N°. 11265.
Vrijdag 13 November.
A°.i396
jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
P euilleton.
De Stem van den Godsdienst.
LEIDSCI
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
"Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
f 1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTEËN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
■wordt f 0.05 berekend.
Leiden, 12 November.
By de gisternamiddag om drie uren door
de Commissie van Beheer voor het krank
zinnigengesticht „Endegeest", op het Raadhuis
alhier gehouden aanbesteding voor de levoring
der winterprovisie van aardappelen voor het
gesticht, geraamd op ongeveer 150 hectoliter,
waren ingeleverd zes inschrijvingsbiljetten,
t. w. van de heeren: J. Peereboom A f 1.94,
B f 2.39; - M. H. Laman A ƒ1.75, B ƒ2.60;
J. Vlasveld A ƒ1.80, B ƒ2.10; J. Nieuwen-
huizen A ƒ2.10, B f 1.80; M. P. H. Boon
A ƒ1.85, B ƒ255; - F. J. Haan A ƒ2 25,
B 2.25, alles per hectoliter.
De gunning werd voorloopig aangehouden.
Aan het Museum van Kunstnijverheid
te Haarlem werd door wijlen den heer Daniël
Hartevelt, te Leiden, een aanzienlijk geschenk
gelegateerd, bestaande uit:
a. Vier polygromeerde be&ldjes Jtkliaansche
kunst, in 1860 te Palermo aangekocht.
b. Esn schrijfmap van lianenhout, gemaakt
te Perkenhammer, in Bohemen, met daarbij
behoorende specimina van het hout.
c. Een antiek Japansch bronzen wierookvat.
<L Een Javaanschen ponjaard met ivoren ge
vest in gouden schee. Bh het vertrek van
den heer Hartevelt uit Soerakarta in Mei 1858
werd hem dit wapen tot aandenken vereerd
door den onafbankelijken prins ManghoNegoro.
c. Een degenstok van bet hout van den
klapperboom, met zilveren beslag. Het lemmet
is gedamasquineord en met goud ingelegd.
Een ivoren a jour gesneden sigarenkoker,
in den kraton gemaakt.
Deze twee laatste voorwerpen ziin geschen
ken van den Soesoehoenan van Soerakarta
Pakoe Boowono VII, door den heer Hartevelt
in 1858 ontvangen, toen hy die residentie
verliet en by Z. H. ten afscheid kwam.
Op 15 December zal voor de afd. Leiden
van den „Ned. R.-K. Volksbond" als spreker
optreden de Eerw. pater H. Ermann, van
het gymnasium te Katwijk, met het onder
werp: „Kiesrecht is kiesplicht."
De Leidsche afdeeling mag zich in een ge
stadig toenemenden bloei verheugen; in den
laatsten tijd trad een 40 tal donateurs toe.
Door het vertrek van den kapt. Fromman
uit Leiden, zal in het garnizoen alhier de 1ste
luit. Kooiman van het 4de reg. inf. belast
worden met de opleiding van het reserve
kader. Bh het 4de reg. inf. volgen thans 4
onderofficieren van het reservekader den
vaandrigs cursus, om in het voorjaar voor
den graad van vaandrig examen te doen.
De 2de luit. C. J. A. Kruyt van het 2de
reg. inf., wordt op 1 Dec. a. s. overgeplaatst
bh het 4de reg. inf. te Leiden, en ingedeeld
bh de 4de comp. van het 2de bataljon.
De eerste der te houden winterver
gaderingen van onderwijzers en besturen van
Christelijke scholen in de Rijnstreek met
ouders, die belang stellen in het Christelijk
onderwijs, zal gehouden worden in de Ned.-
Herv. kerk te Ter-Aar. Als sprekers zullen
dan optreden de heeren J. Van Andel, van
Bodegraven, en F. Kalsbeek, van Woerden.
Tot brievengaarder te Hazerswoude
Rijndijk is benoemd de postbode L. S. Van
Rijs, te Langeraar.
Tot org-nist aan de Herv. Kerk te Leid-
schendam is benoemd de heer M. C. Verdouw
aldaar. Het vergelijkend examen onder zeven
sollicitanten werd afgenomen door den heer
A. N. Koopman, te's-Gravenhage, die onlangs
het nieuwe orgel in genoemde kerk inwijdde,
vervaardigd in de fabriek van wyien den heer
J. Van Gelder, te Leiden.
De eerstvolgende openbare vergadering
van de Tweede Kamer zal plaats hebben
morgen, Vrijdag, dos voormiddags te elf uren.
Door de commissie uit de ingezetenen
van Delft, benoemd volgens art. 131 der Ge
meentewet, tot onderzoek van het gewijzigd
ontwerp der grensverandering, is dit ontwerp
onveranderd goedgekeurd.
Ook te Delft heeft zich een sub-comité,
uit mannen van verschillende richting be
staande, gevormd voor het aanbieden van een
huldeblijk aan H. M. de Koningin-Regentes bh
haar aftreden.
In het hotel „Den Ouden Doelen" te
's Gravenhage is aangekomen de heer D. M.
Calliphronas, oud-minister van Griekenland
en president van den Stedelyken Raad van
Athene.
B. en W9. van Amsterdam hebben den
gemeenteraad overgelegd eene missive van
curatoren der Universiteit aldaar, waarbjj op
grond van het advies, door do faculteit der
wis- en natuurkunde uitgebracht, in over
weging wordt gegeven de opengevallen be
trekking, door het eervol ontslag, aan dr. W.
H. Julius verleend als buitengewoon hoog
leeraar in de natuurkunde, te vervullen niet
alleen door aanstelling van een nieuwen bui
tengewonen hoogleeraar, maar tevens door
benoeming van eon lector in de natuurkunde.
Voor eerstgenoemde betrekking worden
door curateren aanbevolen: lo. dr. H. Du
Bois, privaatdocent te B*rlyn; 2o. dr. R.
Sissingh, lector aan de Polytechnische School
te Delft.
Als lector wordt voorgedragen dr. P. Zee
man, assistent te Leiden.
Aan de betrekking van buitengewoon hoog
leeraar wenschen curatoren te verbinden eene
jaarwedde van 2500, terwhl aan den lector
eene bezoldiging van 1500 'sjaars zou kun
nen worden toegekend.
B. en Wö. geven den Raad in overweging,
zich met het denkbeeld van curatoren te ver
eenigen en tot de benoeming van een buiten
gewoon hoogleeraar en van een lector over
te gaan.
Aan den gemeenteraad is tevens door B.
en Ws. overgelegd eene missive van curatoren
der Universiteit, waarbij op grond van het
advies, door de faculteit der wis- en natuur
kunde uitgebracht, in overweging wordt ge
geven in de opengevallen betrekking van hoog
leeraar in de plantkunde en pharmacognosie
door het eervol ontslag, aan prof. Oudemans
verleend, te voorzien door aanstelling van een
buitengewoon hoogleeraar.
Door curatoren worut voor die betrekking,
aan welke zh eene jaarwedde van 2000
wenschen te verbinden, aanbevolen dr. E.
Yerschaffolt, assistent bh het anatomisch-
microscopisch onderzoek van den hoogleeraar
De Vries.
De hoogleeraar De Vries hoeft er echter
op aangedrongen, nu hy zal worden ter zhde
gestaan door een buitengewoon hoogleeraar,
dat de jaarwedde van den assistent in de
anatomie en physiologie der planten, welke
thans 500 bedraagt, zal worden bepaald op
ten hoogste 1000. Thans is de hulp vaa
den assistent beperkt tot het practisch onder
zoek in de anatomie; zijne medewerking aan
de overige deelen van het onderwijs en aan
het in orde houden van de verzamelingen,
is, naar het oordeel van den hoogleeraar,
evenwel dringend noodig.
Hiertegen bestaat by B. en Ws. geen
bezwaar.
In de Dinsdag-avond gehouden vergade
ring van de liberale kiesvereeniging te Zutfen
werd eene motie aangenomen, waarby instem
ming werd betuigd met de in het program
dec .Liberale Unie" uitgesprokon grondge
dachte.
V6rd6r besloot de vergadering instemming
te betuigen met het op den voorgrond stellen
der vraagstukken in 't program van urgentie,
doch ook zh deinsde er voor terug, evenals
hare zustervereeniging te Leidon, om van do
canóidaten pertinente verklaringen te vorde
ren van instemming met het program der
.Liberale Unie", daar zjj vreesde, dan waarljjk
vrijzinnige candidaten te moeten afwyzon.
De kiesvereeniging „Vrijheid en Oranje", te
Harlingen, en ook die te Dordrecht hebben
besloten, zich op de algemeene vergadering
van de „Liberale Unie" aan te sluiten by do
motie-Leiden.
Volgens een hier te lande ontvangen
telegraphisch bericht is 9 Nov. te Weltevreden
overleden de heer L. J. Santman, inspecteur
lste kl. by den post- en telegraafdienst in
Ned.-Indiê.
Het programma is verschenen van de
Nationale Tentoonstelling van Nijverheid en
Kunst, in Juni, Juli en Augustus 1897 te
Dordrecht te houden.
Uit het „woord vooraf" biykt, dat de zaak
flink wordt aangepakt. Dank zy den kracht-
dadigen financiëelen en moreelen steun van
het Gemeentebestuur van Dordrecht, autori
teiten en particulieren, belooft de tentoonstel
ling eene op grootsche schaal ingerichte en
goed georganiseerde onderneming te worden,
die aan de vaderlandsche industrie, kunst en
kunstny verheid de gelegenheid opent om op
eigen terrein te toonen wat zy vermogen.
Dank zy den uitstekenden krachten, waarover
de Vereeniging „Vak en Kunst", van wie de
tentoonstelling uitgaat, beschikken kan, is
het bestuur ook in 6taat eene doeltreffende
inrichting, reclame op groote schaal, nauw
lettend toezicht, groote publiciteit en uitne
mende zorg voor de tentoongestelde goederen
te waarborgen.
De feestcommissie stelt een reeks van
schitterende feesteiykheden in het vooruitzicht,
o. a. gekostumeerde optochten, wedstrijden,
riddertornooien, passiespelen, tooneelvoorstel-
lingen in de open lucht, tableaux-vivants,
festivals, zangersfeesten, e. d.
Het terrein, waar de tentoonstelling zal
worden gehouden, het Oranjepark, is 5 H. A.
groot, en door eene reeds bestaande aan
planting aangenaam beschaduwd, van water-
partyen voorzien en allergunstigst gelegen
in de onmiddellgke nabyheid van het spoor
wegstation, terwyl de tramiyn van spoor en
boot tot aan den hoofdingang der tentoon
stelling zal worden doorgetrokken. O. a. zullen
op dit terrein verryzen een hoofdgebouw van
5000 M2. en een Oud-Dordrecht met een
marktplein van 3250 M1., waarop te midden
van eene omgeving van antieke Dordtsche
gevels, het oude, in h6t midden dezer eeuw
afgebroken Dordtsche stadhuis pryken zal,
ingericht tot museum van preciosa, antiqui
teiten en schildeken van oude Dordtsche
meesters.
Het programma omvat de volgende groepen:
Bouwkunst, Moubileering en versiering, Arti
kelen van huishoudeiyk gebruik, Verlichting
en Verwarming, bewerkte Metalen en Edel
gesteenten, Voeding en Verbruiksartikelen,
Kleediog en Mode-artikelen, Vervoer en Sport,
Graphiscbe Kunsten, Algemeene ïlyverheid,
Hygiëne, Veiligheidsmiddelen, Werktuigen en
Gereedschappen, Muziekinstrumenten, Land
en Tuinbouw, Leermiddelen.
Eene tentoonstelling van Retrospectieve
Kunst zal in een der hoofdgebouwen van het
oude Marktplein worden gehouden.
Na bekomen machtiging van H. M. de
Koningin-Regentes zal aan de tentoonstelling
verbonden worden eene verloting van op de
tentoonstelling aangekochte voorwerpen.
Opmerking verdient, dat de jury voor do
helft zal worden aangewezen door de expo
santen en voor de andere helft door het
Uitvoerend Comité der tentoonstelling.
Het Hoofdbestuur der tentoonstelling ver
gaderde gieteravond onder voorzitterschap van
mr. A. C. Crena de Jongh. Uit verschillende
mededeelingen van het Uitvoerend Comité
bleek, dat reeds zeer veel was verricht en
met den gunstigsten uitslag. De teekening
voor de terreinuitdeeling droeg de goedkeuring
van B. en Ws. weg en zal spoedig verkrygbaar
gesteld worden, evenals het reclameplakzegel,
waarvan een eerste drukproef staande c1#
vergadering verscheen. Evenals met de tentoon
stelling, door de Vereeniging „Voor Vak en
Kunst" in 1892 gehouden, zullen ook nu
weer provinciale comité's gevormd worden
met het doel de inzendingen voor Oude en
Nieuwe Kunstny verheid hierdoor te bevorderen.
Belangryke toezeggingen zyn gedaan, ter
wyl reeds voor eenige duizenden guldens voor
plaatsruimte gecontracteerd is. De benoeming
tot lid van het Uitvoerend Comité van den
heer Jac. Schotel J.Rzn. werd door de ver
gadering bekrachtigd.
Ten slotte sprak de eere voorzitter, de burge
meester vaD Dordrecht, een woord van waar
deering voor de vele werkzaamheden, door de
verschillende besturen reeds verricht, en
meende de vaste hoop te mogen koesteren,
dat een volkomen welslagen hierop rust-en zal.
In tegenwoordigheid van verschillende
personen, curatoren en andere autoriteiten,
opende gisteren dr. P. Q. Brondgeeat, rector
in de faculteit der geneeskunde aandeRyks-
universiteit te Utrecht, het aldaar gebouwde
Pharmacologisch instituut. In zyn openings
rede bracht hy allereerst dank aan de Regeering,
curatoren en allen, die medegewerkt üadden
aan de tot-stand-koming van dit instituut, om
vervolgens te wyzen op het groote nut van
de pharmacologic, en ten slotte de groote
beteekenis uiteen te zetten van de botanische
geographic.
De overste van het moederhuis der
zusters Franciscanessen te Rozendaal (N.-B.)
zal te Breda een nonnenklooster met kapel
en 18 schoollokalen laten bouwen, waarvoor
in de Leuvenaarstraat een groot terrein is
aangekocht.
De school zal bestuurd worden door een
dertigtal zusters en is bestemd voor on- or
minvermogenden De gewone vakken voor
het lager onderwys zullen er onderwezen
worden.
De lsto luit. M. J. L. Oudshoorn, van
het lste bat. 4de reg. inf. te Delft, wordt
binnenkort bevorderd tot kapitein
Slot.)
Ik boorde u overluid bidden. Ot... kon
ik u be8cbryven wat ik toen gevoelde. Ik
hoorde u den algenoegzamen Vader van al
wat leeft danken voor al het goede, dien
dag genoten. Achl toen kwam my voor den
geest, hoe myn grfize vader my had geleerd,
mg by het einde van eiken avondstond in
het gebed tot God te wenden„O, hoe
diep ben ik gevallen," borst ik uit; „hadden
mhn zalige ouders dit geweten, dat het eens
zoo ver met my komen zou!" Ja, brave ouders
hadden my opgevoed en my godsdienstige
indrukken in hot hart geprent. Hoe laag ik,
door de misdaad weggesleept, sedert ook
gezonken was, de stem van den godsdienst
was nog niet geheel in myn hart verdoofd.
„Ik hoorde, hoe gy u en uw huisgezin
in de hoede des Allerhoogaten aanbevaalt;
boo gy uw bezittingen met al wat u dierbaar
was aan Zyn bescherming opdroogt; hoe
▼urig gy badt, om, beveiligd tegen alle nachte-
lyke rampen, weder gezond te mogen ont
waken en het alles van de hand van God
zoo terug te mogen ontvangen, als gy het
Hem hadt aanbevolen. Dit was te veel; elk
woord sneed my als door de ziel. Ja, dank
zy de ontfermiDg des Eeuwigen I alle gevoel
was nog niet by my verloren. „En gy,
booswicht!" sprak het ontwaakt geweten,
„gy legt het er op toe. dezen nacht, als alles
slaapt, de schennende hand aan het eigen
dom dier brave lieden te slaan 1Ramp
zalige! gy wilt u vermeten, de bewarende
hand des Allerhoogsten van dit huisgezin af
te weren IBooswicht I alsof er geen God
waakte, Die ook in het verborgen ziet!"
Neenl nu kon ik het niet langer uithouden;
woorden had ik niet; ik kon alleen met het
hart bidden; ik moest myn borst door tranen
lucht geven; gelukkig, dat myn hoorbaar
snikken my niet verraadde; ik knielde neder
en kon alleen „vergeving I" stamelen. Ik
bad vurig in myn hart tot God, om in myn
voornemen tot beterschap gesterkt te worden.
Van nu af liet ik myn misdadig opzet varen
en nam my ernstig voor, my voor den Hemel
te verootmoedigen en van dat oogenblik af
een beter leven te leiden. Heilig was myn
voornemen, liever arm, maar braaf te biy ven,
dan my ooit weer aan zulke verregaande
vergrypen schuldig to maken. Dan, nuhygde
ik het oogenblik te gemoet, dat alles in diepe
rust zou zyn en ik my stil uit hot huis kon
wegmaken.
„Ik hoor intusschen uw kinderen zich
gereedmaken om naar hun slaapkamer te
gaan. Eensklaps schoot my ter goeder uur
te binnen, dat men licht in dit kabinet kon
noodig hebben. Zoo stil my mogeiyk was,
verliet ik dus deze schuilplaats en wist in
een groote hangkast te sluipen, welke zich
op een verwyderd gangportaal in de nabyheid
der trap bevond. Hier hield ik my verzekerd,
dat niemand komen zou; ik besloot dus, er
het uur af te wachten, dat alles in slaap
zou zyn.
„Lang na middernacht, terwyl ik dacht,
dat geen der huisgenooten meer wakker zou
zyn, wilde ik de hangkast verlaten. Of het
geraas der deur by het opengaan iemand deed
ontwaken althans, ik werd door een vrouwe-
ïyke stem aangeroepen. Dit was een benauwd
oogenblik; het doodszweet brak my uit van
angst; ik sloop zacht, deD adem inhoudende,
naar myn schuilplaats terug; er deed zich
verder niets hooren. Nadat er byna een uur
verloopen was, dacht my, dat de tyd der
ontkoming daar was. Ik nam myn schoenen
in de hand en sloop op myn kousen de trap
af; het hout kraakte by eiken voetstap en
maakte in het holle van den nacht een hoor
baar geraas in huis; ik meende van angst
te bezwijken. Reeds hoorde ik iemand op de
been komen; gelukkig, dat myn tegenwoordig
heid van geest my niet begaf; reeds had
ik den ketting van de deur en den sleutel in
het slot, toen ik de schemering van een licht
meende te ontdekken, waarmede iemand van
boven kwam. IJlings rukte ik de deur ópen
en was op hetzelfde oogenblik in de vrye
lucht op straat. Ik ademde vryer. Op de gracht
was het doodstilik ontdekte niemand meer
by den weg; uit vrees van nagezet te worden,
vlood ik onder de hoornen heen en ontkwam.
„Ziedaar gewis de zonderlingste brief, dien
gy ooit ontvingtl Ziedaar de geschiedenis van
den nachtzwerver, die vóór dertien jaren op
zekeren nacht uw huisgezin kwam veront
rusten. Vergeef, vergeef den ongelukkigen
boeteling zyn misdaad van vroegere dagen 1
Licht schenkt gy my uw mededoogen; o,
weiger ook, bid ik u, den tot inkeer gekomen
misdadige uw deelneming nietl "Wut gy
eens, hoe duur die stap my is to staan ge
komen, wat ik al leed, welke rampen ik
sedert heb doorworsteld I Met siddering denk
ik terug aan de roekeloosheid myoer mis
stappen; doch ik leef thans, hoewel in geen
ruime omstandigheden, echter tevreden, en
nu, daar ik my van dezen drukkenden ge
wetensplicht gekweten heb, gelukkig iu tegen
stelling van dien tyd, toen ik my nog op
den kwaden weg bevond.
„Gelyk ik u hierboven meldde uitvinden
zult gy my wel niet. Gy hebt ook geen by-
zonder belang er by, of u myn persoon 3]
of niet bekend is. Deel vry deze myn ge
schiedenis aan anderen mede; mogeiyk, dat
zy hier of daar een gunstige uitwerking zal
hebben. Maar zoo het echter ooit gebeurd-e,
dat myn ware naam - hoe zonderling dit ook
zou zyn, u bekend wierd, bedenk dan, bid
ik, ja smeek ik u, by al wat u dierbaar is!
bedenk dan, dat myn kinderen, die ook dien
naam voeren, onschuldig zyn en spaar voor
al tyd hun eer door eer? onschendbare geheim
houding.
„En nu, leef gelukkig I en verwaardigt gy
u somtyds aan my te denken, dat dan myn
geschiedenis u steeds doe blyken, hoe ver de
mensch, door kommer en behoefte, door wan
hoop en ongeduld vervoerd, kan afdwalen,
maar tegeiyk, hoeveel hy met 's Hemels hulp
vermag, wien, door waar berouw genoopt,
het ernst is zich te beteren en op den weg
der deugd weder te keeren. En treffen wy
elkander wat God gevel eenmaal aan in
die oorden, waar geen misdaad het geluk des
levens verwoest, waar de berouwhebbende
geen vooroordeelen behoeft te vreezen, en om
waar te komen wy allen vergeving noodig
hebben, dan ben ik voor u niet meer zooals
ik my thans noem, wanneer ik onder-
te aken:
„Een Onbekende."
„Den 9den December 1802."
Met gemengde aandoeningen werd deze
brief gelezen en aangehoord. Werkeiyk, zoo
als in den brief werd opgegeven, was in den
zomer van dat jaar een bloedverwante der
familie, een predikantsweduwe uit Friesland,
die thans reeds was overledeD, met haar
dochter ten huize van den heer De G. ge
logeerd geweest, en had de laatste toon dat
juweel vermist. Met hoeveel recL dus de
dame zich de aangeboden vergoeding mocht
toeëigenen, kon zy het echter niet van zich
verkrygen, die met zooveel smart bespaarde
penningen aan te nemen, maar schonk ze
tot een gift aan de armen.
Do verder in den brief opgegeven feiten
kwamen in alle byzonderheden overeen met
hetgeen er toenmaals was omgegaan. Van de
huisgenooten, die het voorval hadden byge-
woond, was een dochter uitlandig, en de
dienstboden, op een oude kamenier na, waren
niet meer daar in huis woonachtig; de overigen
wisten zich echter het gebeurde nog zeer
goed te herinneren. De heer De G. gevoelde
intusschen een byzondere begeerte om den
belangryken briefschryver peraooniyk nader
te kennen, hoewol niet zoozeer een beuzel
achtige nieuwsgierigheid, als wel edelmoedige
belangstelling in het lot des onbekenden dit
verlangen by hem opwekte.
Hoeveel moeite hy zich ook gaf, was het
nochtans niet mogeiyk te begrypen wie do
onbekende was. Na lang nadenken meende
men eindeiyk den waren man to hebben uit
gevonden. Men herinnerde zich namelyk, dat
te dien tyde de bediende van een heelmeester
een tyd lang dagelyks daar aan huis was
gekomen om een der dienstboden, die een
kneuzing had bekomen, te verbiDden. Ver
schillende omstandigheden zetten dit vermoe
den veel waarschynlykheid bij, en men zon
het als waar hebben aangenomen, zoo men
niet had vernomen, dat die man vóór twee
jaren reeds was overleden. Nu beproefde men
dus de bewuste aanduidingen op een ander
toe te passen, en weldra meende men den
briefschryver gevonden te hebben in eer
miniatuur schilder, die toen do portretten der
familie geschilderd en by die gelegenheid
daar zeer gemeenzaam aan huis verkeerd had
Dan, ook deze was volgens nader ingewon
nen bericht reeds overleden.
De onbekende schreef, dat hy nooit eon
dienstbode of huisvriend van den heer De G.
geweest was. Deze uitdrukking was evenwel
vry onbepaald; hy kon daarom wel in eenige
dienst- of andere betrekking tot dezen hebben
gestaan, dat hy althans dien heer van zeer
naby en wel van een zeer gunstige zyde
moest kennen, bleek genoegzaam uit den
harteiyken en vertrouweiyken toon, in weikon
de brief geschreven was. De meest waar-
8chyniyke van deze gissiDgen nochtans is
die, op welke men naderhand gekomen ia:
dat nameiyk de onbekende, die toonde van
sommige aangelegenheden der familie nauw
keurig onderricht te zyn, een bloedverwant
van een der dienstboden i3 geweest, die toen
maals by den heer De G. woonachtig waren,
en langs dien weg toegang tot het huis zou
hebben gehad. De belangwekkende brief
schryver is echter tot heden onbekend g'
bleven.