fj°. 11250. Dinsdag 27 October. A0.1896 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. feuilleton. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZES COURANT: Voor Leiden por 3 maanden. Franco per post-. Afzondorlyko Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. PBUS DEB ADVERTENTEËN: Yan 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend Leiden, 26 October. By Gemeenteraadsbesluit van den 6den April 1893 werd besloten tot den verkoop van een der beide exemplaren van de ge drukte Resolutiên der Staten-Generaal van 1703 tot 1793, en van nog eenige andere geirukte stukken, zoodra zich daarvoor eene gunstige gelegenheid zou voordoen, en onder bepaling, dat de opbrengst weder ten behoeve van het Archief zou worden aangewend. Blijkens bericht van de Commissie voor het Oud archief is aan dit besluit thans in zoo verre gevolg gegeven, als de bedoelde andere gedrukte stukken verkocht zyn en wel voor ƒ313.61, welke som in de kas van den ge meente-ontvanger is gestort. Tevens werd door haar medegedeeld, dat zy die opbrengst zou wenschen te besteden gedeeltelijk voor den aankoop van een Williams Typewriter, welke by de behoefte aan schryf krachten aan die instelling, bet maken van aanteekeningen en klappers kan bespoedigen, gedeeltelik voor den aankoop van Yerdam's „Midden- nederlandsch Woordenboek", waaraan de Archivaris behoefte heeft. Ten einde alsnu tot bedoelde aankoopen, wa irmede B. en Ws. zich geheel kunnen vereenigen, te kunnen overgaan, bieden zy tor vaststelling aan een suppletoiren staat van begrooting, dienst 1896, strekkende tot v rhooging van den post „Opbrengst van den verkoop van Gemeente-eigendommen, van too men, enz." met een bedrag van ƒ313.61, en van den post „Onderhoud en aankoop van voorwerpen van waarde of belangryk voor de oudheidkunde en de geschiedenis der kucst" met hetzelfde bedrag. Ter vervulling eener vacature aan de Jongensschool 2de klasse is de volgende voor dracht opgemaakt ter benoeming van een 3den onderwüzer op een aanvankeiyk salaris van fQ00. lo M. Bron, onderwyzer te Tiel; 2o. S. Broekhuizen, onderwyzer te Leiden, en 3o. A. Ho rée, onderwyzer te Leiden. Ten aanzien van eenige verzoekschriften van leerlingen der Kweekschool voor Onder- wyzsrs en Onderwyzeressen, niet wonende binnen deze gemeente, om gedeeltelyke of geheele vrystelling van de betaling van school- geil aan deze inrichting, stellen B. en Ws. voor krachtens art. 3 van het Raadsbesluit van 15 Dec. 1892, het schoolgeld te bepalen op ƒ1.25 per kwartaal voor J. G. Vreeswijk, te Rynsburg, wegens het bywonen van één vak, en algeheele ontheffing te verleenen aan J. M. Nieuwenhuizen, te Rynsburg, J. W. Hermsen, te Haarlemmermeer, W. J. Taan- man, te Rynsburg, A. C. Zyderveld, te Val kenburg, en H. Tillema, te Voorschoten. Ten aanzien van de in hare handen ge 6telde begrooting der dienstdoende Schuttery vo >r 1897 rapporteert de commissie van 'financiën het volgende: Met het oog op den toestand, waarin tegen woordig de schuttery, zoowel in het algemeen als te Leiden in het byzonder, verkeert, acht zy het ongeraden, de uitgaven te verhoogen, waar dit niet strikt onvermydelyk is. Zoo- d inige onvermydelykheid is haar niet gebleken ten aanzien van de wyzigingen, die de Schut tersraad in overweging geeft, zoodat de commissie adviseert: lo. te doen vervallen de onder Nos. 16 en 16a der Uitgaven geraamde bedragen van 100 en 100 en daarentegen tot geiyk bedrag als het vorige jaar uit te trekken de posten Nos. 32 en 36; 2o. te doen vervallen de nieuwe posten No. 13 ad 60, en No. 46 Memorie; 3o. in verband daarmede art. 5 der Ont vangsten te stellen op ƒ9009; 4o. de aldus gewyzigde Ontwerp-Begrooting voorloopig vast te stellen. In het Nutsgebouw wordt gedurende drie dagen een bazaar gehouden ten behoeve van het „Liefde-fonds" alhier, een inrichting, waarop wy by deze gelegenheid nogmaals de aandacht vestigen om haar in hare weldoende werkzaamheid te stouneD, waarvoor zich thans zulk een goede aanleiding voordoet met het oog op den aanstaanden winter. Wat er met een eenvoudige plantenversie- ring op dien bazaar voorhanden is? Veel, zeer veel, en van gansch onderscheidon aard kinder- en andere kleeding, handwerken, par fumerieën, oen aardige collectie poppen, choco lade in soorten, boek- en plaatwerken, enz. Bovendien kenmerkt zich deze bazaar daar door van zyne broederen gewooniyk, dat men hier datgene, waarop de keuze valt, tegen zeer biliyken, dus niet hoogen prys kan ver- krygen. De pryzen, aan voorwerpen gehecht, bewyzen dit ten overvloede. Het „Liefde-fonds" heeft zich in tal van geschenken mogen verheugen, ten gevolge waarvan het doel niet weinig bevorderd wordt. Een bezoek kunnen wy niet anders dan ten ernstigste aanraden, evenals het nemen van loten in een tombola, welke aan den bazaar verbonden is. Wil men gezellig een kopje thee gebruiken, ook dat kan men doen en dan tegeiyk het nuttige met 't aangename verbinden. Kinderen kunnen tevens hun geluk op een net draaibord beproeven. Voor het examen vrye- en orde-oefeningen te Dordrecht zyn geslaagd de dames: M. C. Slothouwer, N. J. C. Kruyt en P. W. De Vries, allen te Leiden. Vanwege de afdeeling ,Leiden" van den Bond van Nederlandsche Onderwyzers zullen ook dezen winter weer drie voordrachten voor onderwyzereeaen en onderwyzers gehouden worden. De hoogleeraren drs. J. Verdam, J. Ten Brink en A. E. J. Holwerda hebben zich bereid verklaard als sprekers op te treden. De lezingen zullen gegeven worden in het Nutsgebouw, de eerste op Zaterdag 21 Nov. a. s. Gedurende de 1ste helft der maand Oct. zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekendheid der geadresseerden, niet besteld konden worden: Redactie „Vacature", M. Hoogstraaten, J. Diersma, Amsterdam; A. Pott, Bennebroek; W. H. Schimmelpenninck, Deventer; M. Nieu wenhuizen, Wakerley, J. F. Meider, D. Prins, '8 Gravenhage; Brutel de la Rivière, Lelden; F. v. d. Horst, Rotterdam. Briefkaarten: W. Arendse, J. Eggers, M. Van Raflte, Amsterdam; P. Kooreman, 's-Gra- venhage; Walter, Haarlem; H. Van Kessel, 's-Hertogenbosch; Verstraten, Leiden; J.Van Leeuwen, Voorschoten. Brieven, besteld geweest naar het buiten land: Van der Lith, Sixt; A. Loriée Fils, Tourcoing. „Die Verkaufte Braut" werd gisteravond te 's-Gravenhage, voor een volle zaal, met groot succes opgevoerd door het gezelschap van den heer Saaiborn. Morgen, Dinsdag avond, wordt de opera te Leiden vertoond. De Zuid-Hollandsche IJsveroeniging hield Zaterdag-namiddag, onder voorzitterschap van den heer W. F. Margadant, hare gewone jaarlyksche vergadering te 's-Gravenhage, welke word bygewoond door afgevaardigden van de afdeelingen Den Haag, Voorschoten, Leid8cbendam, Stompwyk, Lisse, Naaldwyk, Delft, Schipluiden, Wateringen, Kethel.Kwints- heul, Berkel, Voorburg, Leiden, Veenweg en Sassenheim. By de opening wees de heer Margadant er als een verblydend verschynsel op, dat in Noord-Holland, Groningen en Overysel y'sver- eenigingen zyn tot stand gekomen op den zelfden voet van de Z.-H. IJ.-V. De Vereeniging telt thans 24 afdeelingen. Besloten werd de tot nu toe gevolgde sta tuten geheel te doen vervallen, nu tal van leemten aan den dag gekomen waren, welke dringend aanvulling of wyziging behoefden. Als afdeeling tot den Bond kan toetreden iedere ysvereeniging in Zuid-Holland. Bepaald w erd, dat iedere afdeeling jaarlijks by draagt 5 pCt. van de gedurende het verloopen dienst jaar van hare leden geïnde contributiën en van de vaste bydragen van hare donateurs. Met algemeene stemmen op één na werd de t»rmyn van 5 jaren, voor welken de afge vaardigden gekozen worden, gehandhaafd. 8-uravennage, waar de Vereeniging ia goroo- tigd, bleef aangewezen als vaste plaats voor de jaarvergadering. Door den heer Van Staveren, van Rotter dam, werd namens eenige Rotterdamsche ingezetenen medegedeeld hun voornemen, om tot de 1600 leden van de Kralingsche IJsclub een circulaire te zenden om eene by de Z.-H. IJ.-V. aangesloten afdeeling te Rot terdam op te richten. De beer Van Staveren verzocht een voor loopig krediet van 60 uit de Bondskas, om de oprichtingskosten te dekken, hetgeen werd toegestaan. Een voorstel van den afgevaardigde van de afd. Leiden, om deze afdeeling in 't vervolg als afzonderlyk district te beschouwen, werd goedgekeurd, zoodat de Vereeniging thans bestaat uit 8 districten. Aan het hoofd van ieder district staat een commissaris, die zitting heeft in bet uit voerend comité. Biykens de daarna door den penningmeester overgelegde rekening en verantwoording be draagt het batig saldo over 1895/96 (inbegrepen f 128 van het voorafgaande jaar) ƒ241 By acclamatie werden de bestuursleden herkozen. Zooals uit ons verslag van de laatstge houden Raadszitting der gemeente Noordwyk blykt, was door de heeren Parlevliet en C. Alkemade by de Algemeene beschouwingen over de gemeente-begroeting voor 1897 de quaestie ter sprake gebracht, hoe uitvoering zou worden gegeven aan het Raadsbesluit tot belegging van ten minste 500, zooals vroeger was bepaald, toen toegestaan werd het verkoopen van inschry ving van het Groot boek voor den aanleg der nieuwe straten en riolen. By de artikols-gowyzo der behandeling van de begrooting gaf de heer De Groot, Raads lid, het denkbeeld in overweging, om den hoofdeiyken omslag met 500 te verhoogen, en dat bedrag te bestemmen tot geldbelegging, om op deze wyze de quaestie op te lossen. De heer C. Alkemade ondersteunde dit denkbeeld en do heer De Groot maakte er een voorstel van. De Voorzitter echter was het met den heer De Groot niet eens. Hem komt het tydslip tot het brengen van wyziging in de plaatselyke belastingen zeer ongeschikt voor en wel met het oog op de invoering der nieuwe peraoneele wet, waarschynlyk met 1 Jan. a. s., en de indiening van het ontwerp van wet betreffende de gemeente-financièn. Bovendien zou tegen de verhooging van den hoofdeiyken omslag wel eens bezwaar kunnen bestaan by de Hooge Regeering, vooral met het oog op het doel, waartoe ze zou geschieden. De heer Van Konynenburg ging nog verder dan de heer De Groot. Hy stelde nl. voor, machtiging te vragen, om den hoofdelyken omslag met ƒ1000 te verhoogen en de helft hiervan tot belegging te bestemmen. Dit voorstel, dat de heer C. Alkemade ondersteunde, werd, als hebbende de verste strekking, het eerst in stemming gebracht. Do ao offirrjm«n jjfcaaWon Vóór waren de heeren De Groot, C. Alkemade, Van Konynenburg, Van der Weijden en Homan tegen de heeren Parlevliet, Hooge veen, Smit, Ammeraal en A. W. Alkemade. In oen volgende vergadering zal dus het voorstel van den heer Van Konynenburg opnieuw in stemming gebracht en de behan deling der begrooting worden voortgezet. De reeds behandelde artikelen der begroo ting waren nagenoeg zonder discussie goed gekeurd. Alleen de artikelen 63, 67 en 85 lokten eenige discussie uit. Op een vraag van den heer De Groot, of het onderzoek naar den toestand der waterin gen reeds had plaatsgehad en wat hetresul taat was, antwoordde do Voorzitter, dat door de vele andere werkzaamheden dit onderzoek achterwegö was gebleven, doch alsnog zou geschieden. By het art. betreffende kosten der straat verlichting had de heer Parlevliet nog in over weging gegeven dezen begrootingspost in het vervolg zóó te splitsen, dat duideiyk blykt, hoeveel voor petroleum-straatverlichting, hoe vee! voor gas-verlichting noodig wordt geacht, welk denkbeeld de Voorzitter by een volgende begrooting in overweging beloofde te nemen Geref. Kerk. Tweetal te Gouda: ds. Ringnalda, van Oudshoorn, en ds. Rudolph, van Leiden. Omtrent de bevestiging der Koningin als lidmaat der Ned.-Herv. Kerk meldt men nader uit Den Haag: De hofprediker dr. G. J. Van der Flier leidde de godsdienstoefening in en sprak naar aanleiding van Openbaring II vers 106, met deze woorden: „Zyt getrouw tot den dood en Ik zal u geven de kroon des levens". Na een inleidend woord, waarin de hooge beteekenis van deze plechtigheid werd aan getoond, ontwikkelde spr. hoe deze eisch, om getrouw te zyn, die niet beteekent getrouw aan eenig stelsel, maar getrouw aan den Heer, met het volste recht aan ieder lidmaat der gemeente gesteld wordt. Immers, niet het recht van macht en majes teit slechts, maar het zooveel hoogere recht van liefde is hier aan het woord. Van die liefde getuigt ieder menschonleven, ook dat der Koningin, en daarom is het ook Hare roeping getrouw te zyn. "Wat die eisch omvat, toonde spr. daarop aan. Trouw zyn wil niets minder zeggen dan een volgen van den Heer onder alle omstandigheden, in lief en leed beide, een dienen van den Heer, want in die nende liefde is Hy zelf ons voorgegaan, een leven voor den Heer. Hy moet de inb«ikl en de kracht van ons geestelyk leven zyn. Aan het vervullen van die roeping zyn ryke beloften verbonden. Dat toch geeft vrede, zooals een mensch dien nergens buiten Christus kan vinden. Dat maakt waarlijk blyde, meer dan het hoogste genot dezer wereld. Dat sterkt in moeilyke dagen. Dat eindelyk geeft ook voor de toekomst de schoonste belofte: Ik zal u geven de kroon des levens. Aardsche kronen ontvallen eens aan het dierbaarste hoofd, die kroon is onverderfelyk eeuwig. Hoe die roeping alleen kan vervuld worden? Op die vraag gaf snr. een drievoudig ant woord, vooreerst door te waken over ons hart, dat zoo licht wordt afgevoerd op een onheiligen stroom; daarby door het voortdurend gebed, dat te meer onmisbaar is voor wie door God op een hooge plaats is gesteldeindelyk door te bouwen op de trouw van dien Heer. Niet onze, maar Zijne trouw is de laatste en vaste grond onzer verwachting. Na deze toespraak overgaande tot de beves tiging, deed spr. de gebruikelyke vragen, die door H. M. staande met een ovrriuidja werden beantwoord, waarna alle aanwezigen de zegen bede van Gezang 96, laatste gedeelte (met verandering van „ons" in „haar"), de Koningin toezongen. Na nog een persoonlyk harteiyk woord tot HH. MM. de Koningin en de Koningin-Regentes van den hofprediker, werd de plechtigheid met gezang besloten. De Vorstinnen waren blykbaar onder den diepen indruk van dit ernstige uur. De Synodale Commissie heeft, als vertegen woordigende de Ned.-Herv. Kerk, een adres van gelukwenscb aan H. M. de Koningin doen aanbieden ter gelegenheid van hare toe treding als lidmaat tot die Kerk, wier ge schiedenis met die van Oranje en Nederland zoo innig is saamgeweven. Een geschuwd huis. 8) „Stuur hem onmiddellyk naar boven, a;< hij komt." De heer De Maupourg betrad het huis. Ir het salon gelykvloers, rechts van den ingang brandde een lamp. Dat was hetzelfde salon; waarin de freule met wyien haar moeder verhoord waren. De heer De Maupourg vond het donker in de kamer en draaide de lamp hooger. Daar knetterde iets achter hem. Verrast keerde hy zich om. Hy was niet bang en niet bygeloovig, maar hy wist, dat hy op dat oogenblik het eenige levende wezen in huis en er geen hond of kat was. Wat kon dus daar achter hem knetteren, precies alsof zyden papier verfrommeld wordt? Hy zag niets. Had hy zich vergist? Misschien waren er ratten of muizen, of kwam het geluid uit den schoorsteen, waaronder een vuur brandde. Gaston dwong zich, kalm te biyven. Hy wilde zich niet opwinden. Op de tafel lagen twee brieven en een courant, die de postbode gedurende zyn afwezigheid gebracht had. Hy ging in een leunstoel by den haard zitten lezen. Er heerschte een diepe stilte in de kamer, alleen het vuur knapte nu en dan. Een fijne, voor name geur van oranjebloesems vervulde de kamer, die, lekker verwarmd en aangenaam verlicht, een gezelligen indruk had moeten naken. Doch Gaston was allesbehalve op zyn gemak. Terwyi hy schynbaar las, dacht i\i er aan, hoe de moordenaar van miss Abbot, om de slaapkamer dezer dame te bereiken, door het salon moest sluipen. Deze muren, deze behangsels met de mooie herders patronen hadden hem gezien, deze meubelen, eze schilderyen aan de wanden kenden hem. Zonderling: Gaston kreeg het benauwd in net salon I Telkens riepen zyn gedachten hem -oor den geest, hoe do moordenaar, in het lonker sluipend, de byi in de hand, zich egen den muur drukt, luistert, voorzichtig naar de meubelen tast. De jonge man hield het niet meer uit. Hy nam de lamp van de afel en ging naar het zy vertrek, dat vroeger de vermoorde tot slaapkamer gediend had. Daar hy nooit gelykvloers sliep, maar op de aerste verdieping, had hy een aantal gereed schappen, die tot de zeilsport behoorden, in bet zyvertrek laten opstapelen. De heer Do Maupourg was een hartstochteiyk liefhebber van zeilen, en zoo stonden hier roer, boots haak, zeil en al wat tot de uitrusting eener zeilboot behoort. Maar Gaston zag op dit oogenblik van dat alles niets. „Hier heeft de overrompeling plaats gehad," dacht hy by zichzelven. „In doodsangst, mis schien reeds getroffen en bloedend, is de arme vrouw opgestaan en gevlucht daarheen. Hy haar achterna." Alsof een onzichtbare hand hem leidde en trok, ging Gaston, de lamp in de hand, ver der, de kamer uit, door de met zwart en wit marmer geplaveide gang, waarin zyn voet stappen eigenaardig weergalmden. Hadden zy indertyd ook zoo gegalmd, toen het ver schrikkeiyke tooneel de echo der steenen gewekt had? Hier was het gebeurd. Hy stond by het beschot. Men had natuuriyk alles weei overgeërfd, maar daar? Was daar niet nog een donkore schaduw op het beschot? Daar beneden, waar het hoofd der doode gelegen had? Hy lichtte met de lamp by, de schaduw verdween. Hy ging weer staan, zooals hy gestaan had - kyk, daar was ook de schaduw weer. Zonder twyfelhet bloed was, misschien begunstigd door de vochtigheid in de lucht, door de witte verf geslagen en had een nauweiyks waarneembare, maar toch akelige vlek gemaakt. „Alles leeft! AllesI" prevelde Gaston. Op dat oogenblik ging de deur; hy zag, hoe zyn bediende het huis betrad. „Jeanl" riep hy. „Zie je die vlek daar?" „Waar, meneer?" „Hier, waar ik met den voet wys." „Neen, meneer, ik zie niets." „Kyk eens goed. Daar is een vlek." De bediende bukte zich. „Baron, ik kan geen vlek ontdekken." „Het doet er niet toe. Er is er een, en ik verlang, dat zy overgeverfd wordt met goede olieverf. De vlek is leelyk. De tuinman kan er voor zorgen. Zeg het hem." „Om u te dienen, baron." De heer De Maupourg keerde naar het salon terug. Eenige minuten later trad ook Jean binnen. „Wenscht de baron thuis te eten?" vroeg hQ. „Neen, ik ga uit." Het roode huis was hem toch griezeliger dan hy zichzelven wilde bekennen. Hy at in een restaur-ant en ging toen naar de opera, waar men Wagner's „Lohengrin" gaf. De goede lioden van Nizza, die anders eiken Duitschor by voorkeur uit den weg gaan. drukten elkander half dood, om de muziek van dezen Duitscher te hooren. Hier zag Gaston ook zyn vriendin, freule Marle De SaintDié. weer. Zy scheen hem mooier en beminiyker dan ooit toe Het speet hem, dat hy haar niet reeds lang zyn liefde verklaard bad. Hy was bet vrygozellenleven moede. Na de opera slenterde hy langs de zee, waar een massa menschen, ondanks het late avonduur, op en neer gingen en zich met allerlei carna valsgrappen amuseerden. Maar juist dien avond beviel den jongen man deze overmoedige drukte niet. Na een klein souper in een café ging hy naar huis. Niettegenstaande het reeds na middernacht was, wachtte zyn bediende hem. „Was er iemand, Jean?" vroeg hy. „Neen, baron." „Nu. ik hoop, dat wy in onze nieuwe woning goed kunnen slapen, Jean." „Vermoodeiyk, baron. Het is er stil genoeg. Men hoort zelfs de zee ruischen, als men op het terras staat." Ondanks deze eentonige en slaapwekkende muziek, sliep Gaston dien nacht maar weinig en was betrekkelijk vroeg weer op. Daar het een mooie, zonnige dag was, ging hy in den tuin. Vóór in den tuin, waar de straat langs den tuinmuur liep, stond op een kleine hoogte een paviljoen, van waar hy een mooi uitzicht had over de stad en de baai, waaraan Nizza ligt. Hier bleef hy zitten, stak een sigaar aan en genoot de schoonheid van den morgen. Maar vat hy ook deed, hy kon de gedachte aan de In het roode huis gepleegde misdaad niet van zich afzetten. Sedert de freule hem de geschiedenis van miss Abbot verteld had, was hy geen meester van zyn gedachten meer. Zyn verbeeldingskracht keerde telken-» weer naar het donkere geheim terug. Toen hy zoo zat te peinzen en te rooken, drong eensklaps van de straat een stem in zyn oor. „Kyk, kykl" zeide Iemand verwonderd, „het is weer bewoond." Een onwillekeurige nieuwsgierigheid be woog Gaston, zich zoo ver voorover te buigen, dat hy don spreker, die hem op zijn beurt niet zag, kon zion. Wie was het? Hoe zag hy er uit? Van waar deze belangstelling voor het roode huis? Van waar deze om zoo te zeggen vertrouwe- ïyke aanduiding met „het." Het kleine woord wekte in Gaston een stroom van vragen. Ieder ander, zeide hy tot zichzelven, die zich over den nieuwen bewoner van het roode huis zou hebben verwonderd, zou vermoedeiyk gezegd hebben: „Het roode huis is ook weer verhuurd." Hoe kwam deze man er by kort weg te zeggen: „Het is weer bewoond?" Daaruit kon men afloiden, dat de man met hot roode huis in betrekking stond. En dan de toon, waarop het gezegd werd! Er was iets spottends in de woorden. Kortom, Gas- tons belangstelling in den vreemdeling was levendig gowekfc, Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1