N«. 11268.
Dinsdag 1 "7 November.
A0.1896
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <gon- en feestdagen, uitgegeven.
Fen 11 leton.
TE VEEL MUZIEK.
LEIDSCH
DAG-BLAD.
PRUS DEZER COURAIÏT:
Voor Leiden per 3 maanden. s i. _,a J f 1*10.
Franco per postj r'„ 1.40.
Afzonderlijke Nommers .v„ 0.05.
PRUS DER ADVERTENTIES:
Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Leiden, 16 November.
Door de firma J. Van Weizen Jr. en twaalf
andere huiseigenaren, huurders en bewoners
van panden in de Lange en Korte Pieterskerk-
koorsteeg, zyn by den gemeenteraad bezwaren
ingediend omtrent de plaatsing van een bui
tengewoon dikken telephoonpaal in genoemde
steeg. Zy geven in hun adres te kennen, dat
zy, aangezien de steeg voor de drukke pas
sage toch reeds te nauw is, zich door deze
plaatsing in hun nering en bedryf bedreigd
zien en voor zooverre zy huiseigenaren zyn,
hunne panden belangryk in waarde vermin
derd achten; alsmede, dat zy vermeenen, dat
ook uit een oogpunt van schoonheid de toe
stand niet zoo kan biyven, daar het aardige
kijkje van af de Breestraat in de drukke Koor-
steeg geheel benomen is; reden waarom zy
met aandrag verzoeken, te willen beslissen,
dat de paal elders geplaatst worde.
B. en Ws. deelen den Raad daaromtrent
mede, dat voor de plaatsing van bedoelden
paal door hun College aan concessionarissen
vergunning is verleend krachtens de bepalin
gen van de concessie voor den aanleg en de
exploitatie van de telephoon in deze gemeente,
nadat gebleken was, dat geen andere geschikte
plaats met het oog op de noodige aansluitin
gen voor de plaatsing van den paal te vin
den was.
Wel hadden de concessionarissen aan-
vankelyk het voornemen den paal te plaatsen
op de Langebrug, doch van dit plan is moeten
worden' afgezien, omdat d9 Langebrug is
overwulfd, en er alzoo daartegen onover
komelijke bezwaren bestonden. Overigens is
door de Commissie van Fabricage aangaande
de klachten van adressanten een nader onder
zo:k ingesteld, en daaruit is gebleken; dat
deze zeer overdreven zyn.
Do passage toch wordt niet belemmerd,
terwyi de plaats zoodanig is gekozen, dat de
paal voor geen bedryf of winkei hinderiyk
kan zyn.
B. en Ws. geven mitsdien in overweging
aan adressanten mede te deelen, dat voorals
nog aan hun verzoek tot wegneming van
den paal geen gunstig gevolg kan worden
gegeven.
Door het hoofdbestuur der schippers-
vereeniging „Schuttevaer" is by den gemeen
teraad een verzoekschrift ingediend aangaande
de hoffing van havengelden, waarby in de
eerste plaats wordt verzocht de verordening
op de heffing van havengelden zoodanig toe
te passen, dat het zonder betaling van haven
geld veroorloofd is do schepen vastte maken
aan den wal of daaraan vast te houden met
een haak of in de tweede plaats, wanneer
daartegen bezwaren bestaan, de verordening
zoodanig te wyzigen, dat geen havengeld
verschuldigd is wanneer de schepen gedurende
eenige uren worden vastgemaakt aan den wal.
Naar aanleiding van dit verzoek deelen B.
en Ws. in de eerste plaats mede, dat de be
trekkelijke bepaling van het besluit voor de
heffing van havengelden van 27 September
1894, Art. 5 litt. d, luidende: „Aan deze be
lasting zyn niet onderworpen
„d. Vaartuigen en houtvlotten, die de ge-
„meent* binnonkomen aan de zyde van de
„Schryverskrug of aan de zyde van het Gal
„gewater, het territoir der gemeente Leiden
„in do richting Schryversbrug, Haven, Oude
„Vest en Galgewater of omgekeerd recht
„streeks doorvaren en van de gemeentewateren
„geen gebruik maken als los- of laadplaats
„of als verbiyfplaats", van den beginne af,
in het belang van de neringdoenden, zoo vry-
govig mojroiyk is toegepast, door nl. aan
iedereen zonder vastmaken van touwen, enz.
toe te staan, met een vaartuig eenigen tyd
aan den wal te liggen, tot het doen van
huishoudelijke Inkoopen, zonder betaling van
havoDgeld.
Door deze wyzo van toepassing wordt aan
de door adressanten bedoelde bezwaren tege
moet gekomen, torwyi de in het adres voor
komende bewering, dat enkele vaartuigen
slechts nstó man en vrouw of jongen bemand
zyn, waardoor men verplicht zou wezen do
vaartuigen met touwen vast te maken voor
het doen van inkoopen, niet afdoende is,
omdat zonder eenig becwaar de boodschappen
kunnen verricht worden door de vrouw of
den joegen en Inmiddels de bewaking van
het vaartuig aan don man kan worden over
gelaten.
De verder in het adres voorkomende be
wering, dat wanneer het vaartuig gedurende
eenigen tyd aan den wal wordt vastgelegd,
alsdan Biet gezegd kan worden, dat van do
gemeentewateren gebruik wordt gemaakt als
los- of laadplaats of verbiyfplaats, ten gevolge
waarvan bedoelde vaartuigen zouden moeten
vallen in do vrgstelltng, vermeld in art. 5 litt d,
is, naar het inzien van B. en "Ws., onjuist,
zooals mt de geschiedenis van de vaststelling
van de verordening op de heffing van haven
geld duideiyk biykt. De vrijstelling van haven
geld geldt alleon voer rechtstreeks doorvarende
vaartuigen.
Id dien zin werd dan ook door de arron
dissemente-rechtbank van 's-Gravenhage by
vonnis vao 2 Januari 1895 eene beslissing
genomen en een schipper, wiens vaartuig ge
durende ongeveer twee uren aan den wal
gemeerd had gelegen, wegens niet-betaling
van havengeld veroordeeld.
Uit het desbetreffende vonnis blykt, dus dat
de beschouwing van adressanten omtrent de
betrekkelyke verordening der vaartuigen geacht
moet worden onjuist te wezen.
Aan bet subsidiair verzoek van adressanten,
dat de verordening in dien zin moge worden
gewyzigd, dat mede geen havengeld is ver
schuldigd, wanneer de vaartuigen gedurende
eenige uren aan den wal worden vastgemaakt,
en niet gelost of geladen wordt, kan mede
uit den aard der zaak niet worden voldaan,
omdat dan afgeweken zou worden van het
beginsel, waarop de verordening is gegrond,
dat nl. alleen de rechtstreeks doorvarende
vaartuigen by uitzondering van havengeld
zyn vrijgesteld.
Bovendien zoude eene uitbreiding van de
vrystellingen, als door adressanten verlangd,
tot velerlei moeilijkheden in de uitvoering
aanleiding gaven.
B. en Ws. geven mitsdien in overweging
aan adressanten te kennen te geven, dat de
vaartuigen, die aan den wal worden vastge
maakt, geacht moeten worden van de ge
meentewateren gebruik te maken als verbiyf
plaats, dat wat hun bezwaar betreft ten aan
zien van het do9n van inkoopen door de
schippers daaraan door de wyze, waarop de
verordening wordt toegepast, wordt tegemoet
gekomen en dat er overigens geen termen
bestaan om tot wyziging van de verordening
in den door hen aangegeven zin over te gaan.
Ter vervulling van de vacature van
2den onderwyzer, welke met lo. December
a. 8. door het vertrek ran den onderwyzer
C. Huge zal ontstaan aaD de openbare Jon
gensschool 1ste klasse, wordt den gemeente
raad de volgende voordracht aangeboden, be
staande uit de hoeren W. A. Kriest, A. J. J.
Verbrugge en W. J. Jong, allen onderwyzers
2de klasse aan verschillende openbare scholen
in deze gemeente.
Naar aanleiding van het verzoekschrift
van de weduwe J. Groosbeek Van Dam, om
vry&telling van schoolgeld over 9 maanden
voor haren zoon Johannes, vroeger leerling
aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens,
deelen B. en Ws. mede, dat ele leerling Groes
beek op 26 September, ingevolge het vertrek
van zyne moeder naar Amstordam, de school
heeft verlaten. Zy geven mitsdien in over
weging aan adressant© vrystelling van de
betaling van schoolgeld te verleen en voor
haren zood, over de laatste drie kwartalen
van den loopenden cursus.
Ten aanzien van een desbetreffend verzoek
van J. J. Krak, melden B. en Ws., dat de
dochter van adressant op 17 October jl. de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes om ge
zondheidsredenen hoeft verlaten, zoodat zy
in overweging geven om adressant vrystelling
of terugbetaling te verleenen van schoolgeld
voor zyne dochter, vroeger leerlinge der
Hoogere Burgerschool voor Meisjes, over de
laatste drie kwartalen van den cursus 1896/97.
Eveneens stellen zy voor aan E M. A.
Van de Vrande Stoeke, wegens vestiging in
de gemeente in September jl., terugbetaling
te verloenen van schoolgeld voor haar kind,
leerling van de Leerschool, over da maanden
Juli en Augustus, tot een bedrag van 2 66.
De Commissie van Financiën heoft goene
bedenkingen tegen den door het R. K. Arm
bestuur ingedieoden staat van af- en over-
6chryving op de begrooting van het jaar 1895,
6trekkende tot vervanging van de by besluit
van 's Raads Vergadering van 30 Juni 1896
goedgekeurde af- en overschry ving, dien dienst
betreffonde.
De Commissie adviseert den gemeenteraad
tot goedkeuring van dien staat en voorts, in
verband hiermede, tot goedkeuring van de
rekening over 1895 van gemelde instelling,
in ontvangst op f 8247.23s, in uitgaaf op
f 8225.73, sluitende met een batig saldo
van f 21,50s.
Ten gevolge van het by gemeenteraads
besluit van 1 September jl. aaD dr. J. M. W..
Kramer op diens verzoek verleend eervol
ontslag als stad6genees- en heelkundige is
deze betrekking vacant De stadsgenees- en
■heelkundige dr. A. C Hartevelt, die voor-
loopig alleen belast was met de geneeskun
dige armen-praktyk op een jaarwedde van
f 450, is thans mede belast met de heelkun
digo armenpraktyk, ten gevolge waarvan diens
jaarwedde thans bedraagt f 800.
Op dit oogenblik zal alsnu moeten worden
aangesteld een stadsgenees- en -heelkun
dige, voorloopig alleen belast met de genees
kundige armenpraktyk op eene jaarwedde van
450, onder bepaling, dat de jaarwedde op
f 800 wordt gebracht, zoodra hem mede,
by eventueele vacature van de betrekking van
stads heelkundige, de heelkundige praktyk
wordt opgedragen.
Onder mededoeling, dat dr. S. F. W. Van
Hass9lfc, arts, gevestigd te Leiden, een ver
zoekschrift had ingediend om tot deze be-
betrekking te worden aangesteld, geven B.
_en Ws. in overweging over te gaan tot de
benoeming van een stadsgenees- en -heel
kundige onder de bovenmedegedeelde bepa
lingen, doch in een nader rapport deelden B.
en Ws. mede, dat dr. Van Hasselt hun heeft
medegedeeld, dat by de sollicitatie naar de
genoemde betrekking intrekt en dat mede is
ingekomen een verzoekschrift van dr. Th. G.
Den üouter, om als zoodanig te worden be
noemd.
In overeenstemming m6t hetgeen door
B. en Ws. reeds vroeger, naar aanleiding van
eene bemerking, in een der sectiën van den
Gemeenteraad bij het onderzoek der ontwerp-
begrooting voor 1897, by art. 128 gemaakt,
in hunne memorie van antwoord werd opge
merkt, kunnen zy thans mededeelen, dat het
doer hen wenschelijk wordt geacht verschil
lende verbeteringen in het schoolgebouw op
de Boommarkt aan te brengen. Deze bestaan
in het bybouwwn van 2 privaten, het aan
brengen van 7 closets in de privaten, het
bouwen van een steen en bergplaats voor
brandstoffen met gegalvaniseerd yzeren be
dekking, en de inrichting van een badkamer
op do eerste verdieping ten behoeve van het
hoofd der school Do kosten dier werkzaam
heden zyn door do Commissie van Fabricage
begroot op ƒ100 voor den bybouw der pri
vaten, ƒ400 voor het leveren en aanbrengen
der closets, f 300 voor de bergplaats der
brandstoffen en f 200 voor de inrichting der
badkamer.
B en Ws. stellen den gemeenteraad mits
dien voor hun ter zake een krediet te willen
verleenen van f 1000.
B. en Ws. deelen mede, dat hot drin
gend noodig is gebleken, dat achter het Haven
kantoor aan de Haarlemmervaart een houten
privaat wordt gemaakt, waarvan de kosten,
met inbegrip van de leiding, op f 60 zyn
geraamd. Vurmits hiervoor geen gelden op
de begrootiDg beschikbaar zyn gesteld, geven
zy in overweging ter zake het noodige kre
diet te verleenen, zullende alsdan te zyner
tyd een voorstel worden ingediend tot ver
hooging van het betrekkeiyk artikel der
begrooting.
Tevens deelen zy mede, dat een gedeelte
van het tweede Suppletoire Kohier der Plaatse-
lyke Directe Belasting, dienst 1896, waarop
zyn gebracht de in de termen aier belasting
vallende ingezetenen van de met 1 Aug. jl.
aan Leiden toegevoegde deelen der drie omlig
gende gemeenten, is opgemaakt en in de
Leeskamer ter inzage van de Raadsleden is
nedergelegd.
Overeenkomstig het door enkele leden vroe
ger te kennen gegeven verlangen wordt een
proefdruk van de gereed zyndo vellen aan elk
der leden van den Gemeenteraad toegezonden.
In verband met de reorganisatie van de
politie, ten gevolge van de grensuit'oreiding,
is het noodig, dat in enkele gedeelten der
gemeente aan de grens van het oude Leiden
politiewachthuisjes met een arrestantenlokaal
worden geplaatst. Die wachthuisjes worden
vereischt ter voorziening in een behoorlyken
dag- en nachtdienst, terwyi al sedert eenigen
tyd de behoefte aan arrestanten-lokalen is
gebleken, ten einde te voorkomen, dat aange
houden personen op elk oogenblik van den
dag naar het politiebureel op de Breestraat
moeten worden geleid.
Voor de plaatsing van bedo:lde wacht
huizen komen ia de eerste plaats in aan
merking het gedeelte der gemeente, gelegen
aan den Stationsweg en aan de Haven.
Vermits het meest geschikt terrein, wat
eerstgenoemd gedeelte der gemeente betreft
B. en Ws. voorkwam te wizen de buurt van
de buitensociëteit „Amicitia", hebben zy aan
het bestuur van genoemde sociëteit verzocht
te willen mededeelen of er eventueel geen
bezwaren zouden bestaan tegen de plaatsing
van een wachthuisje op het terrein van
„Amicitia", en wel op den hoek tusschen do
Steenstraat en de Binnenvesfgracht.
Dit wachthuisje zal dan tevens gebruikt
worden ten dienste van de inning der markt-
gelden voor de veemarkten.
Vermits het bestuur der sociëteit „Amicitia"
daarop heeft bericht, dat daartegen ztfnerzyds
geen bezwaar bestaat, zou tot de voorgenomen
plaatsiog kunnen worden overgegaan.
Wat heb gedeelte der gemeente aan de
zyde van de Haven betreft, is het meest
geschikte terrein voor de plaatsing van het
wachthuisje het gedempt gedeelte tusschen
de Haarlemmerstraat en de nieuwe Havenbrug.
De plannen voor den bouw der bedoelde
huisjes zyn opgemaakt en in de Leeskamer
ter inzage van de Raadsleden nedergelegd,
terwyi de kosten zyn begroot, voor het huisje,
te plaatsen op het terrein van „Amicitia", op
f 2400 en voor het huisje by de Haven op
1500, te zamen f 3900.
B. en Ws. geven daarom in overweging
de vereischte machtiging voor het doen op
richten van bedoelde gebouwtjes te verleenen,
zullende alsdan te zyner tyd een voorstel tot
verhooging van het betrekkeiyk artikel der
begrooting worden ingediend.
Aan den gemeenteraad leggen B. en Wa.
over twee lysten van bezwaarschriften tegen
het primitief en 1ste suppletoir kohier der
plaatseiyka directe belasting over 1896
Zy stellen voor op die reclames te beschikken
overeenkomstig hun advies en dientengevolge
af te wijzen de reclames van:
Slot.)
Ook moest ik zeggen, dat de tyd na
tien uur 's avonds my niet zeer gepast
toescheen, om met koorgezang en fluitspel
te beginnen.
Dat kon de heer Breidenstein niet toegeven.
Des avonds by zacht voorjaarsweer op het
balkon of voor het geopende venster te
musiceeren iets schooners kon er niet zyn.
Ja, zyn familie was workelyk bevoorrecht,
daar al zyn vier zonen dit ryke muzikale
talent bezaten. De oudste, boekhandelaar van
beroep, beschikte over een klaDkryken bariton;
de tweede, confectionair, over een prachtigen
tenor. De derde, leeraar, had een uitstekenden
aanleg voor het compoDeeren, do jongste,
George, was de zooeven genoemde studont.
Voorloopig had hy zich tot theorie, zang en
pianospel bepaald, binnenkort zou hy evenwel
met de trombone beginnen en vlytig een
kwartet bestudeeren.
Gerechte hemel I Trombone blazen en
kwartetoefeningen, dat was het juist, wat
my nog ontbrak I En daarby straalden de
oogen van den ouden heer, alsof hy my de
heerlykste beloften voor de toekomst deed.
Op hetzelfde oogenblik werd de deur ge
opend en drie slanke jongelingen kwamen
binnen. In het zy vertrek had men waarschydyk
duideiyk genoeg gehoord, welk belangwekkend
onderwerp hier behandeld werd.
„Myn zonen, Ferdinand de bariton, Oscar
"de eerste tenor, Degobort de componist. Naar
ik hoop zal myn Georgo ook spoedig komen."
Met schuwen blik zag ik myn pynigers
aanwelgekleed© en goed opgevoed uitziende
jonge mannen. Beminnelykheid zou hier be
slist meer uitwerken dan hoogdravende ver
ontschuldiging. Een byzondere inspiratie wees
my onmiddeliyk aan, hoe ik my tegenover
ieder persooniyk moest gedragen. Ik wendde
alle trucs der coquetterie aan: den boek
handelaar verzekerde ik, dat zyn beroep my
altyd byzondere hoogachting afgedwongen
had, omdat hy de universeele wetenschap
verlangde, een boekhandelaar bovendien geheel
onbewust het extract van alle ontwikkeling
in zich opnam. Des leeraars wieg onderstelde
ik in Hannover; ter wille van den confec
tionair ging ik zoo zitteD, dat de lentezon
fraaie schitteringen op myn nieuwe moiré
cape te voor8chyn riep. Een mooi succes
beloonde my. Van des avonds elf uur, ja
ja, eindeiyk, na eeD zeer aandoeniyken blik
mynerzyd8, van tien uur af zou er heilige
rust heerschen. Indien de lust om te zingen
een enkele maal ©nbsdwingbaar was, zou het
concert op het balkon plaats hebben, opdat
de tonen naar alle windstreken zouden weg
vliegen.
In de gezichten der jonge mannen ont
waarde ik daarby dien schoonen trek, dien
altyd een op zichzelven behaalde overwinning
verleent. Ik glimlachte dankbaar. „Ik wist
het wel, myn zonen zyn oven goed van aard
als talentvol," fluisterde de vader my toe.
„Ik componeer ook een weinig," zeide nu
met de trotsche bescheidenheid van het genie
de leeraar. Misschien zal u het wel eens
gehoord hebb'en.
„Of ik het gehoord had!
„Ik zou u de compositie wel eens willen
laten zien er moet ergons toch nog een
exemplaar zyn waar heb ik het ook weer
neergelegd en met gemaakte onverschillig
heid woelde hy den inhoud van een muziek-
stander door elkander, waar niet één, maar
minstens veertig exemplaren der bewuste
compositie opgestapeld lagen. Kent u den
uitgever?"
Ik kende hem in 't geheel niet, maar haastte
my te verzekeren, dat ik de firma als een
onzer grootste kende.
„Wil je mevrouw je compositie niet eens
voorspelen?" mengde nu de heer Breidenstein
Sr. zich in het gesprek.
„De dame interesseert zich immers niet
voor muziek 1"
„Zy heeft je ook nog nooit goed hooren
spelen" en daarop tot my op zeer hoor
baren fluisterenden toon„Deze is nameiyk
byzonder begaafd."
„Welnu, als u het volstrekt wenscht te
hooren, mevrouw inspiraties van Dagobert
Breidenstein."
Gerechte hemel, vreeseiyker „inspiraties"
had nooit te voren een componist gehad. Men
kwam in den waan, dat het instrument
levend geworden was; het kermde, steunde,
schreeuwde als een gekweld dier. Het scheen
zich onder de forsche handen van Dagobert
in stuiptrekkingen te winden, het van pyn
uit te kryten.
De drie andere Breidensteiners zaten aan
dachtig te luisteren, ik verborg myn gezicht
in de handen, opdat niemand de martelingen,
die zich daarin afspiegelden, zoude zien.
„Ik heb slecht gespeeld, beslist slecht.
Neen, spreek het niet tegen, mevrouw, ik
weet het d. w. z. niet zoo goed als de
compositie het verlangt. En toch wou ik zoo
graag, dat u by uw vriendelyke belangstelling
myn werk ©öds op de juiste wyze kon hooren
voordragen. U heeft in elk geval een uit-
gebreiden kring van kennissen misschien
wilt u bewerken, dat iemand myn „Inspi
raties" instudeert en ze u dan voorspeelt.
Natuuriyk zou het iemand met rype muzi
kale gevoelens en een volmaakte techniek
moeten zyn."
Hoorde ik goed? Droomde of waakte ik?
Ik was naar boven gegaan, om aan myn
verontwaardiging, aan de sedert lang ver
kropte woede lucht te geven, en nu ver
anderde myn bezoek in een soort van hulde
voor de talentvolle zonen der familie Breiden
stein l En nu het laatste by myn kennissen
moest ik colporteeren, opdat my het werk
van den eenen spruit op zuiverste wyze
voorgespeeld werd, dit werk, dat ik haatte,
verafschuwde en tot overmaat van ramp
kende. Verontwaardigd stond ik op.
„Wil u al gaan? Ach, ik hoopte, dat myn
zoon George eerst nog zou terugkomen en u
nog iets goeds zou voorspelen het zou u
bepaald bevallen, de kleine is wezenlijk zeer
begaafd. Wat zegt u voor 't overige van myn
piano, mevrouw?"
„Een prachtig instrument!" riep ik op
overtuigenden toon uit en wierp de cudo
rammelkast een toornigen blik toe. „Een
prachtig instrument, waaraan ik, helaas,
iets mis, wat voor my een piano eerst
sympathiek maakt."
„Ed dat is
„Een dempingstoestel. Mag ik u niet een
klankdemper aanbieden? Sta my toe, dat
ik hem bezorg ook de schoone compositie
van uw zoon zou in dezen gedempten toon
des te meer effect maken."
Eene kleine cirkel buiging, en ik was weer
op de trap.
„Mevrouw, mevrouw
De oude heer kwam my achterna. „U
heeft in de haast de compositie van myn
Dagobert vergoten. Niet waar, u wil bewerkeD,
dat zy ingestudeerd wordt? MyD zoon verdient
het, hy heeft werkeiyk talent."
Om do waarheid te huldigen, moet ik
erkennen, dat het boven my veel, veel
rustiger is geworden; ik behoefde niet eens
ernstig aan te dringen op de aanneming van
den klaDkdemper. By elk rustig avonduur
denk ik dankbaar aan de familie Breidenstein
en haar deferentie. Maar hoe lang zal de
gelukkige tyd duren? De trombone en het
kwartet zyn my aangekondigd en dan zal
men weer in den „Lokalanzeiger" de adver
tentie lezen met den veeleischenden slotzin:
Hoofdveroi8Chten: rust en geen muziek.