fj°. 11250.
Dinsdag 27 October.
A0.1896
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
feuilleton.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZES COURANT:
Voor Leiden por 3 maanden.
Franco per post-.
Afzondorlyko Nommers
f 1.10.
1.40.
0.05.
PBUS DEB ADVERTENTEËN:
Yan 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend
Leiden, 26 October.
By Gemeenteraadsbesluit van den 6den
April 1893 werd besloten tot den verkoop
van een der beide exemplaren van de ge
drukte Resolutiên der Staten-Generaal van
1703 tot 1793, en van nog eenige andere
geirukte stukken, zoodra zich daarvoor eene
gunstige gelegenheid zou voordoen, en onder
bepaling, dat de opbrengst weder ten behoeve
van het Archief zou worden aangewend.
Blijkens bericht van de Commissie voor het
Oud archief is aan dit besluit thans in zoo
verre gevolg gegeven, als de bedoelde andere
gedrukte stukken verkocht zyn en wel voor
ƒ313.61, welke som in de kas van den ge
meente-ontvanger is gestort. Tevens werd
door haar medegedeeld, dat zy die opbrengst
zou wenschen te besteden gedeeltelijk voor
den aankoop van een Williams Typewriter,
welke by de behoefte aan schryf krachten aan
die instelling, bet maken van aanteekeningen
en klappers kan bespoedigen, gedeeltelik
voor den aankoop van Yerdam's „Midden-
nederlandsch Woordenboek", waaraan de
Archivaris behoefte heeft.
Ten einde alsnu tot bedoelde aankoopen,
wa irmede B. en Ws. zich geheel kunnen
vereenigen, te kunnen overgaan, bieden zy
tor vaststelling aan een suppletoiren staat
van begrooting, dienst 1896, strekkende tot
v rhooging van den post „Opbrengst van den
verkoop van Gemeente-eigendommen, van
too men, enz." met een bedrag van ƒ313.61,
en van den post „Onderhoud en aankoop van
voorwerpen van waarde of belangryk voor
de oudheidkunde en de geschiedenis der
kucst" met hetzelfde bedrag.
Ter vervulling eener vacature aan de
Jongensschool 2de klasse is de volgende voor
dracht opgemaakt ter benoeming van een
3den onderwüzer op een aanvankeiyk salaris
van fQ00.
lo M. Bron, onderwyzer te Tiel; 2o. S.
Broekhuizen, onderwyzer te Leiden, en 3o. A.
Ho rée, onderwyzer te Leiden.
Ten aanzien van eenige verzoekschriften
van leerlingen der Kweekschool voor Onder-
wyzsrs en Onderwyzeressen, niet wonende
binnen deze gemeente, om gedeeltelyke of
geheele vrystelling van de betaling van school-
geil aan deze inrichting, stellen B. en Ws.
voor krachtens art. 3 van het Raadsbesluit
van 15 Dec. 1892, het schoolgeld te bepalen
op ƒ1.25 per kwartaal voor J. G. Vreeswijk,
te Rynsburg, wegens het bywonen van één
vak, en algeheele ontheffing te verleenen aan
J. M. Nieuwenhuizen, te Rynsburg, J. W.
Hermsen, te Haarlemmermeer, W. J. Taan-
man, te Rynsburg, A. C. Zyderveld, te Val
kenburg, en H. Tillema, te Voorschoten.
Ten aanzien van de in hare handen ge
6telde begrooting der dienstdoende Schuttery
vo >r 1897 rapporteert de commissie van
'financiën het volgende:
Met het oog op den toestand, waarin tegen
woordig de schuttery, zoowel in het algemeen
als te Leiden in het byzonder, verkeert, acht
zy het ongeraden, de uitgaven te verhoogen,
waar dit niet strikt onvermydelyk is. Zoo-
d inige onvermydelykheid is haar niet gebleken
ten aanzien van de wyzigingen, die de Schut
tersraad in overweging geeft, zoodat de
commissie adviseert:
lo. te doen vervallen de onder Nos. 16 en
16a der Uitgaven geraamde bedragen van
100 en 100 en daarentegen tot geiyk
bedrag als het vorige jaar uit te trekken de
posten Nos. 32 en 36;
2o. te doen vervallen de nieuwe posten
No. 13 ad 60, en No. 46 Memorie;
3o. in verband daarmede art. 5 der Ont
vangsten te stellen op ƒ9009;
4o. de aldus gewyzigde Ontwerp-Begrooting
voorloopig vast te stellen.
In het Nutsgebouw wordt gedurende
drie dagen een bazaar gehouden ten behoeve
van het „Liefde-fonds" alhier, een inrichting,
waarop wy by deze gelegenheid nogmaals de
aandacht vestigen om haar in hare weldoende
werkzaamheid te stouneD, waarvoor zich thans
zulk een goede aanleiding voordoet met het
oog op den aanstaanden winter.
Wat er met een eenvoudige plantenversie-
ring op dien bazaar voorhanden is? Veel,
zeer veel, en van gansch onderscheidon aard
kinder- en andere kleeding, handwerken, par
fumerieën, oen aardige collectie poppen, choco
lade in soorten, boek- en plaatwerken, enz.
Bovendien kenmerkt zich deze bazaar daar
door van zyne broederen gewooniyk, dat men
hier datgene, waarop de keuze valt, tegen
zeer biliyken, dus niet hoogen prys kan ver-
krygen. De pryzen, aan voorwerpen gehecht,
bewyzen dit ten overvloede.
Het „Liefde-fonds" heeft zich in tal van
geschenken mogen verheugen, ten gevolge
waarvan het doel niet weinig bevorderd wordt.
Een bezoek kunnen wy niet anders dan
ten ernstigste aanraden, evenals het nemen
van loten in een tombola, welke aan den
bazaar verbonden is. Wil men gezellig een
kopje thee gebruiken, ook dat kan men doen
en dan tegeiyk het nuttige met 't aangename
verbinden. Kinderen kunnen tevens hun geluk
op een net draaibord beproeven.
Voor het examen vrye- en orde-oefeningen
te Dordrecht zyn geslaagd de dames: M. C.
Slothouwer, N. J. C. Kruyt en P. W. De Vries,
allen te Leiden.
Vanwege de afdeeling ,Leiden" van den
Bond van Nederlandsche Onderwyzers zullen
ook dezen winter weer drie voordrachten voor
onderwyzereeaen en onderwyzers gehouden
worden. De hoogleeraren drs. J. Verdam, J.
Ten Brink en A. E. J. Holwerda hebben zich
bereid verklaard als sprekers op te treden.
De lezingen zullen gegeven worden in het
Nutsgebouw, de eerste op Zaterdag 21 Nov. a. s.
Gedurende de 1ste helft der maand Oct.
zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de
volgende brieven, welke, door onbekendheid der
geadresseerden, niet besteld konden worden:
Redactie „Vacature", M. Hoogstraaten, J.
Diersma, Amsterdam; A. Pott, Bennebroek;
W. H. Schimmelpenninck, Deventer; M. Nieu
wenhuizen, Wakerley, J. F. Meider, D. Prins,
'8 Gravenhage; Brutel de la Rivière, Lelden;
F. v. d. Horst, Rotterdam.
Briefkaarten: W. Arendse, J. Eggers, M.
Van Raflte, Amsterdam; P. Kooreman, 's-Gra-
venhage; Walter, Haarlem; H. Van Kessel,
's-Hertogenbosch; Verstraten, Leiden; J.Van
Leeuwen, Voorschoten.
Brieven, besteld geweest naar het buiten
land: Van der Lith, Sixt; A. Loriée Fils,
Tourcoing.
„Die Verkaufte Braut" werd gisteravond
te 's-Gravenhage, voor een volle zaal, met
groot succes opgevoerd door het gezelschap
van den heer Saaiborn. Morgen, Dinsdag
avond, wordt de opera te Leiden vertoond.
De Zuid-Hollandsche IJsveroeniging hield
Zaterdag-namiddag, onder voorzitterschap van
den heer W. F. Margadant, hare gewone
jaarlyksche vergadering te 's-Gravenhage,
welke word bygewoond door afgevaardigden
van de afdeelingen Den Haag, Voorschoten,
Leid8cbendam, Stompwyk, Lisse, Naaldwyk,
Delft, Schipluiden, Wateringen, Kethel.Kwints-
heul, Berkel, Voorburg, Leiden, Veenweg en
Sassenheim.
By de opening wees de heer Margadant er
als een verblydend verschynsel op, dat in
Noord-Holland, Groningen en Overysel y'sver-
eenigingen zyn tot stand gekomen op den
zelfden voet van de Z.-H. IJ.-V.
De Vereeniging telt thans 24 afdeelingen.
Besloten werd de tot nu toe gevolgde sta
tuten geheel te doen vervallen, nu tal van
leemten aan den dag gekomen waren, welke
dringend aanvulling of wyziging behoefden.
Als afdeeling tot den Bond kan toetreden
iedere ysvereeniging in Zuid-Holland. Bepaald
w erd, dat iedere afdeeling jaarlijks by draagt
5 pCt. van de gedurende het verloopen dienst
jaar van hare leden geïnde contributiën en
van de vaste bydragen van hare donateurs.
Met algemeene stemmen op één na werd
de t»rmyn van 5 jaren, voor welken de afge
vaardigden gekozen worden, gehandhaafd.
8-uravennage, waar de Vereeniging ia goroo-
tigd, bleef aangewezen als vaste plaats voor
de jaarvergadering.
Door den heer Van Staveren, van Rotter
dam, werd namens eenige Rotterdamsche
ingezetenen medegedeeld hun voornemen, om
tot de 1600 leden van de Kralingsche
IJsclub een circulaire te zenden om eene by
de Z.-H. IJ.-V. aangesloten afdeeling te Rot
terdam op te richten.
De beer Van Staveren verzocht een voor
loopig krediet van 60 uit de Bondskas, om
de oprichtingskosten te dekken, hetgeen werd
toegestaan.
Een voorstel van den afgevaardigde van de
afd. Leiden, om deze afdeeling in 't vervolg
als afzonderlyk district te beschouwen, werd
goedgekeurd, zoodat de Vereeniging thans
bestaat uit 8 districten.
Aan het hoofd van ieder district staat een
commissaris, die zitting heeft in bet uit
voerend comité.
Biykens de daarna door den penningmeester
overgelegde rekening en verantwoording be
draagt het batig saldo over 1895/96 (inbegrepen
f 128 van het voorafgaande jaar) ƒ241
By acclamatie werden de bestuursleden
herkozen.
Zooals uit ons verslag van de laatstge
houden Raadszitting der gemeente Noordwyk
blykt, was door de heeren Parlevliet en C.
Alkemade by de Algemeene beschouwingen
over de gemeente-begroeting voor 1897 de
quaestie ter sprake gebracht, hoe uitvoering
zou worden gegeven aan het Raadsbesluit
tot belegging van ten minste 500, zooals
vroeger was bepaald, toen toegestaan werd
het verkoopen van inschry ving van het Groot
boek voor den aanleg der nieuwe straten en
riolen.
By de artikols-gowyzo der behandeling van
de begrooting gaf de heer De Groot, Raads
lid, het denkbeeld in overweging, om den
hoofdeiyken omslag met 500 te verhoogen,
en dat bedrag te bestemmen tot geldbelegging,
om op deze wyze de quaestie op te lossen.
De heer C. Alkemade ondersteunde dit
denkbeeld en do heer De Groot maakte er
een voorstel van.
De Voorzitter echter was het met den heer
De Groot niet eens. Hem komt het tydslip
tot het brengen van wyziging in de plaatselyke
belastingen zeer ongeschikt voor en wel met
het oog op de invoering der nieuwe peraoneele
wet, waarschynlyk met 1 Jan. a. s., en de
indiening van het ontwerp van wet betreffende
de gemeente-financièn. Bovendien zou tegen
de verhooging van den hoofdeiyken omslag
wel eens bezwaar kunnen bestaan by de
Hooge Regeering, vooral met het oog op het
doel, waartoe ze zou geschieden.
De heer Van Konynenburg ging nog verder
dan de heer De Groot. Hy stelde nl. voor,
machtiging te vragen, om den hoofdelyken
omslag met ƒ1000 te verhoogen en de helft
hiervan tot belegging te bestemmen.
Dit voorstel, dat de heer C. Alkemade
ondersteunde, werd, als hebbende de verste
strekking, het eerst in stemming gebracht.
Do ao offirrjm«n jjfcaaWon
Vóór waren de heeren De Groot, C. Alkemade,
Van Konynenburg, Van der Weijden en Homan
tegen de heeren Parlevliet, Hooge veen, Smit,
Ammeraal en A. W. Alkemade.
In oen volgende vergadering zal dus het
voorstel van den heer Van Konynenburg
opnieuw in stemming gebracht en de behan
deling der begrooting worden voortgezet.
De reeds behandelde artikelen der begroo
ting waren nagenoeg zonder discussie goed
gekeurd. Alleen de artikelen 63, 67 en 85
lokten eenige discussie uit.
Op een vraag van den heer De Groot, of
het onderzoek naar den toestand der waterin
gen reeds had plaatsgehad en wat hetresul
taat was, antwoordde do Voorzitter, dat door
de vele andere werkzaamheden dit onderzoek
achterwegö was gebleven, doch alsnog zou
geschieden.
By het art. betreffende kosten der straat
verlichting had de heer Parlevliet nog in over
weging gegeven dezen begrootingspost in het
vervolg zóó te splitsen, dat duideiyk blykt,
hoeveel voor petroleum-straatverlichting, hoe
vee! voor gas-verlichting noodig wordt geacht,
welk denkbeeld de Voorzitter by een volgende
begrooting in overweging beloofde te nemen
Geref. Kerk. Tweetal te Gouda: ds.
Ringnalda, van Oudshoorn, en ds. Rudolph,
van Leiden.
Omtrent de bevestiging der Koningin
als lidmaat der Ned.-Herv. Kerk meldt men
nader uit Den Haag:
De hofprediker dr. G. J. Van der Flier
leidde de godsdienstoefening in en sprak naar
aanleiding van Openbaring II vers 106, met
deze woorden: „Zyt getrouw tot den dood
en Ik zal u geven de kroon des levens".
Na een inleidend woord, waarin de hooge
beteekenis van deze plechtigheid werd aan
getoond, ontwikkelde spr. hoe deze eisch, om
getrouw te zyn, die niet beteekent getrouw
aan eenig stelsel, maar getrouw aan den Heer,
met het volste recht aan ieder lidmaat der
gemeente gesteld wordt.
Immers, niet het recht van macht en majes
teit slechts, maar het zooveel hoogere recht
van liefde is hier aan het woord. Van die
liefde getuigt ieder menschonleven, ook dat
der Koningin, en daarom is het ook Hare
roeping getrouw te zyn. "Wat die eisch omvat,
toonde spr. daarop aan. Trouw zyn wil niets
minder zeggen dan een volgen van den Heer
onder alle omstandigheden, in lief en leed
beide, een dienen van den Heer, want in die
nende liefde is Hy zelf ons voorgegaan, een
leven voor den Heer. Hy moet de inb«ikl
en de kracht van ons geestelyk leven zyn.
Aan het vervullen van die roeping zyn ryke
beloften verbonden. Dat toch geeft vrede, zooals
een mensch dien nergens buiten Christus kan
vinden. Dat maakt waarlijk blyde, meer dan
het hoogste genot dezer wereld. Dat sterkt
in moeilyke dagen. Dat eindelyk geeft ook
voor de toekomst de schoonste belofte: Ik
zal u geven de kroon des levens. Aardsche
kronen ontvallen eens aan het dierbaarste
hoofd, die kroon is onverderfelyk eeuwig.
Hoe die roeping alleen kan vervuld worden?
Op die vraag gaf snr. een drievoudig ant
woord, vooreerst door te waken over ons hart,
dat zoo licht wordt afgevoerd op een onheiligen
stroom; daarby door het voortdurend gebed,
dat te meer onmisbaar is voor wie door God
op een hooge plaats is gesteldeindelyk door
te bouwen op de trouw van dien Heer. Niet
onze, maar Zijne trouw is de laatste en vaste
grond onzer verwachting.
Na deze toespraak overgaande tot de beves
tiging, deed spr. de gebruikelyke vragen, die
door H. M. staande met een ovrriuidja werden
beantwoord, waarna alle aanwezigen de zegen
bede van Gezang 96, laatste gedeelte (met
verandering van „ons" in „haar"), de Koningin
toezongen.
Na nog een persoonlyk harteiyk woord tot
HH. MM. de Koningin en de Koningin-Regentes
van den hofprediker, werd de plechtigheid
met gezang besloten.
De Vorstinnen waren blykbaar onder den
diepen indruk van dit ernstige uur.
De Synodale Commissie heeft, als vertegen
woordigende de Ned.-Herv. Kerk, een adres
van gelukwenscb aan H. M. de Koningin
doen aanbieden ter gelegenheid van hare toe
treding als lidmaat tot die Kerk, wier ge
schiedenis met die van Oranje en Nederland
zoo innig is saamgeweven.
Een geschuwd huis.
8)
„Stuur hem onmiddellyk naar boven, a;<
hij komt."
De heer De Maupourg betrad het huis. Ir
het salon gelykvloers, rechts van den ingang
brandde een lamp. Dat was hetzelfde salon;
waarin de freule met wyien haar moeder
verhoord waren. De heer De Maupourg vond
het donker in de kamer en draaide de lamp
hooger.
Daar knetterde iets achter hem.
Verrast keerde hy zich om. Hy was niet
bang en niet bygeloovig, maar hy wist, dat
hy op dat oogenblik het eenige levende wezen
in huis en er geen hond of kat was. Wat
kon dus daar achter hem knetteren, precies
alsof zyden papier verfrommeld wordt? Hy zag
niets. Had hy zich vergist? Misschien waren
er ratten of muizen, of kwam het geluid uit
den schoorsteen, waaronder een vuur brandde.
Gaston dwong zich, kalm te biyven. Hy
wilde zich niet opwinden.
Op de tafel lagen twee brieven en een
courant, die de postbode gedurende zyn
afwezigheid gebracht had. Hy ging in een
leunstoel by den haard zitten lezen. Er
heerschte een diepe stilte in de kamer, alleen
het vuur knapte nu en dan. Een fijne, voor
name geur van oranjebloesems vervulde de
kamer, die, lekker verwarmd en aangenaam
verlicht, een gezelligen indruk had moeten
naken. Doch Gaston was allesbehalve op
zyn gemak. Terwyi hy schynbaar las, dacht
i\i er aan, hoe de moordenaar van miss
Abbot, om de slaapkamer dezer dame te
bereiken, door het salon moest sluipen. Deze
muren, deze behangsels met de mooie herders
patronen hadden hem gezien, deze meubelen,
eze schilderyen aan de wanden kenden hem.
Zonderling: Gaston kreeg het benauwd in
net salon I Telkens riepen zyn gedachten hem
-oor den geest, hoe do moordenaar, in het
lonker sluipend, de byi in de hand, zich
egen den muur drukt, luistert, voorzichtig
naar de meubelen tast. De jonge man hield
het niet meer uit. Hy nam de lamp van de
afel en ging naar het zy vertrek, dat vroeger
de vermoorde tot slaapkamer gediend had.
Daar hy nooit gelykvloers sliep, maar op de
aerste verdieping, had hy een aantal gereed
schappen, die tot de zeilsport behoorden, in
bet zyvertrek laten opstapelen. De heer Do
Maupourg was een hartstochteiyk liefhebber
van zeilen, en zoo stonden hier roer, boots
haak, zeil en al wat tot de uitrusting eener
zeilboot behoort. Maar Gaston zag op dit
oogenblik van dat alles niets.
„Hier heeft de overrompeling plaats gehad,"
dacht hy by zichzelven. „In doodsangst, mis
schien reeds getroffen en bloedend, is de arme
vrouw opgestaan en gevlucht daarheen. Hy
haar achterna."
Alsof een onzichtbare hand hem leidde en
trok, ging Gaston, de lamp in de hand, ver
der, de kamer uit, door de met zwart en wit
marmer geplaveide gang, waarin zyn voet
stappen eigenaardig weergalmden. Hadden
zy indertyd ook zoo gegalmd, toen het ver
schrikkeiyke tooneel de echo der steenen
gewekt had? Hier was het gebeurd. Hy stond
by het beschot. Men had natuuriyk alles weei
overgeërfd, maar daar? Was daar niet nog
een donkore schaduw op het beschot? Daar
beneden, waar het hoofd der doode gelegen
had? Hy lichtte met de lamp by, de schaduw
verdween. Hy ging weer staan, zooals hy
gestaan had - kyk, daar was ook de schaduw
weer. Zonder twyfelhet bloed was, misschien
begunstigd door de vochtigheid in de lucht,
door de witte verf geslagen en had een
nauweiyks waarneembare, maar toch akelige
vlek gemaakt.
„Alles leeft! AllesI" prevelde Gaston.
Op dat oogenblik ging de deur; hy zag,
hoe zyn bediende het huis betrad.
„Jeanl" riep hy. „Zie je die vlek daar?"
„Waar, meneer?"
„Hier, waar ik met den voet wys."
„Neen, meneer, ik zie niets."
„Kyk eens goed. Daar is een vlek."
De bediende bukte zich.
„Baron, ik kan geen vlek ontdekken."
„Het doet er niet toe. Er is er een, en ik
verlang, dat zy overgeverfd wordt met goede
olieverf. De vlek is leelyk. De tuinman kan
er voor zorgen. Zeg het hem."
„Om u te dienen, baron."
De heer De Maupourg keerde naar het salon
terug. Eenige minuten later trad ook Jean
binnen.
„Wenscht de baron thuis te eten?" vroeg hQ.
„Neen, ik ga uit."
Het roode huis was hem toch griezeliger
dan hy zichzelven wilde bekennen. Hy at in
een restaur-ant en ging toen naar de opera,
waar men Wagner's „Lohengrin" gaf. De
goede lioden van Nizza, die anders eiken
Duitschor by voorkeur uit den weg gaan.
drukten elkander half dood, om de muziek
van dezen Duitscher te hooren. Hier zag
Gaston ook zyn vriendin, freule Marle De
SaintDié. weer. Zy scheen hem mooier en
beminiyker dan ooit toe Het speet hem, dat
hy haar niet reeds lang zyn liefde verklaard
bad. Hy was bet vrygozellenleven moede. Na
de opera slenterde hy langs de zee, waar een
massa menschen, ondanks het late avonduur,
op en neer gingen en zich met allerlei carna
valsgrappen amuseerden. Maar juist dien avond
beviel den jongen man deze overmoedige
drukte niet. Na een klein souper in een café
ging hy naar huis. Niettegenstaande het
reeds na middernacht was, wachtte zyn
bediende hem.
„Was er iemand, Jean?" vroeg hy.
„Neen, baron."
„Nu. ik hoop, dat wy in onze nieuwe
woning goed kunnen slapen, Jean."
„Vermoodeiyk, baron. Het is er stil genoeg.
Men hoort zelfs de zee ruischen, als men op
het terras staat."
Ondanks deze eentonige en slaapwekkende
muziek, sliep Gaston dien nacht maar weinig
en was betrekkelijk vroeg weer op. Daar het
een mooie, zonnige dag was, ging hy in den
tuin. Vóór in den tuin, waar de straat langs
den tuinmuur liep, stond op een kleine hoogte
een paviljoen, van waar hy een mooi uitzicht
had over de stad en de baai, waaraan Nizza
ligt. Hier bleef hy zitten, stak een sigaar
aan en genoot de schoonheid van den morgen.
Maar vat hy ook deed, hy kon de gedachte
aan de In het roode huis gepleegde misdaad
niet van zich afzetten. Sedert de freule hem
de geschiedenis van miss Abbot verteld had,
was hy geen meester van zyn gedachten
meer. Zyn verbeeldingskracht keerde telken-»
weer naar het donkere geheim terug.
Toen hy zoo zat te peinzen en te rooken,
drong eensklaps van de straat een stem in
zyn oor.
„Kyk, kykl" zeide Iemand verwonderd,
„het is weer bewoond."
Een onwillekeurige nieuwsgierigheid be
woog Gaston, zich zoo ver voorover te buigen,
dat hy don spreker, die hem op zijn beurt
niet zag, kon zion.
Wie was het? Hoe zag hy er uit? Van
waar deze belangstelling voor het roode huis?
Van waar deze om zoo te zeggen vertrouwe-
ïyke aanduiding met „het." Het kleine woord
wekte in Gaston een stroom van vragen.
Ieder ander, zeide hy tot zichzelven, die zich
over den nieuwen bewoner van het roode
huis zou hebben verwonderd, zou vermoedeiyk
gezegd hebben: „Het roode huis is ook weer
verhuurd." Hoe kwam deze man er by kort
weg te zeggen: „Het is weer bewoond?"
Daaruit kon men afloiden, dat de man met
hot roode huis in betrekking stond. En dan
de toon, waarop het gezegd werd! Er was
iets spottends in de woorden. Kortom, Gas-
tons belangstelling in den vreemdeling was
levendig gowekfc,
Wordt vervolgd.)