N°. 11243
Maandag; 19 October.
A0.1396
jouraat wordt dagelijks, met uitsondering
van (Eon- en feestdagen, uitgegeven
Opnieuw een schrede in de goede richting.
F* emlleton.
EIDSCH
DAGBLA
PRIJS DEZER COURAT7T:
Voor Leiden per 3 maanden. 1.10.
Franco per postt 1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTEKTÏËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedero regel meer f 0.17$. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Dezer dagen verscheen een koninklijk be
sluit, waarbij werd vastgesteld, dat uit het
per oneel van het Reserve-kader reserve officie
ren zullen kunnen benoemd worden.
"Wij aarzelen niet aan dien maatregel onze
volkomen sympathie te hechten.
Met de wetenschap toch dat de poging tot
Vorming van een voltallig en bruikbaar militie-
kader en van militie luitenants voor een goed
deel heeft schipbreuk geleden op de klip der
plaatsvervanging en overtuigd dat het leger
in tyden van oorlog en oorlogsgevaar behoefte
heeft aan reserve-aanvoerders, zoowel ter ver
vanging van buiten gevecht gesteld minder
kader en officieren, als om op te richten
xeserve-afdeelingen naar behooren te enca-
dreeren, kwam het ons voor dat aan de instel
ling van het Reserve-kader iets ontbrak, zoo
lang z|j alleen voorzag in de behoefte aan
reserve minder kaderdoch niet in de be
hoefte aan reserve officieren. Immers, ook
aan deze laat sten bestaat groote behoefte
getuige de 180 plaatsen voor militie luitenants,
die indertijd bij het wapen der Infanterie
"werden opengesteld en waarvan er niet één
ooit werd bezet I
Hebben wij dan ook ruim 2 jaren geleden
üe geboorte der instelling van het Reserv.-
kader met instemming begroet, omdat zij het
onmisbaar intellectueel element in onz- levende
Btrydkrachten op oordeelkundige, doelmatige
Wijze tracht te versterken, thans, na de uit-
brdling, dij zy onderging, draagt zy o. i. de
'volkomen oplossing der kaderquaestie in zich
en heeft zij zonder eenig voorbehoud oüze
Volle sympathie.
Ook dat de reserve-officier kan opklimmen
tot den rang van reserve kapitein komt ons
do lmatig voor, want hoe er in de toekomst
onze leger-reserve ook moge uitzien, waar
'reserve-luitenants worden opgeleid, zijn ook
officieren van hoogeren rang noodig, en al
'zullen de enkele hoofdofficieren wol zonder
al te groote schade en stoornis in don gang
vai zaken door het staande leger kunnen
WJiden geleverd, het zou ongetwijfeld zeer
schadelijk werken, indien daaraan op een
maal ten dienste der reserve een beduidend
aantal kapiteins zou moeten worden onttrok
ken. Oneindig beter is het, in ieder geval, in
vredestijd te doen wat mogelijk is, om te
vooï komen dat by het uitbreken van den
ooi log bevordering op groote schaal zou moe
ten plaats vinden, waardoor tal van officieren
op ten zeer ongewenscht oogenblik zouden
worden geplaatst in een werkkring, die hun
geheel of ten deele vreemd is. En dit laatste
zou onvermijdelijk zijn, indien, gelijk boven
werd aangestipt, de reserve zou moeten wor
den voorzien van kapiteins uit het leger. Wy
achten het echter biliyk en uit verschillend
oogpunt zelfs hoogst wenscheiyk, dat de
reserve-officier, om tot hoogeren rang te kun
nen worden bevorderd, den vorlgen rang on
geveer evenlang moet bekleed hebben als
zulks in den regel met den beroeps-officier het
geval is. Dat beginsel ligt trouwens ook bi)
de marine-reserve ten grondslag.
Nog om een andere reden namen wy met
byzonder genoegen van de onderwerpeiyke
regeling kennis.
Dat toch de Minister van Oorlog, bekend
met den uitslag, tot nu toe verkregen met de
proefneming tot opleiding van Reservekader,
gemeend heeft een Kon. besluit te mogen uit
lokken, waarby zelfs de weg tot den kapiteins
rang voor den kaderreservist wordt ontsloten,
schenkt ons de overtuiging dat de ervaring
gunstig heeft getuigd van de eigenschappen,
die onze intellectueel ontwikkelde jongelieden
bezitten, om tot alleszins bruikbare militaire
aanvoerders te worden opgeleid. Wy verhou
gen ons daarin voor onze levende strydkrach-
ten, maar niet minder ook voor onze jonge
lieden zelve, want het bezit dier eigenschap
pen pleit voor hen in gunstigen zin.
En de toeloop tot het Reservekader zal
ongetwyfold door het in verschillende opzichten
aanlokkeiyk vooruitzicht belangryk worden
versterkt. Met meer klem dan vroeger nog,
doet de instelling van dat kader thans een
beroep op de daadwerkeiyke belangstelling
onzer intellectueele aristocratie in een der
hoofdorganen van den staat in zyne stryd-
macht.
Biykt dat beroep niet tevergeefs gedaan en
wordt daarby van regeeringswege de conse
quentie van het thans voor den meer ontwik
kelde aangenomen oefeningsstelsel aanvaard
ook ten aanzien van den intellectueel minder
ontwikkelde, zoodat, naar billijkheidook voor
dezen het leger wordt de nationale school,
waar by gelegenheid vindt zich, onder aan-
trokkeiyke voorwaarden, vry willig in de voor
naamste krygsdiensten te bekwamen op het
tijdstip, dat door zyn maatschappeiyke be
langen als geschikt wordt aangewezen, dan
geloovc-n wy dat onze levende strijdkrachten
eene schoone toekomst te gemoet gaan, vooral
als daarby de militie, voor zooveel noodig, op
haar gewone sterkte wordt gehouden.
Met voorbygar.g toch van het bezwaar, dat
de invoering van den persoonleken dienstplicht
in stryd met den wensch van een goed deel
der bevolking in zich sluit, zullen onze
levende stryakrachten niet alleen voldoende
worden voorzien van intellectueele krachten,
wier eigen belang alléén reeds meebrengt
zich naar vermogen in te spannen, maar
bovendien zullen zy ook in getalsterkte be
langryk kunnen toenemen. Eo bovenmatige
geldeiyke offers behoeft dat niet te eischen.
Men versta ons wel. Wy waren en zyn nog
voorstanders van den persoonlijken dienstplicht
èn omdat ons leger de plaatsverzakers niet
missen kan èn uit het oogpunt van sociale
rechtvaardigheid. Maar wy vragen ons af, of
het aanbeveling verdienen zou den door zoo-
velen gehaten persooniyken dienstplicht in te
voeren, waar ons door de instelling van het
Reservekader de weg is gewezen om, zonder
dien dwang, op een wyze, die volkomen
strookt met Nederlandscbe toestanden en met
het Nederlandscbe volkskarakter, onze strijd
krachten naar wensch en behoefte intellectueel
te versterken. Wy vragen ons dat met te
meer ernst af, omdat de met zekerheid te
verwachten doorvoering der beginselen, die
t.hns voor de oefening van het Reservekader
geldend zyn, ook ten aanzien van den minder
on wikkelde, hot binnen ieders bereik zal
brtngen zich den druk van het persoonlyk
vervullen van den dienstplicht beduidend t3
verlichten niet alleen, maar bovendien ook de
vervulling van dien plicht dienstbaar te ma
ken aan de bevordering zyner belangen, m.
a. w. „den omvang der sociale ODbiliykheil,
gelegen in de handhaving der plaatsvervan
ging, aanzienlyk te beperken."
Hoe men over dit laatste echter denken
moge, o. i. heeft het legerbestuur thans den
weg ingeslagen, die, op populaire wyze, tot
versterking onzer weerkracht kan leiden. Niet
alleen omdat de uitkomsten reeds hebben be
wezen dat wy langs dien weg in het bezit
zullen komen van een bruikbaar en voltallig
reserve-kader en het voor de hand ligt dat
men niet ten halve zal blyven steken, maar
volgens overeenkomstige beginselen, vermoe-
deiyk reeds spoedig, ook reservesoldaten zal
opl-iden, maar bovendien wyl in alle maat
schappeiyke kringen de zoo noodige belang
stelling in de weerbaarheid van het vaderland
zal worden gewekt of versterkt. 9 9
Leiden, 17 October.
Naar men mededeelt, worden de colleges
van professor Bolland alhier zoo druk bezocht
dat deze van Maandag af in het groot audi
torium van het academiegebouw zullen
wordeD gegeven in plaats van in het klein,
waar zy tot nog toe gehouden werden.
Meermalen moesten personen, die van deze
colleges gebruik wilden maken, terugkeeron
omdat de zaal reeds geheel bezet was.
Biykens een heden hier ter stede 0 .t-
vangen telegram van den commandant Juta
van de „Paramaribo" is dit koloniale oorlogs
transportschip gisteren te Paramaribo aange
komen. Alles wel aan boord.
Men schrijft ons: De Yoreeniging „Arbeid
adelt" te Roelof-Arendsveen, die zich ten doel
stelt het tegengaan van bedelary en werk
verschaffing in den winter, hield gisteravond
hare jaarvergadering, die bezocht werd door
ongeveer zeventig leden, welke uit de versla
ge 1 van den secretaris en van den penning
meester konden vernemen, dat deze vereeni-
ging gOid werkt, in voldoenden financiëelen
toestand verkeert en uitstekend beheerd wordt.
De voorzitter leidde daarop het onderwerp
„tonnenstelsel" in, iets onbekends en geheel
nieuws voor de Veen, en gaf in overweging
om over deze zaak eens rypelyk na te den
ken, om zoo mogeiyk een volgend jaar er de
proef van te kunnen nemen.
Door het adviseerende Bestuurslid, den
edelachtb. heer v. Wichen, werd deze zaak
nader uiteengezet, waarby het flnancieële, het
hygiënische en moreele voordeel in een helder
licht word gesteld en aangegeven, op welke
wyze het tonnenstelsel in Roelof-Arendsveen
in praktyk zou kunnen gebracht worden.
Nadat door den heer H. nog een gedeelte eener
brochure van dr. v. d. Meulen over de waarde
van goed drinkwater was voorgelezen, welke
door de meesten met veel aandacht werd ge
volgd, werd deze jaarvergadering door den
voorzitter met een kort en kernachtig woord
gesloten.
Door enkele lotelingen uit de gemeente
Lisso zyn bezwaren ingecracht tegtn do cp
14 dezer te Sass nhcim gehouden loting voor
de nationale militie en wel op grond dat de
nommers, na in de bus te zyn gedaan, Diet
door elkaar zyn geschud.
Opmerkelyk is het dat, toen 8 lotelingen
hun nommer hadden getrokken, er nog slechts
4 dienstplichtige nommers overbleven tegen
20 vrynommer8.
Gisteravond had door den heer K. Steiu-
man, te Hillegom, een aanbesteaing plaats
voor hot bouwen van eene bakkery met woon
huis aan ae Zandery.
Laagste inschrijver was de heer A. Gul-
demond Sz., te Hillegom, voor de som van
f 1250, aan wien het werk is gegund.
Te 's Gravenhage zyn aangekomen in
het „Hotel de Bc-llevue" drie Japanschs hoofd
ambtenaren dar post- en telegraphie, die hun
ryk hebb n vertegenwoordigd op het te
Buda Pestli g houden congres voor telegrapUe.
Het zyn de hetren K. Den, directeur-generaal
der posteryen en telegrapbie te Tokio; C.
Matunaga, adviseur voor de zaken der telegra
phie aan een der Japansche departementen,
en K. Tonaka.
Deze heert-n brachten gisteren een bezoek
aan den Japanschen gezant by ons Hof, en
aan den heer Havelaar, oirecteur generaal der
Nederl. posteryen en telegraphie, in diens
bureel aan de Parkstraat.
Ten einde maatregelen te kunnen nemen
ter verbetering der contröle, zullen by de
posteryen eenige commiezen met den titel
van controleur worden aangewezen voor de
dcorloopende opneming der kassen.
Ook in 's-Gravenhage is er sprake van
een rywiel nummering. In de stukken der
gemeentebegrooting kan men aitr ans het
volgende lezen: De aandacht werd gevestigd
op het gevaar, hetwelk thans op straat be
staat door het enorm toenemen der wielryoers.
Als maatregelen daartegen werden aanbevolen:
nummering der rijwielen en het bevel om in
drukke straten niet andera dan nevens de
rijwielen te loopen. B. en W. hebben deze
opmerkingen medegedeeld aan de commissie
voor de strafverordeningen.
De voorstanders van eene ryksnummering
zullen dit bericht zeker met genoegen lezen.
Men meldt uit Den Haag, dd. 16 October
De heer en mevrouw Rumbold en familie
waren gistermiddag de gasten van den lsten
secretaris by het Britsche gezantschap alhier,
den heer Bland, die aan het vertrekkende
hoofd der Engelsche Missie in het gebouw der
„Club" aan het Lange Voorhout een afscheids-
ciner aanbood.
Aan dezen maaltyd namen ook deel de
aftredende secretaris by gemeld gezantschap,
de heer Tbornhill; de heer Desgraz, secretaris
van het Britsche gezantschap te St.-Peters-
burg, tydelyk alhier vertoevende, do Engelsche
geestelijke, de heer Redford, en voorts enkele
dames en hoeren, 0. a. Harer Majesteits kamer
heer graaf Van Limburg Stirurn.
Te Utrecht is overleden de he^r M. W.
D. Middelhoven, godsdienstonderwyzer by de
Ned.-Herv. Kerk en tot voor korten tyi ook
godsdienstonderwijzer in de strafgevangenis.
De heer Middelhoven was bekend door zyn
vertalingen van stichteiyke lectuur en behoorde
met den heer Looman tot de oprichters der
Vereeniging tot verbreiding der waarheid te
Amsterdam.
De heer Braams, te Amsterdam over-
ljden, vermaakte aan het Synodaal Weduwen-
fonds van de Ev. Luth. kerk f 10,000 inschry-
ving Grootbo k, vry van rechtcn.
De minister van wh. en n. hot ft, met
wyziging in zooverre van de beschikkingen
du. 18 April 1896, en 5 Aug. 1896, rn-t in
gang van 1 November a. s. aan den inspecteur
eD den adjunct-inspecteur van den arbeid in
de 5de inspectie als standplaats aangewezen
de gemeente Arnhem.
Volgens het „Haagsche Dagblad" dingen
naar het ambt van lid van de Algemeene
R kenkamer (vacature Van Rees) 0. a. de neer
M. G. De Bloemo, administrateur by het
hoofdbestuur der postoryen, die by een3 vorige
gelegenheid de tweede aanbevolene was op
het drietal, waaruit do overste Le Bron de
Vexela tot lil van de Rekenkamer werd
benoemd; voorts het lid der Tweeie Kimer
mr. Th. P. baroa Mackay, en niet weinig
gepens. hoofdo'fici ;ren, vooral van het O.-I.
leger, waartos de heer W. Van Rees, hot af
getreden lid, ook behoorde.
Da „Staats-Ct." bevat een staat van be
smettelijke veeziekten in Neder.and, voorgeko
men gedurende de maand Sept. 1896. In bet ge
heels ryk kwamen voor: 1059 gevallen van
mond en klauwzeer by vee van 124 eigenaren,
15 gevallen van kwade droes en huidworm ty
de eenhoevige dieren van 5 eigenaren, 1151
gevallen van schurft by de eenhoevige dieren
en de schapen van 27 eigenaren, 595 geval
len van ziekte van varkens van 447 eigena
ren, 31 gevallen van miltvuur by alle ve9
van 23 eigenaren, 42 gevallen van het kwaad
aardige klauwzeer der sch pen van 8 eigenaren.
OnlaDgs meldden wy dat in verband met
de dracht der nieuwe geweren, en het feit,
dat de schietbanen op ongeveer 3000 M. gelegen
zyn van de spoorweglyn BaarnHilversum,
op last van den inspecteur der infanterie de
veiligheidsmaatregelen by het schieten vor*
scherpt zyn.
De „Amst. Ct." wyst er op, dat niet alleen
een voortsnellende spoo-trein bedreigd worct,
maar alles wat zich binnen de 4000 meter
ongeveer in de richting der banen bevindt.
Dan is derhalve niet alleen de spoorbaan
onveilig, doch ook de grindweg van Bussum
naar Hilversum, de bosschen van Oorver;
terwyi men op den Trompenberg en in Hil
versum tot by het station de kogels kan ver
wachten. Het blad dringt op een onderzoek aan.
De minister van marine vertoefde gisteren
t9 Nieuwediep, hoofdzakeiyk om zich te over
tuigen van den stand der werkzaamheden
aan Hr. Ms. pantserschip „Piet Hein," het
welk in het droge dok is opgenomen om van
kimkielen te worden voorzien en eenigo andere
reparatiën te ondergaan.
Een machtige Vrouw.
Slot.)
En toch gelukte het aan Kössems over
redingskracht, de grootwaardigheidsbekleeders
te overtuigen, dat Ibrahim volkomen by zyn
verstand was en zich slechts te zyner be
scherming onnoozel gehouden had. Aan de
mee8terlyke intriges van Kossem was het
te danken, dat Ibrahim als sultan den troon
beklom.
De dag, waarop dit geschied was, was die
van den grootsten triumf voor Kossem; maar
het was in zekeren zin ook de laatste groote
dag. Van toen af ging het, zy het ook niet
onmiddellyk, dan toch na eenigen tyd naar
beneden.
Ook Ibrahim was een gewillig werktuig
in de handen der moeder. Hy bekreunde zich
niet om de regeering, die Kössem alleen
voerde, en gaf zich over aan uitspattingen,
die zyn moeder zooveel mogelyk begunstigde.
Maar zy zorgde er voor, dat buiten haar
nooit iemand invloed op haar zoon kreeg.
Zy duldde niemand naast zich als raadgever
van den sultan.
Een Armenische scheen haar eerst in haar
positie te bedreigen. Deze kwam als slavin
in den harem van den sultan Ibrahim en
truk diens aandacht door haar reusachtige
grootte en gestalte. Op deze vrouw werd de
bekrompen Ibrahim verliefd, en zyn liefde
voor de schoone Armenische grensde aan
waanzin. Evenals eens zyn vader tegenover
zyn moeder, Kössem, gehandeld had, schonk
hy de Armenische de provincie Damascus.
In den harem fluisterde men het elkander
reeds in de ooren, dat de sultane "Walideh
een geduchte mededingster in de groote
Armenische had. Kössem evenwel scheen deze
mededingster niet op te merken. Zy was haar
böste vriendin en noodigde haar dikwyls by
zich aan tafel. Op zekeren dag, onmiddellyk
na den eten, stierf de Armenische. Hot gevaar
was voor Kössem geweken.
Maar Ibrahim werd nu onhandelbaar. De
blykbaar door vergift gepleegde moord op
zyn gemalin vervulde hem met haat tegen
zyn moeder; hy dreigde haar met gevangen
zetting, ja, met den dood. De paleisintrige
bloeide moer dan ooit in den harem. Kössem
moest ernstig bedacht zyn op haar persoon-
lyke veiligheid.
De voornemens van haar tegenstanders
moesten in één slag vernietigd worden, alles
stond op het spel. Kössem wendde zich weer
tot de janitsjaren, die nog altyd haar vrienden
waren, en die zy door ryke geschenken op
heur hand wist te doen blyven. Zy besloot,
baar zoon Ibrahim door een schynrevolutie
der janitsjaren schrik aan te jagen. Zy wilde
als redster optreden, om hem daardoor weer
in haar macht te krygen, daar hy inzien
moest, dat hy alleen by haar genade in
't vervolg sultan kon blyven.
Voor de eerste maal vergiste Kössem zich.
Deze dag der schynrevolutie was het keer
punt van haar geluk. De janitsjaren volgden
wel ia waar haar bevelen op en maakten een
revolutie voor den schynmaar het volk van
Stamboel, dat verbitterd op Ibrahim was,
omdat hy geen roemryke oorlogen voerde,
omdat hy een luiaard was, die alles in
het onderste boven liet gaan, stootte hem
werkeiyk van den troon en vermoordde hem.
Nog echter had Kössem zooveel macht, dat
men haar niet op zy kon zetten. Mohammed
IV, de zoon van Moerad, dus haar kleinzoon,
een zevenjarig kind, kwam op den troon, en
Kössem nam het regentschap waar.
Nooit was tot du toe een mededingster van
gelyke kracht in het intrigeeren naast Kössem
opgestaan. Nu zou zy voor de eerste maal
ondervinden, dat naast haar een invloed in
den diwan, dat wil zeggen in de regeeriDg,
bestond.
Haar mededingster was Toerchan, de moeder
van Mohammed IV, een schoone, begaafde
en algemeen beminde vrouw. Het Turksche
ryk bevond zich in de zonderlinge positie,
dat het ditmaal twee sultanes Walideh bezat,
de moeder en de grootmoeder van den sultan.
Jarenlang duurde de stryd tusschen de beide
vrouwen. Voorzichtig mat men eerst elkanders
krachten, en eerst toen de wyze Toercban
wist, hoe sterk zy was en hoezeer door baar
intriges de aanhang der tot nu toe machtige
sultane Kössem verdwenen was, trad zy voor
de eerste maal openiyk tegen haar op.
Kössem, die nooit een mensch ter wereld
bemind, die zelfs baar kinderen en klein
kinderen slechts als haar werktuig van haar
despotische luimen beschouwd bad, bezat een
enkele vriendin, Mülki Kadin geheeten. Deze
vrouw was haar trouwe dienares, haar helpster
by alle intriges, spionneerde voor haar, steunde
haar met opoffering van haar leven. Mülkl
Kadin, een vroegere slavin, ging zelfs op
bevel van Kössem naar den diwan en gaf
hi6r den ministers bevelen.
Toerchan echter had geld en andere ge
schenken evenmin by de janitsjaren gespaard.
Op zekeren dag verscheen op initiatief van
Toerchan, een deputatie der janitsjaren by
den sultan om het hoofd van Mülki Kadin
te eischen, wyi deze tegen de souvereiniteit
van den sultan, tegen de hoogheid van den
diwan en ook tegen het geloof gezondigd
had. Tevergeefs stelde Kössem alles in het
werk, om haar vriendin te redden. Zy moest
toezien, dat de sultan Mülki Kadin overleverde
aan de janitsjaren, die haar voor de vensters
van het serail onthoofden.
Het is een eigenaardig verschynsel, hetwelk
men by alle groote personen der geschiedenis,
't zy mannen of vrouwen, vindt, dat, als
eerst een zeker toppunt overschreden en een
ongeluk in de plaats van het vroegere geluk
getreden is, geen inspanning meer helpt, om
de vroegere hoogte weer te bereiken. Van
Tamerlan tot Napoleon I, ja tot Napoleon III
zien wy zekere regenten groot worden en
met buitengewoon geluk oorlogen voeren en
staten regeeren. Maar als eerst het ODgeluk
inslaat, gaat het onafgebroken naar beneden,
en hoe grooter vroeger de triumf, des te
dieper de val.
Toerchan moest uit den weg geruimd
worden; dat stond by Kössem vast. Er was
nog een kleinzoon van [Kössem. Hy hee'tj
Soliman, en zyn moeder Majama was een
onbeduidende vrouw. Kössem besloot, Soliman
in de plaats van Mohammed IV op den troon
te brengen, natuuriyk door een janitsjiren-
revolutie. Toerchan verloor dan haar positie
evenals Walideh en kon na den val van
haar zoon door vergif of in de gevangenis
onschadelyk gemaakt worden.
De janitsjaren hielden op aandrang van
Kössem by hun veldketels een groote ver
gadering, waarin do sultan Mohammed IV
afgezworen werd. In plaats echter, dat zy
onmiddellyk daarna het paleis binnendrongen,
den sultan doodden of gevangennamen en
Soliman tot heerscher uitriepen, hadden zy
de driestheid, den grootvizier te laten komen
en hem mede te deelen, wat zy besloten
hadden. De grootvizier, een aanhanger van
Toerchan, was sluw. Hy verklaarde den janits
jaren, dat hy overtuigd was, dat Mohammed,
in de afzetting zou berustenhy keerde naar
het paleis terug.
Een voorsprong van weinige minuten, dien
hy op de janitsjaren had, besliste over
Kössems lot. Zoodra de grootvizier in het
serail gekomen was, liet hy de deuren sluiten
en de bezetting alarmeeren, die op Toerchans
hand was. Wel morrelden do janitsjaren aan
de poorten, maar toen zy mot geweld wilden
binnendringen, werden zy met schoten be
antwoord.
De grootvizier spoedde zich naar Toerchan
en verklaarde haar, dat de beslissing gekomen
was; zü bad to kiezen tusschen haar leven
en dat der onvermoeide intrigante Kössem.