N°. 11273.
Maandag 33 November.
AM396
(§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van fêpn- en feestdagen, uitgegeven,
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
LEIBSCH
DAG-BLAD.
PBUS DEZES COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. f
Franco per postt i 1.40.
Afzonderlijke Nommers a v„ 0.05.
PRIJS DER AD VERTEN TI ËN
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17{. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
OfUciëele Kennisgeviugen.
Bargemeoater on Wethouders der gemeente LeidoD
brengen ter algemeeno kennie, dat ingevo'ge art. 10
Van hot Koninklijk besluit van i Mei 1896, tot vast
stelling van een Algemeen Reglement voor de Kamers
van Koophandel on Fabrieken, (Staatsblad no. 142),
op den SOeteu November 1896 des namiddags van
twee tot vier uren ten Baadbuize eene verkiezing
zal plaats hobb.-n van 5 leden van de Kamer van
Koophandel en Fabr.eken in deze gemeente om de
plaatsen aan te vullen van de heeren
O. GOEKOOP,
H. O. JUTA,
A. DE K08TER,
W. F. VERHEY VAN WIJK
en H. J. VAN NOUHUY8,
die met het einde dezes JaarB als leden van de
Kamer moeten aftreden, doob ingevolge art. 6. al 3.
van bovengenoemd beslnit opnieuw bei.oombaar zijn.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
29 Oct. 1896. M. C. DEKHUYZEN Weth., l.-8ecr
Onder hot opschrift Fatsoen loost men
in het Zondagsblad van Eet Volksdagblad:
Panama-schandalen? Zich als regeerders te
laten omkoopen door particulieren, om van
je ambt misbruik te maken? Of als rechter
een partijdig vonnis te vellen ten voordeele
van iemand, die je er voor betaalt? Dat kun
je begrepen 1 Neen, boor, in ons goede, beste,
brave Nederland komt zoo iets niet voorl
Daar zjjn we veel te fatsoenlijk voor.
Als wy hier als rechter een vonnis moeten
uitspreken, zonder aanzien des persoons, dan
komt het nooit voor, dat wy geld aannemen
van iemand, die belang heeft bij onze uitspraak.
Natuurlijk kijken we wel wie we als beschul
digde voor ons hebben. Is het iemand van
onzen eigen stand, uit onze eigen kringen,
van onze eigen politieke meening, dan zorgen
we wel, dat hij er met een boete of lichte
straf afkomt, indien we hem ten minste niet
heelemaal vrij kunnen spreken. Maar is het
bijv. een socialist of een anarchist, dan maken
we als rechtgeaarde en fatsoenlijke Nederlan
ders gaarne gebruik van de gelegenheid, om
zoo'n lastig persoontje voor langen tijd onscha
delijk te maken, en met een beetje goeden
wil en een beetje spitsvondigheid leenen onze
Nederlandsche wetten zich daar uitstekend toe.
En vooral by sommige misdrijven, als bijv.
verzet tegen de politie, samenscholingen op
straat, enz., enz., kan je dat gemakkelijk doen,
want dan heb je altijd een paar politie agenten,
die als getuigen k charge optreden, en deze
getuigen geven altyd blyk van een zóó roe
rende eenstemmigheid in hun verklaringen,
zij blijven altijd zóó precies by hun eenmaal
afgelegde getuigenis en bovenal, hun verkla
ringen zyn altyd zóó geschikt om er een
fatsoenlek vonnis op te baseeren, dat ze je
het werk byzonder gemakkeiyk maken.
Of nu al de beschuldigde zyn getuigen k
décharge bij massa's laat opkomen, die precies
het tegenovergestelde verklaren als de agenten,
dat doet er niets toe. Agenten zyn vertrouw
baarder en eeriyker en onpartydiger dan
burgers (en vooral proletariërs), en al staat
ook de verklaring van honderd burgers lyn-
recht tegen die van één politie-agent, dan be
hoort toch die politie-agent te worden geloofd.
Ook zyn dergelyke socialisten-processen een
goede oefenschool voor onze jeugdige magis
traten. Zoo'n jong advocaatje, dat pas van
de academie komt, zal, natuurlyk, wanneer
hy ambtenaar by het O. M. wordt, nog niet
de minste routine van zyn baantje hebben.
En waar kan hy die beter opdoen dan by de
vervolging van een Ryksvyand? Waar zal
hy boter het proletariaat loeren haten raet
den gloeienden haat, dien hy noodig heeft
om een goed magistraat te zyn, dan wanneer
hy de euveldaden dezer menschen van naby
beschouwt?
In het oude Sparta had men sommige
dagen id het jaar, waarop men de aanzien-
iyke jongelingen jacht liet maken op de slaven,
om er zooveel mogeiyk van te dooden, opdat
zy later zouden weten hoe zy als meesters
met dezen moesten omgaan. En zoo laten wy
ook onze jonge magistraten op de socialisten
los, opdat zy lator zouden weten hoe zij zich
tegenover het proletariaat hebben te gedragen.
En ook als gemeenteraadsleden komt ons
onze fatsoeniykheid te pas. Ik heb reeds
gezegd, dat wy ons iD Nederland niet laten
omkoopen, door wien ook. Maar als je nu in
je stad een machtige en schatryke maat-
schappy hebt, die op geen paar maal hon
derd duizend gulden behoeft te zien, waarin
je familieleden en vrindjes aandeelhouders en
bestuurders vindt, en zoo'n maatschappy wil
een monopolie of concessie, nu, dan spreekt
het vanzelf, dat wy als gemeenteraadslid of
als wethouder aan een dergelyk verlangen te
gemoet komen. Natuurlyk krygen we daar
geen geld voor want nog eens, wy zyn hier
niet in Frankryk, maar als fatsoeniyke
Hollanders zal het ons veel makkelyker dan
anderen vallen om voor onze zoontjes, onze
vriendjes of voor onszelven vet betaalde
baantjes by zoo'n maatschappy te krygen.
En wat de vette baantjes in het algemeen
betreft, hoe plezierig, hoe practiscb en hoe
fatsoeniyk springen wy daarmee om. By voor
beeld: wy willen voor onzen zoon het eene
of andere openbare ambt. Nu spreekt het
vanzelf, dat wy geen minister of burgemeester
gaan omkoopen met bankbiljetten. Maar als
nu toevallig zoo'n burgemeester een zoon heeft,
die byzonder gaarne directeur zou worden
van de maatschappy, waarvan wy commis
saris zyn, dan zou het al heel onfatsoenlijk
zyn om in zulk geval af te wyken vaD het
fatsoeniyke Hollandsche spreekwoord „dat de
eene dienst den anderen waard is", en des
burgemeesters zoon een genoegen te weigeren,
wanneer gez9gde burgemeester onzen eigen
zoon een plezier heeft gedaan.
En zoo ziet ge, geliefde hoorders, dat wy,
Hollanders, toch maar een bovenste beste
natie vormen, een natie, die torenhoog uit
steekt boven andere volkeren. En dit komt
alleen door onze groote fatsoeniykheid. Onze
kapitalisten zyn fatsoeniyk, onze rechters zyn
fatsoeniyk, onze groote maatscbappyen zyn
fatsoeniyk, onze ministers, burgemeesters,
Eerste- en Tweede-Kamerleden zyn fatsoeniyk.
Hoe fatsoeniyk gedragen wy ons byv. niet
tegenover de „Indische Pakketvaart Maat
schappy" in verband met de geregeld terug
komende troebelen uit Atjeh!
Ja, geliefde hoorders, de Hollandsche natie
is een hoogst fatsoeniyke natie.
Onder de strafbepalingen wegens laster
vallen zoodanige artikeleD niet. Er wordt
niemand in genoemd. Zyn zy daarom minder
verachteiyk, en is bet te verwonderen, dat
weinig ontwikkelde lezers, die dag aan dag
met zulken kost worden gevoed, zich ten
slotte aan de maatschappy vergrypen? Toch
wil Eet Volksdagblad geen revolutionnair of
anarchistisch orgaan heeteni zegt De Tijd.
Een inzender in de Nieuwe Rotterdamsche
Courant noemde voor eenige dagen het
Lombokkruis „buitengewoon leeiyk."
„Op de voorzyde in het middelvlak ziet men
een zeer slecht uitgevoerd borstbeeld van
H. M. de Koningin, dat niet op H. M. geiykt
en allerslordigst behandeld is. Op de kleine
kruisen is men in twyfel, of H. M. de Koningin
of H. M. de Koningin-Regentes is weergege
ven. Op de punten van het kruis staan slordig
geslagen styve kinderachtige letters zonder
karakter; wy vinden deze op de keerzyde
terug. Het middelvlak der keerzyde is gevuld
met een dier, dat vermoedeiyk een leeuw is.
Het beest heeft echter een stomp op zyn
neus gekregen, daar deze verdwynt in het
aangezicht, en draagt verder overschoenen;
als wapenen verheugt het zich in het bezit
van een speld en een bosje zwavelstokken,
't Is eigeniyk te treurig om er gekheid over
te maken, dat een Nederlandsch onderschei-
dingsteeken er zóó uitziet. "Wanneer men hen,
die hun leven waagden voor het vaderland,
beloont met een kruis, geslagen uit het brons
der veroverde kanonnen, dan moet men trach
ten geen belachlyk prul te scheppen, maar
veeleer pogen, een waardig herinneringsteeken
te doen ontstaan. Wanneer men dit kruis ver
gelijkt o. a. met het herinneringskruis, uit
gereikt aan de uit Madagascar wedergekeerde
Fransche soldaten, dan bloost men."
Hy vroeg verder, uitgaande van de onder
stelling, dat het kruis vervaardigd was door
eeD particulier (den heer Van Wielik), waarom
dit werk niet was toevertrouwd aan de Munt
te Utrecht, die het z. i. wel beter zou hebben
gedaan.
Daarna echter schreef hy in genoemd blad,
dat de kruisen wel degelyk producten van de
Munt zyn, en hy voegt er aaD toe:
„Het spyt ons, onwillekeurig den heer Van
Wielik verantwoordeiyk te hebben gesteld; het
spilt ons nog meer, dat het bewuste onder-
8cheidingsteeken aan de Munt gemaakt is."
Ten slotte is echter geblekeD, zooals we
gisteren reeds meedeelden, dat de heer Van
Wielik eigen maaksel verkoopt, maar dat het
ecfito kruis, aaD 's Ryks MuDt geslagen van
op den vyand veroverd geschut, zeer goed is.
In de Eaarlcmsche Courant heeft „Een
buitenlander" de volgende oplossing aan de
hand gedaan voor de twee stroomingen der
Liberale Unie:
„De fout van het bestuur der „L. U." is
geweest, dat het een knoop heeft willen
Betsy's verloving.
6)
De eerste dagen was zy nu eens met opzet
koel en teiugstootena tegenover hem en nam
hem dan eens met een nieuwsgierigen blik
van onder haar lange wimpers op, en dan
kon zy iDeens heel vriendeiyk en spraak
zaam worden maar met een hoonenden
klank in haar stem en een spotachtig lachje
om haar lippen. Dit alles ontsnapte echter
aan de aandacht van den adjunct, of als hy
het al eens merkte, verdroeg hy het even
geduldig als alles, wat hem voor onaangenaams
passeerde. Maar na veertien dagen van zulk
een houding tegenover hem, begon Betsy er
genoeg van te krygen en werd weer dezelfde
voor hem als vóór de verloving, onverschillig
vriendelyk, een beetje uit de hoogte, zoodat
niemand een nauwere verhouding tusschen
hen vermoed zou hebben.
De adjunct kwam nu niet alleen eiken
avond, maar dikwyis ook reeds 's morgens,
en dan liet hy zyn wiükel maar over aan
den bediende, een leesgraag jongmensch, die
de geheele bibliotheek verslond en de intee-
kenaars op de boeken liet wachten, die hy
zelf wilde lezen. De bezoeken van den adjunct
schonen echter altyd alleen den burgemeester
te gelden men zou eerder denken, dat hy
met dezen verloofd was in plaats van met
de dochter. Zoodra zy verscheen, werd hy stil.
Zoo verliep de zomer en stond de herfst
voor de deur. Nu zou Betsy een veertien
dagen uit logeeren gaan by een vroegere
schoolvriendin, met wie zy een drukke brief
wisseling onderhouden had. By de mede-
deeling hiervan zag de adjunct don burge
meester aan met een plotseling wantrouwen
in zyn blik. De burgemeester ving dien blik
op, werd vuurrood, sloeg met de vuist op
de tafel en zwoer een duren eed, dat de
verloving pwbliek zou worden, zoodra zy
terugkwam. Juist daarom liet hy haar nu een
poosje van huis gaan.
De adjunct begreep blykbaar niet, waarom
dat noodig was, maar hy nam aan, dat dit
iets gebruikelyks was, en voelde zich weer
gerustgesteld.
Gedurende do veertien dagen, dat Betsy
weg was, was hy een geheel ander mensch.
De burgemeester begreep niets van hem.
Vroeger de opmerkzaamste toehoorder, word
hy nu afgetrokken en ongeduldig, kon niet
stil op zyn stoel blyven zitten en gaf gedurig
verkeerde antwoorden. Hy begon op zeer
ongeregelde tyden te komen en te gaan, en
als hy tien minuten gezeten had, moest hy
opeens naar huis, om even plotseling over
een uur weer terug te komen.
Op een goeden dag nam de burgemeester
hem dan ook in een ernstig verhoor.
„Wat scheelt je tocb tegenwoordig? Je ziet
er uit als de catechismus I"
De adjunct kreeg een kleur, maar verze
kerde, dat hem niets mankeerde. En meer
kon de burgemeester niet uit hem krygen.
Het arme slachtoffer wist werkelyk zelf
niet, wat er in hem omging. Zyn blik had
iets van die angstig vragende uitdrukking
gekregen, welke men waarneemt by diereü,
die ziek zyn en niet kunneD zeggen wat hun
scheelt. Eindtlyk brak de dag van Betsy's
terugkomst aan. Zy zou met de stoomboot
's avonds om zeven uren komen. De burge
meester en de adjunct gingen haar samen
afhak n.
En nu gebeurde er iets zonderlings met
den adjunct. Toen hy de boot van achter een
landtong te voorschyn zag komen, begon zyn
hart hevig te kloppeD en dat nam toe, naar
mate de boot naderde totdat het byna onver-
draagiyk werd. Hy keek uit naar Betsy,
maar zag haar niet, en een plotselinge angst
vervulde zyn hart. Doch daar vorscheon zy
op het voordek en het was hem ineens alsof
hy een stoot voor zyn borst kreeg en er een
nevel voor zyn oogen kwam. Hy had er slechts
een onduideiyk besef van, dat zy haar vader
kuste en hem de hand reikte; die handdruk
deed hem gloeien en beven. Daarna gingen
zy naar huis, zy en haar vader voorop, hy
achtéraan met haar reistasch. Hy had de
oogen niet van haar af en toen zy haar
gezicht half omkeerde, zoodat hy haar profiel
kon zieD, voelde hy zich zoo gelukkig, alsof
hem een groote gunst bewezen was. 't Was
hem alsof hy haar nooit eerder gezien had;
zy was als een nieuw wezen voor hem.
Hy kreeg natuurlyk een uitnoodiging om
dien avond te blyven. Het gaf hem niets
dan een pynlyke afwisseling van geluk en
kwelling: het geluk van baar te zien, de
kwelling van een gevoel, dat zich dreigend
verhief en dat hy niet begreep.
doorhakken door onderwerping te 7ragen aan
een opsomming van wenschen van den linker
vleugel alléén. De fout van den rechtervleugel
is, dat hy schroomt te worden genoemd wat
hy is: oud liberaal.
Het klaarblykoiyk noodige is ditDe linker-
en rechtervleugel formuleere elk voor zich zyn
opvattingen zóó precies, als het op dit oogenblik
mogelyk zal zyn. Ieder kiezer kan dan kenren
by welke der beide groepen hy zich liefst wil
voegen.
Zoo zullen er ontstaan juister: blyven
bestaan kiesvereenigingen van vooruit
strevende soc.-liberalen en van bedachtzame
individualist-liberalen, naast elkander. Waar
zy één voolen, handelen zy samen. Verschillen
zy, elk gaat zïjd eigen weg. Dit is gezonde
praktyk.
De taak der ,L O." zal dan hierin bestaan:
samenwerking te bevorderen in al die gevallen,
waarin eenheid van opvatting tusschen beide
groepen aanwezig is. Vooral in den beginDe,
nu nog zooveel te achterhalen is, wat de
oud-liberalen bedachtzaam onuitgevoerd lieten,
zal een combinatie mogelyk, nuttig en nood
zakelijk zyn Maar dit is ganscb iets anders
dan bet uitschrijven eener bindende geloofs-
belydenis.
Er zyn geen redenen, waarom de linker
vleugel, zoo die zijD neigingen juist omschryft,
bet nu voorgelegd ontwerp-program niet voor
zichzelf zou aannemen, en zolfs, ter vereeniging
van eigen krachten, een unie van puur-pro-
gressistische vereenigingen vormen. Maar dan
een nieuwe. Ed de oud-liberalen hetzelfde.
En als verbindingsschakel van deze beide zelf
standige groepen zal er werk genoeg over-
biyven voor de „L. U", die nu bestaat.
Ook in de politiek de twee groote Engel-
sche partyen vaD het oogenblik bewyzen het
zonneklaar door haar inneriyke zwakheid is
niets zoo misleidend, schynbaar, bedervend,
als het kunstmatig onder één hoed te willen
blyven houden van wat toch uiteengaat."
De vraagWat moeten de oud
liberalen doen? ryzend na de besluiten,
door de „Liberale Unie" genomen, wordt
door de Nieuwe Rotter damsche Courant aldus
beantwoord
Zy behooren zich onzes inziens te orga-
niseeren. Zy, die de liberale candidaten niet
wenschen uitgestrekt te zien op het Procrustes
bed van scherp geformuleerde vierjarige en
overmatig uitgebreide eeuw-programma's; zy,
die geen quaestie als die van bet kiesrecht,
welke op practisch politiek gebied niet aan
de orde gesteld wordt, als stormram tegen
tal van waarlijk vryzinnige mannen wenschen
gebruikt te zienzy, die Diet zonder tegenweer
een stryd willen zien aangebonden ook tegen
mannen, aan wie de liberale party voor een
groot gedeelte haar kracht en haar prestige
ontleent; in één woord, zy, die tegen de
politiek van uitsluiting, welke thans, op
voorstel van het Unie-bestuur, door de „Liberale
Unie" is aanvaard, wenschen op te komen
en te velde t# trekkeD, zy mogen niet st 1-
zitten, maar moeten een aaneengesloten
phalanx tegenover do exclusivistische fractie
stellen, die zich onder den naam van vooruit
strevend liberaal van de hegemonie in de
liberale party tracht meester te maken.
Geen conservatieve Unie staan wy voor,
ofschoon de exclusivisten zoo gaarne den
naam van conservatief op ons zouden toe-
passeiyk gemaakt zien. Neen, wy verlangen
een vereeniging vaD vryzinnige mannen,
allerminst voorstanders van een harteloos
„laissez faire," met een open oog voor de
sociale nooden van onzen tyd, doch mannen
tevens, wien een enghartig liberalisme tegen
staat, dat in zyn scherp geformuleerde artikelen
de artikelen des politieken geloofs ziet; een
liberalisme, dat waariyk vryzinnige mannen
wil afstooten, om verschil in meoning over
vraagstukken, die het zelf niet aan de orde
wil of durft stellen; dat de groote beginselen
gering telt, die de vryziDnigen in den komenden
stryd gemeen hebbeD, en dat niet schroomt
de meest bekwame en ervaren staatslieden
uit te werpen, op gevaar van de liberale party
aan bloedarmoede prys te goven.
Wy zyn vast overtuigd, dat, als een aantal
mannen, wier naam eerbied afdwingt om het
verleden, waarop zy kunnen wyzen, het
intinatief nemen om tegenover de dreigende
suprematie van een exclusivistische fractie
de vryzinnige krachten te verzamelen, haar
stuur en leiding te geven, baar aan te voeren
en aan te vuren, duizenden en duizenden
liberalen in den lande buiten de „Liberale
Unie" en ook een aantal van de nog geen
10,000 by de „Unie" aangeslotenen bereid
zullen zijn hun roepstem te volgen.
Wy noemen geen namen, maar wy zeggen
alleenGy, liberale mannen, aan wie iedereen
denkt, die naar steun en leiding uitziet in
deze ernstige dagen, gordt u aan en laat op
uwe toewyiing niet tevergeefs een beroep
zyn gedaan. Gy zult aan h*t Land en aan
uw party een grooten dienst bewyzen door
u aan het hoofd te stellen van een beweging,
die slechts op uw leiding wacht, om zich
met kracht baan te breken en de eenzijdigheid
der „Liberale Unie" te weerstaan.
Maar wilt gy het initiatief nemon, laat dit
dan met spoed geschieden, want de organi
satie der „Liberale Unie" is kant en klaar,
en gy zult geruimen tyd noodig hebben, om
de verspreide krachten om uwe banier te
verzamelen en de gedachte, die tot uw op
treden den stoot gaf, by de kiezers ingang
te doen vinden.
Te Amsterdam is men, volgens de dag-
bladberichten, bezig de liberale krachteD van
verschillende tot nog toe zelfstandige kies
vereenigingen te verzamelen. Wy weten niet
in welke richting daar de aaneensluiting zal
worden gezocht; maar misschien zou wat
men daar tot stand wil brengen het uitgangs
punt kunnen zyn voor de vereeniging van
de liberalen in den lande, die in de door ons
geschetste richting een krachtig tegenwicht
tegen het exclusivisme der „Liberale Unie"
zouden willen vormen.
Het kwam van Betsy's houding tegenover
hem. Zy was weer precies als den eersten
tyd van bnn verloving; nukkig, afstootend,
alsof zy verbitterd was tegen hem. Zyn on
afgewende blik hinderde haar blykbaar, en
als zy iets tot hem zeide, gebeurde dit als
met de bedoeling hem te kwetsen.
Zoo byvoorbeeld na het eten, toen zy een
oogenblik alleen in de kamer waren. Hy voelde,
dat z\j naar hem keek, en hy durfde Diet op-
kyken, ofschoon het hem een vaag besef gaf,
dat het hem belachelijk maakte.
Eindeiyk zeide zy met iets ongeduldigs in
hare stem:
„Waarom heb je toch vet in je haar? Dat
vind ik zoo iets akeligs 1"
De adjunct werd heel bleek.
„Ik heb nooit iets in myn haar, niets dan
water!" stotterde hy. „Dat is do natuur, ik
kan er niets aan doen."
„Zoo," antwoordde zy kortaf en keerde
zich om.
Een oogenblik stond hy daar, bleek en
roerloos. Daarop ging hy naar haar toe en
zeide haar goeden avond. Haar hand lag koud
en slap in de zyne en hy durfde ze niet
drukken.
Hy ging heen zonder op den burgemeester
te wachten. Het was ongeveer negen uren
en byna geheel donker. Er woei een koele
wind, de lucht was bewolkt en hy vond, dat
het zoo akelig ritselde onder de half ver
welkte bladeren op den grond in het bosch.
En toen hy daar een eindje in opliep, zoo
ver, dat hy wist alleen te zyn, ging hy op een
boomstam zitten en schreide over zyn vet haar.
Maar by hield daar spoedig mee op, niet
omdat hy uitgeschreid was, maar omdat zyn
gemoed in zulk een vervaarlyk oproer kwam,
dat tranen niet meer konden helpen. Over
zyn haar kon hy schreien, niet over dat andere.
Want nu begreep hy, dat by Betsy lief
had dezen avond was dat hem duideiyk
geworden maar tegeiyk begreep hy, ddt
het uit was, dat hy haar nooit zou krygen.
Do liefde had hem plotseling scherpzinnig
gemaakt toen hy nu zyn geheelen om
gang met haar, dezen zomer, herdacht,
schaamde hy zich als over een vernedering,
en als hy dan aan Betsy dacht, had hy een
gevoel alsof hy een misdadiger was.
Ja, het was uit als een voorgevoel was
het door zyn ziel gegaan, op dat oogenblik,
toen hy haar op de boot op het dek zag
verschynen, en nu was het hem volkomen
duideiyk. Zyn natuur, zyn arme, onderworpen,
twyfelende natuur verloochende zich ook nu
niet zy liet het niet tot de gedachte komen,
naar het geluk te grypen, alles in to span
nen om het te veroveren. Dat hy nu, nu hy
haar liefhad, haar wederliefde zou kunnen
verwerven, kwam geen oogenblik in hem op.
Maar hy had niettemin een moeiiyken
nacht, de arme adjunct, want hy was zeer
verliefd.
Toen de burgemeester den volgenden mor
gen halfzeven op de waranda kwam, om te
zien wat voor weer het was, was by heel ver
baa8d, den adjunct daar te zien zitten en
nog meer verbaasd over zyn uitzicht. H(
scheen den geheelen nacht niet te bed t
zyn geweest. Slot volgt.)