MENGELWERK.
ï^inaïieiëele lvi*oriieli.
Niettegenstaande van de buitenlandsche
markten zoo goed als geen opgewekte be
richten werden ontvaDgen en dus de Amster-
damsche Beurs geen steun van beteekenis
onuervon j, mag men toch ovor het verloop
dezer week niet ontevreden zgn. Natuurlek
zou men liever geheel andere beursdageD
hebben gezien, maar deze scbynen slechts
sekten voor den Mercuriustempel te zgn
weggelegd, hoewel toch hieromtrent niets
vooruit valt te zien, want het karakter der
Beura kan met één slag veranderen en geen
enkele profeet, die hieromtrent eenige
wijsheid heeft opgedaan. Da dispositie eer
buitenlandsche markten dus ia aanmerking
nemende, kon het verloop der Beurs be
vredigend genoemd worden, W3nt P.rgs on
Londen gaven zekt-r geen opwekktn .e tijdingen.
Beica plaatsen hebben in den laatsten tgd
zenuwachtige dagen te doorworstelen door de
hardnekkige en omvangrijke daling der
gouJmijn aandeelen. Do waardevermindering
dezer fondsen is voor beide genoemde markten
van groote beteekenis geworden, zóó zelfs,
dat men met bezorgdheid den verderen loop
tegemoet ziet en zich op nieuwe moeilijkheden
zal moeten voorbereiden. Het wantrouwen in
de goudmijn ondernemingen is nu eeomaal
Jusgeoroken en schijnt niet meer te stillen,
boe ook van sommige mgnen buitengewoon
gunstige production worden gemeld. De vrg
scherpe daling der aandeelen Transvalia
Btaat hiermede natuurlijk in verband, doch
de verlaagde koersen gaven ook weer tot
speculatieve aankoopen aanleiding, waardoor
ten slotte veel kon worden ingebracht. Aan
deelen S i n g k e p liepen belangrijk omhoog,
ten gevolge van laet bericht, dat een dividend
van vQf percent zul worden uitgekeerd, het
eerste sedert de vestiging der Maatschappij.
Na al de ontmoedigende jaren zgn toch gun
stige resultaten verkregen en de toekomst
itr onderneming wordt nu als zeer hoopvol
genoemd.
Het verloop der Petroleum -aandeelen
was zeer ongelijk. Terwijl de aandeelen der
(nuische bronnen verder aanzienlijke veroete-
ing behaalden, liepen de koersen der Ne de r-
andsche Petroleum - Maatsch ij.
sn nog meer die der Galicische onderneming
erug, hoewel bepaalde redenen daarvoor niet
ichijnen te bestaan, doch uitsluitend moeten
worden toegeschreven aan opruimingen bij
beperkte markt. De onzekerheid omtrent het
«oorloopig lot der Northwestern Hypo-
heekbank is nu voor den eersten tgd
vpgeheven, de rechtbank heeft sursémee van
WrUJing toegestaan tot 1 Maart 1898. Het
\al du moeten blijken of in dit tijdsverloop
ie Bank genoeg hare verliezen kan te boven
iom-n, om verder op gezonde financiëele
•asis hare werkzaamheden te vervolgen, en
vit de commentaar der d rociio, gel jverd op
iet rapport, door ceskunaL en uitgebracht,
xebynt men de toekomst wel met eenig ver-
rouwen op goed herstel te mogen ingaan.
Voor het oogenblik kan niet anders worden
■•edaan dan kalm den invloed der verbeterende
o .-.tanden in Amerika af te wachten, een
nvloed, die slechts gekiielyk zal kunnen
wonen waargenomen. De Hollandsche waar
den gaven ovorigens weinig stof tot bespreking,
ie Koloniale afdeeling bleef zonder noemens
waardige afwisseling en alleen was onder de
taoakwaarden eene vrjj aanzienlyko verhooging
te vermelden voor de certificaten Arends
burg, Deli-Batavia en Deli Maat-
vhappijen.
Do Europeesche afdeeling behield een vast,
boswel stil verloop. Over Italië is einde
lijk een zonnestraal gekomen, die niet alleen
voor de Italianen zelf licht en blijdschap
heeft gebracht, maar ook een eind heeft ge
maakt aan de sombere stemming en de be
zorgdheid, welke door de vastgehouden oor
logspolitiek in Afrika in de finanicëele weield
duidelyk viel waar to nem-m. Het is toch
van algemeens bekendheid, dat de Italiaanscbe
schatkiot nu juist niet tot de best voorzi8nen
en sterksten kan worden gerekend en dat de
oorlogsondernemingen tegen Abessynië aan
den oenen kant geen voorspoed hebbeu ge
bracht, aan den anderen kant wol zeer zware
offers van de schatkist hebben geëischt, en
daarom mag het in de afgeloopen week tot
stand gokomen vredesverdrag als oen gelukkig
feit van beteekenis worden beschouwd. "Wan
neer nu hierdoor de grootste geldelijke zorgen
worden opgeheven, kan worden verwacht, dat
de regeering zich met kracht aan verschillende
hervormingen, vooral op financieel gebied, zal
gaan wijden, zooals reeds herhaalde malen
in het vooruitzicht is gesteld. Dat evenwel
re.^ds door het sluiten van den vrede het
vertrouwen snel terugkeert, bewijst wel do
vrfl belangrgke prijsverbetering, hoewel de
regceriogsdaden, welke dit vertrouwen zullen
moeten wettigen, met belangstelling worden
afgewacht.
Spanje beeft in de laatste dagen ook n:et
over gebrek aan zonneschijn te klagen, want
de uitschrijving der binnenlandsche letning
had een succes, zooals vermoedelijk door
niemand zou durven zijn voorspeld. Omtrent
het ingeschreven bedrag loopen de cyfers
uiteen, doch zeker is het, d*t belangrijk meer
is ingeteekend dan door de regeering was
gevraagd. Vcorloopig zal zij nu een bedrag
van 400 mlllio-ii Pesetas toewijzen, in afwach
ting van de groote leening, waarvoor nu met
te meer kracht toebereidselen worden gemaakt.
Of do echter Spanje wel met deze leening
gebaat is, valt te betwijfelen. Het bedrag,
hetwelk door do 400 mill. Pes. in goud in
de schatkist zal vloeien, bedraagt ongeveer
800 mill, en hieraf gaat onmiddellijk 113
millio n aan aflossingen en voldoeningen van
schulden welke geen uitstel meer gedoogden,
zoodat een bedrag van ongeveer 190 mill,
beschikbaar blijft, hetgeen voldoende is voor
oorlogskosten voor ruim drie maanden. Zeker
s het echter, dat met het vestigen dezer
nieuwe leening de positie der bestaande
Spaansche Schuld er niet op is verbeterd,
aangezien de bronnen van inkomst, voor de
nieuwe leening verpand, worden onttrokken
aan de algemeens inkomsten, waaruit de dienst
der bestaande oude schulden moet worden
voorzien. Portugal bevindt zich weer te
midden van financiëele zorgen od zal zich
tegenover een gevaarlijken v(jand (het goud-
agio) hebben te wapenen. De stijging van het
goud-agio veroorzaakt eene algemeene depró
ciatie in het land en de pogingen, door finan
ciëele krachten in het werk gesteld, om het
kwaad tot staan te brengen, zijn mislukt. Dit
wordt des te ernstiger, nu Portugal spoedig
voor een aanzienlijk bedrag aan goud heeft
te zorgen ter betaling der Janu-ri-coupon,
doch bovendien is het verhoogde cgio oorzaak,
dat de nieuwe uitgifte der Tabakleening (de
tweede Serie) nog steeds niet haar beslag
heeft gekregen. Dit is toe te schrijven aan
de overweging, dat de goudpremie nu de
hoogte heeft bereikt, waarbij ook tot de grens
is genaderd, waarop het voor de Ta aklee-
ningen aangewezen ond-rpand nog voldoende
is, aoch eene verdere stijging zou ten gevolge
hebben, dat do nieuwe Tabakleening niet
geheel meer was verzekerd. Aang zien nu een
hooger goud-agio niet onmogelijk is, zullen
de contractanten der nieuwe leening meerdere
zekerheid hebben verlangd.
Een schoonmaak in den Turkschen w .r'ooel
schijnt nu toch langzamerhand ter hand te
worden genomen, althans op het papier zijn
zeer ingrijpende en afooende hervormingen
tot stand gebracht, terwijl den Sultan voor
diens medewerking krachtige geld- lyke
steun zou worden toegezegd. De regeling zou
geschieden met medewerking der mogend
heden en zou het centrale financiëele beheer
komen in handen van Europeesche ministers.
Tot zoover is alles goed en zou alles misschien
best in orde kunnen komen, doch er bestaat
gewettigde twijfel of Frankrijk, Oostenrijk
en Rusland hiertoe hunne medewerking wel
zullen verleenen, terwijl reeds van Rusland
wordt gezegd, dat het daartoe beslist onge
neigd is. Mocht dit werkelijk zoo zijn, dan
schiet er van het goede voornemen zoo goed
als niets over, dat voor verwezenlijking ia
aanmerking zou komen.
Op het gebied der Russische Spoor
wegen, waaromtrent sedert lang geen bij
zonderheden te vermelden waren, wordt de
aandacht meer getrokkea tot de aandeelen
Baltische Spoor en Liquidatiebe-
w ij z e n der Russische Zuid-West-
Spoor. Wat eerstgenoemden aangaat, wordt
daaromtrent vernomen, dat het ministerie van
financiën in Rusland thans met eene bereke
ning voor den dag is gekomen, op welker basis
de aflossing der aandeelen zou motten ge
schieden. Indien in deze berekening geen zeer
belangrijke wijzigingen mochten worden ge
bracht, dan ziet het er voor do tegenwoordige
aandeelhouders vry treurig uit, voor zoover
aan de aandeelen eene waarde zou worden
toegekend verre bene len de tegenwoordige
Beurswaarde. Wel wordt in een financiöel
dagblad gewezen op het feit, dat Amsterdam
een der hoofdmarkten is voor Russische
waarden en de reg ering dus aanleiding heeft
om die markt niet te ontstemmen, doch bij
de overname der Morscbansk Syzran en
Riask Wiasma is daarmede niet do minste
rekening gehouden. De regeering heeft zich
toen strikt gehouden aan do letter der
overneraingsvoorwaarden, en het is de vraag
of z'u het nu anders zal doen. Wat de
Russische Zuid-West bewyzen betreft,
hieromtrent zijn ook berekeningen openbaar
gemaakt, met het doel om aan te toonen,
dat zy in lange niet die waarde vertegen
woordigen, welke men vroeger meende daaraan
te mog6n toekennen. In verband daarmede
is de teruggang te verklaren, welken zy reeds
ter Beurze hebben ondervonden.
De Zuid-Amerikaansche afdeeling was zeer
uiteenloopend gestemd. Brazilianen werden
zoowel voor Parijs als voor Londen sterk
aangeboden. De wisselkoersen big ven steeds
ongunstig en de berichten omtrent den finan-
ciëelen toestand verbeteren niet, integendeel
beginnen ze steeds ongunstiger te luiden, en
daarbij komt nog dat opnieuw een ministe-
riuele crisis is uitgebroken. De Amsterdamsche
markt verkeerde echter niet in zulk een
ongunstige pohitie en nam het aangebodene
vrjj °P> waardoor de koersen zich goed
konden handhaven. DeColumbiaanscho
schuldregeling schijnt veel kans te loopen
van het programma te worden verwijderd.
Volgens mededoelingen in Engelsche bladen
toont het congres heel weinig geneigdheid
om een regelingsplan in overweging te nemen.
Vermoodelgk zullen de houders van Colum
biaansche fondsen zich echter daaromtrent
niet veel illusie hebben gemaakt, daar zy
weten (kunnen weten) welk eene behandeling
zy van de Columbiaansche regeering ten
opzichte der geldelijke verplichtingen te
wachten hebben.
De AmerikaanscheSpoorwegmarkt
was deze week lang niet op dreef. Behalve
verschillende oorzaken, welke op eigen markt
een drukkenden invloed uitoefenden, bleef ook
van Londen allo steun weg, welke plaats
zelve op krachtige wijze het hoofd moest
bieden aan een belangrijke crisis in mijn-
waarden.
De plotseling ontwikkelde kracht na de
Presidents-verkiezing blijkt nu achteraf een
veel te sterke opwinding to zijn geweest,
want de daarop gevolgde reactie is van lang-
durigen en hardnekkigen aard. Het publiek is
lang niet met dien energieken kooplust opge
treden, welken Amerika had verwacht, integen
deel is van de gelegenheid gebruik gemaakt
om heel veel oude posten op te ruimen, zoo
dat per saldo de aankoopen door Europa van
niet voel beteekenis zijn geweest. Op den
langen duur echter wordt herlevenöiging van
alle takken van handel en nijverheid tegemoet
gezien, hetgeen men echter eerst grondig
verwacht, als meer zekerueid omtrent het
toekomstig regeerings-programma zal zijn
verkregen.
Rijnlandsche Batik.
13e lioetsier Planteau.
Uit het Fransch van J. Laf argue.
I.
Eenige jaren geleden was ik uitgenoodigd
de prysuitdeeling aan hot gymnasium S. te
Parijs bij te wonen. Een van mijn neefjes,
een luie, ongedisciplineerde knaap was, er
ook bij en ik moest zflu ouders beloven de
plechtigheid by te wonen. Zeer tegen mgn
zin eigenlijk, want ik vind dergelijke cere
monies ai even belachelijk als aanstellerig.
Ook bracht 't mfi weer de dagen mijner jeugd
voor den geest, toen ik zonder voldoende
licht en lucht opgesloten zat in eon bedompt
vertrek en een hekel had aan al wat studie
heette. Ik ging dus op weg en daar ik wat
laat was, riep ik een rijruig aan, dat juist
de straat in draaide. De koetsi r deed zyn
rossinant stilstaan, oen arm, afgejakkerd dier
met kale plekken, veroorzaakt door de in-
druksels van het tuig.
„Kunt ge my rijden, koetsier?"
„Dat hangt er van af, mijnheer, waar u
heen moet."
„Naar het gymnasium S., vlak bfl het
station
„Ik weet het al, stap maar in," bromde
de oude.
Langzaam sukkelden we voort; paard en
koetsier beiden leken wel ingeslapen. Voor
het gymnasium hielden we stil en niet
wetend of ik tot het einde toe aan de ver
veling weerstand zou kunnen bieden, vroeg ik:
„Zyt ge hier over een uur soms weer in
de buurt?"
„Ja, mijnheer."
„Kunt ge me dan terugbrengen?"
„N*en, mynhe«r."
„Waarom niet?"
„Omdat ik reeds besproken ben."
Een hand werd mg op den schouder ge
legd en my omkeerend zag ik mjjn vriend
Métinier in het gelaat.
Ik betaalde den koetsier en samen betraden
wy do plaats voor het gebouw; daar de
deuren nog niet geopend waren, liepen wij
daar eenigen tyd op en neer.
„Ik zag dat Planteau u gereden heeft,"
merkte mfin vriend op.
„Welke Planteau?"
„Toevallig ken ik hem van naby; niet
tegenstaande zyn brommig uiteriyk is hy
een beste man. Hg heeft drie dochters en
drie zoons, de jongste gaat op dit gymnasium."
Verbaasd keek ik hem aan.
„Ja, de jongen is een waar gelukskind;
het ryke echtpaar Tmquois heeft hem als
zoon aangenomen. Zelf hebben ze geen kin
deren en nu laten ze don knaap een op
voeding geven naar hun stand. Ze willen
een geleerde van hem maken en zgn in de
wolken, dat hg zoo'n vlug verstand heeft."
„En hoe vindt de vader dat alles?"
„De jongen maakt zyn grootsten trots uit,
maar uit kieschheid verbergt hg zich voor
hem. Hij wil niet, dat men den knaap zgn
eenvoudige afkomst verwyt en daarom spreekt
hg nooit in het publiek tegen hem. Als hg
toevallig het echtpaar Turquois met hun
aangenomen kind naar de komedie rydt, doet
hg precies of hy hen niet kent en neemt
by zonder iets te laten bljjken zyn fooi aan.
Slechts veroorlooft kg zich van af zijn ver
heven zitplaats zgn kind zoo lang mogelijk
na te zien met blikken vol bewondering en
geluk. De jongen is dol op zyn vader, gij
moet zyn blyrtschap zien, als hy hem alle
jaren komt vertellen, dat hg weer nummer
één van de klasse is."
De deuren gingen open en ons voorzichtig
met de ellebogen door de menigte werkend,
veroverden we een zitplaats, vlak by de estrade.
II.
Over de ceremonie zelf zal ik niet uit
weiden, ieder heeft wel eens zoo'n vertooning
bgg9Woond; daarenboven was 't mg ook on-
mogelgk met myn gedachten er by te biy ven.
Wat mg 't meest verwonderde was een
jong mensch van een zeer gunstig voorkomen,
dat een lange aanspraak hield in een vreemde
taal, waar ik geen woord van verstond; myn
vriend Métinier zeide, dat 't Latyn was.
„Waarom spreekt die jongen niet in zyn
moedertaal?" vroeg ik verontwaardigd; „van
al wat hy vertelt begrypt het publiek nu
toch geen syllabe."
„Geloof me, dan zou 't lang zoo mooi niet
gevonden worden."
Métinier zette een heel wys gezicht en
knikte instemmend by iedere stemverheffing
van den spreker, hoewel ik er van overtuigd
ben, dat hy van 't geheel geen tien woorden
verstaan heeft.
De Latynscho aanspraak kwam ten laatste
gelukkig tot een eind en de muziek viel in
met een luchtig walsje.
Een klein heertje met een kaal hoofd en
een gouden bril kwam nu naar voren; in de
hand hield hg een boek, waarin hy echter
in het geheel niet keek; zeker dus om zich
een houding te geven. Geruimen tyd achter
een sprak het manneke allerlei wonderiyke
woorden uit, die zin noch slot hadden en
waarvan er geen twee by elkaar schenen te
behooren. Nog altyd stroomde de woorden
vloed van zyn lippen, toen ik eensklaps be
greep, dat hy de namen der leerlingen op
noemde. Hy hield even op en een troepje
jongelui, keurig gedast en gehandschoend,
besteeg na elkaar de treden van het podium
om een kroon of een boek verguld op snede,
in ontvangst te nemen met een haastige,
verlegen buiging. De muziek ging voort met
allerlei danswysjes te spelen.
„In welke klasse zit uw neef?" vroeg
Métinier.
„In deze," antwoordde ik, niet erg opgewekt.
Hg trok zyn handschoenen uit om beter
te kunnen applaudisseeren, en hy hoorde met
de meeste aandacht of de naam ook geop-
lezen werd. Doch de naam van myn familie
kwam dien dag niet over de lippen van het
oude, gebrilde heertje.
„Ik was net als hy," zuchtte ik, „ik heb
ook nooit een prys gekregen."
Medelydend wendde Métinier den blik van
my af en begon zyn handschoenen weer aan
to trekken.
De volgende klasse werd opgeroepen.
„Eerste prys: Planteau."
Ik stak de ooren op by het hooren van
den naam.
„Nu, wat heb ik gezegd!" on myn vriond
stootte mg aan met zgn elleboog.
Een knaap van omstreeks dertien Jaar
kwam de estrade op; met groote bescheiden
heid nam hg de boeken en de kroon in
ontvangst. Even bleef hy staan, een tenger
ventje met een fijn intelligent gezicht, ver
schrikt door het herhaald applaus, dat van
uit de zaal hem tegenklonk en dat de muziek
overstemde.
Met een hoofdbuiging bedankte hy, klom
toen bedaard naar beneden en begaf zich
naar zgn plaats.
Het kleine heertje met den gouden bril
ging steeds door met namen lezen.
„Prgs voor geschiedenis, Planteau," klonk
het even later.
Het kind betrad weder de verhevenheid
en na zgn kroon en een dik boek aange
nomen te hebben, liet hg zich door een heer
en dame van gevorderden leeftyd de kroon
opzetten.
„Dat zgn de oudjes, die hem als kind
aangenomen hebben," fluisterde Métinier.
„Waar zou de vader op dit oogenolik zyn
dacht ik, meteen de zaal rondkykend of ik
hem ook in een verborgen hoekje kon ont
dekken.
Zeer vele malen nog hoorde ik den naam
Planteau aflezen, zoodat 't mg eindeiyk be
gon te vervelen en daar ik gaarne het go
drang by het uitgaan wilde vermyden, be
sloot ik de plechtigheid nu maar voor .geëin
digd te houden.
„Blyft ge nog?" vroeg ik aan Métinier.
„Ik moet wel, myn neef zou aan den uit
gang op mg wachten."
Ik drukte hom de hand en sloop onge
merkt weg, wat mg niet gelukte dan na
ettelgke teenen van myn buren verbryzeld te
hebben.
ni.
Op straat gekomen, zocht ik een rgtuig,
dat mij terug zou kunnen brengen, doch ik
ontdekte slechts equipages met gegalonneerde
en geganteerde koetsiers, die in imposante
houding, als versteend op hun zitplaatsen
troonden. Langs de file van victoria's, coupé's
en landauers liep ik het trottoir af, een zy-
straat in, waar de ry nog steeds niet ophield.
Achter de eigen rytuigen kwamen de huur-
vigilantes en op een der laatste daarvan zag
ik myn vriend Planteau zitten. Zgn armzalig
paard zag er, vergeleken by al de andere wel
doorvoede dieren, nog deerniswekkender uit.
Met gebogen rug, het hoofd voorover zat
Planteau voor zich uit te staren. Misschien
wacht hg op zyn zoon, dacht ik; daarom
zeide hy zeker, dat hg besproken was. Ik
wilde toch eens zien, wat hg daar eigenlgk
deed en trad daarom, met een brutaliteit
alsof ik er thuishoorde, een breed gzeren hek
door, en een fraai onderhouden park binnen.
Vlak aan den weg, juist tegenover de vigi
lante van Planteau stond een tuinhuisje. Zon
der mg te bedenken ging ik naar binnen en
bevond my in een vierkant vertrekje met
neergelaten jaloezieën. Ik lichtte een lat op
en zonder opgemerkt te worden, kon ik zoo
alles zien alsof ik er by was. Geduldig
wachtte ik zoo een kwartiertje en al dien
tyd zat de koetsier rustig op zyn bok.
Eensklaps schetterde de muziek, enkele
paarden begonnen te steigeren en te hinni
ken en ik zag duidelyk Planteau verbleeken.
Zenuwachtig beefden zgn handen, hy nam
de zweep op om die dadelgk weer neer te
leggeD, verschikte wat aan de deken, waar
op hy zat, woelde met do vingers in zijn
gryzen baard, en verschoof zich ongedurig op
zijn zetel.
Ik twyfelde er niet aan of zyn zoon zou
dadeiyk verschgnen en ik drukte myn neus
bgna plat tegen de latten der jaloezie om
toch maar niets van het schouwspel te verliezen.
Heel spoedig klonken er snelle pasjes, de
koetsier sprong van den bok en rukte het
portier openbeladon met boeken en kransen,
kwam de kleine gymnasiast aanloopen. Bui
ten adem van opgewondenheid riep hy reeds
een eind te voren:
„Vader, ik heb er vierl"
„Houd je toch stil, ongeluk!" bromde
Planteau, verschrikt om zich heen ziende
Gelukkig ontdekte hy niemand in de buurt
en toen, met alle teekonen van eerbied op
zgn eerlgk gezicht de bo'ken aannemend,
legde hg ze voorzichtig één voor één m 't rgtuig.
Het kind liet hem begaan tot alles een
plaats had gevonden, daarna stapte hy in en
de koetsier klom weer op den bok. Niet
wetend hoe zich te houden onder zgn groote
aandoening, schoof hg van links naar rechts,
en toen zich plotseling naar bet voorraampje
buigend, vroeg hy
„Hoeveel ook weer, Eugène?"
„Vier, vader, de eerste prgs, de prgs vooi
geschiedenis, voor
Maar de andere hoorde al niet meer. „Vier,"
fluisterde hy, „hoe is 't mogeiykl"
Met een blik vol trots keek hy over al (te
schitterende equipages heen, die langzamer
hand gevuld werden door de aanzienlyko
jongelui, wier handen al even leeg waren
als hun hoofden.
„Vader, vaderI"
„Wat is er?"
„Bekroon my, vadertje, bekroon myt"
Het kind zat op de knieën op de voorbank.'
„Wat
„Bekroon my, vader," horbaalde Eugène.
„Ja, ja
Zich met de eene hand aan den bok vast
houdend, lag de vader geknield voor de nu
neergelaten glasruit, met de andere hand
greep hy een der kronen.
„Neen, die niot, vader, deze, de eerste prgs."
„Ja, do oerste prys, juist," stamelde de
koetsier.
Het groote gryze hoofd verdween in de
opening en de bevende hand bovestigde de
kroon om de slapen van het kind.
„Je hebt je kranig gehouden, myn jongen,
kranig," bracht hg met moeite uit, terwyi
hg op iedere wang een kus drukte.
Ik sloop uit mgn schuilplaats en bevond
my even later weer op hot trottoir; de oude
koetsier zat kaarsrecht op den bok.
„Heel goed, jongeheer, begrepen," zeide
hg, zich even omkeerend, en de teugels
opnemend, reed hg uit de file. Zoo langzaam
sukkelde het oude paard verder, dat ik zonder
moeite de rammelonde kast kon byhouden.
Voor het gymnasium hield het stil en het
echtpaar, dat ik dadeiyk herkende, steeg in.
Onverschillig wachtte de koetsier tot het
portier gesloten was, daarna legde by de
zweep over het paard, dat geduldig weder
voortstrompelde, en weldra was de ratelende
machine tusschen het gewoel verdwenen.
Kinderliefde.
DOOR
H. Courlander Hzn.
Bg mgn tante werd feest gevierd. Z|j noo-
digde ook mg, dit feest te komen by wonen,
aan welke uitnoodiging ik dan ook gehoor gaf.
Roods den geheelen morgen hoorde men
niets anders dan gelukwenschen en het ge-
heele huis had een geur van lekkernyen,
bloemen en geestigheid.
Iedereen was in een vroolyke stemming.
Mrn zag niets anders dan handenschuddenf
omhelzen en glimlachen.
Het was een ware feestdag I
In den namiddag was er een kleine pauze;
de genoodigden hadden zich huiswaarts be
geven, ten einde zich voor het feestmaal
te kleeden, waarmede de dag zou gesloten
worden.
Da huisgenooten hadden zich in hun
kamers teruggetrokken; ik zelf had mg naar
de logeerkamer i ogeven en viyde ray in
opgewekte stemming op de canapé neder.
Do zon stond reeds laag, en de bloemen
voor het venster verkwikten zich In haar
laatste stralen.
Plotseling ging myn opgewekte stemming
in droefenis over. Heeft dan niemand aan u
gedacht, dierb're moeder? Heeft uw eenigste
zuster u dan reeds vergeten? Wat waart ge
het vorige jaar nog gelukkig met ons! En
nul Alles vol liefde, vol geluk en vroolyk-
heió en gg? hebt ons verlaten 1.
Neen, gg zult heden niet door allen ver
geten worden!.... Allen zullen nog heden
aan u denken 1
Plotseling begon ik te weenen; hoelang ik
geweend heb, weet ik zelf niet, daar ik
eensklaps door een vroolijk geluid er aan
werd herinnerd, dat de eerste gasten reeds
teruggekomen waren en het tyd was, om naar
de eetzaal te gaan.
Ik sprong op, waschte de oogen en kleedd
mg spoedig feesteiyk aan, waarna ik mg naar
beneden begaf.
Spoedig kwamen de overige gasten. Loute
vrooiyke gezichten, grappen, lachen en 't
geklink van glazen. Ik kon niet meelachen.
Mgn gedachten waren by mgn moeder, oio
in 't kille graf gevoelloos voor de feest
vreugde was.
Er werden toosten uitgebracht. Eindelyk
vroeg ook ik het woord en begon met weinige
woorden, woorden, die uit het hare voort
kwamen, de afgestorvene te herdenken. Velen
zetten een ernstig gezicht, maar de meesten
kregen de tranen in de oogen, ja, enk-len
begonnen zelfs te weenen, en ik, ik was
voldaan, ik was gelukkig, dat aan het einde
van het feest, door rag mgn dierbare, helaas
te vroeg afgestorven moeder nog even in 't
midden der feestvierenden was gebracht, al
was het slechts met woorden.
CORRESPONDENTIE. Ingezonden stuk
ken of mededeelingen, waarvan do inzender
hun naam niet aan de Redactie bekend maker
worden ongeplaatst ter zyde gelegd.