OPRUIMING Goedkoope Aanbieding De Stad Maastricht, Haarlemmerstraat 130. MENGELWERK. Magazijn Haarlemmerstraat 130. Theepotten. Stoofjes. Theepotplaten. Bouilloirs. Koffiekannen. Filtreerkannen. Hanglampen. Tafellampen. Nachtlampen. Stormlantaarns. Stallampen. Branders, diverse nieuwe soorten. Kolenbakken. Turfbakken. Zwarte ijzeren Pannen Kooktoestellen. Koffiemolens. Zinken Emmers. Zinken Teilen. Theebladen. Broodtrommels. Kleerstandaards. Parapluiestandaards. Lucht-W aschmachines. Broodplanken met Mes. Doofpotten. Japansche Lepeldoozen. Theebladen Kaasstolpen. Mosterdstellen. Eierdoppen. Koffiedoozen. Theedoozen. enz>; enz., enz. MAGAZIJN Nikkelen gemeeDten beneden de 5000 en van gemeenten van 5000 tot 20,000 inwoners, alle gemeenten daarboven, dus van 20,000 tot 500,000 zielen, over óén kam te scheren. In de voorgedragen regeling vindt Het Vaderland het zonderling, dat zy wederom een fiaxtie der bijdragen is in dezen zin, dat de som, per inwoner uit te keeren, eens voor al wordt vastgesteld naar de bevolking op 1 Januari 1896. Wel te verstaan, de uit- keering zal wel stagen met het zielental, maar de per inwoner uit te keeren som is een fixum. En ook in dezen zin is de bydrage een fixum, dat met vermeerderende werk zaamheden, ten bate van 's Ryks dienst aan de gemeente opgedragen, zy niet kan stijgen. In dit stelsel ontbreekt, zegt het blad, elke piging om verband, te brengen tusschen de werkelijk gedane uitgaven en de daarvoor uit te keeren vergoeding. Een gelukkige inconsequentie acht zij het echter, dat de percentsgewijze bijdrage, door de wet op het lager onderwijs voorgeschreven, blijft ge handhaafd. Dezelfde fout vindt Het Vaderland in 'net- tweede element der uitkeering. Wel is de grondslag daarvan niet ODjuiat en met de uitwerking kan men tot zekere hoogte vrede hebben, doch weinig duidelijk is 't waarom de hondenbelasting niet medetelt, terwyl het bepaald een fout schijnt, dat wel medetelt het bedrag, uit accijnzen verkregen in die gemeenten, aan welke heffing var accijnzen alsnog is vergund; immers, waar het Rijk reeds de gelegenheid openlaat door accijns de geheele bevolking te bereiken, is er geen reden ook op dat bedrag nog bij te passen. By de verdeeling, tusschen Rijk en gemeente, van de som, die ter bestrijding van de kosten der gemeente-huishouding uit persoonlijke lasten moet worden bijeengebracht, is de verhouding gezocht tusschen de draagkracht der gansche bevolking en de draagkracht van hen, die niet in de personoelo belasting, z"{jn aangeslagen. Maar die verhouding is niet te vinden. Dat als draagkrachtmeter de huur waarde der woning wordt aangonomen, kan er mee door, maar nu stuitte de Regeering op het bezwaar, dat het een onmogelijk werk is de huurwaarde te bepalen van alle niet in 't personeel aangeslagen perceelen. De heer Sprengor van Eyk hakt, zegt Het Vaderland den Gordiaanschen knoop maar door: is het wonder, dat hij kwam tot iets, waaraan geen touw is vast te kooopen? Hij nam eenvoudig voor alle gemeenten aan, dat bot aantal wonin gen bedraagt een vierde der b9volking en dat de gemiddelde huurwaarde der niet aange slagen woningen is 4/5 van het maximum van onbelastbaarheid, en hij verkneuterde zich in 't resultaat. Het geval wil, dat de minister door zijn berekening, misschien onbewust, eenigermate het doel benadert. Waar hij een fixum van huurwaarde aanneemt voor de onbelastbare perceelen, helpt zijn berekening die gemeente het meest, waar de gemiddelde huurwaarde der belastbare perceelen relatief laag is, en waar dus ook wol in den regel de algemeene financiëele toestand ongunstig is. Maar wat heeft nu ten slotte deze berekening te maken met het beginsel, waarvan werd uitgegaan, het gemis van accijnzen, waarin moet worden tegemoet gekomen? vraagt het blad. De Bjretonsche. TJit het Fransch van André Theuriet Op een kouden Novemberavond werden de grendels van de deur der centraio gevangenis te Auberive afgeschoven om een vrouw door te laten van ongeveer dertigjarigen leeftijd. Ze was gekleed in een verschoten, wollen japon, en een witte muts omlijstte het gelaat, dat eon echte gevangoniskleur droeg. Daareven biedt; want na de bedwelming, door hot winnen teweeggebracht, moest ik de naakte en knijpende gevolgen van het verlies leeren kennen. Ja, dat was hier het geval. Gij kent toch de beroemde woorden: „Bij het spel komt, na het genoegen der winst, dat van het verlies." Ik kan geen andere woorden vinden, om u die soort van vergiitigden harts tocht, die mengeling van hoop en wanhoop, van moedeloosheid en volharding, duidelijk te maken. Men rekent er op zijn ongunstig geotarnte het hoofd te bieden en toch is men overtuigd het onderspit te moeten delven. Men is zijn hoofd kwijt, doet slagen, die men weet, dat verkeerd zyn; de veine houdt op; eerst raakt men zijn groote stukkeD, dan de gouden en eindelijk de zilveren munten kwijt, om met de afgifte van nieuwe bons te eindigen. Na gedurende tien jaar evenals ik den moed gehad te hebben zes stuivers voor een tram te bezuinigen, speelt men om vijfhonderd, ja om duizend franken zonder eon vin te ver roeren. Maar ik zal u in 't kort mot mijn weder varen in kennis stellenom elf uren was ik naar de club gegaan en om twee uren draaide ik het slot mijner deur om, met een verlies van drie duizend franken mijner bezitting, en dit was, zooals ik u reeds heb mede gedeeld, op mijn woord van eer, bijna alles wat ik op dat oogenblik het mijne mocht noemen. „Welnu t" merkte ik op, „zoo ge na die ramp geen speler geworden zi)t, is het een bewijs, dat go er niet voor in de wieg zjjt gelegd; dat is ten minste om er voor altijd genoeg van te krijgen." OfJ bebt volkomen gelijk," hernam Miraut. „Bfl mijn ontwaken den volgenden morgen, na een zwaren slaap, in den regel op zulke aandoeningen volgende, kwamen degebeurte- was zij in vrijheid gesteld geworden de tengere gestalte, door haar metgezellinnen „de Breton- sche" genoemd. Zes jaar cellulaire opsluiting lagen nu achterhaar. Toen de gevangenis wagen haar hier voor de groote poort afzette, was het juist zulk een koude, vochtige dag geweest. Eindelijk was dan 't uur der vrijheid ge slagen. Nadat men haar de armelijke plunje had teruggegeven, die ze by aankomst ge dragen had, benevens het geld, dat ze met allerlei handwerk had verdiend, was ze haastig heengegaan. Aan de poort reikte de portier haar den pas, geviseerd tot Langres. De postwagen was vertrokken; met lang zame, weifelende schreden liep ze naar de voornaamste herberg van het dorp en vroeg, met tranen in de stem, om een nachtverblijf. De eigenaar gaf voor, geen plaats meer te hebben in zijn huis en raadde haar aan naar het andere dorpslogement te gaan. „Hij be dankte voor die vreemde vogels in zyn vreed zaam nest," besloot bij mot waardigheid. Nog meer verlegen, richtte de arme zwerf ster haar schreden naar het tegenovergestelde einde van 't dorp en met bevende hand klopte ze aan de lage woning. Met wantrou wenden blik keek de waard haar aan, als begreep hij dadelijk welk soort van bezoek ster hij voor zich had. „Geen plaats," klonk het nu, nog minder vriendelijk dan de vorige maal. Zo durfde niet aanhouden. Met gebogen hoofd verwijderde ze zicb, innerlijk hatend de menschen, die haar ruw terugstietcn. Nu schoot haar niets anders over dan zich te voet naar Langres te begeven. De avond viel reeds, de boomen langs deD modderigen weg wierpen grillige schaduwen op het gras, terzijde van het voetpad langs den zoom van het woud. De noordenwind deed de gele en bruine bladeren dwarrebnd omhoogvliegen. Het loopen viel haar moeilijk, na zes jaren van eenzame opsluiting en zittenden arbeid de knieën kDikten haar en de voeten, sinds lang aan klompen gewend, zwollen pijnlijk op in de nieuwe schoenen. Na een mijl gaans voelde ze zich duizelig, en doodelijk vermoeid liet Z8 zich op een steenhoop neerzinken. Huiverend vroeg ze zich af, of ze nu hier zou moeten omkomen van koude en honger. Lang bleef ze zitten met de handen onder het hoofd, wezenloos voor zich uitstarend, rillend ineenhurkend met eiken hevigen wind stoot, werktuiglijk zich zooveel mogelijk beschuttend tegen de doordringende, vochtige koude. Eensklaps werd haar oor getroffen door een stem, die sleopend een wiegelied zong. Zjl luisterde scherp toe en onderscheidde nu duidelijk de eentonige, welbekende klanken. Haastig oprijzend, liep ze op het geluid af, in de richting van. waar de stem kwam, een hoek om; toen zsg ze een roodachtig schijnsel, dat door een raam viel, een kleine plek op den weg verlichten. Vjjf minuten later had ze een hutje be reikt, dat als opgehangen scheen aan een vooruitspringende rotspunt. Al haar moed bijeenverzamelend, klopte ze zacht aan het venster. Het gezang hield op, een vrouw van haar eigen leeftijd, maar reeds geheel afge werkt. kwam de deur opendoen. De rosse haren kwamen wanordelijk van onder de niet zeer heldere muts te voorschijn; do grijze oogen keken verbaasd de late bezoekster aan, wior verschijning niet veel vertrouwen scheen in te boezemen. „Goeden avon V begon de vrouw, de lamp ter hoogte van 't gelaat harer bezoekster houdende„wat is er van uw dienst?" „Ik ben zoo moe, dat ik niet verder kan. Zoudt ge mij voor vannacht willen berbergen?" vroeg de and9r, half huilend van koude en ellende. „De stad is nog zoo verik heb geld bij mij en za) n gaarne voor dien dienst be talen." nissen van den afgeloopen nacht weder levendig voor mijn geest, en hielden mijn gedachten zich met twee zaken bezigte trachten mijn verlies van den vorigen dag te herstellen en by mijn inzetteu gebruik te maken van de onder rinding, door mij by die gelegenheid opgedaan. "Werktuiglijk bracht ik mij de verloren slagen weder te binnen, die ik bad kunnen winnen, de eene door niet, de andere door wel op do vyf te houden. Eensklaps vestigde ik mijne oogen op de aan Ladrat geadresseerde enveloppe, die ik don vorigen dag op de tafel had achtergelaten. Onwillekeurig begon ik by me zelf te over leggen hoe aan dit aanbieden dezer gift een dwaze opoffering ten grondslag lag. Na het betalen van de drie duizend franken schuld, zou ik om zoo te zeggen niets overhouden. Om my' in staat te stellen dienzelfden avond nog een kansje te wagen, - en ik gevoelde, dat ik er mü moeilijk tegen kon verzetten moest ik mijn toevlucht nomen tot den op- kooper van schilderijen, ten einde eenige studiën van de hand te doen. Op die wijze zou ik wel vyftig louis bij elkander kunnen krijgen, maar moest ik nu hiervan tien af zonderen voor dien luiaard, dien dronkaard en dien leugenaar? Want ik trachtte mij zelf wijs te maken, dat zijn bnef een aan eenschakeling van onwaarheden was. Ik nam dieD in de hand en las hem nog eens over. De door hem aangeslagen toon bracht op nieuw mt)Q goed hart in gevaar. Maar neen, ik kon naar die stem niet luisteren en scbreef onmiddellijk nog aan het voeteneinde van mijn bed een weigerend antwoord. De brief was zakelijk en op een zeer kouden toon gesteld, ten einde mijn ouden kameraad het by my opgekomen gevoel van medelijden niet te laten merken. Toen myn brief verzonden „Kom binnen," antwoordde de vrouw na eenig aarzelen. „Maar waarom zyt ge niet in Auberive blyven overnachten?" voegde ze er wantrouwend by. „Ge zegt immers dat go geld by u hebt." „Men heeft mo daar niet op willen nemen.... omdat..." ze sloeg de blauwe oogen neer, „omdat ik uit de centrale gevangenis kom, en dat is geen aanbeveling." „Kom binnen in ieder geval; ik ben niet bang: daarvoor heeft 't ongeluk me te hard nekkig achtervolgd. Ik zou u niet in die koude buiten willen laten, ge zoudt bevriezen vannacht onder den blooten hemel. In een ommezien heb ik u een bed van ryzen en dorre bladeren gemaakt, waarop ge heerlijk warm zult rusten." Naast den schoorsteen maakte ze een leger gereed. De Bretonsche keek met gretige oogen naar die toebereidselen. „Woont ge hier alleen?" durfde ze eindeiyk te vragen. „Ja, met myn kleine meid; ze is zeven jaar en ik verdien den kost voor ons beiden mot uit werken gaan." „Is uw man dood?" „Ja, het arme kind heeft geen vader meer; zoo krygt ieder zyn deel op aarde. Ik hoop dat ik van 't myne het meeste al gehad heb. Hier zyn nog een paar koude aardappelen en uw bed is ook gespreid; het is al wat ik u kan aanbieden." Het kind zeide iets wat de Bretonsche niot verstond; het geluid kwam van uiteen donkeren hoek, door planken afgesloten. „Ik ga myn kleine meid eens geruststellen; nu goedennacht, tracht maar wat te slapen." Ze nam de lamp op en begaf zich naar hot donkere afgeschoten vertrekje. De gast strekte zich op de geurige varens en dorre bladeren uit, en de oogen sluitend poogde ze te slapen. Doch tevergeefs; ze hoorde de vrouw tegen het kind praten, dat, wakker geschrikt door de komst der vreemde linge, niet meer wilde insluimeren. Met vriendelyke woordjes en liefkoozingen trachtte ze haar dochtertje te kalmeeren. „Wat komt ze doen, moeder?" vroeg de kleine. „En waarom komt ze 's nachts? Ze is zoo moe, kindje, ze heeft haar voeten stuk geloopen, niemand wilde haar in huis nemen, stil nu, anders kan ze niet slapen." „Mag ik haar morgen zien?" „Ja, als ge nu heel stil zyt." „Morgen is het Sinte-Catharina, moeder." „Ja. „Dat is een feest voorkinderen, nietwaar? „Ja. „En brengt Sinte Catharina dan speelgoed aan alle kinderen?" „Soms; dat hangt er van af." „Waarom brengt ze dan nooit iets aan my?" „We wonen te ver en we zyn te arm." „Dus brengt ze alleen wat aan de ryken? Waarom? Ik zou ook zoo graag speelgoed willen hobben." „We zullen eens zien, als ge heel zoet zyt, wis weet wat er dan Dog gebeurt, mis schien geeft ze je dan wel een of ander." „Ik zal zoet gaan slapen, moeder, dan brengt ze me morgen zeker wat." Stilte, spoedig alleen verbroken door de regelmatige ademhaling van moeder en kind, die beiden ingeslapen waren. Alleen de Bretonsche lag nog wakker. Tot het aanbreken van den dag peinsde zo er over hoe ze het kind zou kunnen bly maken met wat speelgoed. Onhoorbaar verliet ze het huisje om eerst stil te houden by de eerste woningen van Auberive. Zorgvuldig las ze alle opschriften der kleine winkels in de eenige straat van het stadje. Eindelyk had ze gevonden wat ze zocht. Op haar kloppen opende men de deur van den armelyken speelgoedwinkel. Verkleurde pop pen, enkele arken Noacbs, dieren die het was, had ik er wel spyt en wroeging van, maar ik trachtte my zooveel mogelyk te verschuilen achter de plannen, die ik my had voorgenomen. Bovendien overlegde ik by my zelf, ten einde myn geweten in slaap te wiegen, dat, mocht ik winnen, het nog altyd vroeg genoeg was om die som morgen aan Ladrat te doen toekomen, en myn voorgevoel zride my, dat ik gelukkig moest zyn." „En bebt gy gewonnen?" vroeg ik hem, terwyl hij even ophield. „Ja," antwoordde hy met een ontroerde stem, „en zelfs meer dan vyf honderd louis, doch toen was het, helaas I te laat" Na de ontvangst van myn weigerend antwoord, was Ladrat, die ditmaal de waarheid gesproken had, der wanhoop ten prooi. Zyn vrouw en hy hadden het noodlottige besluit genomen door kolendamp een einde aan hun leven te maken. Men vond ze beiden dood te bed, en hoor my aan bet was voor my weg gelegd hun deur met geweld te openen. Ik kwam hun de tweehonderd franken bren gen.Ja, maar het was te laatl Daardoor herinnert ge u nog den naam van Ladrat in de dagbladen gelezen te hebben. Begrypt ge nu, waarom alleen het gezicht eener kaart my met afgryzen vervult?" „Wees verstandig," gaf ik hem ten ant woord; „zoo ge Ladrat het geld den vorigen dag gezonden hadt, zou hy misschien voor óén of twee maanden zijn gered geweest; doch waarschynlyk zou hy opnieuw gevallen zyn, zyn hartstocht zou de overhand her kregen hebben en hy zou misschien op dezelfde wyze den dood hebben gevonden." „Wel mogelyk," hernam de schilder, „maar onthoud dit wel: men moet in de samen leving nooit den laatsten druppel doen, waar door een gevulde kan zou overloopeD." midden hielden tusschen een hond en een koe lagen er uitgestald en tot groote ver bazing der winkelierster kocht de vroege koopster van alles wat. Zy knoopte alles in haar schort, betaalde en nam dadelyk den terugweg aan. Een grovo hand werd haar plotseling op den schouder gelegd; verschrikt wendde ze zich om een agent van politie was haar achterop geloopen. Oogenblikkeiyk herinnerde ze zich dat het den vrygelaten gevangenen verboden was eenige inkoopen te doen in Auberive. „In plaats van hier rond te zwerven, hadt ge al lang in Langres moeten zyn," zeide de agent streng: „kom, vooruit, op weg!" Ze wilde uitleggen waarom ze nog hier was; by liet haar niet aan 't woord komen en een rytuig aanroepend, deed hy haar instappen zonder eenige verontschuldi gingen te willen aanhooren. Hortend en stootend vorderde het rytuig slechts langzaam over den hard bevroren weg. De Bretonsche klemde de stukken speelgoed krampachtig vast in de verkleumde handen. By een draai van den weg zag zehetzypad, dat naar het hutje voerde, waar ze den nacht had doorgebracht, en al haar moed byeenver- zamelend smeekte ze den agent toch even stil te laten houden. Ze wilde maar even een pakje afgeven in het kleine huisje daar ginds. En de agent, die een goed hart had, in weerwil van zyn barsche woorden, liet zich vermurwen. Hy liet den koetsier stil houden en de vrouw volgend stond hy weldra in de lage kamer, waar de moeder bezig was hout te hakken. Van schrik liet deze de armen langs het lichaam hangen en sperde zy den mond wyd open, toen ze haar gast zag, vergezeld van een agent. „Slaapt de kleine nog?" vroeg de Breton sche zacht. „Ja.maar „Leg dan dit speelgoed op haar bed en zeg dat Sinte Catharina 't voor haar gebracht heeft; ik heb het in Auberive gekocht; ge wist zeker niet waar ik gebleven was. Maar ik had niet 't recht in het stadje te koopeD, waar ik zoo laog gevangen heb gezeten, en daarom word ik naar Langres gebracht." Vol vreugde bleef de moeder naar het speel goed kyken. Zacht naderde zy het bed van het kinden de Bretonsche legde alles naast elkaar op hot dek, de ark, de poppen, de wonderiyke dieren. Toen zich tot den agent wendend zeide zij „nu kunnen we gaan!" RECLIffFJ, a 25 Cents per regel. Origineele OTTO-Motoren voor Gas, Benzine en Petroleum zijn de meest beproefde Motoren der wereld en alléén verkrijgbaar bij de Filiale der Gasmotoren-Fabrik Deutz, Nieuwendijk 11, Amsterdam. Gas motorenolie dezer firma is de beste smeerolie. 6601 10 Gemengd Nieuws. Wat den toestand van den hoofd conducteur De Kooy betreft, kan worden medegedeeld, dat de verwonding aan het hoofd genezen is, doch de pijnen in het lichaam nog dezelfde blijven. De toestand van den conducteur Wilschut is goed vooruitgaande. Te Leersum z ij n aangehouden Friedrich Wilhelm Veltheuer, 22 jaar, en Hendrik Goebel, 21 jaar, die te Eist ten na- deele van Johs. Van Blitterswijk diefstal hadden gepleegd. Beiden zjjn naar de gevan genis te Utrecht overgebracht Te Overberg, bij Amerongen, is het huis van den landbouwer A. Van Gar- deren met het grootste gedeelte van den in- boedel door eene onbekende oorzaak in vlam- men opgegaan. De levende have werd gered. Het huis was verzekerd, de inboedel niet. Door den gepensionnecrden ka pitein V. V. van het 0.-I. leger is een klacht ingediend bi) de Haagsche rechtbank tegen dr. Le R. aldaar, ter zake van het door be- middeling der posterijen verzenden van ge- schriften van beloedigenden inhoud aan het adres van genoemden kapitein. De zaak zal Maandag a. s. dionon. De Rhone is door de zware stort regens der laatste dagen sterk gewassen. Te Avignon is de rivier buiten haar oevers ge- treden; verschillende straten staan onder water. De rivier stygt nog voortdurend. De Seine is 20 centimeter gewassen. Een familiedrama. Te TriSst is de 66-jarige weduwe Maria Salvago door haar elfjarigen kleinzoon Wilhelm Mangachi vermoord. De jongen had de oude vrouw naar een kamer gelokt, waar hij met haar alleen was, en daar drie revolverschoten op haar gelost. De moordenaar vluchtte terstond, doet werd spoedig door de politie achterhaald. Na eerst tal'van uitvluchten te hebben verzonnen, bekende hu de daad uit wraak te hebben ge pleegd. Hy haatte zijn grootmoeder, omdat dezo hem en zijn vader hard bejegende. Daar men echter vermoedt, dat de jongen niet geheel uit eigen initiatief beeft gehandeld, heeft men zijn vader en broeder eveneens in hechtenis genomen. De Nederlandsche journalisten, die de kroning to Moskou hebben bijgewoond, ontvingen als souvenir ieder het voor de pers ingestelde ondersclieidiugsteeken, een medaille, te dragen am een blauw lint. Granieten Soepterrines compleet 2,50 Yleeschschotels 0.60 Broodmanden ƒ0.50 0.60 Dessertschalen ƒ0.16, 0.20 0.25 Botervlootjes 0.4B Compotiers op voet 0.45 Taartschotels 1.50 Aardbeziëntesten 1.20 Sauskommen 0.55 Borden, diep en plat, p. dozyn 1. Dessertborden0.60 Lavabo Fonteinen compleet 3.50 Gewoon witte Lavabo Emmers 1.20 Groote gekleurde Waschstellen met gedekte doozen2.— Gekleurde Tafelserviezen, 67 stuks. nieuw model13.50 Fransch Porseleinen Broodmanden 0.45 a Tafelborden dozyn 0.90 Dessertborden 0.70 a Botervlootjes. 0.35 0 Sauskommen0,30 g B Compotiers 0.40 n fl Saladebakken op voet a 0.40 B Soepterrines 1.20 Dekschalen 0.70 Kaarseblakers 0.20 Bouillonkoppen 0.15 Zware nieuw Zilv. Lepels. p.do. 0 1.— Vorken c 1.- Koffielepels 0.35 Dessertmessen v 1.20 Tafelmessen 1.50 VAK 7087 129 Diverse kristallen Wynglazen p. doz. f 1.80 ff V Sherryglazen n 1 60 b b Bittcrglazen V 1-40 B B LikeurgUzen V 1-20 1) B Rynwynglazen B „1.20 B Cbampagneglaz. 0 „1.50 ff 0 Tumblerglazen B „0.75 D 0 geslepen Water glazen op voet V „1.20 O BB a ao a bb a bb 99 99 99 99 99

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 6