MENGELWERK.
hdnft, zyu er maar eukelen, die wat te zegden
hebben en dat ook zeggen kunnen. De oplos
sing der quaestie is, dunkt my, dat wy ons
bewust willen wezen van nuttig werkzaam
te zyn, ook voor anderen. Zooals ik dus
reeds zei: altruïsme.
De genoegens van den buisolyken haard,
waarvoor oi ze oude dichters zich zoo warm
ko'-d-n maken, beginnen dus zoetjes-aan te
verdwynen. Zy leven, als de haard zelf, mits
gaders de groote gezinnen, nog alleen in de
herinnering. Er is beweerd, dat ze ons wat
problematiek moeten voorkomen, de gezellig
bed-n om een haardvlam; dat ze, als vele
dingen, slechts mooi zyn op een afstand. Wel
"mogeUlk! Maar ik vrees, dat onze liefhebber^
in vergaderingen door een later geslacht óók
als van twijfelachtig allooi zal beschouwd
worden, en, kringloop der beschaving, mis
schien keurt men nog bens tot de oude zeden
terug. Misschien zullen onze achtorneveii weer
geen grooter genot kennen dan, als wylen
Thomas a Kempis, te zitten „met een boekje
in een hoekje." En hun kinderen, by een
andere Saartje, een goede, oude baker geze
ten, dikke wafels etende en chocolade drin
kende zullen ja, van elk jaargetyde de voor-
tn-ffelyk beden weten op te sommen, maar den
wi: ler, den tyd der sprookjes en der lekker
ny^n, om stryd het meest prijzen.
„Der langen Rede kurzer Sinn" is deze:
zoo ta de winter komt, hebben wy zelden een
avond vry, en hoe langer de avonden worden,
boe miuder geleeenheid om thuis rustig een
boek te lezen. Waar sommigen nog den tyd
van daan halen om boeken te schrijven,
ia een groot geheim. Onwillekeurig dwingt
een autear dan ook al onzen eerr ied af, alleen
omdat hy auteur is. Des te meer, wanneer
hy door geen reden, buiten de zaak om, tot
zivn ^arbeid is genoopt. Wanneer alleen wegens
©en innerlyken drang de pen in de band
genomen is. Zonder twyfel; zulk een auteur
moet zich bewust zyn, dat by iets te zeggen
had, en, gesteund wellicht door eenige neiging
tot eenzelvigheid, moet by de kracht gehad
hebben, zich aan het zoogenaamde openbare
leven te out'rekken om aan zyn scheppings
drang gehoor te geven.
D9 Nieuwe Rotterdamsche Courant wijst er
op, dat de tegenwoordige minister van oorlog
ve^i heeft gedaan voor de verbetering
der voeding van den soldaat.
In ieder garnizoen is een magazyn van
levensmiddelen ingesteld, dat wordt beheerd
dour een administrateur; de voornaamste arti
kelen, als bruineboonen, groene erwten, witte
boonen, capucyners, ryst, gort, boter, koffie
en spek, wurden door een te Amsterdam
gevostigden intendant in het groot aange-
ecbaft en aldaar, ter verstiekking aan de
garnizoensrruigazynen van levensmiddelen, in
een magazyn opgelegd, of wel de waren wor
den, na goedkeuring, door de aannemers recht
streeks naar de garnizoenen verzonden.
Er zyn strenge eiscben g9steld ten aanzien
van de qualiteit der levensmiddelen. Het ver
strekken van Amerikaansch spek is verboden,
omdat gebleken was, dat de soldaat daarvan
weinig en dan nog met tegenzin gebruikte.
Volgens de nieuwe voorschriften wordt be3t
ir.aodach spek gevorderd, voorzien van den
stempel van den Slagershond of van de abat
toirs te Amsterdam of te Rotterdam.
Maar niet alleen de levensmiddelen zyn van
beste qualiteit, de minister van oorlog heeft
o >k gezorgd, dat er koks zouden komen, die
bon vak verstaan. Daarom heeft hy eenige
koks uit soldatenkeukens een cursus aan de
Amaterdamsche huishoudschool laten volgen,
welke proef in alle opzichten aan de verwach
ting ht*eft beantwoord.
Tevens zag men in, dat het voor oen sma
kelijke bereiding van het eten noodig was,
da r an toespyzen toe te voegen en daarom
w rd machtiging tot aanschaffing van het
Doodige gegeven.
In de boufdvoeding werd een hoogst belang-
r. ke verbeterii g gebracht. Ieder man ontvangt
glad, één misstap is genoeg om tien per-
80 ten op !-tr at te dooden. Het transporteeren
per rytujg Is bet beste."
„Ja maar," antwoordde Dutailly, „een
rji uig is op het oogenblik moeilyk te kriigen
zy '-tin byna allo door de ambulance in beslag
g. nomen."
„Permitteer my," zeide de kapitein, „gene
raal Schmitz, die my bier by u heeft afgezet,
dineert by B ébant en zyn rytuig wacht my
aau de deur van het restaurant. Ik zal hem
vr een my dit voor eenige minuten te leen en.
Ik ben intiem met hem bevriend en by doet
alles, waarmede hy maar kan vermoeden
my een genoegen te doen; binnen enkele
minuten, hoogstens een kwartier, ben ik
terug."
„Haast u zooveel mogelykl" riep madame
Dutailly, „want ik sta doodsangsten uit
zoolang dat ongelukkige voorwerp hier m
hui9 is 1"
„Ik vlieg reeds, mevrouw I"
Met deze woorden nam de kapitein yiings
mantel en kepi en snelde met groote sprongen
de trap af. Wy bleven intusschen in de grootste
spanning achter. Madame Dutailly weifelde
tusöCben den lust om de vlucht te nemen
en de gevaariyke granaat in het oog te
biyven houden, „'t Was toch het eenvoudigste
gewe98t," merkte Anatole weder op, „als ik
de granaat maar bad weggebracht."
„Zwyg toch," antwoordde Dutailly, getroffen
door den uioed van den jongen man; „'t is
beter dat de kapitein dat zaakje in orde brengt."
„Ach," zuchtte madame Dutailly, „als hy
maar niet zoo erg lang op zich laat wachten l"
nu per dag een tarwebrooaje van 0.6 K.G., in
langwerpigen vorm gebjkken. In dozen vorm
is het brood veel smakelyker dan in den
ronden vorm van 2 rations. By ieder ration
brood kan een hoeveelheid van 0.02 K.G.
natuurboter worden verstrekt.
De soldaat ontvangt nu, behalve brood met
boter: lo. kolfie met melk; 2o. soep, waarin
een gedeelte van het vleesch, ryst en groen
ten worden gekookt, en 3o. aardappelen met
groenten met gebraden vleesch, of bruine
boonen of capucyners met uitgebakken gerookt
spek, of erwtensoep met gekookt pekelspek,
of gemengden kost, byv. bestaande uit purée
van aardappelen, witteboonen, uien en vet
met een stukje gekookt vleesch, of stokvisch
met aardappelen.
De maatregel, welke by eenige corpsen
reeds bestond, om het eten op te dienen in
gamellen en borden, is thans officieel by het
leger ingevoerd. De noodige voorwerpen wor
den van Rykswege aangeschaft. Bovendien is
bepaald, dat aan iederen soldaat een vork
moet worden uitgereikt.
De koks en bykoks zyn van volledige bobs-
pakken voorzien, terwyl aan hen tevens de
noodige vo -rscboten en linnen mutsen zyn
uitgereikt. Een en ander bevordert de zinde-
lykheid by het bereiden en opdienen van het
eten zeer.
Mnar, zal men wellicht vragen: Wat kost
dat alles wel? Op dit punt kunnen wy, zegt
de IV. R. Cf., do meest geruststellende mede-
doeling doen. De boven omschreven voeding
kost niets meer dan toen ze te wenschen
overliet.
Naar wy uit goede bron vernamen, kost de
eigenlijke voeding pl.m. 23 en het beheer
pl.m. 2, alzoo te zamen pl.m. 25 cent per
dag en per man, en hi-t brood, met inbegrip
van alle kosten, pl.m. 5 cent per ration.
Een stem uit zee.
Uit het jEngelsch van T. Engelbach.
„Wel, mynheer Eastly, ik moet zeggen, ge
zyt de eerste erfgenaam, in wiens oog ik een
traan zie blinken, en ik acht er u des te
hooger om," zeide de oude rechtsgeleerde.
„Ik had zeker nooit kunnen denken u hier
nog eens als meester te kunnen begroeten.
Het vergaan der „Baronie" heeft uw oom
zoo aangegrepen, dat by dien schok nooit
meer is te boven gekomen. En nu ie hy dood,
wel, well"
De vriendelijke, oude man vertrok en ik
bleef in myn nieuw studeervertrek zitten
nadenken over het groote geluk, my door de
fortuin zoo eensklaps toegeworpen. Nog geen
zes maanden geleden was ik een arme wees,
die geheel leven moest uit handen van een
ryken oom en du had ik het vermogen van
dien zelfden oom geërfd, uitmakende de niet
geringe som van 10 000 pond sterling per
jaar. Zyn beide zoons waren verdwenen met
de „Baronie", een stoomboot, waarvan men
nooit meer iets gehoord had. De vader had
dien dubbelen slag niet kunnen overleven.
Hoe goed herinner ik my nog de opge
wektheid en de energie, waarmede myn oom,
op zyn eigen kosten, nasporingen naar het
verdwenen schip had gedaan, en zyn ver
slagenheid eenige maanden later by zyn
terugkomst, toen by ntets anders had kunnen
ontdekken dan wat ieder wist: dat de boot
Liverpool had verlaten en nooit de volgende
plaats van bestemming had bereikt.
Reeds toen zeide hy my, dat by slechts
terug was gekomen om te sterven en wel
licht nog eerder dan hy dacht waren zyn
woorden bewaarheid geworden.
Myn gedachten een andere richting wil
lende geven, nam ik den sleutel der brand
kast en snuffelde in d« verschillende papiereD,
die er lagen. Er stond vooraan een kleine
tinnen bus, waaraan een étiquetje met de
woorden: „Aan myn neef."
Met trillende vingers deed ik het deksel
„Gy kunt er vast op rekenen, lieve
mevrouw," voegde ik haar lachend toe, terwyl
ik aan het venster was gaan staan, „dat hy
op zich laat wachten, want hy komt hoogst
waarschijnlijk niet meer terug I"
„WatI Komt by niet meer terug?"
„Neen, myn vrienden, want om naarBrébant
te gaan, moest hy rechts afslaan en hy is
links gegaan en wel zoo snel als zyn beenen
hem konden dragen
„En waarom dat? Wat beteekent dat?"'
„Dat beteekent, myn waardsten, dat uw
kapitein niets dan een intrigant en een groot
sprekende praalhans is en dat het my genoegen
doet de praktyken van dezen oplichter ont
dekt te hebben en wel met behulp dezer
granaat 1"
Met deze woorden greep ik een photographic-
album en gaf daarmede een slag op de
granaat, die in duizend stukkenchocolade
sprong. Do granaat was nl. van chocolade
gemaakt en de grond lag als bezaaid met
pralines en bonbons!
Een uitbundig gelach volgde op deze onver
wachte explosie; allen wajen buiten zichzelven
van vreugde en madame Dutailly was my uit
dankbaarheid voor de gelukkige oplossing der
moeilyke quaestie byna om den hals gevallen,
wat.ik bescheiden afweerde.
Drie maanden later voerde Anatole juffrouw
Gertrude als gelukkige bruid naar het altaar.
Binnenkort zullen zy hun zilveren bruiloft
vieren.
Van een „kapitein Robillard" heeft men
echter sedert dien tyd nooit meer iets gezien
of gehoord/
open en voud een meofiynlleschjwan in
een rolletje beschreven papier. Om het fleschje
was een velletje papier gewikkeld; ik maakte
het los en zag, dat het door myn oom be
schreven was geworden.
„Beste Arthur," luidde het, „als gy dit
openmaakt, zal ik er niet meer zyn. Laat ik
u dus myn goheim toevertrouwen. Zooals ge
weet, bereikte de „Baronie" nooit haar plaats
van bestemming en trachtte ik eenig nader
bericht van het schip en myn zoons te ver-
krygen. Terwyl ik op dek door myn kyker
zag of ik ook iets van een wrak kon bespeu
ren, zag ik eenige honderden meters verder,
iets glin&terends op de golven dry>en. Ik
liet een boot uitzetten en spoedig kwamen
de mannen terug met de fiesch, die ge nu
voor u hebt. Eerst in de eenzaamheid van
myn hut had ik den moed den brief uit de
fiesch te verwyderen, zonder het glas te be
schadigen. Ik las dien en van dat oogenblik
af ruftte een zware verantwoordelykheid op
my. Als ik publiek maakte wat daar ge
schreven stond, zou ik den menschen vrees
inboezemen om den Oceaan over te steken;
daarom uield ik die wetenschap voor myzelf.
iraag gy de vreesHyke verantwuordelykheid
met my. Vindt py het beter alles geheim te
houden, verscheur dan bygaan i schryvon. Gy
kunt handelen in dezen, zooals gy wilt.
üw liefhebbende oom
Lewis Engel."
23 Maart 188-
Ik durfde den inhoud der fiesch byna niet
te lezan; mot verschrikte blikken bleef ik
er geruimen tyd naar staren. Eindelyk kreeg
myn nieuwsgierigheid toch de overhand en
sloeg ik het glas stuk tegen de armleuning
van myn stoel. Ik nam de rol papier er uit,
die in een zeer ongeregelde hand was be
schreven en las de volgende, ontzettende
geschiedenis:
„Aan boord 8.8. „Baronie," 15 Sept. 188
Ik, John Davis, doctor op bovengemeld
schip, verklaar, dat de reden van het vergaan
der „Baronie" de volgende is.
Om 11 uren verlieten we Liverpool; bet
weder was kalm en de passagiers wan-n
voor het meerendeel aan dek. Ik liep h t
promenade-dek op en neer, toen ik eensklaps
tegen de reeling een man zag btaan leunen,
die erg ziek leek. Ik raadde hem naar be
neden te gaan, eer hy erger werd, want ik
meende, dat hy zeeziek was.
„Ik ben heel wel," a twoordde hy, „en
werd te Queenstown aan wal gezet, ik zal
my wel wachten naar beneden te gaan."
Ik liet hom staan en ging een praatje
maken by den kapitein. Plo'seling werd ons
gesprek gestoord door e- n doordringenden
kreet. Ik ging onn idï-llyk zien wat er ge
beurde en zag den ouvriei delyken man, dien
ik voor ziek gehouden h .d bewusteloos aan
de trap liggen, die naar het salon leidde.
Ik liet hem naar de verblyfplaats voor
zieken transporteeren en hem onderzoekend,
merkte ik, dat by een schedelbreuk had. Ik
begreep, dat ik hem zou moeten behandelen
tot we op de thuisreis Queenstown weder
bereikten, want terwyl ik met den man
bezig was, waren wy die plaats gepaleerd.
Niemand was er trouwens geweest om hem
af te halen.
Gisteren, 14 September, werd het zeer
onstuimig weer, het schip slingerde en stampte
hevig.
Vandaag is de wind tot een storm gewor
den, houge zeeën rollen telkens over het dek,
dat door de passagiers geheel verlaten is.
In dsn loop van den dag heb ik reeds ver
scheiden malen naar myn patiënt gekeken en
toen ik den laatsten keer kwam, trof het my,
dat er een verandering in zyn toestand had
plaats gegrepen. Om niet te vallen hield ik
my aan zyu kooi vast. Hy was by zyn volle
bewust.zyn en trachtte te 8preken.
„Waar - ben ik?" vroeg hy langzaam.
„Aan boord der „Baronie"; wij zyn reeds
vier dngen in zee", antwoordde ik.
Hy werd lykwit en een krankzinnige angst
sprak uit zyn oogen.
„Op de „Baionic" 1" herhaalde hy.
„Gy zyt gevallen en buiten kennis heeft
men u opgenomen; we waren dus wel ver
plicht u hier te houden en in Queenstown
was ook niemand om u af te halen. H t
stormt ontzettend, maar gelukkig hebben vre
een flinken, kundigeD kapitein."
Ik zag, hoe de vrees hem byna sprakeloos
maakte en daarom voegde ik er bemoedigend
aan toe:
„Kom, kyk maar niet zoo angstig, spoedig
ia alle gevaar weer geweken."
„Het ie een komplot, ge hebt er van af
geweten en my er in willen laten loopen.
Nu moet ik met u allen omkomen natuuriyk,
dat is uw toeleg geweest, vervloekt zyt gyl
Ik meende, dat de man yide, en zeide
sussend
„Gij droomt, beste man, de „Baronie" is
een flinke boot en dö kapitein is iemand,
die zyn vak verstaat; dus behoeft ge vol
strekt geen angst te hebben voor vergaan."
De man keek my aan met duivelschen blik.
„In den nacht van der. zevenden September
heb ik m het ruim van deze boot vyftig pond
dynamiet verborgen, in acht dagen moet dit
ontploffen; den 15den September om elf uren
dus kunt gy aannemen, dat uw laatste oogen
blik geslagen is."
„Gy zyt gek!" riep ik uit. „Welke reden
zoudt ge by mogelykheid kuinen hebben,
zooveel menachenlevens te willen opofferen
„Ik ben een anarchist en handelde op bevel
van hoogerhand; ik ben slechts een werktuig.
Denkt ge, dat mannen als Ravachol, Vaillant
en Caoaario ongewroken blyven? Zonder uw
ongewenachte bemoeizucht zou ik nu veilig
te Queenstown zyn. De boot zal nimmer
terugkeeren, noch een enkele van haar passa
giers. Bravo I Leve de Anarchie 1"
Hy begon weor te yien en ik bleef peinzen
of hy my waarheid had gezegd of niet. Het
was zeven uren; nog vier uren dus bleven
ons overl Door het nauwe luik, langs de
glibberige trap zocht ik myn weg naar de
plaats, waar de kapitein stond. De zee stond
zoo hol, dat het onmogelyk was eeö boot uit
te zetten, dat zag ik by den eersten blik op
de wilde, bruisende golven. Ik huiverde by de
gedachte aan het lot, dat ons te wachten stond.
Eindelyk, my aan alles vastklampend, bereikte
ik de brug, goheel doorweekt en klapper
tandend van koude en ontzetting.
Het gelukte my, na herhaald schreeuwen,
de attentie van den kapitein op my te
vestigen.
„Wat is er aan de hand, doctor?" schreeuwde
hy terug.
„Er is een helsche machine in het ruim,
die over vier uren moet ontploff-n; de zieke
maD, die te Queenstown aan wal moest gezet
worden, heeft 't my daar even medegedeeld."
Sprakeloos keek de gezagvoerder my aan.
„We hebben 5000 yzeren rails aan boord,"
zeide by eindelyk; „als het dus waar is wat
die man zegt, kan niemand ons helpen."
„Is er niets aan te doen?"
„Absoluut niets, we zullen sterven als
ratten in de val. Zeg aan de passagiprs, dat
«r gevaar is, en tracht hen te kalmeeren.
Vaarwel, doctor."
Het was de laatste maal, dat ik hem ge
zien bob en worstelend tegen wind en golven
begon ik den terugweg. Eens meende ik, dat
ik overboord was geslagen, doch het vol
gend oogenblik stond ik weder op myn voeten.
In het salon omrirgde men my, terwyl ik
het ontzettende nieuws mededeelde. Een jong
geestelyke maakte my de taak vooral ge-
raakkolyk door met ern°t en overreding de
passagiers tot kalmte te manen.
Ik heb my dadeiyk neergezet om dit relaas
op te schryvon, g«en gemakkelyke taak, daar
het schip hevig slingert. Ik zal de ontploffing
afwachten en dan de fiesch overboord gooien.
w. g. Dr. John Davis."
Op een smal strookje papier stond nog:
„Alias is over.het stormt verschrikke
lijke geluiden.... een ontzettend gekraak.
Ik legde het papier neer en doorleefde de
afschuwelijke gebeurenis. Na ryp overleg
besloot ik geen ruchtbaarheid aan de zaak
te geven. Ik wierp alles in de vlammen van
den helder brandenden haard en, wf-Uicht
was het een spel myner opgewonden ver
beelding, ik zag verwytende gezichten my
aanstaren uit de belroode, opflikkerende vlam.
Gemengd Nieuws.
De voor den landbouwbelang-
ryke vraag, of een „zetboer" bedryfsbelasting
moet betalen, werd gisteren voor de recht
bank te Rotteriam bepleit.
A. V., te Dubbeldam, was tot een bedrag
van ƒ14 in de be iryfsbelasting aangeslasen
en deze aanslag werd door het college van
zetters en 1 ter door den raad van beroep
gehandhaafd, op grond dat A. V. geen eigen
ho-T of pachter is, maar het beheer voert
over het landbouwbedrijf van een ander, jhr.
R. te Dubbel am, en in zyn dienst als „zet
boer" w rkzaam is.
Tegen een dwangbevel tot betaling van dit
benrag, door de administratie uitgevaardigd,
kwam A. V. by de rechtbank in verzet. Mr.
Tyssens als pleiter voor hem optredende, be
toogde in de eerste plaats, dat het hier ging
om hot recht van het spel en niet om de
knikk< rs. Wear de wet op de bedrijfsbelas
ting, historisch toegelicht, het landbouwbedrijf
onbelast wil laten, is A. V., die landbouwer
is, ten onrechte aangeslagen. Pleiter ontkent,
dat A. V. by jhr. R. togen een vast loon
werkzaam is en biedt aan, voor het geval
dat de rechtbank mocht meenen, dat de be-
wyslast op zyn cliënt rust, te bewyzen dat
A V. geen vast loon gei iet, maar dat zyn
inkomen wisselt met en afhankelyk is van
de uitkomsten van het landbouwbeuryf. De
exceptie, dat de rechtbank niet bevoegd is om
over deze zaak te oordeelen, bestreed mr.
Tyssens, daar volgens zyn meening het
verzet niet gegrond is op de hoegrootheid van
den aanslag of op de wyze, waarop het in
komen van A. V. is berekend, maar op de
wettigheid v n den aanslag, en in dit geval
is de rechtbank bevoegd.
De ryksadvocaat mr. E. E. Van Raalte,
voor de administratie optredende, pteitte pri
mair, dat opposant niet ontvankelyk is in zyn
verzet, daar de rechtbank onbevoegd is van
d ze zaak kennis te nemen. Dit verzet immers
betr.ft ni-t de wettigheid van den aanslag,
maar de wyze, waarop het inkomen van den
belastingschuldige is bepaald. De wet op de
bearyfsbelasting geeft toch den laudi-ouw geen
vry-iom van belasting, maar bepaalt eenvou
dig een exceptioneele wyze, waarop de inkom
sten uit landbouwbedryf worden vastgesteld.
Een v- rzet tegen de methode, die hier door
het college van zetters gevolgd is, behoort
uitsluitend by de administratie thuis.
Maar voor het geval, dat de rechtbank zich
bevoegd mocht verklaren, zegt pleiter subsi
diair, dan zal zy moeten beslissen, dat A. Y.
vo'komen terecht is aangeslagen, daar by
geen eigen landbouwonderneming heeft, maar
die voor rekening van een ander dryft. Een
„zetboer" als A. V. behoort, volgens pleiter,
bedryfsbelasting, op de gewone wyze bere
kend, te betalen en daar by werkt voor reke
ning van en met hot kapitaal v.<n ern ander,
moet dat inkomen niet wonen gesteld op
4 [C van zyn bedryfsk.tpitaal.
Do vraag of de aangeslagene vast of wiss
lend loon voor zyn arbeid als zotbo r geniet,
is volgens p)< iter hterby niet ter zake dienendt
zoolat het aangeboden getuigenbewys moet
worden gepasseerd.
De conclusie vaa het O. M. wordt latot
medegedeeld.
Een beroemde haas. Het Is
van Sflgemeene bekendheid, zegt de „Limb.
Koerier", dat hier in Gennep sedert jaren een
invalid o uit de hazonwer^ld rondzwerft, die,
behalve dat hy hinkt, slechts één oog en een
stuk geschoten oor bezit, den jagers al me
nige pets gespeeld heeft. Lang niet bangj
kreeg hy het in de afg'-loopen week aan den
stok met een schoothondje, dat dermate door
hem geplukhaard werd, dat het beestje jankend
zyn heil in de vlucht zocht.
Simon Breetveld, die verleden
week sedert 1889 voor de achtste maal zich
voor de rechtbank te Amsterdam wegens
diefstal te verantwoorden had, werd gisteren
door de rechtbank aldaar veroordeeld tot een
gevangenisstraf van een jaar en zes maanden.
De eisch was negon maanden.
Te Wageningen is de 6 8-jarige
C Mulder, in dienst by den landbouwer J.
W. Joch ms, door een zolder gevallen, waarby
hy zoo ernstig aan het hoofd werd gekwetst,
dat hy nog denzelfden dag overleed.
In een krpeg te "VVesthrode, een
gehucht by Raamsdonck (België), was bfina
een jaar geleden een aanzieniyk pachter,
zekere Z in slaap gevallen. E n jongmensch,
Debouter genaamd, knipte hem voor de aardig
heid den halven knevel af. Toen de ander
wakker werd, legde hy, huiswaarts gaande,
in een andere herberg aan en had daar vry-
wat over zyn dwaas voorkomen te ïyden.
Na lang zoeken c-n vragon kwam Z. te weten
wie hem de kool gestoofd had, en dezer dagen
Debouter op zyn beurt in slaap vindende in
dezelfde herberg, trachtte hy hem met luci
fers het haar af te zengen. Toen dit niet
spoedig genoeg ging, ried hem een vriend
aan den slapende p-troleum op het hoofd te
gieten. Z. deed zulks, N. stak het aan en in
een oogwenk stond de ongelukkige Debouter
in lichterlaaie. De waardin, op zyn gegil toe
schietende, rolde hem in oen deken, maar hy
was reeds zóó deeriyk gebrand, dat men aan
zyn behoud wanhoopt. De zaak is in handen
van h t gerecht.
Het proces der moordenaars van
de barones De Valley is Dinsdag te Parys
begonnen en gisteren afgeloopen. Men herinnert
zich wellicht, dat gc-nuemde 72 jarige zorr ryke
vrouw, die een woekeraarster was van de
ergste soort, door een paar gemeene sujetten
van do ergste soort, op aanwyzing van een
jongmensch, die wel eens by haar kwam en
dan wel geld van haar kreeg, vermoord en
bestolen werd. Er werd niet zooveel geld
gevonden al3 de schurken gehoopt hadden.
Een der helers, die berouw kreeg, gaf de
zaak aan en zat nu mee op ae bank der
beschuldig ten. Zelfs de getuigen in «l» ze zaak
waren niet veel byzonders. Toen e< n der
beschuldigden meende, dat een verklaring van
een der getuigen niet veel waard was, omdat
deze zelf veroordeeld was, riep de getuige
uit: „O, maar één keor en maar voor zes
maanden," waarop do beklaagde liet volgeü:
„Dat neemt niet weg, dat je geschikt bent
voor deportatie."
Een smid, die de deur moest openbreken,
verklaarde, dat by al de buurvrouwen de
kamer uitgezet had, waar de vermoorde was
gevondenhy wilde niet, dat iemand haar zou
aanraken vóór de politie er by was.
Tot tien uren duurde de zitting. De jury
beraadslaagde twee volle uren. Twee beschul
digden, Kiesgon en De Truel, werden schuldig
v rblaard aan moord en diefstal en veroor
deeld tot levenslangen dwangarbeid, Fe'rand
wegens diefstal tot 5 jaar gevang-mis en 10
ja r verbanning, Laguency wegens mede
plichtigheid door aanwyzing tot 10 jaar een
zame opsluiting en 20 jaar verbanning.
Toen h't vonnis over Ferrand werd uitge
sproken, riep zyn moeder, die in de zaal aan
wezig was, uit: „O Pi-rtl" waarop de presi
dent beval de vrouw uit de zaal te zetten.
De roovers treden in den Kau-
kasus met ste ds grooter brutaliteit op. Het
district van Alexandropol wordt gebrandschat
door een bende, wier onbeschaamdheid all9
perken te buiten gaat. Zy „wer.t" v oral op
de wegen naar Erivan, Tiflis, Akh Jkalaki en
Kars. Verscheidene reizigers w^ren onlangs
uitgeplunderd by Lavaü Tulduran aan den
weg naar Erivan; de roovers bestalen ver
volgens de bewoners van het dorp Konag-
Krau. Zfl hebben zelfs getracht een postwagen
aan te houden aan de poorten van Kars.
De Woelwijk.
Volgens een bericht uit Rome aan den
„Figaro" zal de uitspraak van de Italiaanschc
pryscommissie in zake de „Doelwyk" niet op
den 6 Jen, maar op den 7den Decembor
plaats hebben.
De „Times" ontvangt van zyn correspondent
te Rome het bericht, dat de vredesonderhan
delingen tusschen Italië en Abessyniè zeer sterk
onoer den invloed gestaan hebben van belang
hebbenden by de „Doelwyk". Dezen traden
als raadgevers van oen Negus Menelik opf
spoorden hem eerst aan geen vrede te slui
ten, -in de hoop, dat de lading wapens
waarde voor hem zou blyven behoudendoch
toen later op de „Doelwyk" en op de lading
beslag was getegd en schip en wapens gevaar
liepen prys verklaard te worden, haalden zij
hem over wèl vrede te sluiten.