N°. 11243 Maandag; 19 October. A0.1396 jouraat wordt dagelijks, met uitsondering van (Eon- en feestdagen, uitgegeven Opnieuw een schrede in de goede richting. F* emlleton. EIDSCH DAGBLA PRIJS DEZER COURAT7T: Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per postt 1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTEKTÏËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedero regel meer f 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Dezer dagen verscheen een koninklijk be sluit, waarbij werd vastgesteld, dat uit het per oneel van het Reserve-kader reserve officie ren zullen kunnen benoemd worden. "Wij aarzelen niet aan dien maatregel onze volkomen sympathie te hechten. Met de wetenschap toch dat de poging tot Vorming van een voltallig en bruikbaar militie- kader en van militie luitenants voor een goed deel heeft schipbreuk geleden op de klip der plaatsvervanging en overtuigd dat het leger in tyden van oorlog en oorlogsgevaar behoefte heeft aan reserve-aanvoerders, zoowel ter ver vanging van buiten gevecht gesteld minder kader en officieren, als om op te richten xeserve-afdeelingen naar behooren te enca- dreeren, kwam het ons voor dat aan de instel ling van het Reserve-kader iets ontbrak, zoo lang z|j alleen voorzag in de behoefte aan reserve minder kaderdoch niet in de be hoefte aan reserve officieren. Immers, ook aan deze laat sten bestaat groote behoefte getuige de 180 plaatsen voor militie luitenants, die indertijd bij het wapen der Infanterie "werden opengesteld en waarvan er niet één ooit werd bezet I Hebben wij dan ook ruim 2 jaren geleden üe geboorte der instelling van het Reserv.- kader met instemming begroet, omdat zij het onmisbaar intellectueel element in onz- levende Btrydkrachten op oordeelkundige, doelmatige Wijze tracht te versterken, thans, na de uit- brdling, dij zy onderging, draagt zy o. i. de 'volkomen oplossing der kaderquaestie in zich en heeft zij zonder eenig voorbehoud oüze Volle sympathie. Ook dat de reserve-officier kan opklimmen tot den rang van reserve kapitein komt ons do lmatig voor, want hoe er in de toekomst onze leger-reserve ook moge uitzien, waar 'reserve-luitenants worden opgeleid, zijn ook officieren van hoogeren rang noodig, en al 'zullen de enkele hoofdofficieren wol zonder al te groote schade en stoornis in don gang vai zaken door het staande leger kunnen WJiden geleverd, het zou ongetwijfeld zeer schadelijk werken, indien daaraan op een maal ten dienste der reserve een beduidend aantal kapiteins zou moeten worden onttrok ken. Oneindig beter is het, in ieder geval, in vredestijd te doen wat mogelijk is, om te vooï komen dat by het uitbreken van den ooi log bevordering op groote schaal zou moe ten plaats vinden, waardoor tal van officieren op ten zeer ongewenscht oogenblik zouden worden geplaatst in een werkkring, die hun geheel of ten deele vreemd is. En dit laatste zou onvermijdelijk zijn, indien, gelijk boven werd aangestipt, de reserve zou moeten wor den voorzien van kapiteins uit het leger. Wy achten het echter biliyk en uit verschillend oogpunt zelfs hoogst wenscheiyk, dat de reserve-officier, om tot hoogeren rang te kun nen worden bevorderd, den vorlgen rang on geveer evenlang moet bekleed hebben als zulks in den regel met den beroeps-officier het geval is. Dat beginsel ligt trouwens ook bi) de marine-reserve ten grondslag. Nog om een andere reden namen wy met byzonder genoegen van de onderwerpeiyke regeling kennis. Dat toch de Minister van Oorlog, bekend met den uitslag, tot nu toe verkregen met de proefneming tot opleiding van Reservekader, gemeend heeft een Kon. besluit te mogen uit lokken, waarby zelfs de weg tot den kapiteins rang voor den kaderreservist wordt ontsloten, schenkt ons de overtuiging dat de ervaring gunstig heeft getuigd van de eigenschappen, die onze intellectueel ontwikkelde jongelieden bezitten, om tot alleszins bruikbare militaire aanvoerders te worden opgeleid. Wy verhou gen ons daarin voor onze levende strydkrach- ten, maar niet minder ook voor onze jonge lieden zelve, want het bezit dier eigenschap pen pleit voor hen in gunstigen zin. En de toeloop tot het Reservekader zal ongetwyfold door het in verschillende opzichten aanlokkeiyk vooruitzicht belangryk worden versterkt. Met meer klem dan vroeger nog, doet de instelling van dat kader thans een beroep op de daadwerkeiyke belangstelling onzer intellectueele aristocratie in een der hoofdorganen van den staat in zyne stryd- macht. Biykt dat beroep niet tevergeefs gedaan en wordt daarby van regeeringswege de conse quentie van het thans voor den meer ontwik kelde aangenomen oefeningsstelsel aanvaard ook ten aanzien van den intellectueel minder ontwikkelde, zoodat, naar billijkheidook voor dezen het leger wordt de nationale school, waar by gelegenheid vindt zich, onder aan- trokkeiyke voorwaarden, vry willig in de voor naamste krygsdiensten te bekwamen op het tijdstip, dat door zyn maatschappeiyke be langen als geschikt wordt aangewezen, dan geloovc-n wy dat onze levende strijdkrachten eene schoone toekomst te gemoet gaan, vooral als daarby de militie, voor zooveel noodig, op haar gewone sterkte wordt gehouden. Met voorbygar.g toch van het bezwaar, dat de invoering van den persoonleken dienstplicht in stryd met den wensch van een goed deel der bevolking in zich sluit, zullen onze levende stryakrachten niet alleen voldoende worden voorzien van intellectueele krachten, wier eigen belang alléén reeds meebrengt zich naar vermogen in te spannen, maar bovendien zullen zy ook in getalsterkte be langryk kunnen toenemen. Eo bovenmatige geldeiyke offers behoeft dat niet te eischen. Men versta ons wel. Wy waren en zyn nog voorstanders van den persoonlijken dienstplicht èn omdat ons leger de plaatsverzakers niet missen kan èn uit het oogpunt van sociale rechtvaardigheid. Maar wy vragen ons af, of het aanbeveling verdienen zou den door zoo- velen gehaten persooniyken dienstplicht in te voeren, waar ons door de instelling van het Reservekader de weg is gewezen om, zonder dien dwang, op een wyze, die volkomen strookt met Nederlandscbe toestanden en met het Nederlandscbe volkskarakter, onze strijd krachten naar wensch en behoefte intellectueel te versterken. Wy vragen ons dat met te meer ernst af, omdat de met zekerheid te verwachten doorvoering der beginselen, die t.hns voor de oefening van het Reservekader geldend zyn, ook ten aanzien van den minder on wikkelde, hot binnen ieders bereik zal brtngen zich den druk van het persoonlyk vervullen van den dienstplicht beduidend t3 verlichten niet alleen, maar bovendien ook de vervulling van dien plicht dienstbaar te ma ken aan de bevordering zyner belangen, m. a. w. „den omvang der sociale ODbiliykheil, gelegen in de handhaving der plaatsvervan ging, aanzienlyk te beperken." Hoe men over dit laatste echter denken moge, o. i. heeft het legerbestuur thans den weg ingeslagen, die, op populaire wyze, tot versterking onzer weerkracht kan leiden. Niet alleen omdat de uitkomsten reeds hebben be wezen dat wy langs dien weg in het bezit zullen komen van een bruikbaar en voltallig reserve-kader en het voor de hand ligt dat men niet ten halve zal blyven steken, maar volgens overeenkomstige beginselen, vermoe- deiyk reeds spoedig, ook reservesoldaten zal opl-iden, maar bovendien wyl in alle maat schappeiyke kringen de zoo noodige belang stelling in de weerbaarheid van het vaderland zal worden gewekt of versterkt. 9 9 Leiden, 17 October. Naar men mededeelt, worden de colleges van professor Bolland alhier zoo druk bezocht dat deze van Maandag af in het groot audi torium van het academiegebouw zullen wordeD gegeven in plaats van in het klein, waar zy tot nog toe gehouden werden. Meermalen moesten personen, die van deze colleges gebruik wilden maken, terugkeeron omdat de zaal reeds geheel bezet was. Biykens een heden hier ter stede 0 .t- vangen telegram van den commandant Juta van de „Paramaribo" is dit koloniale oorlogs transportschip gisteren te Paramaribo aange komen. Alles wel aan boord. Men schrijft ons: De Yoreeniging „Arbeid adelt" te Roelof-Arendsveen, die zich ten doel stelt het tegengaan van bedelary en werk verschaffing in den winter, hield gisteravond hare jaarvergadering, die bezocht werd door ongeveer zeventig leden, welke uit de versla ge 1 van den secretaris en van den penning meester konden vernemen, dat deze vereeni- ging gOid werkt, in voldoenden financiëelen toestand verkeert en uitstekend beheerd wordt. De voorzitter leidde daarop het onderwerp „tonnenstelsel" in, iets onbekends en geheel nieuws voor de Veen, en gaf in overweging om over deze zaak eens rypelyk na te den ken, om zoo mogeiyk een volgend jaar er de proef van te kunnen nemen. Door het adviseerende Bestuurslid, den edelachtb. heer v. Wichen, werd deze zaak nader uiteengezet, waarby het flnancieële, het hygiënische en moreele voordeel in een helder licht word gesteld en aangegeven, op welke wyze het tonnenstelsel in Roelof-Arendsveen in praktyk zou kunnen gebracht worden. Nadat door den heer H. nog een gedeelte eener brochure van dr. v. d. Meulen over de waarde van goed drinkwater was voorgelezen, welke door de meesten met veel aandacht werd ge volgd, werd deze jaarvergadering door den voorzitter met een kort en kernachtig woord gesloten. Door enkele lotelingen uit de gemeente Lisso zyn bezwaren ingecracht tegtn do cp 14 dezer te Sass nhcim gehouden loting voor de nationale militie en wel op grond dat de nommers, na in de bus te zyn gedaan, Diet door elkaar zyn geschud. Opmerkelyk is het dat, toen 8 lotelingen hun nommer hadden getrokken, er nog slechts 4 dienstplichtige nommers overbleven tegen 20 vrynommer8. Gisteravond had door den heer K. Steiu- man, te Hillegom, een aanbesteaing plaats voor hot bouwen van eene bakkery met woon huis aan ae Zandery. Laagste inschrijver was de heer A. Gul- demond Sz., te Hillegom, voor de som van f 1250, aan wien het werk is gegund. Te 's Gravenhage zyn aangekomen in het „Hotel de Bc-llevue" drie Japanschs hoofd ambtenaren dar post- en telegraphie, die hun ryk hebb n vertegenwoordigd op het te Buda Pestli g houden congres voor telegrapUe. Het zyn de hetren K. Den, directeur-generaal der posteryen en telegrapbie te Tokio; C. Matunaga, adviseur voor de zaken der telegra phie aan een der Japansche departementen, en K. Tonaka. Deze heert-n brachten gisteren een bezoek aan den Japanschen gezant by ons Hof, en aan den heer Havelaar, oirecteur generaal der Nederl. posteryen en telegraphie, in diens bureel aan de Parkstraat. Ten einde maatregelen te kunnen nemen ter verbetering der contröle, zullen by de posteryen eenige commiezen met den titel van controleur worden aangewezen voor de dcorloopende opneming der kassen. Ook in 's-Gravenhage is er sprake van een rywiel nummering. In de stukken der gemeentebegrooting kan men aitr ans het volgende lezen: De aandacht werd gevestigd op het gevaar, hetwelk thans op straat be staat door het enorm toenemen der wielryoers. Als maatregelen daartegen werden aanbevolen: nummering der rijwielen en het bevel om in drukke straten niet andera dan nevens de rijwielen te loopen. B. en W. hebben deze opmerkingen medegedeeld aan de commissie voor de strafverordeningen. De voorstanders van eene ryksnummering zullen dit bericht zeker met genoegen lezen. Men meldt uit Den Haag, dd. 16 October De heer en mevrouw Rumbold en familie waren gistermiddag de gasten van den lsten secretaris by het Britsche gezantschap alhier, den heer Bland, die aan het vertrekkende hoofd der Engelsche Missie in het gebouw der „Club" aan het Lange Voorhout een afscheids- ciner aanbood. Aan dezen maaltyd namen ook deel de aftredende secretaris by gemeld gezantschap, de heer Tbornhill; de heer Desgraz, secretaris van het Britsche gezantschap te St.-Peters- burg, tydelyk alhier vertoevende, do Engelsche geestelijke, de heer Redford, en voorts enkele dames en hoeren, 0. a. Harer Majesteits kamer heer graaf Van Limburg Stirurn. Te Utrecht is overleden de he^r M. W. D. Middelhoven, godsdienstonderwyzer by de Ned.-Herv. Kerk en tot voor korten tyi ook godsdienstonderwijzer in de strafgevangenis. De heer Middelhoven was bekend door zyn vertalingen van stichteiyke lectuur en behoorde met den heer Looman tot de oprichters der Vereeniging tot verbreiding der waarheid te Amsterdam. De heer Braams, te Amsterdam over- ljden, vermaakte aan het Synodaal Weduwen- fonds van de Ev. Luth. kerk f 10,000 inschry- ving Grootbo k, vry van rechtcn. De minister van wh. en n. hot ft, met wyziging in zooverre van de beschikkingen du. 18 April 1896, en 5 Aug. 1896, rn-t in gang van 1 November a. s. aan den inspecteur eD den adjunct-inspecteur van den arbeid in de 5de inspectie als standplaats aangewezen de gemeente Arnhem. Volgens het „Haagsche Dagblad" dingen naar het ambt van lid van de Algemeene R kenkamer (vacature Van Rees) 0. a. de neer M. G. De Bloemo, administrateur by het hoofdbestuur der postoryen, die by een3 vorige gelegenheid de tweede aanbevolene was op het drietal, waaruit do overste Le Bron de Vexela tot lil van de Rekenkamer werd benoemd; voorts het lid der Tweeie Kimer mr. Th. P. baroa Mackay, en niet weinig gepens. hoofdo'fici ;ren, vooral van het O.-I. leger, waartos de heer W. Van Rees, hot af getreden lid, ook behoorde. Da „Staats-Ct." bevat een staat van be smettelijke veeziekten in Neder.and, voorgeko men gedurende de maand Sept. 1896. In bet ge heels ryk kwamen voor: 1059 gevallen van mond en klauwzeer by vee van 124 eigenaren, 15 gevallen van kwade droes en huidworm ty de eenhoevige dieren van 5 eigenaren, 1151 gevallen van schurft by de eenhoevige dieren en de schapen van 27 eigenaren, 595 geval len van ziekte van varkens van 447 eigena ren, 31 gevallen van miltvuur by alle ve9 van 23 eigenaren, 42 gevallen van het kwaad aardige klauwzeer der sch pen van 8 eigenaren. OnlaDgs meldden wy dat in verband met de dracht der nieuwe geweren, en het feit, dat de schietbanen op ongeveer 3000 M. gelegen zyn van de spoorweglyn BaarnHilversum, op last van den inspecteur der infanterie de veiligheidsmaatregelen by het schieten vor* scherpt zyn. De „Amst. Ct." wyst er op, dat niet alleen een voortsnellende spoo-trein bedreigd worct, maar alles wat zich binnen de 4000 meter ongeveer in de richting der banen bevindt. Dan is derhalve niet alleen de spoorbaan onveilig, doch ook de grindweg van Bussum naar Hilversum, de bosschen van Oorver; terwyi men op den Trompenberg en in Hil versum tot by het station de kogels kan ver wachten. Het blad dringt op een onderzoek aan. De minister van marine vertoefde gisteren t9 Nieuwediep, hoofdzakeiyk om zich te over tuigen van den stand der werkzaamheden aan Hr. Ms. pantserschip „Piet Hein," het welk in het droge dok is opgenomen om van kimkielen te worden voorzien en eenigo andere reparatiën te ondergaan. Een machtige Vrouw. Slot.) En toch gelukte het aan Kössems over redingskracht, de grootwaardigheidsbekleeders te overtuigen, dat Ibrahim volkomen by zyn verstand was en zich slechts te zyner be scherming onnoozel gehouden had. Aan de mee8terlyke intriges van Kossem was het te danken, dat Ibrahim als sultan den troon beklom. De dag, waarop dit geschied was, was die van den grootsten triumf voor Kossem; maar het was in zekeren zin ook de laatste groote dag. Van toen af ging het, zy het ook niet onmiddellyk, dan toch na eenigen tyd naar beneden. Ook Ibrahim was een gewillig werktuig in de handen der moeder. Hy bekreunde zich niet om de regeering, die Kössem alleen voerde, en gaf zich over aan uitspattingen, die zyn moeder zooveel mogelyk begunstigde. Maar zy zorgde er voor, dat buiten haar nooit iemand invloed op haar zoon kreeg. Zy duldde niemand naast zich als raadgever van den sultan. Een Armenische scheen haar eerst in haar positie te bedreigen. Deze kwam als slavin in den harem van den sultan Ibrahim en truk diens aandacht door haar reusachtige grootte en gestalte. Op deze vrouw werd de bekrompen Ibrahim verliefd, en zyn liefde voor de schoone Armenische grensde aan waanzin. Evenals eens zyn vader tegenover zyn moeder, Kössem, gehandeld had, schonk hy de Armenische de provincie Damascus. In den harem fluisterde men het elkander reeds in de ooren, dat de sultane "Walideh een geduchte mededingster in de groote Armenische had. Kössem evenwel scheen deze mededingster niet op te merken. Zy was haar böste vriendin en noodigde haar dikwyls by zich aan tafel. Op zekeren dag, onmiddellyk na den eten, stierf de Armenische. Hot gevaar was voor Kössem geweken. Maar Ibrahim werd nu onhandelbaar. De blykbaar door vergift gepleegde moord op zyn gemalin vervulde hem met haat tegen zyn moeder; hy dreigde haar met gevangen zetting, ja, met den dood. De paleisintrige bloeide moer dan ooit in den harem. Kössem moest ernstig bedacht zyn op haar persoon- lyke veiligheid. De voornemens van haar tegenstanders moesten in één slag vernietigd worden, alles stond op het spel. Kössem wendde zich weer tot de janitsjaren, die nog altyd haar vrienden waren, en die zy door ryke geschenken op heur hand wist te doen blyven. Zy besloot, baar zoon Ibrahim door een schynrevolutie der janitsjaren schrik aan te jagen. Zy wilde als redster optreden, om hem daardoor weer in haar macht te krygen, daar hy inzien moest, dat hy alleen by haar genade in 't vervolg sultan kon blyven. Voor de eerste maal vergiste Kössem zich. Deze dag der schynrevolutie was het keer punt van haar geluk. De janitsjaren volgden wel ia waar haar bevelen op en maakten een revolutie voor den schynmaar het volk van Stamboel, dat verbitterd op Ibrahim was, omdat hy geen roemryke oorlogen voerde, omdat hy een luiaard was, die alles in het onderste boven liet gaan, stootte hem werkeiyk van den troon en vermoordde hem. Nog echter had Kössem zooveel macht, dat men haar niet op zy kon zetten. Mohammed IV, de zoon van Moerad, dus haar kleinzoon, een zevenjarig kind, kwam op den troon, en Kössem nam het regentschap waar. Nooit was tot du toe een mededingster van gelyke kracht in het intrigeeren naast Kössem opgestaan. Nu zou zy voor de eerste maal ondervinden, dat naast haar een invloed in den diwan, dat wil zeggen in de regeeriDg, bestond. Haar mededingster was Toerchan, de moeder van Mohammed IV, een schoone, begaafde en algemeen beminde vrouw. Het Turksche ryk bevond zich in de zonderlinge positie, dat het ditmaal twee sultanes Walideh bezat, de moeder en de grootmoeder van den sultan. Jarenlang duurde de stryd tusschen de beide vrouwen. Voorzichtig mat men eerst elkanders krachten, en eerst toen de wyze Toercban wist, hoe sterk zy was en hoezeer door baar intriges de aanhang der tot nu toe machtige sultane Kössem verdwenen was, trad zy voor de eerste maal openiyk tegen haar op. Kössem, die nooit een mensch ter wereld bemind, die zelfs baar kinderen en klein kinderen slechts als haar werktuig van haar despotische luimen beschouwd bad, bezat een enkele vriendin, Mülki Kadin geheeten. Deze vrouw was haar trouwe dienares, haar helpster by alle intriges, spionneerde voor haar, steunde haar met opoffering van haar leven. Mülkl Kadin, een vroegere slavin, ging zelfs op bevel van Kössem naar den diwan en gaf hi6r den ministers bevelen. Toerchan echter had geld en andere ge schenken evenmin by de janitsjaren gespaard. Op zekeren dag verscheen op initiatief van Toerchan, een deputatie der janitsjaren by den sultan om het hoofd van Mülki Kadin te eischen, wyi deze tegen de souvereiniteit van den sultan, tegen de hoogheid van den diwan en ook tegen het geloof gezondigd had. Tevergeefs stelde Kössem alles in het werk, om haar vriendin te redden. Zy moest toezien, dat de sultan Mülki Kadin overleverde aan de janitsjaren, die haar voor de vensters van het serail onthoofden. Het is een eigenaardig verschynsel, hetwelk men by alle groote personen der geschiedenis, 't zy mannen of vrouwen, vindt, dat, als eerst een zeker toppunt overschreden en een ongeluk in de plaats van het vroegere geluk getreden is, geen inspanning meer helpt, om de vroegere hoogte weer te bereiken. Van Tamerlan tot Napoleon I, ja tot Napoleon III zien wy zekere regenten groot worden en met buitengewoon geluk oorlogen voeren en staten regeeren. Maar als eerst het ODgeluk inslaat, gaat het onafgebroken naar beneden, en hoe grooter vroeger de triumf, des te dieper de val. Toerchan moest uit den weg geruimd worden; dat stond by Kössem vast. Er was nog een kleinzoon van [Kössem. Hy hee'tj Soliman, en zyn moeder Majama was een onbeduidende vrouw. Kössem besloot, Soliman in de plaats van Mohammed IV op den troon te brengen, natuuriyk door een janitsjiren- revolutie. Toerchan verloor dan haar positie evenals Walideh en kon na den val van haar zoon door vergif of in de gevangenis onschadelyk gemaakt worden. De janitsjaren hielden op aandrang van Kössem by hun veldketels een groote ver gadering, waarin do sultan Mohammed IV afgezworen werd. In plaats echter, dat zy onmiddellyk daarna het paleis binnendrongen, den sultan doodden of gevangennamen en Soliman tot heerscher uitriepen, hadden zy de driestheid, den grootvizier te laten komen en hem mede te deelen, wat zy besloten hadden. De grootvizier, een aanhanger van Toerchan, was sluw. Hy verklaarde den janits jaren, dat hy overtuigd was, dat Mohammed, in de afzetting zou berustenhy keerde naar het paleis terug. Een voorsprong van weinige minuten, dien hy op de janitsjaren had, besliste over Kössems lot. Zoodra de grootvizier in het serail gekomen was, liet hy de deuren sluiten en de bezetting alarmeeren, die op Toerchans hand was. Wel morrelden do janitsjaren aan de poorten, maar toen zy mot geweld wilden binnendringen, werden zy met schoten be antwoord. De grootvizier spoedde zich naar Toerchan en verklaarde haar, dat de beslissing gekomen was; zü bad to kiezen tusschen haar leven en dat der onvermoeide intrigante Kössem.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 9