N°. 11265. Vrijdag 13 November. A°.i396 jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. P euilleton. De Stem van den Godsdienst. LEIDSCI DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: "Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTEËN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad ■wordt f 0.05 berekend. Leiden, 12 November. By de gisternamiddag om drie uren door de Commissie van Beheer voor het krank zinnigengesticht „Endegeest", op het Raadhuis alhier gehouden aanbesteding voor de levoring der winterprovisie van aardappelen voor het gesticht, geraamd op ongeveer 150 hectoliter, waren ingeleverd zes inschrijvingsbiljetten, t. w. van de heeren: J. Peereboom A f 1.94, B f 2.39; - M. H. Laman A ƒ1.75, B ƒ2.60; J. Vlasveld A ƒ1.80, B ƒ2.10; J. Nieuwen- huizen A ƒ2.10, B f 1.80; M. P. H. Boon A ƒ1.85, B ƒ255; - F. J. Haan A ƒ2 25, B 2.25, alles per hectoliter. De gunning werd voorloopig aangehouden. Aan het Museum van Kunstnijverheid te Haarlem werd door wijlen den heer Daniël Hartevelt, te Leiden, een aanzienlijk geschenk gelegateerd, bestaande uit: a. Vier polygromeerde be&ldjes Jtkliaansche kunst, in 1860 te Palermo aangekocht. b. Esn schrijfmap van lianenhout, gemaakt te Perkenhammer, in Bohemen, met daarbij behoorende specimina van het hout. c. Een antiek Japansch bronzen wierookvat. <L Een Javaanschen ponjaard met ivoren ge vest in gouden schee. Bh het vertrek van den heer Hartevelt uit Soerakarta in Mei 1858 werd hem dit wapen tot aandenken vereerd door den onafbankelijken prins ManghoNegoro. c. Een degenstok van bet hout van den klapperboom, met zilveren beslag. Het lemmet is gedamasquineord en met goud ingelegd. Een ivoren a jour gesneden sigarenkoker, in den kraton gemaakt. Deze twee laatste voorwerpen ziin geschen ken van den Soesoehoenan van Soerakarta Pakoe Boowono VII, door den heer Hartevelt in 1858 ontvangen, toen hy die residentie verliet en by Z. H. ten afscheid kwam. Op 15 December zal voor de afd. Leiden van den „Ned. R.-K. Volksbond" als spreker optreden de Eerw. pater H. Ermann, van het gymnasium te Katwijk, met het onder werp: „Kiesrecht is kiesplicht." De Leidsche afdeeling mag zich in een ge stadig toenemenden bloei verheugen; in den laatsten tijd trad een 40 tal donateurs toe. Door het vertrek van den kapt. Fromman uit Leiden, zal in het garnizoen alhier de 1ste luit. Kooiman van het 4de reg. inf. belast worden met de opleiding van het reserve kader. Bh het 4de reg. inf. volgen thans 4 onderofficieren van het reservekader den vaandrigs cursus, om in het voorjaar voor den graad van vaandrig examen te doen. De 2de luit. C. J. A. Kruyt van het 2de reg. inf., wordt op 1 Dec. a. s. overgeplaatst bh het 4de reg. inf. te Leiden, en ingedeeld bh de 4de comp. van het 2de bataljon. De eerste der te houden winterver gaderingen van onderwijzers en besturen van Christelijke scholen in de Rijnstreek met ouders, die belang stellen in het Christelijk onderwijs, zal gehouden worden in de Ned.- Herv. kerk te Ter-Aar. Als sprekers zullen dan optreden de heeren J. Van Andel, van Bodegraven, en F. Kalsbeek, van Woerden. Tot brievengaarder te Hazerswoude Rijndijk is benoemd de postbode L. S. Van Rijs, te Langeraar. Tot org-nist aan de Herv. Kerk te Leid- schendam is benoemd de heer M. C. Verdouw aldaar. Het vergelijkend examen onder zeven sollicitanten werd afgenomen door den heer A. N. Koopman, te's-Gravenhage, die onlangs het nieuwe orgel in genoemde kerk inwijdde, vervaardigd in de fabriek van wyien den heer J. Van Gelder, te Leiden. De eerstvolgende openbare vergadering van de Tweede Kamer zal plaats hebben morgen, Vrijdag, dos voormiddags te elf uren. Door de commissie uit de ingezetenen van Delft, benoemd volgens art. 131 der Ge meentewet, tot onderzoek van het gewijzigd ontwerp der grensverandering, is dit ontwerp onveranderd goedgekeurd. Ook te Delft heeft zich een sub-comité, uit mannen van verschillende richting be staande, gevormd voor het aanbieden van een huldeblijk aan H. M. de Koningin-Regentes bh haar aftreden. In het hotel „Den Ouden Doelen" te 's Gravenhage is aangekomen de heer D. M. Calliphronas, oud-minister van Griekenland en president van den Stedelyken Raad van Athene. B. en W9. van Amsterdam hebben den gemeenteraad overgelegd eene missive van curatoren der Universiteit aldaar, waarbjj op grond van het advies, door do faculteit der wis- en natuurkunde uitgebracht, in over weging wordt gegeven de opengevallen be trekking, door het eervol ontslag, aan dr. W. H. Julius verleend als buitengewoon hoog leeraar in de natuurkunde, te vervullen niet alleen door aanstelling van een nieuwen bui tengewonen hoogleeraar, maar tevens door benoeming van eon lector in de natuurkunde. Voor eerstgenoemde betrekking worden door curateren aanbevolen: lo. dr. H. Du Bois, privaatdocent te B*rlyn; 2o. dr. R. Sissingh, lector aan de Polytechnische School te Delft. Als lector wordt voorgedragen dr. P. Zee man, assistent te Leiden. Aan de betrekking van buitengewoon hoog leeraar wenschen curatoren te verbinden eene jaarwedde van 2500, terwhl aan den lector eene bezoldiging van 1500 'sjaars zou kun nen worden toegekend. B. en Wö. geven den Raad in overweging, zich met het denkbeeld van curatoren te ver eenigen en tot de benoeming van een buiten gewoon hoogleeraar en van een lector over te gaan. Aan den gemeenteraad is tevens door B. en Ws. overgelegd eene missive van curatoren der Universiteit, waarbij op grond van het advies, door de faculteit der wis- en natuur kunde uitgebracht, in overweging wordt ge geven in de opengevallen betrekking van hoog leeraar in de plantkunde en pharmacognosie door het eervol ontslag, aan prof. Oudemans verleend, te voorzien door aanstelling van een buitengewoon hoogleeraar. Door curatoren worut voor die betrekking, aan welke zh eene jaarwedde van 2000 wenschen te verbinden, aanbevolen dr. E. Yerschaffolt, assistent bh het anatomisch- microscopisch onderzoek van den hoogleeraar De Vries. De hoogleeraar De Vries hoeft er echter op aangedrongen, nu hy zal worden ter zhde gestaan door een buitengewoon hoogleeraar, dat de jaarwedde van den assistent in de anatomie en physiologie der planten, welke thans 500 bedraagt, zal worden bepaald op ten hoogste 1000. Thans is de hulp vaa den assistent beperkt tot het practisch onder zoek in de anatomie; zijne medewerking aan de overige deelen van het onderwijs en aan het in orde houden van de verzamelingen, is, naar het oordeel van den hoogleeraar, evenwel dringend noodig. Hiertegen bestaat by B. en Ws. geen bezwaar. In de Dinsdag-avond gehouden vergade ring van de liberale kiesvereeniging te Zutfen werd eene motie aangenomen, waarby instem ming werd betuigd met de in het program dec .Liberale Unie" uitgesprokon grondge dachte. V6rd6r besloot de vergadering instemming te betuigen met het op den voorgrond stellen der vraagstukken in 't program van urgentie, doch ook zh deinsde er voor terug, evenals hare zustervereeniging te Leidon, om van do canóidaten pertinente verklaringen te vorde ren van instemming met het program der .Liberale Unie", daar zjj vreesde, dan waarljjk vrijzinnige candidaten te moeten afwyzon. De kiesvereeniging „Vrijheid en Oranje", te Harlingen, en ook die te Dordrecht hebben besloten, zich op de algemeene vergadering van de „Liberale Unie" aan te sluiten by do motie-Leiden. Volgens een hier te lande ontvangen telegraphisch bericht is 9 Nov. te Weltevreden overleden de heer L. J. Santman, inspecteur lste kl. by den post- en telegraafdienst in Ned.-Indiê. Het programma is verschenen van de Nationale Tentoonstelling van Nijverheid en Kunst, in Juni, Juli en Augustus 1897 te Dordrecht te houden. Uit het „woord vooraf" biykt, dat de zaak flink wordt aangepakt. Dank zy den kracht- dadigen financiëelen en moreelen steun van het Gemeentebestuur van Dordrecht, autori teiten en particulieren, belooft de tentoonstel ling eene op grootsche schaal ingerichte en goed georganiseerde onderneming te worden, die aan de vaderlandsche industrie, kunst en kunstny verheid de gelegenheid opent om op eigen terrein te toonen wat zy vermogen. Dank zy den uitstekenden krachten, waarover de Vereeniging „Vak en Kunst", van wie de tentoonstelling uitgaat, beschikken kan, is het bestuur ook in 6taat eene doeltreffende inrichting, reclame op groote schaal, nauw lettend toezicht, groote publiciteit en uitne mende zorg voor de tentoongestelde goederen te waarborgen. De feestcommissie stelt een reeks van schitterende feesteiykheden in het vooruitzicht, o. a. gekostumeerde optochten, wedstrijden, riddertornooien, passiespelen, tooneelvoorstel- lingen in de open lucht, tableaux-vivants, festivals, zangersfeesten, e. d. Het terrein, waar de tentoonstelling zal worden gehouden, het Oranjepark, is 5 H. A. groot, en door eene reeds bestaande aan planting aangenaam beschaduwd, van water- partyen voorzien en allergunstigst gelegen in de onmiddellgke nabyheid van het spoor wegstation, terwyl de tramiyn van spoor en boot tot aan den hoofdingang der tentoon stelling zal worden doorgetrokken. O. a. zullen op dit terrein verryzen een hoofdgebouw van 5000 M2. en een Oud-Dordrecht met een marktplein van 3250 M1., waarop te midden van eene omgeving van antieke Dordtsche gevels, het oude, in h6t midden dezer eeuw afgebroken Dordtsche stadhuis pryken zal, ingericht tot museum van preciosa, antiqui teiten en schildeken van oude Dordtsche meesters. Het programma omvat de volgende groepen: Bouwkunst, Moubileering en versiering, Arti kelen van huishoudeiyk gebruik, Verlichting en Verwarming, bewerkte Metalen en Edel gesteenten, Voeding en Verbruiksartikelen, Kleediog en Mode-artikelen, Vervoer en Sport, Graphiscbe Kunsten, Algemeene ïlyverheid, Hygiëne, Veiligheidsmiddelen, Werktuigen en Gereedschappen, Muziekinstrumenten, Land en Tuinbouw, Leermiddelen. Eene tentoonstelling van Retrospectieve Kunst zal in een der hoofdgebouwen van het oude Marktplein worden gehouden. Na bekomen machtiging van H. M. de Koningin-Regentes zal aan de tentoonstelling verbonden worden eene verloting van op de tentoonstelling aangekochte voorwerpen. Opmerking verdient, dat de jury voor do helft zal worden aangewezen door de expo santen en voor de andere helft door het Uitvoerend Comité der tentoonstelling. Het Hoofdbestuur der tentoonstelling ver gaderde gieteravond onder voorzitterschap van mr. A. C. Crena de Jongh. Uit verschillende mededeelingen van het Uitvoerend Comité bleek, dat reeds zeer veel was verricht en met den gunstigsten uitslag. De teekening voor de terreinuitdeeling droeg de goedkeuring van B. en Ws. weg en zal spoedig verkrygbaar gesteld worden, evenals het reclameplakzegel, waarvan een eerste drukproef staande c1# vergadering verscheen. Evenals met de tentoon stelling, door de Vereeniging „Voor Vak en Kunst" in 1892 gehouden, zullen ook nu weer provinciale comité's gevormd worden met het doel de inzendingen voor Oude en Nieuwe Kunstny verheid hierdoor te bevorderen. Belangryke toezeggingen zyn gedaan, ter wyl reeds voor eenige duizenden guldens voor plaatsruimte gecontracteerd is. De benoeming tot lid van het Uitvoerend Comité van den heer Jac. Schotel J.Rzn. werd door de ver gadering bekrachtigd. Ten slotte sprak de eere voorzitter, de burge meester vaD Dordrecht, een woord van waar deering voor de vele werkzaamheden, door de verschillende besturen reeds verricht, en meende de vaste hoop te mogen koesteren, dat een volkomen welslagen hierop rust-en zal. In tegenwoordigheid van verschillende personen, curatoren en andere autoriteiten, opende gisteren dr. P. Q. Brondgeeat, rector in de faculteit der geneeskunde aandeRyks- universiteit te Utrecht, het aldaar gebouwde Pharmacologisch instituut. In zyn openings rede bracht hy allereerst dank aan de Regeering, curatoren en allen, die medegewerkt üadden aan de tot-stand-koming van dit instituut, om vervolgens te wyzen op het groote nut van de pharmacologic, en ten slotte de groote beteekenis uiteen te zetten van de botanische geographic. De overste van het moederhuis der zusters Franciscanessen te Rozendaal (N.-B.) zal te Breda een nonnenklooster met kapel en 18 schoollokalen laten bouwen, waarvoor in de Leuvenaarstraat een groot terrein is aangekocht. De school zal bestuurd worden door een dertigtal zusters en is bestemd voor on- or minvermogenden De gewone vakken voor het lager onderwys zullen er onderwezen worden. De lsto luit. M. J. L. Oudshoorn, van het lste bat. 4de reg. inf. te Delft, wordt binnenkort bevorderd tot kapitein Slot.) Ik boorde u overluid bidden. Ot... kon ik u be8cbryven wat ik toen gevoelde. Ik hoorde u den algenoegzamen Vader van al wat leeft danken voor al het goede, dien dag genoten. Achl toen kwam my voor den geest, hoe myn grfize vader my had geleerd, mg by het einde van eiken avondstond in het gebed tot God te wenden„O, hoe diep ben ik gevallen," borst ik uit; „hadden mhn zalige ouders dit geweten, dat het eens zoo ver met my komen zou!" Ja, brave ouders hadden my opgevoed en my godsdienstige indrukken in hot hart geprent. Hoe laag ik, door de misdaad weggesleept, sedert ook gezonken was, de stem van den godsdienst was nog niet geheel in myn hart verdoofd. „Ik hoorde, hoe gy u en uw huisgezin in de hoede des Allerhoogaten aanbevaalt; boo gy uw bezittingen met al wat u dierbaar was aan Zyn bescherming opdroogt; hoe ▼urig gy badt, om, beveiligd tegen alle nachte- lyke rampen, weder gezond te mogen ont waken en het alles van de hand van God zoo terug te mogen ontvangen, als gy het Hem hadt aanbevolen. Dit was te veel; elk woord sneed my als door de ziel. Ja, dank zy de ontfermiDg des Eeuwigen I alle gevoel was nog niet by my verloren. „En gy, booswicht!" sprak het ontwaakt geweten, „gy legt het er op toe. dezen nacht, als alles slaapt, de schennende hand aan het eigen dom dier brave lieden te slaan 1Ramp zalige! gy wilt u vermeten, de bewarende hand des Allerhoogsten van dit huisgezin af te weren IBooswicht I alsof er geen God waakte, Die ook in het verborgen ziet!" Neenl nu kon ik het niet langer uithouden; woorden had ik niet; ik kon alleen met het hart bidden; ik moest myn borst door tranen lucht geven; gelukkig, dat myn hoorbaar snikken my niet verraadde; ik knielde neder en kon alleen „vergeving I" stamelen. Ik bad vurig in myn hart tot God, om in myn voornemen tot beterschap gesterkt te worden. Van nu af liet ik myn misdadig opzet varen en nam my ernstig voor, my voor den Hemel te verootmoedigen en van dat oogenblik af een beter leven te leiden. Heilig was myn voornemen, liever arm, maar braaf te biy ven, dan my ooit weer aan zulke verregaande vergrypen schuldig to maken. Dan, nuhygde ik het oogenblik te gemoet, dat alles in diepe rust zou zyn en ik my stil uit hot huis kon wegmaken. „Ik hoor intusschen uw kinderen zich gereedmaken om naar hun slaapkamer te gaan. Eensklaps schoot my ter goeder uur te binnen, dat men licht in dit kabinet kon noodig hebben. Zoo stil my mogeiyk was, verliet ik dus deze schuilplaats en wist in een groote hangkast te sluipen, welke zich op een verwyderd gangportaal in de nabyheid der trap bevond. Hier hield ik my verzekerd, dat niemand komen zou; ik besloot dus, er het uur af te wachten, dat alles in slaap zou zyn. „Lang na middernacht, terwyl ik dacht, dat geen der huisgenooten meer wakker zou zyn, wilde ik de hangkast verlaten. Of het geraas der deur by het opengaan iemand deed ontwaken althans, ik werd door een vrouwe- ïyke stem aangeroepen. Dit was een benauwd oogenblik; het doodszweet brak my uit van angst; ik sloop zacht, deD adem inhoudende, naar myn schuilplaats terug; er deed zich verder niets hooren. Nadat er byna een uur verloopen was, dacht my, dat de tyd der ontkoming daar was. Ik nam myn schoenen in de hand en sloop op myn kousen de trap af; het hout kraakte by eiken voetstap en maakte in het holle van den nacht een hoor baar geraas in huis; ik meende van angst te bezwijken. Reeds hoorde ik iemand op de been komen; gelukkig, dat myn tegenwoordig heid van geest my niet begaf; reeds had ik den ketting van de deur en den sleutel in het slot, toen ik de schemering van een licht meende te ontdekken, waarmede iemand van boven kwam. IJlings rukte ik de deur ópen en was op hetzelfde oogenblik in de vrye lucht op straat. Ik ademde vryer. Op de gracht was het doodstilik ontdekte niemand meer by den weg; uit vrees van nagezet te worden, vlood ik onder de hoornen heen en ontkwam. „Ziedaar gewis de zonderlingste brief, dien gy ooit ontvingtl Ziedaar de geschiedenis van den nachtzwerver, die vóór dertien jaren op zekeren nacht uw huisgezin kwam veront rusten. Vergeef, vergeef den ongelukkigen boeteling zyn misdaad van vroegere dagen 1 Licht schenkt gy my uw mededoogen; o, weiger ook, bid ik u, den tot inkeer gekomen misdadige uw deelneming nietl "Wut gy eens, hoe duur die stap my is to staan ge komen, wat ik al leed, welke rampen ik sedert heb doorworsteld I Met siddering denk ik terug aan de roekeloosheid myoer mis stappen; doch ik leef thans, hoewel in geen ruime omstandigheden, echter tevreden, en nu, daar ik my van dezen drukkenden ge wetensplicht gekweten heb, gelukkig iu tegen stelling van dien tyd, toen ik my nog op den kwaden weg bevond. „Gelyk ik u hierboven meldde uitvinden zult gy my wel niet. Gy hebt ook geen by- zonder belang er by, of u myn persoon 3] of niet bekend is. Deel vry deze myn ge schiedenis aan anderen mede; mogeiyk, dat zy hier of daar een gunstige uitwerking zal hebben. Maar zoo het echter ooit gebeurd-e, dat myn ware naam - hoe zonderling dit ook zou zyn, u bekend wierd, bedenk dan, bid ik, ja smeek ik u, by al wat u dierbaar is! bedenk dan, dat myn kinderen, die ook dien naam voeren, onschuldig zyn en spaar voor al tyd hun eer door eer? onschendbare geheim houding. „En nu, leef gelukkig I en verwaardigt gy u somtyds aan my te denken, dat dan myn geschiedenis u steeds doe blyken, hoe ver de mensch, door kommer en behoefte, door wan hoop en ongeduld vervoerd, kan afdwalen, maar tegeiyk, hoeveel hy met 's Hemels hulp vermag, wien, door waar berouw genoopt, het ernst is zich te beteren en op den weg der deugd weder te keeren. En treffen wy elkander wat God gevel eenmaal aan in die oorden, waar geen misdaad het geluk des levens verwoest, waar de berouwhebbende geen vooroordeelen behoeft te vreezen, en om waar te komen wy allen vergeving noodig hebben, dan ben ik voor u niet meer zooals ik my thans noem, wanneer ik onder- te aken: „Een Onbekende." „Den 9den December 1802." Met gemengde aandoeningen werd deze brief gelezen en aangehoord. Werkeiyk, zoo als in den brief werd opgegeven, was in den zomer van dat jaar een bloedverwante der familie, een predikantsweduwe uit Friesland, die thans reeds was overledeD, met haar dochter ten huize van den heer De G. ge logeerd geweest, en had de laatste toon dat juweel vermist. Met hoeveel recL dus de dame zich de aangeboden vergoeding mocht toeëigenen, kon zy het echter niet van zich verkrygen, die met zooveel smart bespaarde penningen aan te nemen, maar schonk ze tot een gift aan de armen. Do verder in den brief opgegeven feiten kwamen in alle byzonderheden overeen met hetgeen er toenmaals was omgegaan. Van de huisgenooten, die het voorval hadden byge- woond, was een dochter uitlandig, en de dienstboden, op een oude kamenier na, waren niet meer daar in huis woonachtig; de overigen wisten zich echter het gebeurde nog zeer goed te herinneren. De heer De G. gevoelde intusschen een byzondere begeerte om den belangryken briefschryver peraooniyk nader te kennen, hoewol niet zoozeer een beuzel achtige nieuwsgierigheid, als wel edelmoedige belangstelling in het lot des onbekenden dit verlangen by hem opwekte. Hoeveel moeite hy zich ook gaf, was het nochtans niet mogeiyk te begrypen wie do onbekende was. Na lang nadenken meende men eindeiyk den waren man to hebben uit gevonden. Men herinnerde zich namelyk, dat te dien tyde de bediende van een heelmeester een tyd lang dagelyks daar aan huis was gekomen om een der dienstboden, die een kneuzing had bekomen, te verbiDden. Ver schillende omstandigheden zetten dit vermoe den veel waarschynlykheid bij, en men zon het als waar hebben aangenomen, zoo men niet had vernomen, dat die man vóór twee jaren reeds was overleden. Nu beproefde men dus de bewuste aanduidingen op een ander toe te passen, en weldra meende men den briefschryver gevonden te hebben in eer miniatuur schilder, die toen do portretten der familie geschilderd en by die gelegenheid daar zeer gemeenzaam aan huis verkeerd had Dan, ook deze was volgens nader ingewon nen bericht reeds overleden. De onbekende schreef, dat hy nooit eon dienstbode of huisvriend van den heer De G. geweest was. Deze uitdrukking was evenwel vry onbepaald; hy kon daarom wel in eenige dienst- of andere betrekking tot dezen hebben gestaan, dat hy althans dien heer van zeer naby en wel van een zeer gunstige zyde moest kennen, bleek genoegzaam uit den harteiyken en vertrouweiyken toon, in weikon de brief geschreven was. De meest waar- 8chyniyke van deze gissiDgen nochtans is die, op welke men naderhand gekomen ia: dat nameiyk de onbekende, die toonde van sommige aangelegenheden der familie nauw keurig onderricht te zyn, een bloedverwant van een der dienstboden i3 geweest, die toen maals by den heer De G. woonachtig waren, en langs dien weg toegang tot het huis zou hebben gehad. De belangwekkende brief schryver is echter tot heden onbekend g' bleven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1