kleurd omslag in quarto formaat.
Een exemplaar is in onze vestibule
ter bezichtiging opgehangen, terwijl
de prjjs bedraagt
De aflevering zal geschieden Vrij
dag en Zaterdag a. s., terwijl het
boekje eveneens bij de agenten
in de omliggende gemeenten
te zien is en tegen denzelfden prijs
kan worden besteld.
DE UITGEVER.
Leiden, 2 December.
Bjj de overweging van de vraag, welke
werken noodig zullen wezen in verband met
de grensuitbreiding der gemeente en de verdere
plannen van uitlegging der gemeente daar
mede samenbrengende, is by B. en Ws. het
denkbeeld gerezen ter zake bet advies van
deskundigen in te winnen alvorens voor een
en ander voorstellen te ontwerpen. Het zal
geen betoog behoeven zeggen B. en Ws
dat by eene zoo belangrijke uitbreiding van
grenzen als ten aanzien van Leiden het geval
is geweest, het dringend noodzakeiyk is, dat
een vast plan voor de uitlegging der gemeente,
wat aanleg van nieuwe straten, meerdere
verbindingen van de oude met de nieuwe
stad, eventueela demping van singels en
slooten, rioloering, enz. betreft, worde ont
worpen, en dat zulks verre do voorkeur ver
dient boven het successieveiyk uitvoeren van
eenige werken, die wellicht zouden blyken
niet te passen in een later op te maken plan.
In de eerste plaats zouden B. en Ws. wenschen
het advies in te winnen van bekwame des
kundigen, die reeds vroeger hebben mede
gewerkt by de uitlegging van andere gemeenten
en den aanleg van parken en andere werken
ter versiering van steden.
Op dit oogenblik is B. en Ws. nog niet
bekend welke kosten aan het inwinnen van
zoodanige adviezen zullen zyn verbonden, doch
zeer zeker zullen die kosten een bedrag van
ƒ3000 ni t te boven gaan, hoedanige uitgave,
huns inziens, alleszins zoude zyn gerecht
vaardigd met het oog op de groote belangen
daarby, zoowel met het oog op de openbare
gezondheid, als wat betreft het uiterlyk aanzien
der nieuwe gemeente Leiden, voor de gemeente
betrokken.
Zy geven den gemeenteraad op dien grond
in overweging hun college een krediet van
3000 te verleenen voor het inwinnen van
adviezen, benoodigd voor het doen opmaken
van een algemeen plan van uitbreiding der
gemeente.
Gelyk wy reeds hebben medegedeeld,
is door B. en Ws. een afwyzend advies uit
gebracht ten aanzien van het in hunne han
den gestelde verzoekschrift van drie leeraren
in de letterkundige vakken aan de Hoogere
Burgerschool voor Jongens alhier. Met het
oog op de belangrykheid dezer zaak komen
wy hier nu meer uitvoerig op terug.
De leeraren gronden hun verzoek om ver
hooging hunner jaarwedde niet op de bewe
ring, dat hunne jaarwedde op zichzelf te laag
ie, doch hierop, dat de jaarwedden der leeraren
in de Geschiedenis en de Aardrykskunde 200
hooger zyn dan de hunne.
B. en Ws. brengen den gemeenteraad echter
io herinnering, dat de oorsprong van dit ver
schil van jaarwedden der betrokken leeraren
hierin gelegen is, dat, toen de bestaande Ver
ordening werd vastgesteld, de leeraren ln
aardrykskunde en geschiedenis gepromoveerd
waren en naar het toen geldende beginsel
hooger moesten worden gesalarieerd dan de
leeraren, die in het bezit waren van eeno
akte middelbaar onderwys.
In sommige gemeenten (Schiedam en Nyme-
gen) bestaat dit beginsel nog.
Of dit onderscheid by eene eventueele her
ziening der Verordening op de jaarwedden
nog gehandhaafd zou moeten blyven, willen
B. en Ws. op dit oogenblik in het midden
laten. Zy meenden alleen op den oorsprong
van het verschil in de jaarwedden te moeten
wyzen om aan te toonen, dat al wilde men
in de Verordening de jaarwedden van de
leeraren in de letterkundige vakkon met die
hunner ambtgenooten in andere leervakken
gelyk stellen, verhooging van de jaarwedden
der taalleeraren niet het eenige middel zou
zyn om die geiykstelling te bereiken.
Verhooging der jaarwedden uitsluitend op
grond van eene ongelykmatige regeling, welke
door wyziging der Verordening voor het
vervolg kan weggenomen worden, achten
B. en Ws. niet gerechtvaardigd.
Alleen dan, wanneer bleek dat de jaar
wedden der taalleeraren op zichzelf onvol
doende waren, zouden B. en Ws. vryheid
kunnen vinden om inwilliging van het verzoek
in overweging te geven.
Het onvoldoende der jaarwedde wordt echter
door de leeraren niet beweerd en een nader
onderzoek van B. en Ws. heeft hen evenmin
van het onvoldoende der jaarwedden overtuigd.
De Commissie van Toezicht, wier advies den
Raad eveneens wordt overgelegd, vindt een
grond voor haar gunstig advies in de verge
lykuig van de jaarwedden hier met die in
andere gemeenten.
Zooals den gemeenteraad zal blyken uit de
door B. en Ws. overgelegde Verordeningen
en regelingen, welke op dit stuk in andere
gemeenten bestaan zeggen zy is die ver-
gelyking niet gemakkeiyk en zeker niet altyd
in het nadeel van Leiden.
Verschil van regeling ten aanzien van de
combinatie van leervakken en van het aantal
lesuren door dezelfde leeraren aan verschillende
instellingen van onderwys gegeven, maakt
eene juiste vergeiyking schier onmogeiyk.
Vergelykt men de jaarwedden der taal
leeraren, zooals die hier en te Utrecht gere
geld zyn, dan ziet men, dat te Utrecht aan
de leeraren alleen dan een maximum van
2400 wordt toegekend (by een minimum
van ƒ1800), wanneer zy voor twee of meer
vakken de bevoegdheid bezitten en daarin
onderwys geven.
Wanneer zy slechts in één vak onderwys
geven, zooals hier, dan bedraagt het minimum
dtr jaarwedde ƒ1600 (minder dus dan hier)
en het maximum ƒ2200, een gelijk bedrag
als volgeDS de Leidache Verordening wordt
toegekend. Volgens de Utrechtsche Verorde
ning is het maximum lesuren voor die jaar
wedde 26, tegen 24 in onze gemeente.
Waar nu de vergelyking met eene belang-
ryke gemeente als Utrecht niet in het nadeel
van Leiden uitvalt, kan, dunkt 3. en Ws.,
het beroep op hoogere jaarwedden in andere
gemeenten niet aangevoerd worden tot recht
vaardiging der gevraagde verhooging.
Ten slotte laten B. en Ws. niet onbespro
ken het argument, door de Commissie van
Toezicht aangevoerd voor hare meening, dat
de jaarwedden der taalleeraren ia de2e ge
meente te laag zouden zyn: de omstandigheid
namelyk, dat by de jongste vacature voor de
betrekking van leeraar in het Hoogduitsch
zich slechts één sollicitant heeft aangemeld.
B. en Ws. schry ven dit verschynsel hieraan
toe, dat, behalve de bestaande leeraren, op dat
oogenblik slechts enkele personen in het
bezit waren van de volledige akte voor de
Hoogduitsche taal- en letterkunde, en tevens
hieraan, dat de jaarwedden dier leeraren in
deze gemeente doorgaans wel niet lager, maar
toch ook niet hooger zyn dan elders. Alleen
de aanirckkelykheid van het verbiyf in eene
academiestad B. en Ws. erkennen met de
Commissie van Toezicht gaarne, dat dit eene
reden te meer is voor leeraren, om, ook by
gelyke jaarwedde, aan een betrekking te dezer
stede de voorkeur te geven deed. een ver-
dienstelyk leeraar van elders tot ons over
komen.
Doch B. en Ws. zouden der Commissie niet
gaarne toegeven, dat bovengenoemde omstan
digheid een reden moet zyn om de jaarwedden
in onze gemeente hooger te stellen dan elders.
Een wedyver op dat punt tusschen de
verschillenden gemeenten, waarvan vooral op
onderwijsgebied reeds zoo dikwyls de Dadee-
lige gevolgen voor de gemeentefinancièn
werden waargenomen, zouden B. en Ws. in
geen geval durven aanpryzeD.
By de alhier gehouden verkiezing van
leden voor de Kamer van Koophandel en
Fabrieken werden herkozen de heeren W. F.
Verhey van Wyk met 16, A. De Koster met
16, H. C. Juta met 14, C. Goekoop Az. en
H. J. Van Nouhuys, beiden met 13 van de
16 uitgebrachte geldige stemmen.
Voor het examen in het teekenen is
geslaagd de heer W. C. Lafeber, van Leiden.
Naar aanleiding van het bekende jubileum
van den heer Commissaris der Koningin in
deze provincie verscheen Dinsdag, 1 Dec.,
voor den jubilaris een deputatie van vier veld
wachters: G. J. Heisterborg, van Oegstgeest;
P. Van der Stel, van Zoeterwoude; P. B.
Koegler, van Leimuiden, en A. Blok, van
Monster, door wie als huldebiyk een prachtig
bloemstuk met album, waarin de namen der
deelnemende veldwachters vermeld, werd aan
geboden.
Door den veldwachter Blok als oudste dier
deputatie werd de jubilaris aldus toege
sproken
.Excellentie I Er zyn enkele oogenblikken
in het menscheiyk leven, die, men kan zeg
gen, geregeld worden herdacht, on de wyze
van herdenking en de mate van belangstel
ling hangt af van de positie van den jubilaris,
maar vooral ook van diens leven en werken.
.Indien men nagaat do belangstelling in
uw jubileum, niet alleen in deze provincie,
maar ook ver daarbuiten, in alle rangen en
standen der maatschappy, dan, Excellentie,
behoeft zelfs een oningewyde niet te vragen
wie hier feest viert. By zooveel belangstel
ling en waardeering kan het niet anders zyn
dan van iemand, die niet alleen leeft voor
zyn hoogen en gewichtigen werkkring, maar
die ook optreedt en handelt in bet belang
van de mindere ambtenaren.
.Wy, veldwachters, in het byzonder, zyn
hiervan overtuigd, te dikwyls ontvingen wy
hiervoor de bewyzen.
„Deze overtuiging doet ons dan ook de vry
heid nemen, daarvoor heden onze dankbaar
heid te komen betuigen.
„Wy wenschen U van harte geluk.
„Mogen er nog vele, zeer vele gelukkige
Jaren voor U volgen, en mogen die jaren U
geven .wat met Uwe liefste wenschen in over
eenstemming is.
„Wy verzoeken U beleefd, dit huldebiyk
te willen aanvaarden, als een nederig bewys
onzer dankbaarheid niet alleen, maar ook als
een bewys, dat wy U hoogachten en eeren.
„De Koning des Hemeis en der Aarde
zegene en behoede U, Hy strekke Zyn Vader
hand zegenend en beschermend over U uit
en drage U op de vleugelen Zyner liefde.
„En hiermede, Excellentie, vermeen ik de
tolk te zyn van dia veldwachters, wier namen
in dit album zyn opgeteekend."
In de te Hillegom gehouden protest
meeting in zake het nieuwe spoorstation, is
de volgende motie aangenomen door circa
honderd kiezers:
„De protest vergadering, opgeroepen uit de
kiezers der gemeente Hillegom, met uitzon
dering van die uit de buurtschap Weerenstein
en Haspellaan, geeft hare afkeuring te kennen
over het gegeven Raadsadvies in zake de
plaatsing van een definitief station voor de
gemeente Hillegom en geeft hare gedelegeerde
commissie unaniem volmacht om alle moge
lijke stappen te doen, om de voor den bloei
van de gemeente Hillegom zoo noodlottige
gevolgen van dit advies te voorkomen."
De eerste zitting van den Militieraad zal
voor de gemeente Zoeterwoude worden gehou
den in het Invalidenhuis te Leiden op Maandag
14 December a. s., des namiddags te één uur.
Hedenavond om halfzeven zal door den
heer M. J. Van der Hoogt, predikant te Ermeloo,
in de Ned.-Geref. Kerk te Leiderdorp eene
rede worden gehouden in het belang der
krankzinnigenTerplegingindege8tichten,geve8<
tigd in de eerste gemeente.
Op het hulppostkantoor te Leidschendam
werd in November in de Rykspostspaarbank
ingelegd ƒ1616.75 in 56 inlagen, terugbetaald
142.95, verdeeld over 9 terugbetalingen;
3 nieuwe boekjes werden uitgegeven.
Op het Rykstelephoonkantoor aldaar werden
gedurende November behandeld 85 telegrammen
verzonden 34, ontvangen 51.
Te Noordwykerhout werd in de afgeloo-
pen maand aan het hulppostkantoor op de
Rykspostspaarbank ingelegd io 7 inlagen
496.50, terwyi terugbetaald werd 10.
Niet te Bodegraven, maar te Koudekerk
zal morgen, Donderdag, om halfzeven in da
Geref. Kerk optreden ds. E. Kropveld, van
Waddingsveen, om te spreken over de zending
onder de Joden.
Geslaagd is voor het examen voor middel
baar onderwys in de aardrykskunde mej.
J. M. Proot, uit Amsterdam.
In zake de plaatsing van een definitief
station te Hillegom of te Hille.'ommerbeek,
heeft de Raad der gemeente Hillegom besloten
de tegenwoordige halte Hillegom (Loosterweg)
daarvoor aan te wijzen. Van en naar de halte
Hillegom worden doorgaande plaatskaarten
afgegeven.
In het Maandag jl. gehouden geheim-
consistorie werd de gewezen internuntius te
's-Gravenhage, mgr. Lorenzelli, benoemd nun
tius te München, verheven tot titulair-aarts-
bisschop van Sardes. Naar uit Rome gemeld
wordt, zal Zyne Excellentie de bisschoppeiyke
zalving ontvangen op den feestdag van O. L.
Vrouw Onbevlekte Ontvangenis, uit de handen
van kardinaal Rampolla, staats secretaris van
den Paus.
Omtrent mgr. Tarnassi, benoemd internun
tius te 's-Gravenhage, vernemen wy, dat by
iu de eerste dagen van December zich naar
zyn nieuwen post zal begeven. {T\jd).
Het bericht, dat de Staatscommissie voor
de arbeiderspensioenregeling voorstelt de ver
zekering niet verplicht te stellen, is beslist
onjuist. Van deze Staatscommissie zal de
groote meerderheid verplichte verzekering aan
bevelen. Vad
Te 's-Gravenhage is in den ouderdom
van 84 jaren overleden de heer H. C. By vanck,
oud-referendaris van buitenlandscbe zaken,
ridder van den Nederl. Leeuw.
Met 1 Januari 1897 zal mej. Joh. Gerike,
directrice der Fröbelschool van de vereeniging
„Muiderpoort en omstreken" te Amsterdam,
een kweekschool voor bewaarschoolhouderessen
openen.
De bedoeling is om, ongevoer op dezelfde wyze
als dit op de bekende Leldsche kweekschool
geschiedt, meisjes op te leiden tot goede be
waarschoolhouderessen.
„*t Is zool Maar laat terstond het kind
halen, vrouw. Een kinderiyk, teer gemoed is
vatbaar voor alle indrukken en ze heeft daar
boven misschien meer nadeelig voedsel voor
den geest opgedaan, dan voor baar volgend
leven nuttig kan zyn. Spoedig asjeblieft en
bestraf ze ditmaal flink, dan zal ze 't wel
laten in 't vervolg."
- „In 't vervolg 1" zuchtte mevrouw Boom;
„dat wordt immers heden byna onmogelyk
gemaakt?" En ze sloeg een pyniyken blik in
het rond vóór ze vertrok. Hardhof trad binnen
en vroeg, terwyl hy allen groette, of men
reeds op hem gewacht had.
„Ja en neen," was 't antwoord van Boom.
„We weten, dat je altyd de laatste zyt."
„'t Is laat geworden op 't kantoor, er was
veel werk, maar ik heb me zooveel mogeiyk
gehaast."
„Ja, jandoppie, zóó gehaast, dat je de
vrouw schynt vergeten te hebben."
„Myn Anna laat zich verontschuldigen; zy
kan niet van de kinderen; de meid is onge
steld."
„Wel, jandoppie, had dan een noodhulp
genomen."
„Dat zouden wy gedaan hebben, iDdien
we uw inkomen hadden, maar 't zit er by
ons zoo niet aan. 'k Heb echter mondelinge
procuratie, om in alle opzichten naar omstan
digheden te handelen. Biecht dus maar eens
op, zwagers 1 Wat is er?"
Boom schelde. De meid moest de thee
kopjes wegnemen en den wyn gereed zetten.
Mevrouw werd geroepen en toen zy ver
schenen was en ieder een glas wyn had
aangeboden, begon Boom:
„Ja, zie je, zwagers en zusters, naar den
regel zou ik het woord moeten voeren en
de hangende quaestie by u inleiden, maar
aangezien zwager Bergen met myn zuster
gehuwd is, kan hy dat beter, hy staat op
onpartydiger standpunt; hy is bovendien
notaris, en een knap notaris ook, dat weten
we allen. Hy is dus de man by uitnemend
heid om de gesprekken te leiden en voor
stellen te doen, die hy in ons aller belang
zal achten."
Een oogenblik van diepe stilte. De dames
zagen elkander vragend aan en de heeren
Roemdorf en Hardhof sloegen oen veelbetee-
kenenden blik op notaris Bergen, die met
de deftigheid, aan den magistraatspersoon
eigen, zyn leuningstoel wat nader schoof, den
gouden bril wat hooger op den neus wipte
en met den onveranderlyken glimlach op het
gelaat even kuchte, om te waarschuwen, dat
hy gereed was. Toen begon hy:
„Dames en heeren! Uit een paar woorden
heb ik kunnen opmaken, dat de meesten
uwer reeds volkomen op de hoogte zyn van
de familieaangelegenheid, die hier zal worden
behandeld, maar daar zwager Hardhof het
zooeven deed voorkomen, alsof hy de eenige
vreemdeling is in Jeruzalem, wil ik trachten
het te besproken onderwerp in een paar
woorden te formuleeren. Het betreft namelyk
dit: Allen is het u bekend, dat papa Noord
huis hier inwoont; dat zwager Boom, op
verzoek zyner vrouw, haar vader zonder slag
of stoot in huis heeft genomen en dat wel
zonder het minste eigenbelang, want de man
had geen cent."
„Wat blief je?" viel Roemdorf in.
„Geen cent, zeg ik," vervolgde notaris
Bergen. „Onder myn opzicht zyn door myn
compagnon de roerende en onroerende goe
deren te gelde gemaakt, al de crediteuren
betaald, tot den laatsten cent, maar toen was
't ook op en zóó op, dat wy er ons salaris
nog by zyn ingeschoten. Maar dat is niets
en ik zou er ook niet van spreken, wanneer
't niet toevallig in de rede te pas kwam.
Familieleden moeten iets voor elkander over
hebben en dat hebben wy ook."
„Maar ik meende toch...." viel Hardhof
hom in de rede.
„Wat meende u?" vroeg Bergen.
„Wat ik meende? Dat papa ƒ20,000 in
de zaken van zwager Boom gestoken heeft,
en dat
„Nu ja," zei Boom, „daar spreken we niet
van, die gelden zyn met een katoenspeculatie
verloren."
„En de hypotheek van dertig mille op de
katoeD8pinnery, waar zyn die gebleven?"
vroeg Hardhof eenigszins zenuwachtig.
„Ja," antwoordde Bergen, „dat's een onge
lukkige geschiedenis; die fabriek is afgebrand
en was te laag verzekerd, zoodat alleen de
gelden van de eerste hypotheek er zyn uit
gekomen. Zie je, dat i? jammer, maar voor
zulke dingen kan een mensch niet. Schoon
papa had een tweede hypotheek."
„Dan werd papa, die altyd ter goeder
trouw is, misleid," zei Roemdorf.
„Mynheer!" repliceerde Bergen op hoogen
toon, „ik heb zelf die akte geredigeerd, om
myn compagnon de zaak gemakkeiyk te
maken."
„Een rede te meer," vervolgde Roemdorf.
„Gy waart de grootste aandeelhouder in de
fabriek. Zy werd bovendien onder uw toe
zicht geadministreerd. Wanneer dus het onder
pand niet voldoende was verzekerd, is dat
een gebrek in uw wyze van beheervoeren,
waaraan onze arme vader geen dertig duizend
gulden mocht verliezen. Of was de zaak er
misschien op aangelegd?"
„Op zulke insinuaties geef ik geen ant
woord," zei Bergen, nu grimlachend, en op
staande greep hy naar zyn hoed, alsof hy
voornemens scheen te willen vertrekken.
„Heer in den hemel, zwagers!" zei Boom,
„we zyn immers altoos te goede vrienden
geweest, om nu opeens in onmin te geraken.
Laten we de zaken inderminne afdoen en ons
op geen zijpaden begeven gedurende de be
raadslagingen, want anders komen we tot
geen resultaat. Kom, Bergen, vrind, ga zitten
en drink een glas. Laten we toch geen oude
koeien uit de sloot halen. De zaak is immers
zooveel omhaal niet meer waard?"
„Wat blief je? Een kapitaal van een halve
ton, door uw beider tusschenkomst verloren,
is dat niets? Waar zal de oude man dan
verder van leven? Ik dacht, dat hy hier zyn
geld verteerde," zei Hardhof.
„Zyn geld verteren, 't mocht wat," ver
volgde Bergen weer; „zwager Boom heeft
meer dan christeiyk gehandeld, zeker, en dat
vooral op myn aanraden, maar, nu komt
't hinkende paard achteraan: hy wil er een
einde aan maken."
„Door papa op straat te zetten?" vroeg
Roemdorf.
„Op straat!" riep Boom, „de Hemel beware
my, daar is geen sprake van. Neen, dat
volstrekt niet. Ik heb het best met den man
voor en denk er niet aan om me aan iets
te onttrekken. Maar daar hy ten mynent niet
kan blyven, zou ik...."
„En waarom kan hy ten uwent niet
blyven?" vroeg Hardhof eenigszins geraakt.
„Ja, als het er dan toch uit moet," zei
Bergen, „dan zal ik het maar zeggen, want
zwager Boom heeft 't my reeds lang geleden
toevertrouwd. Omdat de oude man een
onzedeiyk leven leidt."
„Een onzedelyk leven?" zei Hardhof, „en
de man komt zelden de deur uit, driDkt nooit
spiritualiën en beweegt zich byna uitsluitend
op zyn kamer."
„Dat bewyat allemaal niets," zei Bergen,
„maar wat meer bewyst, is, dat hy nooit
naar de kerk gaat en allerlei onzedelyke
boeken leest, zooals Strauss, Renan, Voltaire
en meer van die Godverzakers; dat hy altyd
den mond vol heeft van Shakespeare on
Molière en als hy van uitgaan spreekt, op
zyn ouden dag altyd naar opera's en con«
certen wil.
Wordt vervolgd.)